Toelichting bij COM(2009)453 - Ondertekening van de Samenwerkingsovereenkomst inzake satellietnavigatie tussen de EG en Noorwegen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Om technologische, geografische en financiële redenen speelt Noorwegen een belangrijke rol in de Europese GNSS. Noorwegen levert kritieke technologie voor Galileo en biedt onderdak aan twee belangrijke grondinstallaties op Spitsbergen en Antarctica die bijdragen tot de goede werking van het systeem. Deze overeenkomst beoogt vooral op relevante gebieden, zoals beveiliging, die niet onder het bestaande Galileo-acquis vallen de samenwerkingsbeginselen in het algemeen en de rechten en verplichtingen van Noorwegen te regelen. Over de overeenkomst is onderhandeld op basis van de door de Raad op 8 juli 2005 aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren. De overeenkomst is geparafeerd op 17 juli 2009. De overeenkomst zal worden aangevuld met een voorgesteld besluit van het Gemengd Comité van de EER (doc. nr. 25100, zaak nr. 25099) tot wijziging van de Protocollen 31 en 37 van de EER-Overeenkomst waarbij Noorwegen Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad van 12 juli 2004 inzake de beheerstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet, Verordening (EG) nr. 1942/2006 van de Raad van 12 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1321/2004 inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s voor navigatie per satelliet (EGNOS en Galileo) onderschrijft. De artikelen 4, lid 5, en 6, lid 4, van deze verordening bieden derde landen de mogelijkheid aanvullende financiering voor de Europese GNSS-programma’s te verstrekken overeenkomstig voorwaarden die moeten worden vastgelegd in overeenkomsten ingevolge artikel 300 van het Verdrag. De overeenkomst is beperkt tot thema’s die bestreken moeten worden om nauwe samenwerking met Noorwegen mogelijk te maken. Aangezien Galileo en EGNOS als EG-wijde programma’s worden opgebouwd en beheerd, zijn gemeenschappelijke benaderingen en werkmethoden voor alle EU-lidstaten en sommige niet-EU-lidstaten (Noorwegen en Zwitserland) nodig. De regels betreffende deze thema’s moeten door de overheden worden vastgesteld en Europawijd coherent worden gehandhaafd. De Commissie, die het programma beheert namens de Gemeenschap, de eigenaar van het systeem, dient alle redelijke maatregelen te nemen om deze coherentie tot stand te brengen. Zoniet zouden de beveiligingsrisico’s verhogen en zouden de EG en haar lidstaten bij ernstige incidenten in hogere mate aan aansprakelijkheidsclaims blootstaan.

Algemene context


Noorwegen is sinds de begintijd van het programma onze naaste niet-EU-samenwerkingspartner. Noorwegen heeft in de afgelopen jaren politiek, technisch en financieel aan alle fasen van Galileo meegewerkt via zijn lidmaatschap van het Europees Ruimteagentschap en zijn informele deelname aan de Galileospecifieke EG-bestuursstructuren. Deze overeenkomst en een parallel gerelateerd besluit via het Gemengd Comité van de EER zullen deze hechte integratie van Noorwegen in de Europese GNSS-programma’s formaliseren en verdiepen. Zonder deze overeenkomst zou de deelname van Noorwegen binnen de grenzen van de EER-Overeenkomst voortgaan. Dit zou in de sectoren beveiliging, normalisatie, certificatie en radiospectrum tot onzekerheid over de aard van de samenwerking leiden. Bovendien stelt de overeenkomst de EG in staat enerzijds algemene beginselen met inbegrip van een voorwaardelijkheidsclausule voor samenwerking op het gebied van beveiliging vast te stellen. Anderzijds omvat de overeenkomst een politieke toezegging van Noorwegen om toekomstig EG-beleid dat gericht is op de bescherming van de Europese GNSS te onderschrijven.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


De samenwerking van Noorwegen inzake Galileo zal worden georganiseerd door middel van twee complementaire instrumenten: een besluit van het Gemengd Comité van de EER dat in het Galileo-acquis voorziet en, als overkoepelend geheel voor de samenwerking, de bijgevoegde overeenkomst die beginselen inzake toekomstige samenwerking en complementaire bepalingen betreffende samenwerking op het gebied van beveiliging, normalisatie en certificatie omvat.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie


Het voorstel is in overeenstemming met het beleid van de EG om Noorwegen via de EER-Overeenkomst in communautaire programma’s te integreren. Bovendien ondersteunt het de doelstellingen van de Commissie door het versterken van het communautaire aspect van samenwerking in beleidssectoren die relevant zijn voor non-proliferatie.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


Het Speciaal Comité van de Raad, beveiligingsautoriteiten van de lidstaten en Noorwegen zijn zowel in het stadium van de onderhandelingsrichtsnoeren als tijdens de onderhandelingen geraadpleegd via werkgroep 2 van de Beveiligingsraad van Galileo en via bilaterale vergaderingen met Noorse autoriteiten. Tot de respondenten behoorden technische, beveiligings- en vervoersdeskundigen van de EU-LS en Noorse nationale beveiligingsautoriteiten, ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Buitenlandse Zaken, het Europees Ruimteagentschap en nationale ruimteagentschappen.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


Deze belanghebbenden hebben de hechte integratie van Noorwegen in de samenwerking in het kader van voor Galileo relevante beveiligingsaangelegenheden ondersteund en het belang onderstreept om kwesties zoals de beveiliging van grondfaciliteiten in de overeenkomst op te nemen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden


Ruimtetechnologie/grondfaciliteiten, beveiliging/industriële en overheidsbeveiliging, informatiebeveiliging en internationaal recht/voorrechten en immuniteiten.

Gebruikte methode


Vooral vergaderingen

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen


Ministeries en ruimteagentschappen van de EU-LS, EER-secretariaat, ruimte-industrie

Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen


Er is niet gewezen op mogelijk ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen.

Er was brede consensus over de beginselen inzake samenwerking waarin de overeenkomst voorziet en de doelstelling om Noorwegen hecht in het programma inclusief de rechten en overeenkomstige verplichtingen te integreren. Het beveiligingsprofiel van Noorwegen heeft de deskundigen vertrouwen ingeboezemd.

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek


De conclusies van de beveiligingsdeskundigen zijn niet openbaar gemaakt.

Effectbeoordeling


De actie is erop gericht in de opbouw- en operationele fasen van Galileo en EGNOS de nauwe betrokkenheid van Noorwegen te verzekeren. Deze twee initiatieven omvatten belangrijke industriële, economische en strategische componenten. Het bestuur van de Europese GNSS-programma’s is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 683/2008: het zwaartepunt heeft zich verlegd van een publiek-privaat partnerschap naar programma’s en systemen waarvan de Gemeenschap de beheerder respectievelijk de eigenaar is. Deze ontwikkeling en de inhoud van de samenwerking waaraan beveiligingsimplicaties verbonden zijn, vereisen formele regulerende maatregelen. Dientengevolge zijn drie opties onderzocht om dit doel te bereiken: De eerste optie was een associatie van Noorwegen bij het programma via een specifieke internationale samenwerkingsinstantie (Galileo International Board) die alle bij Galileo belanghebbende derde landen verenigt. Na lange besprekingen betreffende deze instantie met Noorwegen en andere derde landen is de optie verlaten. Noorwegen meende dat het onrechtvaardig was behandeld te worden zoals aanzienlijk minder geïntegreerde niet-Europese derde landen die niet financieel in het programma hebben bijgedragen. De tweede optie bestond erin alleen het EER-kader als instrument te gebruiken om de samenwerking te formaliseren. Dit is grondig bestudeerd inclusief de juridische mogelijkheden om de volledige reikwijdte van de gewenste samenwerking te bestrijken. Uiteindelijk is geconcludeerd dat de EER de beste optie was om het bestaande EG-acquis betreffende Galileo te incorporeren. Daartoe behoren comités, besluitvorming zonder stemrechten, eigendomsregels, procurement, financiële bijdragen enz. De EER-optie werd voor bepaalde sectoren zoals beveiliging, spectrum en normalisatie echter ontoereikend geacht. Ook was het vanuit EG-oogpunt niet haalbaar beginselen en voorwaardelijkheidsbepalingen in te voeren die niet in het Galileo-acquis aanwezig zijn. De derde optie was een combinatie van het besluit van het Gemengd Comité van de EER en de bijgevoegde gemengde overeenkomst. Deze combinatie maakte praktische differentiëring tussen Noorwegen en IJsland (leden van de EER) mogelijk om aanvullende toezeggingen/verplichtingen voor Noorwegen in te voeren, de bepalingen betreffende beveiliging aan te scherpen en in beginselen en boodschappen te voorzien die het pad effenen voor een wederzijds voordelige samenwerkingsrelatie op lange termijn.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)


De Commissie stelt de Raad voor om machtiging te verlenen tot de ondertekening en voorlopige toepassing van een Samenwerkingsovereenkomst inzake satellietnavigatie tussen de EG en haar lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen. Ten gevolge van de bepalingen betreffende met name de beveiliging van de Galileo-grondfaciliteiten op de Noorse grondgebieden is voorlopige toepassing een noodzakelijke maatregel om de toepassing van de overeenkomst te versnellen.

Rechtsgrondslag


De artikelen 133 en 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Subsidiariteitsbeginsel


Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Galileo is een Europees initiatief met een geraamde kostprijs van miljarden euro’s, een bedrag dat geen enkele lidstaat bereid is alleen te financieren. De voorgestelde overeenkomst kan zich inhoudelijk niet tot één lidstaat of een groep van lidstaten beperken, maar is van invloed op de EU als geheel en heeft in bepaalde opzichten (bv. grondstationdiensten) zelfs een wereldwijde impact.

De industriële en technische kennis (inclusief beveiligingskennis) in de ruimtesector is over verschillende Europese landen inclusief Noorwegen verspreid en geen enkele staat kan die helemaal alleen beheersen. Zonder een gecoördineerde inspanning en informatie-uitwisseling zou het risico om met Noorwegen over suboptimale oplossingen tot overeenstemming te komen, toenemen. Vergissingen op het gebied van beveiliging kunnen de zekerheid van levering van exportgecontroleerde componenten aan de Europese GNSS, met name uit de Verenigde Staten, in het gedrang brengen. Daardoor zouden de kosten van de programma’s stijgen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt.

De infrastructuur van de Europese GNSS wordt momenteel over de hele wereld ontplooid en de beveiliging ervan zal grotendeels afhangen van de handhaving van coherente beschermingsmaatregelen door alle lidstaten en niet-EU-staten die aan deze kritieke infrastructuur onderdak bieden.

De omvang en de complexiteit van de Europese GNSS vereisen gecentraliseerde en eenvoudige beheersstructuren en duidelijke interfaces (aanspreekpunten en werkrelaties) tussen de EU-partij en derde landen. Een ruim netwerk van bilaterale betrekkingen met Noorwegen zou een hoog risico inhouden op inefficiënties, vertragingen en tegenstrijdigheden die zich in een industrieel project snel in hogere lasten voor de communautaire begroting vertalen. Ook is de kans om beginselen en voorwaardelijkheid aan Noorwegen op te leggen via individueel handelende lidstaten mogelijk kleiner dan via samenwerking.

De overeenkomst is beperkt tot gemeenschappelijke beginselen en toezeggingen inzake samenwerking en tot specifieke kwesties betreffende grondinfrastructuur die deel uitmaakt van de GNSS die de EG in eigendom heeft. De overeenkomst steunt voor de uitvoering van de meeste van haar bepalingen op bestaande capaciteiten van de lidstaten (bv. op het gebied van exportcontrole, uitwisseling van gevoelige informatie).

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De overeenkomst stelt de doelen en beginselen vast, maar omvat een clausule die verwijst naar de vaststelling van nadere maatregelen in afzonderlijke regelingen die samen met de deskundigen van de lidstaten en Noorwegen zullen worden vastgesteld.

De overeenkomst is een traditioneel welbekend instrument in internationale betrekkingen, is samen met bestaande werkgroepen van deskundigen vastgesteld en moet door de bestaande besluitvormingsstructuren worden goedgekeurd. Zij roept geen nieuwe administratieve structuren in het leven.

Keuze van instrumenten



Een internationale overeenkomst is het enige instrument dat EU-wijde coherentie in de betrekkingen met Noorwegen op het gebied van satellietnavigatie verzekert. Een uniforme toepassing is bijzonder belangrijk ten aanzien van beveiliging, die een belangrijk onderdeel van de overeenkomst vormt. Tegelijk maakt de overeenkomst flexibiliteit mogelijk wat betreft de uitvoeringsmaatregelen met name op het gebied van normalisatie en certificatie waar de lidstaten sleutelactoren zijn in de internationale organisaties. Het Verdrag voorziet niet in andere uitvoerbare opties voor het regelen van de relaties met een derde land.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

B) VOORSTEL

De Commissie stelt de Raad voor op basis van (de artikelen 133 en 170) in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap machtiging te verlenen tot de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Samenwerkingsovereenkomst inzake satellietnavigatie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen.