Toelichting bij COM(2009)280 - Standpunt van de EG in de Stabilisatie- en Associatieraad inzake de overgang naar de tweede etappe van de associatie tussen de EG en Macedonië overeenkomstig artikel 5 van de Stabilisatie en associatieovereenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

De Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, is op 1 april 2004 in werking getreden.

In artikel 5, lid 1, van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst wordt bepaald: “De associatie wordt volledig verwezenlijkt in een overgangsperiode van maximaal 10 jaar die in twee fasen uiteenvalt. Deze opsplitsing in twee op elkaar volgende fasen is bedoeld om de bepalingen van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst geleidelijk uit te voeren”.

In artikel 5, lid 3, wordt bepaald: “Vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst zal de Stabilisatie- en Associatieraad de vooruitgang evalueren en een besluit nemen over de overgang naar en de duur van de tweede fase, en over eventueel aan te brengen wijzigingen in de inhoud van de bepalingen inzake de tweede fase.”

Nadat de regering van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de Commissie per brief had meegedeeld dat zij bereid was te beginnen met de voorbereidingen voor de tweede fase, maakte de Commissie in februari 2008 een aanvang met het evalueren van de vorderingen die het land in dit verband had gemaakt.

De Commissie heeft de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië verzocht geactualiseerde informatie te verstrekken over die gebieden waarop specifieke bepalingen van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst inzake de tweede fase van toepassing zijn, namelijk vestiging, het verlenen van diensten en lopende betalingen en kapitaalverkeer.

1.

2. TENUITVOERLEGGING VAN DE VERPLICHTINGEN IN HET KADER VAN DE EERSTE FASE VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIEOVEREENKOMST


De Commissie komt naar aanleiding van haar analyse van de antwoorden van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot de conclusie dat het land klaar is om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de overgang naar de tweede fase. In het voortgangsverslag van 2008[1] meldde de Commissie dat het land voldoet aan alle verplichtingen van de eerste fase van de tenuitvoerlegging van titel V van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst (verkeer van werknemers, vestiging, verlenen van diensten en kapitaal).

2.

3. VERPLICHTINGEN IN DE TWEEDE FASE VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIEOVEREENKOMST


De overgang naar de tweede fase van de associatie heeft de onderstaande implicaties.

3.

Vestiging


- Overeenkomstig artikel 48, lid 5, onder c) , van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst moet de Stabilisatie- en Associatieraad:

- de mogelijkheid onderzoeken om het recht om eigendomsrechten op onroerend goed te verwerven en te genieten uit te breiden tot filialen van communautaire vennootschappen, wanneer deze rechten noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de economische activiteiten waarvoor zij zich gevestigd hebben.

Volgens dat artikel dienen de partijen te bespreken of de rechten die in de eerste fase slechts door dochterondernemingen van communautaire vennootschappen worden genoten, kunnen worden uitgebreid tot filialen van communautaire vennootschappen.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft echter reeds stappen ondernomen om haar vastgoedmarkt te liberaliseren. Een communautaire vennootschap kan reeds via haar filialen vrijelijk eigendomsrechten verwerven over appartementen en woongebouwen sinds de volgende wetten werden goedgekeurd:

- de wet tot wijziging en aanvulling van de wet inzake de eigendom en andere zakelijke rechten (aangenomen in juli 2008, Staatsblad (Службен весник) nr. 92/08), waarin wordt bepaald dat natuurlijke personen en rechtspersonen uit de Gemeenschap dezelfde rechten genieten als Macedonische burgers met betrekking tot de eigendom van onroerende goederen, met inbegrip van bouwgrond en de langlopende pacht van landbouwgrond;

- de wet inzake bouwgrond (goedgekeurd in juli 2008, Staatsblad nr. 82/08), waarin de rechten en verplichtingen betreffende bouwgrond nader worden gespecificeerd.

Vennootschappen uit de Gemeenschap genieten het recht op de eigendom van bouwgrond slechts met voorafgaande vergunning, en de beperkingen op de verwerving van landbouwgrond blijven van kracht.

- Overeenkomstig artikel 54 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst mag de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

- ten aanzien van de vestiging van communautaire vennootschappen en onderdanen voor bepaalde industrieën maatregelen invoeren of handhaven die van de bepalingen van het hoofdstuk “Vestiging” van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst afwijken, doch slechts met toestemming van de Stabilisatie- en Associatieraad en onder door deze vastgestelde voorwaarden.

Dergelijke maatregelen moeten redelijk zijn en noodzakelijk voor het oplossen van de situatie, en moeten uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de eerste fase worden afgeschaft.

Artikel 54 betreft industrieën die een herstructurering ondergaan (of met grote moeilijkheden te kampen hebben) of geconfronteerd worden met de eliminatie (of een drastische reductie) van het marktaandeel, alsook recent opkomende industrieën.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië mag dergelijke maatregelen in de eerste fase van de associatie zonder toestemming van de Stabilisatie- en Associatieraad toepassen, maar heeft van die mogelijkheid nooit gebruik gemaakt.

4.

Verlenen van diensten


- Overeenkomstig artikel 55 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst moet de Stabilisatie- en Associatieraad:

- met ingang van de tweede fase van de overgangsperiode de nodige maatregelen nemen voor de geleidelijke tenuitvoerlegging van de bepalingen van lid 1 van dat artikel. Dat lid bepaalt dat er geleidelijk voor moet worden gezorgd dat diensten kunnen worden verricht door vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap en vennootschappen of onderdanen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht.

In lid 2 van artikel 55 wordt bepaald dat naarmate de in lid 1 bedoelde liberalisering tot stand komt, de partijen de tijdelijke verplaatsing toestaan van natuurlijke personen die de dienst verlenen of als werknemer voor de dienstverlener een sleutelpositie bekleden (als omschreven in artikel 53). Daaronder vallen natuurlijke personen die een vennootschap of een onderdaan van de Gemeenschap of de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vertegenwoordigen en tijdelijk toegang wensen te krijgen voor onderhandelingen over de verkoop van diensten of voor het aangaan van overeenkomsten over de verkoop van diensten namens de dienstverlener, voor zover deze vertegenwoordigers niet zelf betrokken zijn bij de openbare directe verkoop of bij de eigenlijke dienstverlening.

Bij het nemen van de genoemde maatregelen wordt rekening gehouden met de vorderingen die de partijen maken bij de onderlinge aanpassing van hun wetgeving. De Stabilisatie- en Associatieraad kan nadere besprekingen voeren over specifieke details van de tenuitvoerlegging van deze maatregelen wanneer het land op dat gebied vooruitgang heeft geboekt.

Gezien het bepaalde in artikel 55, lid 3, van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst moeten de partijen doorgaan met de toetsing en vereenvoudiging van de vereisten en procedures voor het verlenen van diensten op hun grondgebied.

5.

Lopende betalingen en kapitaalverkeer


- Overeenkomstig artikel 59, lid 2 , van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst moet de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

- het vrije verkeer garanderen van kapitaal dat verband houdt met beleggingen en financiële leningen en kredieten met een looptijd van minder dan een jaar.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft reeds voorzien in de uitvoering van die bepalingen wanneer de tweede fase ingaat, door middel van de volgende wetgeving:

- de wet inzake deviezentransacties (Staatsblad nr. 34/2001, nr. 49/2001 en nr. 103/2001; laatste wijzigingen goedgekeurd in juli 2008, Staatsblad nr. 81/2008). In artikel 59 van deze wet (overgangsbepalingen) wordt uitdrukkelijk bepaald dat bij het verstrijken van de eerste fase van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst voor ingezetenen de huidige beperkingen op beleggingen in effecten komen te vervallen;

- intrekking van het besluit inzake de procedures en voorwaarden voor effectentransacties van niet-ingezetenen (ingetrokken in december 2007, Staatsblad nr. 159/2007). Door de intrekking zijn beleggingen geliberaliseerd, hoewel er voor ingezetenen nog enkele beperkingen van kracht zijn die bij de overgang naar de tweede fase automatisch buiten werking treden (zoals bepaald in artikel 59 van de eerder genoemde wet inzake deviezentransacties).

- Overeenkomstig artikel 60 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst moet de Stabilisatie- en Associatieraad:

- nagaan op welke wijze de communautaire voorschriften met betrekking tot het kapitaalverkeer volledig kunnen worden toegepast.

Krachtens dit artikel bespreken de partijen de verdere geleidelijke aanpassing van de wetgeving van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan het acquis op het gebied van het kapitaalverkeer, met volledige overneming ervan als einddoel.

De Stabilisatie- en Associatieraad kan in dit verband in de tweede fase besprekingen voeren over zaken als het openen en aanhouden van bankrekeningen in het buitenland door ingezetenen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De huidige wetgeving van het land kent enkele beperkingen op dit gebied. In de praktijk kan dat ingezetenen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië beletten hun geld in lidstaten van de EU te beleggen, ook al hebben zij dat recht op grond van artikel 59, lid 2, van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst.

6.

Geleidelijke aanpassing van wetgeving


- Overeenkomstig artikel 68 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst dient de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ernaar te streven haar wetgeving geleidelijk aan te passen aan die van de Gemeenschap. Deze aanpassing van de wetgeving betreft in de eerste fase met name het acquis inzake de interne markt en andere handelsgerelateerde gebieden.

De geleidelijke aanpassing van de wetgeving van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan het acquis is echter al in de eerste fase voor alle gebieden begonnen, net als in alle andere kandidaat-lidstaten, ook die waar de aanpassing pas voor de tweede fase was gepland. De geleidelijke aanpassing wordt dan ook voortgezet.