Toelichting bij COM(2009)686 - Standpunt dat de Unie met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités zal innemen in het samenwerkingscomité opgericht bij de partnerschapsovereenkomst met Azerbeidzjan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (hierna 'PSO' genoemd) van 1999 tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, vormt de rechtsgrondslag voor de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en Azerbeidzjan.

De samenwerkingsraad EU-Azerbeidzjan heeft op zijn bijeenkomst van 14 november 2006 een aanbeveling over de tenuitvoerlegging van een actieplan voor het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) goedgekeurd. Zoals in deze aanbeveling wordt aangegeven, worden met het actieplan concrete stappen gezet ter bevordering van de verwezenlijking van de doelstellingen die de partijen bij de PSO zijn aangegaan en wordt een breder kader geboden voor verdere versterking van de betrekkingen tussen de EU en Azerbeidzjan, met inbegrip van een aanzienlijke mate van economische integratie en verdieping van de politieke samenwerking, zulks overeenkomstig de algemene doelstellingen van de PSO.

De Europese Raad van maart 2009 verwelkomde de instelling van een ambitieus oostelijk partnerschap dat zal leiden tot nauwere betrekkingen met de oostelijke partners op zowel bilateraal als multilateraal niveau, door het scheppen van de nodige voorwaarden voor een snellere politieke associatie en verdere economische integratie door te trachten politieke en sociaaleconomische hervormingen van de partnerlanden te ondersteunen, en aldus afstemming op de Europese Unie te vergemakkelijken. In de Gezamenlijke verklaring van de Top van Praag van 7 mei 2009 betreffende het oostelijk partnerschap werd het voornemen bevestigd van de EU-lidstaten en hun Oost-Europese partners om hun betrekkingen op een nieuw niveau te brengen door de bovenvermelde doelstellingen na te streven.

Hoofdstuk 5 (Controle) van het ENB-actieplan EU-Azerbeidzjan bepaalt dat de gemengde organen die bij de PSO zijn vastgesteld, de tenuitvoerlegging van het actieplan moeten bevorderen en controleren en dat de bij de desbetreffende overeenkomsten vastgestelde structuren in voorkomend geval moeten worden getoetst om ervoor te zorgen dat alle prioriteiten van het Europees nabuurschapsbeleid terdege in aanmerking worden genomen.

Een institutionele structuur, bestaande uit een aantal sectorale subcomités, schraagt de uitvoering van andere soortgelijke overeenkomsten en actieplannen met ENB-partnerlanden, zoals Jordanië (momenteel 11 subcomités), Marokko (10), Oekraïne (7) en de Republiek Moldavië (4). Dit voorstel gaat uit van een soortgelijke benadering en streeft naar een institutionele structuur die de EU en Azerbeidzjan in staat moet stellen de punten van overleg in hun bilaterale betrekkingen te verruimen. Momenteel zijn er twee subcomités opgericht om het samenwerkingscomité EU-Azerbeidzjan bij te staan bij het vervullen van zijn taken: 1) subcomité over handel, economische en gerelateerde juridische kwesties en 2) subcomité over energie, vervoer en milieu.

Azerbeidzjan is bereid de samenwerking op andere terreinen die onder de PSO vallen te intensiveren en heeft zijn bereidheid kenbaar gemaakt om een meer ambitieuze betrekkingen uit te bouwen overeenkomstig de beginselen van het oostelijk partnerschap.

Met het oog op de verbreding van het institutioneel kader voor dialoog en het toezicht op de tenuitvoerlegging van het ENB-actieplan en met als doel de betrekkingen tussen de EU en Azerbeidzjan te intensiveren, stelt de Europese Commissie aan de Raad voor twee extra subcomités op te richten, die als volgt worden omschreven: 1) subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid, en mensenrechten en democratie; 2) subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, en wetenschap en techniek. Deze subcomités worden opgericht in het kader van de PSO.

De hierboven omschreven structuur zou bevorderlijk zijn voor de vooruitgang en het toezicht van de tenuitvoerlegging van het ENB-actieplan. De dialoog in het kader van de subcomités zal een uitwisseling van gegevens en beproefde werkmethoden op het niveau van de deskundigen tot stand brengen, bijdragen tot het opbouwen van vertrouwen en de ontwikkeling van nauwere contacten tussen de Europese Commissie en de deskundigen van de partnerlanden.

De dialoog in de subcomités zal de samenwerking met Azerbeidzjan intensiveren en zal samenhangende informatie verstrekken over de geboekte vooruitgang en de nagestreefde doelstellingen. Voorts kunnen hierdoor de terreinen worden afgebakend waar Azerbeidzjan bijstand nodig heeft (bv. voor de verbetering van de bestuurscapaciteit door de alomvattende programma's van het oostelijk partnerschap voor institutionele opbouw.

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het besluit van de Raad en de Commissie van 31 mei 1999 betreffende de sluiting van de bovenvermelde partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst wordt de tekst van het voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt van de Unie in het samenwerkingscomité EU-Azerbeidzjan met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités aan dit besluit gehecht. De doelstellingen, de onderwerpen die de subcomités behandelen en de uitvoeringsprocedures zijn opgenomen in de aangehechte reglementen van orde.