Toelichting bij COM(2009)576 - Wijziging van de Richtlijnen 1998/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

De financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Commissievoorzitter Barroso heeft bijgevolg een groep van deskundigen op hoog niveau, onder leiding van de heer Jacques de Larosière, verzocht voorstellen te doen om de Europese toezichtregelingen te versterken met het doel een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer Europees toezichtsysteem in te stellen. De groep heeft op 25 februari 2009 zijn verslag gepresenteerd. Voortbouwend op zijn aanbevelingen heeft de Commissie in haar mededeling aan de Europese Voorjaarsraad van maart 2009 voorstellen voor een nieuwe Europese architectuur voor financieel toezicht uiteengezet. De Commissie heeft haar ideeën nader toegelicht in haar mededeling van mei 2009 waarin het volgende wordt voorgesteld:

– instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT), bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s), die worden gecreëerd door de bestaande Europese toezichthoudende comités [1] om te vormen tot een Europese Bankautoriteit (EBA), een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), waardoor de voordelen van een overkoepelend Europees kader voor financieel toezicht worden gecombineerd met de expertise van de lokale microprudentiële toezichthoudende autoriteiten die het dichtst bij de instellingen staan die in hun rechtsgebied opereren; en

– oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), dat zal worden belast met het volgen en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit die uit macro-economische ontwikkelingen en uit ontwikkelingen in het financiële stelsel als geheel voortvloeien. Het ECSR zou vroegtijdig waarschuwen voor zich aandienende systeembrede risico's en, waar nodig, aanbevelingen doen om deze risico's aan te pakken [2].

In de mededeling werd ook geconcludeerd dat, om de effectieve werking van het ESFT te garanderen, wijzigingen in de wetgeving inzake financiële diensten moeten worden aangebracht, met name om voor een passende reikwijdte te zorgen van de meer algemene bevoegdheden waarin in de individuele verordeningen tot oprichting van de Autoriteiten is voorzien, en zo te zorgen voor een geharmoniseerder reeks financiële regels door de mogelijkheid te bieden voorstellen voor technische normen te doen en de uitwisseling, waar nodig, van microprudentiële informatie te faciliteren.

2. Raadpleging van de belanghebbende partijen

Bij de opstelling van de onderhavige voorstellen zijn twee openbare raadplegingen gehouden. In de eerste plaats heeft de Commissie, na het verslag van de groep op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Jacques de Larosière en de publicatie van de mededeling van de Commissie van 4 maart 2009, van 10 maart tot 10 april 2009 een eerste raadpleging gehouden die als input moest dienen voor haar mededeling over Europees financieel toezicht die op 27 mei 2009 is gepubliceerd. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs

In de tweede plaats heeft de Commissie van 27 mei tot 15 juli 2009 nog een raadplegingsronde georganiseerd waarbij alle belanghebbenden is verzocht opmerkingen te maken over de nader uitgewerkte hervormingen die in de mededeling over Europees financieel toezicht van 27 mei 2009 waren gepresenteerd. De meeste respondenten stonden positief tegenover de voorgestelde hervormingen en hebben opmerkingen over detailaspecten van het voorgestelde ECSR en ESFT gemaakt. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs

Voorts is op 23 september 2009 een werkdocument van de diensten van de Commissie gepubliceerd waarin wordt aangegeven op welke gebieden wijzigingen van de sectorale wetgeving noodzakelijk kunnen zijn.

Effectbeoordeling



De mededeling van de Commissie van mei over Europees financieel toezicht ging vergezeld van een effectbeoordeling waarin de voornaamste beleidsopties voor de oprichting van het ESFT en ECSR zijn geanalyseerd. Deze voorstellen gingen vergezeld van een tweede effectbeoordeling, waarin de opties meer in detail werden onderzocht. In de tweede effectbeoordeling werden de opties geanalyseerd voor het verlenen van passende bevoegdheden aan de Autoriteit om te streven naar één enkele reeks geharmoniseerde regels, werd besloten dat deze capaciteit terecht beperkt zou blijven tot de gebieden die in de op touw staande sectorale wetgeving zouden worden bepaald, en werden dergelijke potentiële gebieden geïdentificeerd. Bovendien moeten de Autoriteiten bij de ontwikkeling van de voorstellen voor technische normen zelf een gepaste analyse uitvoeren van de potentiële kosten en voordelen en de stakeholders raadplegen, alvorens de voorstellen aan de Commissie voor te leggen.

Het tweede effectbeoordelingsverslag is beschikbaar op de website van de Commissie.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Aangezien wijzigingen in bestaande richtlijnen moeten worden aangebracht om de ontwikkeling van één enkel wetboek te garanderen, is een wijzigingsrichtlijn het meest geschikte instrument. Deze wijzigingsrichtlijn dient dezelfde rechtsgrondslag te hebben als de richtlijnen die erdoor worden gewijzigd.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel



Op 23 september 2009 heeft de Commissie voorstellen goedgekeurd voor een verordening tot oprichting van een Europese Bankautoriteit, een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten [3]. Naast die verordeningen en opdat het ESFT effectief zou kunnen werken, zijn wijzigingen van de sectorale wetgeving noodzakelijk. De gebieden waarvoor wijzigingen worden voorgesteld, kunnen ruwweg in de volgende categorieën worden ingedeeld:

· omschrijven van het geschikte toepassingsgebied van technische normen als extra instrument voor toezichthoudende convergentie en met het oog op de ontwikkeling van één enkel wetboek;

· op passende wijze voorzien in de mogelijkheid voor de Autoriteit om geschillen op een evenwichtige manier te beslechten, in die gebieden van de sectorale wetgeving waar reeds gemeenschappelijke besluitvormingsprocedures bestaan; en

· aanbrengen van algemene wijzigingen die gemeenschappelijk zijn voor de meeste sectorale wetgeving en noodzakelijk zijn opdat de richtlijnen in de context van de nieuwe Autoriteiten kunnen functioneren, bijvoorbeeld door de naam van de niveau 3-comités te wijzigen in Autoriteiten en door te voorzien in passende kanalen voor de uitwisseling van informatie.

Deze wijzigingsrichtlijn wordt voorgesteld om de volgende wetgeving te wijzigen:

· 2006/48/EG en 2006/49/EG: richtlijn betreffende kapitaalvereisten

· 2002/87/EG: richtlijn betreffende financiële conglomeraten

· 2003/41/EG: richtlijn betreffende instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen

· 2003/6/EG: richtlijn betreffende marktmisbruik

· 2004/39/EG: richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten

· 2003/71/EG: Prospectusrichtlijn

· 1998/26/EG: Finaliteitsrichtlijn

· 2004/109/EG: Transparantierichtlijn

· 2005/60/EG: Witwasrichtlijn

· 2009/65/EG: richtlijn betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten

Bovendien zal de Commissie zo nodig verdere voorstellen doen voor het aanbrengen van wijzigingen in de Solvency II-richtlijn, waaraan momenteel de laatste hand wordt gelegd, na de bekendmaking ervan.

6.1. Technische normen

De door de Commissie op 23 september 2009 goedgekeurde voorstellen voor een verordening tot oprichting van een Europese Bankautoriteit, een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten bepalen dat de Autoriteiten voorstellen voor technische normen kunnen ontwikkelen voor de in de sectorale wetgeving gespecificeerde gebieden. De identificatie van de gebieden voor technische normen is gebaseerd op de volgende beginselen op hoog niveau:

· Technische kwesties: de geselecteerde gebieden zijn puur technisch, dus wordt de ontwikkeling van normen het best overgelaten aan deskundigen op toezichtgebied. Het zijn gebieden die geen beleidsbeslissingen inhouden.

· Praktische kwesties/samenwerkingsprocedures: hebben betrekking op praktische kwesties zoals procedures voor informatie-uitwisseling die de samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten kunnen bevorderen en die van rechtstreeks belang zijn voor de betrokken autoriteiten. Deze gebieden mogen alleen kwesties omvatten waarvan een gemeenschappelijke aanpak of voorspelbaarheid alle betrokkenen ten goede komt.

· Flexibiliteit: waarbij technische flexibiliteit van groot belang is om snel te kunnen reageren op toekomstige marktontwikkelingen of waarbij het op sommige gebieden niet noodzakelijk is om nu al veranderingen door te voeren, maar waarbij het nuttig is over de mogelijkheid te beschikken om dat in een later stadium, wanneer het noodzakelijk is, wel te doen.

· Noodzaak: enkel de gebieden waar gedetailleerde, technische en consistente regels nodig zijn voor de financiële stabiliteit, de bescherming van depositohouders, verzekeringnemers en beleggers, om de marktefficiëntie en -integriteit te garanderen of de interne markt te versterken.

In de praktijk kunnen de soorten gebieden voor technische normen in drie categorieën worden ingedeeld. Ten eerste kunnen normen worden ontwikkeld op gebieden waar gedetailleerde methodologische of kwantitatieve normen nodig zijn om de consistente toepassing van bepaalde regels te garanderen en waar er over het algemeen minder behoefte is aan oordeelsvorming door de toezichthouder. Ten tweede op gebieden die gebaat zouden zijn bij een uniforme benadering van rapportering of bekendmaking, bijvoorbeeld bij het faciliteren van de werkzaamheden om te komen tot een uniform rapporteringsformaat voor de banksector tegen 2012. En ten slotte op gebieden waar toezichthouders baat zouden hebben bij een consistente benadering van de samenwerkingsprocedures, mede in termen van de beoordeling van het toezichtrisico en informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld in situaties waarin toezichthouders in de lidstaat van ontvangst van een bijkantoor baat hebben bij een consistente reeks minimuminformatie van de toezichthouders uit de lidstaat van herkomst.

De Commissie gaat voorts na of er naast de in deze richtlijn geïdentificeerde gebieden nog sommige gebieden - in het bijzonder in de effectensector - die vallen onder niveau 2-regels die zijn aangenomen op basis van krachtens niveau 1-instrumenten aan de Commissie verleende bevoegdheden, zijn waar aanvullende machtigingen voor het opstellen van technische normen dienen te worden verleend, om uit te maken onder welke voorwaarden die regels kunnen worden toegepast zonder de betrokken niveau 1- en 2-instrumenten aan te vullen. Deze verdere wijzigingen betreffen met name de Richtlijnen 2003/6/EG, 2003/71/EG en 2004/39/EG en kunnen een tweede 'omnibusrichtlijn' vormen, samen met de voorstellen tot wijziging van de Solvency II-richtlijn.

6.2. Regeling van geschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten

In de verordeningen tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten wordt een mechanisme voorgesteld om ervoor te zorgen dat de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten terdege rekening houden met de belangen van andere lidstaten, alsmede met de gezondheid en de stabiliteit van het Europese systeem in zijn geheel.

Over het algemeen zijn geschillen tussen toezichthouders volledig geregeld door de verordening, zonder dat wijzigingen van de sectorale wetgeving nodig zijn. In gebieden waar reeds een niet-bindende bemiddelingsprocedure bestaat of waar er tijdslimieten zijn voor gezamenlijke besluiten van één of meer toezichthouders, zullen echter wel wijzigingen nodig zijn om de mogelijkheid voor de autoriteiten om geschillen te regelen, er op een gepaste manier in op te nemen. Die wijzigingen moeten niet alleen bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat de procedure voor het nemen van een gemeenschappelijk besluit duidelijk is en zo min mogelijk verstoord wordt, maar ook om te garanderen dat de Autoriteiten, waar nodig, geschillen kunnen oplossen.

6.3. Algemene wijzigingen

Hieronder wordt een aantal wijzigingen belicht, die de meeste sectorale wetgeving gemeen hebben en die noodzakelijk zijn opdat de richtlijnen in de context van de nieuwe autoriteiten kunnen worden toegepast.

De huidige niveau 3-comités van hun taken ontheffen

Om ervoor te zorgen dat de nieuwe Autoriteiten de huidige taken van de niveau 3-comités vlot kunnen blijven uitoefenen, worden in alle bovenvermelde richtlijnen de volgende wijzigingen aangebracht:

"Comité van Europese bankentoezichthouders" wordt 'Europese Bankautoriteit'

"Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen" wordt 'Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen'

"Comité van Europese effectenregelgevers" wordt 'Europese Autoriteit voor effecten en markten'.

Verplichtingen tot samenwerking en informatie-uitwisseling met de ETA’s

In het kader van de nieuwe toezichtarchitectuur zullen nationale toezichthoudende autoriteiten nauw moeten samenwerken met de Europese toezichthoudende autoriteiten. Zij dienen met name voldoende informatie van de nationale toezichthoudende autoriteiten te ontvangen om hun taken in het kader van de verordening te kunnen vervullen.

Waar nodig zullen daartoe in de sectorale wetgeving specifieke vereisten inzake informatie-uitwisseling worden vastgesteld. Wijzigingen in de relevante wetgeving dienen ter verduidelijking van de verplichtingen van nationale toezichthouders om de noodzakelijke informatie ter beschikking te stellen voor de uitoefening van de taken van de autoriteiten en om gepaste informatiekanalen tot stand te brengen om ervoor te zorgen dat er geen wettelijke obstakels bestaan voor de informatie-uitwisselingsverplichtingen in het kader van de verordeningen tot oprichting van de Autoriteiten.

Internationale en adviserende rol

De ETA’s kunnen als nuttig aanspreekpunt fungeren voor toezichthoudende autoriteiten uit derde landen. In die context kunnen zij, onverminderd de bevoegdheden van de Europese instellingen, administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsdiensten van derde landen treffen. De ETA’s kunnen tevens bijstand verlenen bij de voorbereiding van besluiten over de gelijkwaardigheid van toezichtregelingen in derde landen. Bovendien kunnen de ETA’s op verzoek of op eigen initiatief advies verstrekken aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie of adviezen publiceren, daaronder begrepen met betrekking tot de prudentiële beoordelingen van grensoverschrijdende fusies en overnames. Dit moet extra waarborgen opleveren voor een gezonde en objectieve beoordeling van toekomstige grensoverschrijdende fusies of overnames.

Lijsten en andere wijzigingen

Voorgesteld wordt de ETA’s de taak toe te vertrouwen om registers en lijsten van financiële actoren in de Gemeenschap en van andere belangrijke kwesties op te stellen, bekend te maken en regelmatig te actualiseren; momenteel is dit de taak van de nationale bevoegde autoriteiten, bv. om een register op te stellen van alle beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 5, lid 3, van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Directive – MiFID) of een lijst van gereglementeerde markten overeenkomstig artikel 47 van de MiFID. Eén geconsolideerde lijst of register voor elke categorie financiële actoren in de Gemeenschap kan de transparantie verhogen en vormt een betere weerspiegeling van de interne financiële markt.