Toelichting bij COM(2007)335 - Standpunt van de EG in de ACS-EG-Raad van ministers ten aanzien van de wijziging van protocol 3 betreffende Zuid-Afrika bij de ACS EG partnerschapsovereenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 8 juli 2004 gingen in Windhoek (Namibiƫ) de onderhandelingen van start tussen de Europese Gemeenschap en zeven leden van de Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika[1] over een economische partnerschapsovereenkomst als bedoeld in de artikelen 36 en 37 van de Overeenkomst van Cotonou. De Republiek Zuid-Afrika woonde deze onderhandelingen bij als waarnemer.

Op 7 maart 2006 stelden de SADC-EPO-groep en Zuid-Afrika voor om Zuid-Afrika als volwaardige partner bij de onderhandelingen te betrekken. De Raad van de Europese Unie besloot op 12 februari 2007 dit verzoek te honoreren, onder bepaalde voorwaarden en mits met het oog op de juridische duidelijkheid protocol 3 bij de Overeenkomst van Cotonou zodanig wordt gewijzigd dat Zuid-Afrika in de onderhandelingen wordt opgenomen.

Het doel hiervan is rechtsonzekerheid te voorkomen, aangezien volgens protocol 3, artikel 5, de bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou inzake economische en commerciƫle samenwerking niet van toepassing zijn op Zuid-Afrika en de EPO-onderhandelingen gebaseerd zijn op deze bepalingen.

Daarom stelt de Commissie voor dat de Raad het besluit in de bijlage goedkeurt.