Toelichting bij COM(2009)657 - Standpunt EG in het gemengd comité EU - Zwitserse Bondsstaat dat is ingesteld bij de overeenkomst met Zwitserland op audiovisueel gebied tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van Zwitserland aan het gemeenschappelijke programma MEDIA 2007, wat betreft het besluit van het gemengd comité tot aanpassing van artikel 1 in bijlage I bij de overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat op audiovisueel gebied tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het communautaire programma Media 2007[1], is op 11 oktober 2007 ondertekend en is op grond van artikel 13 voorlopig van toepassing met ingang van 1 september 2007.

Op 12 juni 2009 hechtte het Zwitserse Parlement zijn goedkeuring aan de overeenkomst en op 25 september 2009 keurde het de wijzigingen in de Zwitserse wet inzake radio en televisie (WRTV) goed waardoor deze wet na de inwerkingtreding verenigbaar wordt met het acquis.

De officiële kennisgeving van de Zwitserse regering met betrekking tot de bekrachtiging van de overeenkomst wordt binnenkort verwacht en de wijzigingen in de Zwitserse WRTV moeten in januari in werking treden nadat de termijn van 100 dagen, waarbinnen een verzoek voor een referendum mag worden ingediend, is verstreken.

Bekrachtiging door de EU zou dan volgen na de inwerkingtreding van de wijzigingen in de WRTV.

Na de inwerkingtreding op 19 december 2007 van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (Richtlijn 89/552, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad)[2], lijkt het de partijen aangewezen niet alleen de verwijzingen naar deze richtlijn te vervangen zoals bepaald in de Slotakte die gehecht is aan de overeenkomst in de Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen over de aanpassing van de overeenkomst aan de nieuwe communautaire richtlijn , maar ook artikel 1 in bijlage I bij de overeenkomst aan te passen, in overeenstemming met artikel 8, lid 7, van de overeenkomst.

Krachtens het nieuwe tekstvoorstel wordt de huidige procedure van artikel 1 in bijlage I vervangen door een soortgelijk mechanisme dat meer is afgestemd op het rechtskader dat bij de richtlijn audiovisuele mediadiensten is opgezet.

Wat de goedkeuring betreft van het standpunt dat de Gemeenschap inneemt bij de uitvoering van de overeenkomst ten aanzien van besluiten of aanbevelingen van het gemengd comité, bepaalt artikel 2 van het Besluit van de Raad en van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat, dat dit door de Raad wordt vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap[3].

In dat opzicht bepaalt artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat standpunten die namens de Gemeenschap worden ingenomen in een lichaam dat is opgericht uit hoofde van een akkoord, door de Raad worden vastgesteld wanneer dat lichaam besluiten dient te nemen met rechtsgevolgen.