Toelichting bij COM(2009)361 - Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel

In het kader van het nieuwe energiebeleid dat gericht is op continuïteit van de energievoorziening, matiging van de klimaatverandering en het garanderen van de concurrentiekracht, zijn aanzienlijke investeringen in de energie-infrastructuur van essentieel belang. Particuliere marktdeelnemers spelen nu een prominentere rol bij de investeringen in infrastructuur. Nieuwe beleidseisen, zoals doelstellingen met betrekking tot de wijziging van de energiemix, zullen het beleid van de lidstaten voor de totstandbrenging van een nieuwe en gemoderniseerde energie-infrastructuur beïnvloeden. De Commissie moet de situatie van nabij volgen om op potentiële problemen te kunnen anticiperen en voldoende transparantie voor de marktdeelnemers te waarborgen. Daarvoor moet de Commissie echter beschikken over de nodige gegevens over de relevante investeringsprojecten.

Het huidige regelgevingskader dat aan de lidstaten rapporteringsverplichtingen betreffende hun energie-infrastructuur oplegt, is erg heterogeen. Er zijn te weinig relevante en gevalideerde gegevens beschikbaar om de ontwikkelingen op sectoroverschrijdende wijze en op EU-niveau te monitoren. Bovendien wordt Verordening (EG) nr. 736/96 van de Raad inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten van communautair belang in de sectoren aardolie, aardgas en elektriciteit niet langer op samenhangende wijze toegepast, gericht op de meest recente ontwikkelingen in de energiesector.

De algemene doelstelling van de herziening is een aanpassing en verdere versterking van het bij Verordening (EG) nr. 736/96 van de Raad ingestelde systeem, en een verlichting van de administratieve belasting. Het kader voor de rapportering moet worden geactualiseerd en aangevuld met een geregelde analyse van de situatie, die in overleg met de betrokken partijen moet gebeuren en met het oog op de transparantie bekend moet worden gemaakt.

Algemene context

Er heerst veel onzekerheid omtrent de uitvoering van de investeringsprojecten en bovendien veroorzaken de huidige kredietcrunch en de economische crisis aanzienlijke extra problemen voor de verwezenlijking van de in de energiesector benodigde investeringsprojecten.

De EU-instellingen hebben een verbeterd kader vastgesteld voor investeringen in energieinfrastructuur in de EU, met duidelijke en voorspelbare doelstellingen qua hernieuwbare energiebronnen en nieuwe regels voor de interne markt. Zij hebben echter opgeroepen tot verdergaande actie. In het kader van het Actieplan 2007-2009 van de Europese Raad inzake een energiebeleid voor Europa is aan de Commissie en de lidstaten gevraagd de investeringen vast te leggen die vereist zijn om aan de strategische behoeften van de EU op het gebied van de elektriciteits- en gasvoorziening en de desbetreffende vraag te voldoen. In het kader van de uitvoering van de door de Commissie in 2008 geïnitieerde tweede strategische toetsing van het energiebeleid hebben zowel de Raad van de Europese Unie1 als het Europees


Parlement2 overeenstemming bereikt met de Commissie en aangedrongen op de bevordering van investeringen en een verbetering van de transparantie, alsook op een intensifiëring van de werkzaamheden ter prognose van de energievoorzienings- en -opwekkingszekerheid en ter evaluatie van de netwerkontwikkelingsplannen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

1.

Er zijn reeds verscheidene maatregelen vastgesteld, maar die bieden de Commissie geen coherente en toekomstgerichte informatie over de desbetreffende investeringsprojecten en de uitvoering daarvan:


Richtlijn **** van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 2003/55/EG;

Richtlijn 2004/67/EG betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening;

Beschikking nr. 1364/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector;

Richtlijn **** van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 2003/54/EG;

Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen;

Verordening (Euratom) nr. 2587/1999/EG van de Raad tot vaststelling van de investeringsprojecten die krachtens artikel 41 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie aan de Commissie moeten worden meegedeeld;

Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad;

Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

Dit voorstel hangt samen met de doelstellingen van de Unie, met name de doelstellingen met betrekking tot de totstandbrenging van een interne markt en de duurzame ontwikkeling van Europa, gebaseerd op een evenwichtige economische groei en prijsstabiliteit. Het voorstel is ook consistent met het klimaats- en energiebeleid, waarvan één van de pijlers de energievoorzieningszekerheid is.

Resolutie van het EP over de tweede strategische toetsing van het energiebeleid, 2/00/2009,

2

Raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling

Raadpleging van belanghebbenden

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

In februari-maart 2009 is een openbare raadpleging gehouden om de standpunten van alle betrokken partijen (lidstaten, vertegenwoordigers van de industrie uit alle energiesectoren en regelgevende instanties op energiegebied) te verzamelen. De eerste raadpleging was gebaseerd op een aan al deze partijen toegezonden vragenlijst die voornamelijk tot doel had meer te vernemen over alle monitoringsaspecten en de reikwijdte, het ontwerp en het effect van een rapporteringsmechanisme. De raadpleging werd afgerond met een technische workshop waarin de geraadpleegde partijen meer gedetailleerde aspecten hebben besproken (14 mei 2009).

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

De meeste respondenten, zowel lidstaten als vertegenwoordigers van de betrokken industriële sectoren, beschouwen een behoorlijke monitoring van investeringsprojecten in energieinfrastructuur als belangrijk. De meeste partijen beschouwen dit als essentieel voor de transparantie, de beleidsvorming en de ondersteuning van specifieke projecten. Een monitoringsinstrument wordt echter slechts ondersteund op voorwaarde dat het op transparante wijze wordt gehanteerd, toegevoegde waarde levert en geen extra administratieve belasting veroorzaakt. Bij de formulering van het huidige voorstel is terdege met deze voorwaarden rekening gehouden.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

DG TREN heeft een bijeenkomst gehouden met vertegenwoordigers van het Europese netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit en gas dat belast is met het tienjareninvesteringsplan voor elektriciteits- en gasnetwerken dat is opgezet in het kader van het derde pakket interne markt. Hetzelfde DG heeft ook overleg gepleegd met gegevensleveranciers die manieren hebben ontwikkeld om simulatiegegevens te analyseren, alsook met een ratingsbureau om informatie te krijgen over de kredietwaardigheid van Europese nutsbedrijven die actief zijn in de energiesector. DG TREN heeft ook als waarnemer deelgenomen aan verscheidene door de autoriteiten van een lidstaat georganiseerde vergaderingen over een indicatieve planning voor toekomstige investeringen in de elektriciteits-, gas- en warmtekrachtsector.

Bij de opstelling van de effectbeoordeling inzake het wetgevingsvoorstel is geen externe contractant betrokken.

Effectbeoordeling

Bij de effectbeoordeling werden vier opties bestudeerd, met het volgende resultaat.

Optie 0: Status quo - Beleidsmonitoring zonder een specifiek rapporteringsmechanisme

Overeenkomstig deze optie voert de Commissie een beleidsmonitoring uit op basis van verscheidene gegevens, verstrekt door commerciële dataleveranciers, dan wel door de lidstaten of ondernemingen in het kader van de bestaande EU-energiewetgeving.

Verordening (EG) nr. 736/96 van de Raad levert een extra gegevensbron. Zonder beleidswijziging zijn er geen waarborgen voor een effectieve verzameling en analyse van relevante gegevens voor het geheel van de EU en kan worden verwacht dat monitoring moeilijk zal blijken vanwege de uiteenlopende sectorspecifieke wetgevingen (qua frequentie, updating, vertrouwelijkheid, enz.) of door leemten in de door commerciële dataleveranciers verstrekte informatie.

Optie 1: Intrekking van Verordening (EG) nr. 736/96 van de Raad

Deze optie houdt de intrekking in van Verordening (EG) nr. 736/96 van de Raad gezien de slechte tenuitvoerlegging van deze verordening en het feit dat zij steeds minder in staat is in te spelen op de nieuwe energiesystemen in de EU. Als ervan wordt uitgegaan dat de markten op langere termijn vraag en aanbod in evenwicht brengen, kan gereguleerde monitoring worden vervangen door studies die gevalsgewijs kunnen worden uitgevoerd wanneer specifieke beleidsbeslissingen een analyse van investeringsprojecten op energiegebied vergen.

Optie 2: Beleidsmonitoring met een aanvullend rapporteringsmechanisme

Na eventuele kennisgeving door de betrokken ondernemingen verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over investeringsprojecten. Bedoelde kennisgeving, met uitbreiding van het toepassingsgebied en herziene drempels, zou betrekking hebben op alle infrastructuur die belangrijk is voor de voorzieningszekerheid en de omschakeling naar een koolstofarme economie. Om meervoudige kennisgevingen te vermijden, moet hierbij rekening worden gehouden met bestaande rapporterings- en monitoringsverplichtingen wanneer die gelijkwaardige informatie opleveren. Om de administratieve belasting te minimaliseren en de rapporteringsverplichting in overeenstemming te brengen met andere relevante kaders, zou in deze optie om de twee jaar een verslag worden ingediend. De verzamelde gegevens en informatie kunnen openbaar worden gemaakt, tenzij deze informatie commercieel gevoelig is. Op basis van de verzamelde gegevens en andere relevante bronnen kan de Commissie op gezette tijden een analyse maken van de toekomstige ontwikkelingen van het energiesysteem van de EU, gezien over het geheel van de desbetreffende sectoren, en kan zij eventuele tekorten en potentiële problemen omschrijven en transparantie brengen voor markten en marktdeelnemers. Deze optie biedt een transparant en samenhangend systeem.

Optie 3: Beleidsmonitoring, gepaard aan een volledig rapporteringsmechanisme

Overeenkomstig optie 3 zou, zoals in optie 2, een algemeen en geïntegreerd kader worden opgezet waarin rapportering en monitoring worden gecombineerd. Optie 3 behelst echter een volledig omschreven en uitgewerkt rapporteringssysteem. De lidstaten worden verplicht de Commissie alle informatie te verstrekken waarom zij verzoekt, ongeacht andere bestaande kennisgevingsmechanismen. Deze optie is niet in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Juridische elementen van het voorstel

Samenvatting van de voorgestelde maatregel

Uitgaande van het beste compromis, namelijk optie 2, wordt bij de voorgestelde verordening een gemeenschappelijke kader ingevoerd voor de rapportering aan de Commissie van gegevens en informatie over investeringsprojecten in energie-infrastructuur in de sectoren

aardolie, gas, elektriciteit en biobrandstoffen, gepaard aan informatie over de door deze sectoren veroorzaakte kooldioxide-uitstoot.

Tweejaarlijks moeten de lidstaten, of de daarmee belaste entiteiten, gegevens en informatie verzamelen en ter kennis brengen over investeringsprojecten met betrekking tot productie, vervoer en opslag. Om de administratieve belasting te minimaliseren, worden twee elementen met het oog op flexibiliteit en vereenvoudiging ingebouwd:

– tenzij de lidstaten daarover anderszins beslissen, moeten de betrokken ondernemingen de lidstaten of de bevoegde instantie informatie verstrekken over hun investeringsprojecten, inclusief projecten voor de ontmanteling van installaties;

– de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van deze investeringsverplichting wanneer zij de Commissie al gelijkwaardige informatie hebben verstrekt krachtens EU-energiesector-specifieke wetgeving. Dat kan ook gebeuren wanneer de met de plannen ter ontwikkeling van de gas- en elektriciteitsnetten belaste instanties de desbetreffende gegevens verzamelen. In dergelijke gevallen moeten zij die informatie ter kennis brengen van de Commissie, zo nodige met de relevante opmerkingen van de lidstaten.

De verzamelde gegevens en informatie (soort investering, geplande capaciteit en voornaamste hindernissen…) geven een zicht op de belangrijkste investeringstrends met betrekking tot de EU-energie-infrastructuur. Er worden bepalingen ingevoerd om te garanderen dat de aan de Commissie verstrekte gegevens en informatie aan algemeen aanvaarde standaarden voldoet; dat de gegevens en informatie worden ontvangen, opgeslagen en verwerkt met de geschikte IT-instrumenten, waarbij volledig wordt voldaan aan het juridisch kader voor de bescherming van persoonsgegevens; dat de gegevens en informatie openbaar worden gemaakt, tenzij zij commercieel gevoelig zijn.

Op basis van de door haar ontvangen gegevens en informatie zal de Commissie op gezette tijden een sectoroverschrijdende analyse maken van de structurele ontwikkelingen en de vooruitzichten van het EU-energiesysteem en van de andere relevante problemen. Dit moet het mogelijk maken potentiële leemten qua vraag en aanbod en hinderpalen voor investeringen op te sporen. Met deze analyses zal de Commissie beter geplaatst zijn om beste praktijken te bevorderen en grotere transparantie voor de marktdeelnemers te waarborgen. Om gemeenschappelijke standpunten over deze kwesties te ontwikkelen, zullen de resultaten van deze analyses worden besproken met de betrokken partijen en worden gepubliceerd.

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 284 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 187 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Subsidiariteitsbeginsel

Dit ontwerpvoorstel strekt ertoe het kader voor de verzameling van gegevens en informatie met het oog op de uitvoering van de taken van de Commissie te versterken. Met de nodige gegevens is de Commissie, en met name de waarnemingspost voor de energiemarkt, beter in staat de ontwikkeling van het energiesysteem van de EU in een sectoroverschrijdende optiek en op EU-niveau te monitoren en snel de potentiële problemen op te sporen die uitstel van of belemmeringen voor investeringsprojecten kunnen veroorzaken. Gezien de onderlinge

kruisverbanden tussen subsectoren van de energiesector (bv. gas en elektriciteit) en het bestaan van een interne markt wordt de EU-brede dimensie steeds relevanter en wordt derhalve de rol van de EU-instellingen en met name van de Commissie steeds belangrijker.

Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstelling te bereiken. De lidstaten zullen nog steeds over een grote flexibiliteit beschikken om zelf de regelingen voor de inzameling van gegevens te bepalen.

Keuze van instrumenten

Het voorgestelde instrument is een verordening aangezien het doel is een bestaande verordening te wijzigen.

Gevolgen voor de begroting

Het voorstel zal slechts een beperkte weerslag hebben op de Gemeenschapsbegroting en dit meer bepaald op uitgaven voor het aankopen van informatietechnologie en, als de Commissie daartoe beslist, op uitgaven voor het verwerven van gegevens en voor de betaling van deskundigen. Het effect op de begroting van de lidstaten zal zeer beperkt blijven.

Aanvullende informatie

Vereenvoudiging

Aangezien de bestaande rapporteringsverplichtingen en monitoringsmechanismen in het voorstel zijn meegenomen, wordt geen extra administratieve belasting gecreëerd; het rapporteringsgedeelte van het voorstel wordt slechts van toepassing wanneer geen gelijkwaardige gegevens en informatie worden ingezameld op grond van sectorspecifieke wetgeving.

Evaluatieclausule

Na vijf jaar zal de Commissie een evaluatie maken van de krachtens de nieuwe verordening ingevoerde rapporterings- en monitoringsmechanismen.