Toelichting bij COM(2009)501 - Europese Bankautoriteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2009)501 - Europese Bankautoriteit.
bron COM(2009)501 NLEN
datum 23-09-2009
1. Achtergrond van het voorstel

De financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Voorzitter Barroso heeft bijgevolg een groep van deskundigen op hoog niveau, onder leiding van de heer Jacques de Larosière, verzocht voorstellen te doen om de Europese toezichtregelingen te versterken met het doel een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer Europees toezichtsysteem in te stellen. De groep heeft op 25 februari 2009 zijn verslag gepresenteerd. Voortbouwend op zijn aanbevelingen heeft de Commissie in haar mededeling aan de Europese Voorjaarsraad van maart 2009 voorstellen voor een nieuwe Europese architectuur voor financieel toezicht uiteengezet. De Commissie heeft haar ideeën nader gepresenteerd in haar mededeling van mei 2009 waarin het volgende wordt voorgesteld:

- instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) , bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s), die worden gecreëerd door de bestaande Europese toezichthoudende comités[1] om te vormen tot een Europese Bankautoriteit (EBA), een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), waardoor de voordelen van een overkoepelend Europees kader voor financieel toezicht worden gecombineerd met de expertise van de lokale microprudentiële toezichthoudende autoriteiten die het dichtst bij de instellingen staan die in hun rechtsgebied opereren; en

- oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), dat zal worden belast met het volgen en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit die uit macro-economische ontwikkelingen en uit ontwikkelingen in het financiële stelsel als geheel voortvloeien. Het ECSR zou vroegtijdig waarschuwen voor zich aandienende systeembrede risico's en, waar nodig, aanbevelingen doen om deze risico's aan te pakken[2].

2. Raadpleging van de belanghebbende partijen

Bij de ontwikkeling van deze voorstellen zijn twee openbare raadplegingen gehouden. In de eerste plaats heeft de Commissie, na het verslag van de groep op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Jacques de Larosière en de publicatie van de mededeling van de Commissie van 4 maart 2009, van 10 maart tot 10 april 2009 een raadpleging gehouden die als input moest dienen voor haar mededeling over Europees financieel toezicht die op 27 mei 2009 is gepubliceerd. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs

In de tweede plaats heeft de Commissie van 27 mei tot 15 juli 2009 nog een raadplegingsronde georganiseerd waarin alle belanghebbenden is verzocht opmerkingen te maken over de meer uitgewerkte hervormingen die in de mededeling over Europees financieel toezicht in mei waren gepresenteerd. De meeste respondenten stonden positief tegenover de voorgestelde hervormingen en hebben opmerkingen over detailaspecten van het voorgestelde ECSR en ESFT gemaakt. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs

1.

Effectbeoordeling



De mededeling van de Commissie van mei over Europees financieel toezicht ging vergezeld van een effectbeoordeling waarin de voornaamste beleidsopties voor de oprichting van het ESFT en ECSR zijn geanalyseerd. Onderhavige voorstellen gaan vergezeld van een tweede effectbeoordeling, waarin de opties meer in detail worden onderzocht. Het tweede effectbeoordelingsverslag is beschikbaar op de website van de Commissie.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Het Hof van Justitie heeft erkend[3] dat artikel 95 van het Verdrag betreffende de vaststelling van maatregelen inzake de onderlinge aanpassing van wetgeving met betrekking tot de instelling en de werking van de interne markt een passende rechtsgrondslag biedt voor de oprichting van een 'communautair orgaan om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces', wanneer de aan een dergelijk orgaan toevertrouwde taken nauw aanknopen bij de materies die voorwerp zijn van handelingen van onderlinge aanpassing van nationale wetgevingen.

De financiële en economische crisis heeft reële en serieuze risico's voor de stabiliteit van de interne markt teweeggebracht. Het herstellen en in stand houden van een stabiel en betrouwbaar financieel stelsel is een absoluut noodzakelijke voorwaarde om het vertrouwen in en de samenhang van de interne markt te bewaren en aldus betere voorwaarden te scheppen voor de instelling van een volledig geïntegreerde en goed functionerende interne markt voor financiële diensten. Bovendien bieden diepere en sterker geïntegreerde financiële markten meer mogelijkheden voor financiering en risicospreiding, waardoor zij ertoe bijdragen dat economieën beter in staat zijn om schokken op te vangen. Financiële integratie en stabiliteit hebben derhalve een wederzijds versterkend effect. Parallel met de oprichting van het ESFT zal één enkel wetboek worden opgesteld dat de uniforme toepassing van de voorschriften in de EU zal garanderen en op die manier tot de goede werking van de interne markt zal bijdragen. De taak van de ETA’s zal erin bestaan de nationale autoriteiten te helpen bij de consequente interpretatie en toepassing van de communautaire voorschriften.

Aangezien de aan de autoriteiten toe te vertrouwen taken nauw aanknopen bij de maatregelen die in reactie op de financiële crisis getroffen zijn en bij die welke in de mededelingen van de Commissie van 4 maart en 27 mei 2009 zijn aangekondigd, kunnen deze autoriteiten in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof op grond van artikel 95 van het Verdrag worden opgericht.

Door middel van communautaire maatregelen kunnen de door de crisis aan het licht gebrachte zwakke punten worden verholpen en kan een systeem worden gecreëerd dat aansluit bij de doelstelling om in de EU een stabiele interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen en dat de nationale toezichthouders verenigt in een sterk communautair netwerk. Het zwaartepunt van het dagelijkse toezicht zal nog steeds op het nationale niveau liggen en de nationale toezichthouders zullen verantwoordelijk blijven voor het toezicht op individuele entiteiten. Aldus gaan de bepalingen niet verder dan strikt nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. De voorstellen zijn bijgevolg in overeenstemming met het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag.

3.

Gevolgen voor de begroting



Voor de omvorming van de bestaande Europese toezichthoudende comités tot effectieve ETA’s zijn ruimere personele en budgettaire middelen nodig. Een overzicht van de gevolgen voor de begroting van deze voorstellen wordt verstrekt in het effectbeoordelingsverslag en de begeleidende financiële memoranda (die bij onderhavig voorstel zijn gevoegd).

Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel



Teneinde rekening te houden met de specificiteit van de sector zijn drie afzonderlijke verordeningen nodig om de autoriteiten voor de banken, verzekeringen en bedrijfspensioenen en effecten in te stellen. De brede strekking van deze voorstellen is echter identiek. In onderhavige toelichting worden bijgevolg eerst de gemeenschappelijke elementen behandeld en wordt kort op de verschillen tussen de drie verordeningen ingegaan.

6.1. Oprichting van de ETA’s en hun rechtsstatus

Doel van de ETA’s is bij te dragen tot: i) het verbeteren van de werking van de interne markt, daaronder begrepen met name een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht, ii) de bescherming van depositohouders, beleggers, polishouders en andere begunstigden, iii) het verzekeren van de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, iv) het bewaren van de stabiliteit van het financieel systeem en v) de versterking van de internationale toezichthoudende coördinatie. Hiertoe zal elke ETA bijdragen om de coherente, efficiënte en effectieve toepassing van de desbetreffende communautaire wetgeving te verzekeren.

De ETA’s zijn communautaire organen met rechtspersoonlijkheid en een centraal element van het voorgestelde ESFT. Het ESFT fungeert als een netwerk van toezichthouders en omvat de nationale autoriteiten in de lidstaten, een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten om sectoroverschrijdende kwesties te behandelen en de Europese Commissie. Terwijl de ETA’s maximale onafhankelijkheid moeten genieten om hun opdracht te vervullen, moet de Commissie bij een en ander worden betrokken als institutionele redenen en de verantwoordelijkheden op grond van het Verdrag dit vereisen.

Het voornaamste besluitvormingsorgaan van elke ETA is haar raad van toezichthouders, die bestaat uit de hoofden van de desbetreffende nationale toezichthouders alsmede de voorzitter van de desbetreffende Autoriteit. De voorzitter presideert de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur, en treedt op als hoofd en vertegenwoordiger van de Autoriteit. Het dagelijks bestuur van elke Autoriteit is in handen van een uitvoerend directeur. Wat de locatie van de nieuwe ETA’s betreft, wordt voorgesteld de huidige vestigingsplaats van de bestaande Europese comités van toezichthouders te behouden omdat dit een snelle en effectieve overschakeling op de nieuwe regeling mogelijk maakt. In punt 6.3 wordt de interne organisatie van de ETA’s meer in detail besproken.

6.2. Taken en bevoegdheden van de ETA’s

De ETA’s nemen alle taken van de bestaande Europese toezichthoudende comités op zich, maar hebben bovendien fors uitgebreide verantwoordelijkheden, welomschreven juridische bevoegdheden en meer autoriteit, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 27 mei 2009 en overeengekomen door de Europese Raad van 18-19 juni 2009.

6.2.1. Ontwikkelen van technische normen

De Europese Raad heeft het voorstel van de Commissie bevestigd om één EU-wetboek op te stellen dat op alle financiële instellingen op de interne markt van toepassing is. Daartoe moeten verschillen in nationale omzetting van communautair recht die voortkomen uit uitzonderingen, afwijkingen, toevoegingen of dubbelzinnigheden worden opgespoord en opgeheven, zodat één geharmoniseerd kernpakket van normen kan worden vastgesteld en toegepast. Om hieraan bij te dragen, ontwikkelen de autoriteiten op in de desbetreffende sectorale wetgeving bepaalde gebieden voorstellen voor technische normen. Deze normen vormen een effectief instrument om niveau 3 van de Lamfalussy-structuur te versterken, waarop momenteel alleen niet-bindende richtsnoeren kunnen worden vastgesteld. De gebieden waarop de Autoriteit dergelijke ontwerpnormen kan ontwikkelen, hebben betrekking op zeer technische kwesties waar uniforme voorwaarden voor de toepassing van de communautaire wetgeving nodig zijn. Deze aangelegenheden omvatten geen beleidsbesluiten, en inhoudelijk vallen zij strikt onder op niveau 1 vastgestelde communautaire besluiten (zie het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie voor een gedetailleerde behandeling van de nodige wijzigingen van de desbetreffende communautaire wetgeving). De ontwikkeling van de normen door de ETA’s zorgt ervoor dat ten volle van de specialistische expertise van de nationale toezichthouders wordt geprofiteerd.

De voorstellen voor technische normen worden door de Autoriteit vastgesteld op basis van gekwalificeerde meerderheid, zoals bepaald in artikel 205 van het Verdrag, van de leden van de raad van toezichthouders. De communautaire rechtsorde vereist dat de Commissie deze ontwerpnormen vervolgens bevestigt in de vorm van verordeningen of besluiten om er directe rechtsgevolgen aan te geven. In zeer uitzonderlijke gevallen en alleen om redenen van communautair belang kan de Commissie besluiten de normen gedeeltelijk, gewijzigd of geheel niet te bevestigen: een dergelijke handelwijze dient zij voor de Autoriteit te motiveren. Het voorstel van de Commissie doet niets af aan besprekingen over toekomstige procedures in de context van de overgang naar een nieuw Verdrag.

Ten behoeve van het overleg met de stakeholders wordt voor elke ETA een stakeholdersgroep opgericht die bestaat uit vertegenwoordigers van de sector, werknemers van de financiële sector en gebruikers van financiële diensten. Het relatieve aandeel van elke groep vertegenwoordigers moet evenwichtig zijn, en geen groep mag overheersen. Op niet onder de technische normen vallende gebieden kunnen de ETA’s, evenals de bestaande Europese toezichthoudende comités, niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen aan nationale toezichthoudende autoriteiten, financiële instellingen en marktdeelnemers geven. Indien in een bepaald geval de autoriteiten verkiezen zich niet aan de richtsnoeren en aanbevelingen te houden, moeten zij hun besluit voor de Autoriteit motiveren.

6.2.2. Bevoegdheden om de consistente toepassing van de communautaire regels te verzekeren

Ook bij één geharmoniseerde regelgeving kan de toepassing van deze regels occasioneel tot een verschil van mening over de toepassing van communautaire wetgeving aanleiding geven. Onverminderd de inleiding van inbreukprocedures door de Commissie tegen lidstaten moeten de ETA’s bijgevolg een algemene bevoegdheid hebben om bij te dragen tot het verzekeren van de coherente toepassing van de communautaire wetgeving. Daartoe moet een mechanisme worden ingevoerd voor het behandelen van gedrag van nationale toezichthoudende autoriteiten dat geacht wordt van de bestaande communautaire wetgeving (daaronder begrepen de in 6.2.1 besproken technische normen) af te wijken. Dit mechanisme bestaat uit drie verschillende stappen.

In de eerste plaats onderzoeken de ETA’s op eigen initiatief of op verzoek van een of meer nationale toezichthouders of van de Commissie deze gevallen en stellen ze waar nodig een tot de toezichthoudende autoriteit gerichte aanbeveling voor het nemen van maatregelen vast. In het kader van de algemene verplichting tot naleving van de communautaire wetgeving wordt de toezichthoudende autoriteit aangemaand binnen één maand de aanbeveling na te leven.

In de tweede plaats kan de Europese Commissie, indien de aanbeveling niet wordt nageleefd, na door de ETA te zijn geïnformeerd of op eigen initiatief een besluit nemen dat vereist dat de nationale toezichthoudende autoriteit bepaalde maatregelen neemt of van maatregelen afziet. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het besluit informeert de nationale toezichthoudende autoriteit de Commissie en de ETA over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om dit besluit uit te voeren.

In de derde plaats kunnen de ETA’s, in de uitzonderlijke situatie dat de toezichthoudende autoriteit het besluit niet naleeft, in laatste instantie ten aanzien van rechtstreeks op de financiële instellingen toepasselijk communautair recht (namelijk verordeningen) een tot de toezichthoudende autoriteit gericht besluit vaststellen. Een en ander doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie om haar eigen besluit te handhaven.

6.2.3. Maatregelen in noodsituaties

De ETA’s vervullen, met name bij ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem in de EU in gevaar kunnen brengen, een actieve coördinerende rol tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten. In bepaalde noodsituaties echter is coördinatie mogelijk niet voldoende, met name wanneer nationale toezichthouders alleen niet over de instrumenten beschikken om snel te reageren op een grensoverschrijdende crisis in wording. De ETA’s moeten in dergelijke uitzonderlijke omstandigheden dan ook bevoegd zijn om van nationale toezichthouders te eisen dat ze gezamenlijk bepaalde maatregelen nemen. Het bepalen of er sprake is van een grensoverschrijdende noodsituatie houdt tot op zekere hoogte een oordeel in en moet bijgevolg aan de Europese Commissie worden overgelaten. Een en ander valt onder de vrijwaringsclausule (zie 6.2.11). Parallel hieraan moeten de werkzaamheden worden versneld om een veelomvattend grensoverschrijdend kader op te bouwen teneinde de systemen voor management/oplossing van financiële crises in de Europese Unie, daaronder begrepen garantieregelingen en lastenverdeling, te versterken.

6.2.4. Schikking van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten

Er wordt een mechanisme voorgesteld om te verzekeren dat de relevante nationale toezichthoudende autoriteiten terdege rekening houden met de belangen van de andere lidstaten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders. Indien, waar de desbetreffende wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming vereist, een toezichthoudende autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere toezichthoudende autoriteit genomen/niet genomen maatregelen, kan de Autoriteit op verzoek van de betrokken toezichthoudende autoriteit de autoriteiten bijstaan om tot een gemeenschappelijke aanpak te komen of de zaak schikken. Dit mechanisme bestaat uit drie mogelijke stappen i:

In de eerste plaats kan de ETA, indien een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten de ETA verzoeken bijstand te verlenen bij het oplossen van dergelijke meningsverschillen, eerst een verzoeningsfase tussen de autoriteiten in werking stellen om te trachten hen zelf tot overeenstemming te laten komen waarbij, naarmate dit nodig is, de Autoriteit de rol van bemiddelaar speelt.

In de tweede plaats kunnen de ETA’s, indien de betrokken partijen na een verzoeningsfase niet tot overeenstemming zijn kunnen komen, via een besluit de zaak schikken[5]. Het mag duidelijk zijn dat echter pas in uitzonderlijke omstandigheden van deze optie zal worden gebruikgemaakt, aangezien de betrokken nationale autoriteiten er zoveel mogelijk naar moeten streven om tijdens de voorafgaande verzoeningsprocedure tot overeenstemming te komen.

In de derde plaats kan de Autoriteit, ingeval een toezichthoudende autoriteit het besluit niet naleeft, tevens besluiten een tot financiële instellingen gericht besluit vast te stellen waarin hun verplichtingen ten aanzien van rechtstreeks op financiële instellingen toepasselijk communautair recht worden bepaald.

Er zij beklemtoond dat met het mechanisme voor geschillenschikking alleen materiële kwesties mogen worden behandeld, bijvoorbeeld gevallen waarin door een toezichthoudende autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op het vermogen van een toezichthoudende autoriteit om het belang van depositohouders, polishouders of personen aan wie in een of meer andere lidstaten diensten worden verleend te beschermen of op de financiële stabiliteit van deze lidstaten een ernstige, nadelige impact hebben. De Autoriteit behoudt zich het recht voor geen schikkingsprocedure in werking te stellen of geen besluit vast te stellen daar waar dergelijke eisen niet zijn vervuld. Deze regelingen vallen onder de vrijwaringsclausule (zie 6.2.11).

6.2.5. Colleges van toezichthouders

Colleges van toezichthouders zijn van centraal belang voor het toezichtsysteem van de EU en spelen een belangrijke rol in het verzekeren van een evenwichtige informatiestroom tussen de autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst. De ETA’s dragen bij tot de bevordering van de efficiënte en consistente werking van de colleges van toezichthouders en monitoren de coherentie van de uitvoering van de communautaire wetgeving tussen de colleges. Tegen deze achtergrond kunnen de ETA’s als waarnemer aan colleges van toezichthouders deelnemen en alle relevante informatie ontvangen die tussen de leden van het college wordt gedeeld.

6.2.6. Gemeenschappelijke toezichtcultuur, delegatie van taken en verantwoordelijkheden en collegiale toetsing

De ETA’s spelen een actieve rol in het opbouwen van een gemeenschappelijke Europese toezichtcultuur en het verzekeren van uniforme procedures en consistente toezichtpraktijken in geheel de Gemeenschap. In combinatie met het mechanisme voor het schikken van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten moet de gemeenschappelijke toezichtcultuur helpen vertrouwen en samenwerking op te bouwen en kunnen toezichthouders daardoor in toenemende mate de kans krijgen om bepaalde taken en verantwoordelijkheden aan elkaar te delegeren. De ETA’s vergemakkelijken dit door taken en verantwoordelijkheden die kunnen worden gedelegeerd of gezamenlijk kunnen worden uitgeoefend aan te wijzen of door beste praktijken te bevorderen. In dit verband stimuleert en vergemakkelijkt de Autoriteit het opzetten van gezamenlijke toezichthoudende teams. Bovendien onderwerpen de ETA’s de nationale toezichthoudende autoriteiten periodiek aan collegiale toetsing.

6.2.7. Beoordeling van marktontwikkelingen

Een van de nieuwe taken die in de op 23 januari 2009 vastgestelde herziene besluiten van de Commissie aan de bestaande Europese toezichthoudende comités zijn opgedragen, is het volgen, beoordelen en rapporteren van trends, potentiële risico’s en zwakke plekken in de bank-, verzekerings- en effectensector. Hoewel het voorgestelde ECSR voor de macroprudentiële analyse van de financiële sector van de EU verantwoordelijk zal zijn, moeten de ETA’s het werk van de bestaande Europese toezichthoudende comités voortzetten omdat: i) de invalshoek van hun analyse anders is: een microprudentiële analyse is namelijk een bottom-up analyse, een macroprudentiële analyse daarentegen een top-down analyse en ii) hun analyse als nuttige input voor de werkzaamheden van het ECSR kan dienen.

6.2.8. Internationale en adviserende rol

Via deze voorstellen reageert de Commissie duidelijk op de tijdens de crisis vastgestelde zwakke plekken alsook op de oproep van de G20 om maatregelen te nemen om een sterker, mondiaal consistenter toezicht- en regelgevingssysteem voor financiële diensten uit bouwen. De ETA’s kunnen als nuttig aanspreekpunt fungeren voor toezichthoudende autoriteiten uit derde landen. In die context kunnen zij, onverminderd de bevoegdheden van de Europese instellingen, administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsdiensten van derde landen treffen. De ETA’s kunnen tevens bijstand verlenen bij de voorbereiding van besluiten over de equivalentie van toezichtregelingen in derde landen. Bovendien kunnen de ETA’s op verzoek of op eigen initiatief advies verstrekken aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie of adviezen publiceren, daaronder begrepen met betrekking tot de prudentiële beoordelingen van grensoverschrijdende fusies en overnames. Dit moet extra waarborgen opleveren voor een gezonde en objectieve beoordeling van toekomstige grensoverschrijdende fusies of overnames.

6.2.9. Verzamelen van informatie

Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de toezichthoudende autoriteiten en andere overheidsinstanties van de lidstaten aan de Autoriteit alle nodige informatie om de haar bij onderhavige verordening opgedragen verplichtingen uit voeren. Bovendien bepaalt de Autoriteit om het werk van colleges van toezichthouders te vergemakkelijken, in samenwerking met de toezichthouders die bij colleges van toezichthouders werkzaam zijn, in voorkomend geval welke informatie bij de toezichthoudende autoriteiten relevant is en verzamelt deze. De Autoriteit is belast met de oprichting en het beheer van een centraal systeem om dergelijke informatie beschikbaar te stellen voor de toezichthoudende autoriteiten in colleges van toezichthouders. In principe moet alle informatie door de nationale toezichthoudende autoriteiten aan de ETA’s worden doorgegeven.

6.2.10. Verhouding met het ECSR

Het voorgestelde EU-toezichtkader kan slechts functioneren als het ECSR en het ESFT nauw samenwerken. De hervorming heeft immers tot doel een betere interactie tussen het toezicht op macro- en microprudentieel niveau tot stand te brengen. Bij het vervullen van zijn rol als macroprudentiële toezichthouder moet het ECSR tijdig over microprudentiële informatie kunnen beschikken, terwijl het microprudentiële toezicht dat door de nationale autoriteiten wordt uitgeoefend zijn voordeel zal doen met het inzicht van het ECSR in de macroprudentiële omgeving. In de verordeningen is tevens vastgesteld welke procedures de ETA’s dienen te volgen om de aanbevelingen van het ECSR op te volgen en hoe de ETA’s hun bevoegdheden moeten gebruiken om tijdig een follow-up te geven aan aanbevelingen die tot een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten zijn gericht.

6.2.11. Vrijwaringsclausule

Overeenkomstig de conclusies van de Ecofin-Raad en de Europese Raad van juni 2009, waarin wordt beklemtoond dat onverminderd de toepassing van het Gemeenschapsrecht en rekening houdend met de mogelijke of voorwaardelijke verplichtingen voor de lidstaten, besluiten van de ETA’s geen afbreuk mogen doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten, wordt een vrijwaringsclausule ingevoerd. Deze clausule verzekert dat, daar waar een lidstaat meent dat een besluit op grond van artikel 10 (namelijk maatregelen in noodsituaties) of 11 (namelijk schikking van meningsverschillen) van onderhavige verordeningen afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheid, hij de Autoriteit en de Commissie ervan in kennis kan stellen dat de nationale toezichthoudende autoriteit niet voornemens is het besluit van de Autoriteit uit te voeren, waarbij hij duidelijk aantoont op welke wijze het besluit van de Autoriteit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden. Binnen een termijn van één maand brengt de Autoriteit de lidstaat ervan op de hoogte of zij haar besluit handhaaft dan wel wijzigt of herroept. Daar waar de Autoriteit haar besluit handhaaft, kan de lidstaat de zaak aan de Raad voorleggen en wordt het besluit van de Autoriteit opgeschort. De Raad beslist binnen twee maanden bij gekwalificeerde meerderheid of het besluit moet worden gehandhaafd dan wel herroepen. Op volgens artikel 10 vastgestelde besluiten van de Autoriteit is een snelprocedure van toepassing om rekening te houden met de noodzaak van snelle besluitvorming in noodsituaties.

6.3. De interne organisatie van de ETA’s en het ESFT

Iedere ETA bestaat uit: i) een raad van toezichthouders; ii) een raad van bestuur; iii) een voorzitter; en iv) een uitvoerend directeur. Bovendien moet één raad van beroep worden opgericht voor de drie ETA’s.

6.3.1. Raad van toezichthouders

De raad van toezichthouders is het voornaamste besluitvormingsorgaan van de ETA's en is onder meer verantwoordelijk voor het vaststellen van de in punt 6.2 van deze toelichting beschreven voorstellen voor technische normen, adviezen, aanbevelingen en besluiten. De raad van toezichthouders bestaat uit:

- de voorzitter van de respectieve ETA, die de vergaderingen van de raad voorzit, maar geen stemrecht heeft;

- het hoofd van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit in elke lidstaat;

- één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van de Commissie;

- één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van het ECSR;

- één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van elk van de overige twee Europese toezichthoudende autoriteiten;

- in voorkomend geval kan de raad van toezichthouders besluiten waarnemers toe te laten.

In de regel besluit de raad van toezichthouders met gewone meerderheid, behalve wanneer het gaat om besluiten betreffende de vaststelling van voorstellen voor technische normen en richtsnoeren en besluiten in verband met de artikelen inzake financiële bepalingen, waarvoor besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid geldt. De raad van toezichthouders kan panels oprichten voor de schikking van geschillen. Definitieve besluiten worden echter door de raad van toezichthouders op voorstel van dit panel vastgesteld.

6.3.2. Raad van bestuur

De raad van bestuur verzekert dat de Autoriteit haar opdracht vervult en de haar opgedragen taken verricht. Met name is de raad van bestuur verantwoordelijk voor het opstellen van het werkprogramma van de Autoriteit, het vaststellen van haar reglement van orde en speelt hij een centrale rol in de vaststelling van haar begroting. De raad van bestuur is samengesteld uit de voorzitter van de ETA, een vertegenwoordiger van de Commissie en vier door de raad van toezichthouders uit zijn midden gekozen leden, die onafhankelijk en objectief in het belang van de Gemeenschap handelen. De uitvoerend directeur kan, zonder stemgerechtigd te zijn, deelnemen aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur.

6.3.3. Voorzitter en uitvoerend directeur

De ETA wordt vertegenwoordigd door een voltijdse, onafhankelijke voorzitter, die verantwoordelijk is voor de voorbereiding van de werkzaamheden van de raad van toezichthouders, en zowel de vergaderingen van de raad van toezichthouders als van de raad van bestuur voorzit. De dagelijkse activiteiten van de ETA’s worden echter beheerd door een uitvoerend directeur, die evenals de voorzitter een voltijdse, onafhankelijke deskundige is. Hij of zij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma en neemt de nodige maatregelen om de werking van de ETA te verzekeren. Beide personen worden, na een openbare selectieprocedure, door de raad van toezichthouders geselecteerd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten en voor financieel toezicht en regelgeving relevante ervaring. De door de raad van toezichthouders voor de positie van voorzitter geselecteerde kandidaat is onderworpen aan bevestiging door het Europees Parlement. De ambtstermijn bedraagt in beide gevallen vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd. Een dergelijke verlenging hangt af van het resultaat van een evaluatie door de raad van toezichthouders.

6.3.4. Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten

Binnen de voorgestelde structuur zal sectoroverschrijdende samenwerking van fundamenteel belang zijn om gelijke tred te kunnen houden met de relevante markttendensen en -ontwikkelingen. Een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten ziet toe op de wederzijdse verstandhouding, samenwerking en consistente toezichtaanpak tussen de drie nieuwe ETA’s. Er wordt een subcomité bij het Gezamenlijk Comité ingesteld om meer bepaald sectoroverschrijdende kwesties, daaronder begrepen financiële conglomeraten, te behandelen en te verzekeren dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld. Terwijl de werkelijke besluiten betreffende bijvoorbeeld de Richtlijn Financiële Conglomeraten door de afzonderlijke ETA’s worden genomen, moet het Gemengd Comité verzekeren dat de ETA’s parallel aan elkaar gemeenschappelijke besluiten nemen.

6.3.5. Raad van beroep

Een beroepssysteem verzekert dat alle natuurlijke of rechtspersonen, daaronder begrepen nationale toezichthoudende autoriteiten, in eerste instantie bij een raad van beroep in beroep kunnen gaan tegen een besluit van de ETA’s betreffende de coherente toepassing van communautaire regels (artikel 9), het nemen van maatregelen in noodsituaties (artikel 10) en de schikking van meningsverschillen (artikel 11). De raad van beroep is een gezamenlijk orgaan van de drie ETA’s, hetgeen wil zeggen dat hij aangelegenheden in verband met banken, verzekeringen en effecten behandelt. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers met relevante kennis en ervaring, die niet tot het huidige personeel van de nationale toezichthoudende autoriteiten of tot andere nationale of communautaire instellingen mogen behoren welke bij de activiteiten van de Autoriteit betrokken zijn. Door de raad van bestuur van elke ETA worden uit een door de Europese Commissie opgestelde voordracht twee leden van de raad van beroep en twee plaatsvervangers aangesteld.

6.4. Financiële bepalingen

Op grond van deze bepalingen, die op de begrotingsaspecten van de ETA’s betrekking hebben, kunnen de inkomsten van de autoriteiten uit verschillende bronnen afkomstig zijn, bijvoorbeeld uit verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten, een subsidie van de Gemeenschap of door de sector aan de Autoriteit betaalde vergoedingen. De bepalingen omvatten tevens de procedures voor de jaarlijkse opstelling, uitvoering en controle van de begroting. De financiële kaderregeling voor op grond van artikel 158 van het Financieel Reglement opgerichte organen is van toepassing.

6.5. Algemene bepalingen en slotbepalingen

De algemene bepalingen hebben betrekking op praktische zaken in verband met personeel, aansprakelijkheid van de ETA’s, beroepsgeheim, gegevensbescherming, toegang tot documenten, taalregelingen, zetelovereenkomsten en deelname van derde landen. De Commissie publiceert binnen drie jaar na de effectieve aanvang van de activiteiten en vervolgens om de drie jaar een verslag over de werking van de ETA’s en de in de verordening vastgestelde procedures. In dat verslag wordt tevens een evaluatie verricht van de voortgang die is gemaakt op het gebied van regelgevende en toezichthoudende convergentie inzake crisismanagement en crisisoplossing in de EU.

6.6. Essentiële verschillen tussen de drie verordeningen

De voornaamste verschillen tussen de drie voorgestelde verordeningen hebben betrekking op de doelstellingen van de Autoriteiten, het werkterrein van de Autoriteiten en de definities, die worden aangepast aan de specificiteit van de desbetreffende sector en de bestaande communautaire wetgeving. Bovendien heeft de Europese Raad geconcludeerd dat de ETA’s ook toezichtbevoegdheden voor ratingbureaus moeten bezitten. De EAEM zal verantwoordelijk zijn voor het registreren van ratingbureaus. De EAEM zou eveneens gemachtigd zijn om toezichtmaatregelen te nemen zoals intrekking van de registratie of opschorting van het gebruik voor regelgevingsdoeleinden van ratings. De toezichtbevoegdheden kunnen de bevoegdheid omvatten om informatie te vragen en onderzoek of inspecties ter plaatse uit te voeren. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de EAEM met betrekking tot ratingbureaus zullen worden bepaald in het kader van een wijziging van de verordening inzake ratingbureaus.