Toelichting bij COM(2008)889 - Uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Op 5 september 2003 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van de Raad ingediend ter codificatie van Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000 i.

2. In haar advies van 7 november 2003 was de uit vertegenwoordigers van de Juridische Diensten bestaande adviesgroep van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, bedoeld in het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 voor een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten i, van oordeel dat het bovenbedoelde voorstel zich inderdaad beperkt tot een loutere codificatie zonder inhoudelijke wijzigingen van de besluiten waarop het betrekking heeft.

3. Gelet op de wijzigingen i van Verordening (EG) nr. 2007/2000 en op de werkzaamheden terzake die reeds binnen de Raad hebben plaatsgevonden over het in punt 1 genoemde voorstel, heeft de Commissie besloten overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag voor de betrokken verordening een gewijzigd codificatievoorstel in te dienen.

In dit gewijzigde voorstel is tevens rekening gehouden met de louter redactionele of formele aanpassingen die door de uit vertegenwoordigers van de Juridische Diensten bestaande adviesgroep zijn voorgesteld en die gegrond worden geacht i.

4. In dit gewijzigde voorstel zijn ten opzichte van het in punt 1 genoemde voorstel de volgende wijzigingen aangebracht:

1) In overweging 1 is voetnoot 3 vervangen door:

„3 PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.”

2) Overweging 3 is vervangen door:

„(3) De verwachting is dat een voortgezette openstelling van de communautaire markt voor invoer vanuit de landen op de westelijke Balkan tot het proces van politieke en economische stabilisering in de regio zal bijdragen zonder dat dit nadelige gevolgen voor de Gemeenschap heeft.”

3) Overweging 8 is vervangen door:

„(8) Bosnië-Herzegovina, Servië en Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 1999, onder internationaal burgerlijk bestuur van de VN-missie in Kosovo (UNMIK), hierna „Kosovo” genoemd, voldoen aan deze voorwaarden en om ongelijke behandeling in de regio te vermijden, dienen aan al deze landen identieke handelspreferenties te worden toegekend.”

4) De volgende overwegingen 9 en 10 zijn ingevoegd:

„(9) De handelsmaatregelen waarin deze verordening voorziet, dienen er rekening mee te houden dat Servië en Kosovo elk een afzonderlijk douanegebied vormen.

De Gemeenschap heeft met Servië een overeenkomst inzake de handel in textielproducten gesloten*.

_____________________

* PB L 90 van 8.4.2005, blz. 36.”

5) Overweging 9 is vernummerd tot 11 en luidt thans als volgt:

„(11) Albanië, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro blijven uitsluitend in aanmerking komen voor de toepassing van deze verordening voorzover deze verordening voorziet in concessies die gunstiger zijn dan de concessies in de contractuele regelingen tussen de Gemeenschap en die landen.”

6) Overweging 10 is vernummerd tot 12 en de bijbehorende voetnoot is vervangen door:

„* PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.”

7) Overweging 11 is vernummerd tot 13.

8) Overweging 12 is vernummerd tot 14.

9) Overweging 13 is vernummerd tot 15 en luidt thans als volgt:

„(15) De in deze verordening vervatte invoerregelingen moeten worden hernieuwd op basis van de door de Raad vastgestelde voorwaarden en in het licht van de ervaringen bij de toekenning ervan op grond van deze verordening. De duur van deze regelingen dient tot 31 december 2010 te worden beperkt,”

10) Artikel 1 is vervangen door:

„Artikel 1 Preferentiële regelingen

1. Onverminderd de bijzondere bepalingen in artikel 3 gelden voor producten van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina of uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, andere dan die welke onder de posten 0102, 0201, 0202, 0301, 0302, 0303, 0304, 0305, 1604, 1701, 1702 en 2204 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, bij invoer in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking noch douanerechten en heffingen van gelijke werking.

2. Voor de invoer van suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina of uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, gelden de in artikel 3 bedoelde concessies.

3. Producten van oorsprong uit Albanië, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of Montenegro zullen verder onder de bepalingen van deze verordening blijven vallen wanneer zulks wordt vermeld of wanneer de in deze verordening vastgestelde maatregelen gunstiger zijn dan de handelsconcessies die in het kader van bilaterale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en die landen worden toegekend.”

11) Artikel 2, lid 1, onder b), is vervangen door:

„b) de in artikel 1 genoemde landen en gebieden stellen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking dan wel nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking vast voor de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, verhogen de bestaande douanerechten of heffingen niet en voeren geen andere beperkingen in, en”

12) Artikel 3 is geschrapt.

13) Artikel 4 is vernummerd tot 3 en is als volgt gewijzigd:

a) lid 1 luidt thans als volgt:

„1. Voor bepaalde, in bijlage I vermelde visserijproducten en wijn van oorsprong uit de in artikel 1 genoemde landen en gebieden, worden de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap geschorst gedurende de perioden, op het niveau en binnen de grenzen van de communautaire tariefcontingenten en volgens de voorwaarden die voor ieder product en iedere oorsprong in die bijlage zijn vastgesteld.”

b) lid 2 is als volgt gewijzigd:

i) in de tweede alinea:

- luidt de aanhef thans als volgt:

„Het tariefcontingent van 11 475 ton wordt als volgt over de begunstigde landen en gebieden verdeeld:”

- is punt b) vervangen door:

„b) 9 175 ton (geslacht gewicht) voor producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit de douanegebieden van Servië of Kosovo.”

ii) de vierde alinea is vervangen door:

„Verzoeken om invoer binnen deze contingenten moeten vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties van het land van uitvoer afgegeven certificaat van echtheid, waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het betrokken land of gebied en aan de omschrijving in bijlage II bij deze verordening voldoen. Dit certificaat wordt volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad* bedoelde procedure door de Commissie vastgesteld.

_________________

* PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.”

c) na lid 2 wordt het volgende nieuwe lid 3 ingevoegd:

„3. Voor de invoer van suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina en uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, gelden de volgende jaarlijkse tariefcontingenten zonder douanerechten:

a) 12 000 ton (nettogewicht) voor suikerproducten van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina;

Inhoudsopgave

1.

b) 180 000 ton (nettogewicht) voor suikerproducten van oorsprong uit de douanegebieden van Servië of Kosovo.”


d) lid 3 is vernummerd tot lid 4.

14) Artikel 5 is vernummerd tot 4 en is als volgt gewijzigd:

a) de titel is vervangen door:

„Toepassing van de tariefcontingenten voor „baby beef” en suiker”;

b) de volgende tweede alinea is toegevoegd:

„Nadere regels voor de toepassing van de tariefcontingenten voor suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad* bedoelde procedure.

________________

* PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.”

15) Artikel 6 is vernummerd tot 5 en de eerste alinea luidt thans als volgt:

“De in artikel 3, lid 1, van deze Verordening bedoelde tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EG) nr. 2454/93.”

16) Artikel 7 is vernummerd tot 6.

17) Artikel 8 is vernummerd tot 7.

18) Artikel 9 is vernummerd tot 8.

19) Artikel 10 is vernummerd tot 9.

20) Artikel 11 is vernummerd tot 10.

21) Artikel 12 is vernummerd tot 11.

22) Artikel 13 is vernummerd tot 12 en de tweede alinea luidt thans als volgt:

„Zij is van toepassing tot en met 31 december 2010.”

23) De tekst van bijlage I is vervangen door de tekst van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 407/2008.

24) In bijlage III is in de linkerkolom toegevoegd:

„Verordening (EG) nr. 374/2005 van de Raad

(PB L 59 van 5.3.2005, blz.

1)

2.

Verordening (EG) nr.1282/2005 van de Commissie


(PB L 203 van 4.8.2005, blz.

6)

3.

Verordening (EG) nr. 1946/2005 van de Raad


(PB L 312 van 29.11.2005, blz.

1)

4.

Verordening (EG) nr. 530/2007 van de Raad


(PB L 125 van 15.5.2007, blz.

1)

5.

Verordening (EG) nr. 407/2008 van de Commissie


(PB L 122 van 8.5.2008, blz.

7)”.

5. De concordantietabel in bijlage IV is aangepast in overeenstemming met het voorgaande.

6. Teneinde de lezing en het onderzoek daarvan te vergemakkelijken, is ook de volledige tekst van het aldus gewijzigde codificatievoorstel bijgevoegd.

6.

ê 2007/2000


(COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING (EG) Nr. …/… VAN DE RAAD

van […]

tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement i,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6],

Overwegende hetgeen volgt:

ê

Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000 i is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd i. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

7.

ê 2007/2000 overweging 1


De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft besloten dat stabilisatie- en associatieovereenkomsten met de landen op de westelijke Balkan moeten worden voorafgegaan door asymmetrische handelsliberalisering.

8.

ê 2007/2000 overweging 4 en 1946/2005 overweging 3 (aangepast)


De verwachting is dat een Ö voortgezette Õ openstelling van de Ö communautaire Õ markt Ö voor invoer vanuit de landen op de westelijke Balkan Õ tot het proces van politieke en economische stabilisering in de regio zal bijdragen zonder dat dit nadelige gevolgen voor de Gemeenschap heeft.

9.

ê 2007/2000 overweging 5 (aangepast)


Het is derhalve dienstig de autonome handelspreferenties van de Gemeenschap verder te verbeteren door alle resterende tariefplafonds voor industrieproducten af te schaffen en de toegang tot de Ö communautaire Õ markt voor landbouwproducten, waaronder verwerkte landbouwproducten en visserijproducten, verder te verbeteren.

10.

ê 2007/2000 overweging 6


Deze maatregelen worden voorgesteld als onderdeel van het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie om tegemoet te komen aan de specifieke situatie op de westelijke Balkan. Zij zullen geen precedent vormen voor het communautaire handelsbeleid van de Gemeenschap met andere derde landen.

11.

ê 2007/2000 overweging 7


Overeenkomstig het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, dat gebaseerd is op de Regionale Aanpak en de conclusies van de Raad van 29 april 1997, zijn aan de ontwikkeling van bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en de landen op de westelijke Balkan bepaalde voorwaarden verbonden. De toekenning van autonome handelspreferenties is afhankelijk van de eerbiediging van democratische grondbeginselen en de rechten van de mens alsook de bereidheid van de betrokken landen om onderling economische betrekkingen te ontwikkelen. De toekenning van verbeterde autonome handelspreferenties aan landen die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, dient te worden gekoppeld aan hun bereidheid tot daadwerkelijke economische hervormingen en regionale samenwerking, met name door de totstandbrenging van vrijhandelzones in overeenstemming met de desbetreffende GATT/WTO-normen. Voorwaarde voor de toekenning van autonome handelspreferenties is dat de begunstigden een daadwerkelijke administratieve samenwerking met de Gemeenschap aangaan ter voorkoming van fraude.

12.

ê 2007/2000 overweging 8


Handelspreferenties kunnen slechts worden toegekend aan landen of gebieden die een douaneadministratie hebben.

13.

ê 2007/2000 overweging 9 (aangepast)


Bosnië-Herzegovina, Ö Servië Õ en Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 1999, onder internationaal burgerlijk bestuur van de VN-missie in Kosovo (UNMIK), hierna „Kosovo” genoemd, voldoen aan deze voorwaarden en om ongelijke behandeling in de regio te vermijden, dienen aan al deze landen identieke handelspreferenties te worden toegekend.

14.

ê 1946/2005 overweging 5 (aangepast)


De handelsmaatregelen waarin Ö deze Õ verordening voorziet, dienen er rekening mee te houden dat Servië en Kosovo elk een afzonderlijk douanegebied vormen.

15.

ê 1946/2005 overweging 6


De Gemeenschap heeft met Servië een overeenkomst inzake de handel in textielproducten gesloten i.

16.

ê 2487/2001 overweging 5 (aangepast)


Ö Albanië Õ, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Ö en Montenegro Õ blijven uitsluitend in aanmerking komen voor de toepassing van deze verordening voorzover deze verordening voorziet in concessies die gunstiger zijn dan de concessies in de contractuele regelingen Ö tussen de Gemeenschap en die landen Õ.

17.

ê 2007/2000 overweging 14


Voor de vaststelling van de oorsprong en voor de administratieve samenwerking moeten de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautaire douanewetboek i worden toegepast.

18.

ê 2007/2000 overweging 15


Ter wille van de doelmatigheid en vereenvoudiging is het dienstig te bepalen dat de Commissie, na raadpleging van het Comité Douanewetboek en onverminderd de in deze verordening vastgelegde bijzondere procedures, alle noodzakelijke veranderingen en technische wijzigingen in deze verordening mag aanbrengen.

19.

ê 2007/2000 overweging 16 (aangepast)


De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden i.

20.

ê 2007/2000 overweging 19 (aangepast)


De Ö in deze verordening vervatte Õ invoerregelingen moeten worden hernieuwd op basis van de door de Raad vastgestelde voorwaarden en in het licht van de ervaringen bij de toekenning ervan op grond van deze verordening. De duur van deze regelingen dient derhalve tot 31 december Ö 2010 Õ te worden beperkt,

21.

ê 2007/2000


HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

22.

ê 407/2008 art. 1, punt 1


Artikel 1

Preferentiële regelingen

1. Onverminderd de bijzondere bepalingen in artikel 3 gelden voor producten van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina of uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, andere dan die welke onder de posten 0102, 0201, 0202, 0301, 0302, 0303, 0304, 0305, 1604, 1701, 1702 en 2204 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, bij invoer in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking noch douanerechten en heffingen van gelijke werking.

2. Voor de invoer van suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina of uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, gelden de in artikel 3 bedoelde concessies.

3. Producten van oorsprong uit Albanië, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of Montenegro zullen verder onder de bepalingen van deze verordening blijven vallen wanneer zulks wordt vermeld of wanneer de in deze verordening vastgestelde maatregelen gunstiger zijn dan de handelsconcessies die in het kader van bilaterale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en die landen worden toegekend.

23.

ê 2007/2000


Artikel 2

Voorwaarden voor preferentiële regelingen

1. Het recht op de in artikel 1 vastgestelde preferentiële regelingen is afhankelijk van de volgende voorwaarden:

a) de bepalingen betreffende de oorsprong in deel I, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 1, onderafdeling 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 moeten in acht zijn genomen,

24.

ê 2007/2000 (aangepast)


b) de in artikel Ö 1 Õ genoemde landen en gebieden stellen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking dan wel nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking vast voor de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, verhogen de bestaande douanerechten of heffingen niet en voeren geen andere beperkingen in, Ö en Õ

ê 2007/2000

c) de begunstigden gaan over tot een daadwerkelijke administratieve samenwerking ter voorkoming van fraude.

25.

ê 2007/2000 (aangepast)


è1 2487/2001 art. 1, punt 3 (aangepast)

2. è1 Het recht op de in artikel 1 vastgestelde preferenties is, Ö onverminderd de in lid 1 vermelde voorwaarden, Õ afhankelijk van de bereidheid van de begunstigde landen tot ç daadwerkelijke economische hervormingen en regionale samenwerking met andere landen die bij het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie betrokken zijn, met name door de totstandbrenging van vrijhandelzones in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT-overeenkomst van 1994 en andere toepasselijke WTO-bepalingen.

26.

ê 2007/2000


Bij niet-naleving hiervan kan de Raad bij gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie passende maatregelen nemen.

27.

Artikel 3


Landbouwproducten — tariefcontingenten

28.

ê 2487/2001 art. 1, punt 6 (aangepast)


1. Voor Ö bepaalde, in bijlage I vermelde Õ visserijproducten en wijn van oorsprong uit de in artikel 1 genoemde landen en gebieden, worden de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap geschorst gedurende de perioden, op het niveau en binnen de grenzen van de communautaire tariefcontingenten en volgens de voorwaarden die voor ieder product en iedere oorsprong in die bijlage zijn vastgesteld.

29.

ê 2007/2000 (aangepast)


è1 2487/2001 art. 1, punt 7, onder a)

2. De bij invoer van de in bijlage II vermelde producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit de in artikel 1, lid 1, genoemde landen en gebieden toepasselijke douanerechten bedragen 20 % van het ad valoremrecht en 20 % van het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde specifieke recht, binnen een jaarlijks tariefcontingent van è1 11 475 ton ç geslacht gewicht.

Het tariefcontingent van è1 11 475 ton ç wordt als volgt over de begunstigde Ö landen en gebieden Õ verdeeld:

30.

ê 2007/2000


a) 1 500 ton geslacht gewicht voor producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina;

31.

ê 407/2008 art. 1, punt 3


b) 9 175 ton (geslacht gewicht) voor producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit de douanegebieden van Servië of Kosovo”.

32.

ê 2563/2000 art. 1, punt 6, onder c)


Voor de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage II omschreven producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit Albanië gelden geen tariefconcessies.

33.

ê 2007/2000 (aangepast)


Verzoeken om invoer binnen deze contingenten moeten vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties van het land van uitvoer afgegeven certificaat van echtheid, waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het betrokken land of gebied en aan de omschrijving in bijlage II Ö bij deze verordening Õ voldoen. Dit certificaat wordt volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 Ö van de Raad Õ[12] Ö bedoelde Õ procedure door de Commissie vastgesteld.

34.

ê 407/2008 art. 1, punt 4


3. Voor de invoer van suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina en uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, gelden de volgende jaarlijkse tariefcontingenten zonder douanerechten:

a) 12 000 ton (nettogewicht) voor suikerproducten van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina;

b) 180 000 ton (nettogewicht) voor suikerproducten van oorsprong uit de douanegebieden van Servië of Kosovo.

35.

ê 2563/2000 art. 1, punt 7 (aangepast)


4. Onverminderd de andere bepalingen van deze verordening, en met name artikel 10, kan de Commissie, gezien de bijzondere gevoeligheid van de landbouw- en visserijmarkten, in overeenstemming met de Öin artikel 8, lid 2, bedoelde procedure Õ, passende maatregelen nemen indien de invoer van landbouw- en visserijproducten een ernstige verstoring van de communautaire markten en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaakt.

36.

ê 2007/2000


Artikel 4

ê 374/2005 art. 1, punt 3, onder a)

Toepassing van de tariefcontingenten voor „baby beef” en suiker

37.

ê 2007/2000 (aangepast)


Nadere regels voor de toepassing van de tariefcontingenten voor producten van de categorie „baby beef” worden door de Commissie vastgesteld volgens de Ö in Õ artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 Ö bedoelde procedure Õ.

38.

ê 374/2005 art. 1, punt 3, onder b) (aangepast)


Nadere regels voor de toepassing van de tariefcontingenten voor suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad i Ö bedoelde procedure Õ.

39.

ê 2007/2000 (aangepast)


Artikel 5

Beheer van de tariefcontingenten

De in artikel 3, lid 1, Ö van deze verordening, Õ bedoelde tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EG) nr. 2454/93.

40.

ê 2007/2000


De verbindingen die daartoe tussen de lidstaten en de Commissie bestaan, geschieden zoveel mogelijk door middel van een telematicaverbinding.

41.

Artikel 6


Toegang tot de tariefcontingenten

Elke lidstaat draagt ervoor zorg dat de importeurs zolang het saldo van de betrokken contingenten zulks toelaat in gelijke mate en zonder onderbreking toegang tot de tariefcontingenten hebben.

42.

Artikel 7


Verlening van bevoegdheden

De Commissie stelt volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde procedure de voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen, andere dan die bedoeld in artikel 4, vast, en met name:

a) wijzigingen en technische aanpassingen naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-onderverdelingen,

b) de nodige aanpassingen als gevolg van de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de in artikel 1 genoemde landen en gebieden.

43.

Artikel 8


Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad i ingestelde Comité Douanewetboek, hierna „Comité” genoemd.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op een maand vastgesteld.

3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

44.

Artikel 9


Samenwerking

De lidstaten en de Commissie werken nauw samen om te verzekeren dat deze verordening, en met name artikel 10, lid 1, wordt nageleefd.

45.

ê 2007/2000 (aangepast)


Artikel 10

Tijdelijke schorsing

1. Wanneer de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, of dat de Ö in artikel 1 genoemde Õ landen en gebieden niet de vereiste administratieve medewerking verlenen voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, dat hun uitvoer naar de Gemeenschap een scherpe stijging vertoont die hun normale productieniveau en uitvoercapaciteit overstijgt, of dat zij artikel 2, lid 1, overtreden, kan zij maatregelen nemen om de bij deze verordening vastgestelde regelingen voor een periode van drie maanden geheel of ten dele te schorsen, mits zij vooraf:

46.

ê 2007/2000


a) het Comité heeft ingelicht;

b) de lidstaten ertoe heeft opgeroepen de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de financiële belangen van de Gemeenschap veilig te stellen en/of de begunstigde landen en gebieden ertoe te brengen artikel 2, lid 1, na te leven;

c) in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht heeft bekendgemaakt waarin wordt medegedeeld dat er gegronde twijfel bestaat over de toepassing van de preferentiële regelingen en/of de naleving van de bepalingen in artikel 2, lid 1, door het betrokken begunstigde land of gebied, waardoor twijfel wordt opgeroepen over het recht van dit land of gebied verder voor de voordelen van deze verordening in aanmerking te komen.

2. Een lidstaat kan het besluit van de Commissie binnen tien dagen naar de Raad doorverwijzen. De Raad kan binnen dertig dagen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

3. Aan het einde van de schorsingsperiode besluit de Commissie, na overleg met het Comité, de voorlopige schorsing te beëindigen of de schorsing overeenkomstig lid 1 te verlengen.

ê

47.

Artikel 11


Intrekking

Verordening (EG) nr. 2007/2000 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

48.

ê 2007/2000 (aangepast)


è1 1946/2005 art. 1, punt 4

Artikel 12

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de Ö twintigste Õ dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing tot en met è1 31 december 2010 ç.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

49.

Voor de Raad


De Voorzitter

[…]

50.

ê 407/2008 art. 1, punt 5 en bijlage


BIJLAGE I

BETREFFENDE DE IN ARTIKEL 3, LID 1, BEDOELDE TARIEFCONTINGENTEN

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Daar waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

Volgnr. GN-code Omschrijving Omvang contingent per jaar i Begunstigden Recht

09. 0301 91 Forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie 50 ton Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo Vrij

51.

0301 91


52.

0302 11


53.

0302 11


54.

0302 11


55.

0303 21


56.

0303 21


57.

0303 21


58.

0304 19


59.

0304 19


ex 0304 19

ex 0304 19

60.

0304 29


61.

0304 29


ex 0304 29

ex 0304 99

ex 0305 10

ex 0305 30

62.

0305 49


ex 0305 59

ex 0305 69

09. 0301 93 Karper: levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie 110 ton Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo Vrij

63.

0302 69


64.

0303 79


ex 0304 19

ex 0304 19

ex 0304 29

ex 0304 99

ex 0305 10

ex 0305 30

ex 0305 49

ex 0305 59

ex 0305 69

09. ex 0301 99 Zeebrasem (Dentex dentex en Pagellus spp.): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie 75 ton Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo Vrij

65.

0302 69


66.

0303 79


ex 0304 19

ex 0304 19

ex 0304 29

ex 0304 99

ex 0305 10

ex 0305 30

ex 0305 49

ex 0305 59

ex 0305 69

09. ex 0301 99 Zeebaars (Dicentrarchus labrax): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd; gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie 60 ton Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo Vrij

67.

0302 69


ex 0303 77

ex 0304 19

ex 0304 19

ex 0304 29

ex 0304 99

ex 0305 10

ex 0305 30

ex 0305 49

ex 0305 59

ex 0305 69

09. 1604 16 Bereidingen en conserven van ansjovis 60 ton Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo 12.5 %

68.

1604 20


09. ex 2204 21 Wijn van verse druiven met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 15 vol.-%, andere dan mousserende wijn 129 000 hl i Albanië i, Bosnië-Herzegovina, Kroatië i, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië i, Montenegro i, de douanegebieden van Servië of Kosovo Vrij

69.

ex 2204 21


ex 2204 21

ex 2204 21

70.

2204 29


ex 2204 29

71.

2204 29


ex 2204 29

Globaal volume per tariefcontingent voor invoer van oorsprong uit de begunstigde landen. i Het volume van dit globaal tariefcontingent wordt verlaagd indien het volume van het afzonderlijke tariefcontingent onder volgnummer 09.1588 voor bepaalde wijnen van oorsprong uit Kroatië wordt verhoogd. i Voor wijn van oorsprong uit Albanië geldt de toegang tot dit globaal tariefcontingent pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten vastgesteld in het aanvullend wijnprotocol met Albanië zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1512 en 09.1513. i Voor wijn van oorsprong uit Kroatië geldt de toegang tot dit globaal tariefcontingent pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten vastgesteld in het aanvullend wijnprotocol met Kroatië zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1588 en 09.1589. i Voor wijn van oorsprong uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geldt de toegang tot dit globaal tariefcontingent pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten, vastgesteld in het aanvullend wijnprotocol met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1588 en 09.1559. i Voor wijn van oorsprong uit Montenegro geldt de toegang tot de globale tariefcontingenten pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten vastgesteld in het wijnprotocol met Montenegro zijn opgebruikt. Dat afzonderlijke tariefcontingent is geopend onder volgnummer 09.1514.

________________

72.

ê 2007/2000


BIJLAGE II

OMSCHRIJVING VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, BEDOELDE „BABY BEEF” - PRODUCTEN

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Daar waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding “ex”, wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

73.

GN-code Taric-onderverdeling Omschrijving


Levende runderen:

– andere:

– – huisdieren:

– – – met een gewicht van meer dan 300 kg:

– – – – vaarzen (vrouwelijke runderen die nog niet gekalfd hebben):

ex 0102 90 – – – – – slachtvaarzen:

– nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 320 kg of meer doch niet meer dan 470 kg

ex 0102 90 – – – – – andere:

11 21 31 – nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 320 kg of meer doch niet meer dan 470 kg

– – – – andere:

ex 0102 90 – – – – – slachtdieren:

– stieren en ossen, nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 350 kg of meer doch niet meer dan 500 kg

ex 0102 90 – – – – – andere:

21 – stieren en ossen, nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 350 kg of meer doch niet meer dan 500 kg

Vlees van runderen, vers of gekoeld:

ex 0201 10 – hele en halve dieren:

– hele dieren met een gewicht van 180 kg of meer doch niet meer dan 300 kg en halve dieren met een gewicht van 90 kg of meer doch niet meer dan 150 kg, met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de schaambeenverbinding en de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur

– andere delen, met been:

ex 0201 20 – – „compensated quarters”:

– „compensated quarters” met een gewicht van 90 kg of meer doch niet meer dan 150 kg, met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de schaambeenverbinding en de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur

ex 0201 20 – – voorvoeten en voorspannen:

– voorvoeten met een gewicht van 45 kg of meer doch niet meer dan 75 kg, met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur

ex 0201 20 – – achtervoeten en achterspannen:

– achtervoeten met een gewicht van 45 kg of meer doch niet meer dan 75 kg (welk gewicht 38 kg of meer doch niet meer dan 68 kg bedraagt wanneer het de zogenaamde “Pistola”-versnijding betreft) met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur

74.

1 Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen vastgesteld bij de op dit gebied geldende communautaire bepalingen


___________

é

BIJLAGE III

75.

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan


Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad (PB L 240, 23.9.2000, blz.

1)

Verordening (EG) nr. 2563/2000 van de Raad (PB L 295 van 23.11.2000, blz.

1)

Verordening (EG) nr. 2487/2001 van de Commissie (PB L 335 van 19.12.2001, blz.

9)

76.

Verordening (EG) nr. 607/2003 van de Commissie (PB L 86 van 3.4.2003, blz. 18) uitsluitend artikel


Verordening (EG) nr. 374/2005 van de Raad (PB L 59 van 5.3.2005, blz.

1)

Verordening (EG) nr.1282/2005 van de Commissie (PB L 203 van 4.8.2005, blz.

6)

Verordening (EG) nr. 1946/2005 van de Raad (PB L 312 van 29.11.2005, blz.

1)

Verordening (EG) nr. 530/2007 van de Raad (PB L 125 van 15.5.2007, blz.

1)

Verordening (EG) nr. 407/2008 van de Commissie (PB L 122 van 8.5.2008, blz.

7)

________________

77.

BIJLAGE IV


Concordantietabel



78.

Verordening (EG) nr. 2007/ De onderhavige verordening


Artikel 1, lid Artikel 1, lid

Artikel 1, lid Artikel 1, lid

Artikel 1, lid Artikel 1, lid

Artikel Artikel

Artikel 4, lid Artikel 3, lid

Artikel 4, lid 2, eerste alinea Artikel 3, lid 2, eerste alinea

Artikel 4, lid 2, tweede alinea, aanhef Artikel 3, lid 2, tweede alinea, aanhef

Artikel 4, lid 2, tweede alinea, onder a) Artikel 3, lid 2, tweede alinea, onder a)

Artikel 4, lid 2, tweede alinea, onder d) Artikel 3, lid 2, tweede alinea, onder b)

Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea Artikel 3, lid 2, derde en vierde alinea

Artikel 4, lid Artikel 3, lid

Artikel 4, lid Artikel 3, lid

Artikel Artikel

Artikel Artikel

Artikel Artikel

Artikel Artikel

Artikel Artikel

Artikel Artikel

Artikel Artikel

Artikel -

Artikel -

Artikel -

Artikel -

- Artikel

Artikel Artikel

Bijlage I Bijlage I

Bijlage II Bijlage II

- Bijlage III

- Bijlage IV

_______________
[…] van […], blz. […].
[…] van […], blz. […].