Toelichting bij COM(2009)441 - Toetreding tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), zoals gewijzigd door het protocol van Vilnius

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Deze mededeling behelst een nieuw voorstel van de Commissie aan de Raad voor een beschikking waarbij de Gemeenschap wordt gemachtigd een overeenkomst te sluiten waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor toetreding tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd door het protocol van Vilnius van 3 juni 1999.

2. De toetreding van de Gemeenschap is toegestaan krachtens artikel 38 van het COTIF, zoals gewijzigd door het protocol van Vilnius, dat voorziet in de mogelijkheid van toetreding door regionale organisaties voor economische integratie.

3. Op 28 maart 2003 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met de verdragsluitende partijen bij het COTIF teneinde overeenstemming te bereiken over de toetreding van de Gemeenschap tot het COTIF. Het besluit van de Raad bevatte onderhandelingsrichtsnoeren en instructies met het oog op de toetreding van de Gemeenschap tot het COTIF.

4. Hoewel reeds in 2003 een voorstel voor een Besluit van de Raad is ingediend waarbij de voorwaarden voor een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF)[1] werden aanvaard, kon de toetreding van de Gemeenschap pas plaatsvinden na de inwerkingtreding van het protocol van Vilnius, dat eerst door een aantal OTIF-lidstaten diende te worden geratificeerd. Het COTIF, zoals gewijzigd door het protocol van Vilnius, is in juli 2006 in werking getreden.

5. Het voorstel van de Commissie van 2003 voor de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het COTIF werd op 17 november 2003 ingediend bij het Europees Parlement en de Raad. Op 10 maart 2004 werd het voorstel door het Europees Parlement in eerste lezing zonder amendementen goedgekeurd. Niettemin was men van oordeel dat de Gemeenschap aan de OTIF de nodige verduidelijkingen en zekerheden diende te vragen met betrekking tot één specifiek aspect. Artikel 3, lid 2, van het COTIF, dat de verenigbaarheid diende te waarborgen van de communautaire en de OTIF-regelgeving bleek deze zekerheid niet sluitend te waarborgen. Een juridische analyse van het COTIF en de aanhangsels daarvan bevestigde dat er een aantal verschillen bestaan tussen het communautair acquis en het COTIF, met betrekking tot enerzijds de COTIF-bepalingen inzake rechtspraak (de artikelen 12 en 28) en anderzijds de bepalingen in een aantal aanhangsels (E, F en G).

6. De lidstaten zijn zich terdege bewust van deze onverenigbaarheid en hebben na een formele aanbeveling van de Commissie verklaringen aangenomen waarin zij de voormelde COTIF-aanhangsels op grond van COTIF-artikel 42 verwerpen. Door deze verklaringen zijn de bepalingen van deze aanhangsels niet van toepassing in de betrokken landen. Mogelijke conflicten met de communautaire regelgeving over de aspecten waarop de aanhangsels betrekking hebben worden hierdoor vermeden maar ook niet met de communautaire regelgeving strijdige regels worden hierdoor ontoepasbaar.

7. Teneinde het communautaire rechtssysteem te beschermen, heeft de Gemeenschap voorgesteld in de overeenkomst een specifieke clausule (een zogenaamde ontkoppelingsclausule) op te nemen om alle juridische onverenigbaarheden uit te sluiten tussen het COTIF enerzijds en de bestaande en toekomstige elementen van het communautaire acquis anderzijds.

8. De interdepartementale werkgroep van de Commissie inzake externe bevoegdheden van de Gemeenschap heeft op 19 april 2007 de algemene aspecten van de toetreding van de Gemeenschap onderzocht. Op basis van die analyse is geopteerd voor de volgende procedure:

- de Commissie onderhandelt met de OTIF over de opname van een ontkoppelingsclausule in de overeenkomst betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het COTIF;

- de lidstaten handhaven hun verklaringen ter verwerping van de COTIF-aanhangsels E, F en G. Lidstaten die het protocol van Vilnius van 1999 hebben geratificeerd maar nog geen verklaring hebben aangenomen ter verwerping van deze aanhangsels, worden verplicht een dergelijke verklaring aan te nemen;

- bij haar toetreding tot het COTIF legt de Gemeenschap een verklaring af waarbij zij de COTIF-aanhangsels E, F en G verwerpt;

- wanneer de juridische onverenigbaarheden tussen de beide rechtssystemen zijn weggewerkt, worden de voormelde verklaringen van de lidstaten en de Gemeenschap ingetrokken.

9. Deze procedure is in 2007 besproken door de Raad, die toestemming heeft verleend voor de heropening van de onderhandelingen met de OTIF over de opneming van een passende ontkoppelingsclausule. Tegelijk werden inspanningen geleverd om de juridische onverenigbaarheden tussen de rechtssystemen van de EU en de OTIF weg te werken. Die werkzaamheden werden in 2008 afgerond.

10. De in de bijlage opgenomen ontwerpovereenkomst is opgesteld tijdens de onderhandelingen tussen de Commissie en de OTIF in mei en juni 2009. Inmiddels is het COTIF in werking getreden en kan de Europese Gemeenschap toetreden tot het verdrag. De onverenigbaarheden tussen de communautaire wetgeving en het COTIF zijn in principe weggewerkt dankzij de voorstelling van de nodige wijzigingen aan en de goedkeuring daarvan door het betrokken comité van de OTIF op 23, 24 en 25 juni 2009. Deze wijzigingen treden in werking 12 maanden na de kennisgeving daarvan door de OTIF aan haar lidstaten.

11. De in de bijlage opgenomen overeenkomst houdt rekening met deze aspecten, komt tegemoet aan de in het mandaat van de Raad opgenomen verplichtingen, betekent een nieuwe stap in de richting van de communautaire doelstelling om de gemeenschappelijke spoorwegruimte uit te breiden en creëert nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van de spoorwegmarkt.

12. In het licht van deze beschouwingen en volgens de gebruikelijke procedures:

- trekt de Commissie het in 2003 aangenomen voorstel (COM(2003) 696 definitief van 17 november 2003) voor een besluit dat de Gemeenschap machtigt een overeenkomst te sluiten waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor toetreding tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), in;

- verzoekt zij de Raad de bijgaande beschikking goed te keuren;

- en richt zij deze mededeling tot de Raad.

- 2009/0121 (CNS)