Toelichting bij COM(2009)670 - Intrekking van Besluit 2009/472/EG en betreffende het gevolg dat zal worden gegeven aan het overleg met Mauritanië krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De staatsgreep van 6 augustus 2008 in Mauritanië vormt een zware en manifeste schending van de essentiële elementen die in artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst worden genoemd. Bijgevolg heeft de Europese Unie op 15 september 2008 besloten overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië krachtens artikel 96 van de partnerschapsovereenkomst aan te knopen.

Op 20 oktober 2008 heeft in Parijs een bijeenkomst in het kader van dat overleg plaatsgevonden. Tijdens die bijeenkomst en in de daaropvolgende maanden heeft de Europese Unie geen bevredigende voorstellen van Mauritaanse zijde ontvangen. Daarom heeft zij besloten het overleg af te sluiten, maar toch nog samen met de internationale gemeenschap te blijven zoeken naar een oplossing voor de crisis.

Bij besluit van de Raad van 6 april 2009[1] betreffende de afsluiting van het overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst had de Europese Unie een routekaart uitgetekend voor de geleidelijke herneming van de samenwerking (passende maatregelen) op basis van de ondertekening en tenuitvoerlegging van een consensuele uitweg uit de crisis, met inbegrip van transparante, representatieve en geloofwaardige presidentsverkiezingen.

Deze consensuele oplossing voor een terugkeer naar de grondwettelijke orde heeft concrete vorm gekregen in de ondertekening op 4 juni 2009 van het akkoord van Dakar tussen de politieke tegenstanders in het Mauritaanse conflict. Dankzij dit akkoord kon overeenkomstig de aangenomen passende maatregelen de samenwerking in een eerste fase worden hernomen. Een verdere fase van de hernieuwde samenwerking werd mogelijk doordat de maatregelen in het akkoord van Dakar grotendeels ten uitvoer waren gelegd en op 18 juli 2009 presidentsverkiezingen hadden plaatsgevonden. In overeenstemming met de in bovengenoemd besluit vastgestelde datum heeft van 5 tot 7 oktober 2009 een gezamenlijk follow-upbezoek van het voorzitterschap van de Europese Unie en de Commissie plaatsgevonden om de situatie in Mauritanië ter plaatse te bekijken en zodoende de mogelijkheid van een volledige herneming van de samenwerking te evalueren en te bepalen welk gevolg aan het besluit van de Raad moest worden gegeven.

Uit de vaststellingen van de missie, die met het advies van de internationale gemeenschap overeenstemmen, blijkt dat Mauritanië volledig naar de grondwettelijke orde is teruggekeerd, zodat de samenwerking in haar geheel kan worden hernomen als bepaald bij het besluit van 6 april 2009.

In overeenstemming met de evaluatie van de internationale contactgroep over Mauritanië blijkt echter dat verdere maatregelen nodig zijn in verband met het hoofdstuk van het akkoord van Dakar dat betrekking heeft op een nationale dialoog met alle partijen na de presidentsverkiezingen. Er zij aan herinnerd dat dat hoofdstuk één van de vertrouwenwekkende maatregelen is die de partijen zijn overeengekomen en die het mogelijk hebben gemaakt het akkoord van Dakar te sluiten. De dialoog om de stabiliteit van het land te versterken is nog niet aangevangen en aanmoediging van de internationale gemeenschap zou hier nodig kunnen zijn. Het lijkt immers duidelijk dat sommige inhoudelijke problemen die mee aan de basis van de staatsgreep van 6 augustus 2008 hebben gelegen, niet zijn opgelost, met name wat betreft de evenwichtige verdeling van de bevoegdheden, de hervorming van de instellingen, de rol van de strijdkrachten, de versterking van de democratie en goed bestuur.

Er kan dus worden geconcludeerd dat alle vervolgmaatregelen op het besluit van de Raad van 6 april betrekking moeten hebben op het instellen van een diepgaande politieke dialoog tussen Mauritanië en de EU, met als doel de stabiliteit van het land te versterken, vorderingen bij het goed bestuur aan te moedigen en steun te verlenen voor het opzetten van een nationale dialoog met alle partijen overeenkomstig hoofdstuk 4.VII van het akkoord van Dakar. Die versterkte politieke dialoog zal plaatsvinden overeenkomstig artikel 8 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst.

In het licht van het bovenstaande stelt de Commissie de Raad voor Besluit 2009/472/EG van de Raad van 6 april 2009 in te trekken en het besluit in bijlage krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst in plaats daarvan goed te keuren.