Toelichting bij COM(2009)704 - Sluiting van de Overeenkomst met IJsland en Noorwegen inzake de toepassing van een aantal bepalingen van de Overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de lidstaten van de EU betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het bijbehorende protocol van 2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De overeenkomst [PB L 26 van 29 januari 2004] heeft als doel de justitiƫle samenwerking in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen te verbeteren door een aantal bepalingen van de Overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het bijbehorende protocol van 2001 op IJsland en Noorwegen toe te passen.

De Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken heeft als doel de samenwerking tussen justitiƫle, politie- en douaneautoriteiten te bevorderen en te moderniseren door de bepalingen van het Verdrag van de Raad van Europa van 1959 over wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het Protocol van 1978 daarbij, de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 1990 en het Benelux-verdrag van 1962 aan te vullen en de toepassing ervan te vergemakkelijken.

De overeenkomst is aangevuld met een protocol, dat door de Raad is vastgesteld op grond van artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie [PB C 326 van 21 november 2001] en dat aanvullende maatregelen bevat, zoals verzoeken om gegevens over banktransacties, met het oog op het bestrijden van criminaliteit in het algemeen en georganiseerde misdaad in het bijzonder.

De machtiging voor de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de toepassing van een aantal bepalingen van de Overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het bijbehorende protocol van 2001 werd door de Raad verleend bij Besluit van 17 december 2003 op grond van de artikelen 24 en 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De overeenkomst werd nog niet gesloten en is nog niet in werking getreden.

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009, worden de te dien einde door de Europese Unie toe te passen procedures beheerst door artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De overeenkomst werd reeds zes jaar geleden ondertekend en moet daarom nu zo snel mogelijk worden gesloten.

Artikel 218, lid 6, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de Raad, voor overeenkomsten betreffende gebieden waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, een besluit houdende sluiting van de overeenkomst vaststelt, na goedkeuring door het Europees Parlement.

De Commissie beveelt derhalve de Raad aan om, na goedkeuring door het Europees Parlement, een besluit vast te stellen betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de toepassing van een aantal bepalingen van de Overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het bijbehorende protocol van 2001.