Toelichting bij COM(2009)706 - Sluiting van de Overeenkomst met Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Raad heeft op 26-27 februari 2009 besloten het voorzitterschap, bijgestaan door de Commissie, te machtigen onderhandelingen te openen met het oog op een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

Aangezien er tussen de lidstaten en Japan geen bilaterale verdragen betreffende wederzijdse rechtshulp bestaan, streeft de Europese Unie ernaar een efficiƫntere samenwerking tot stand te brengen tussen haar lidstaten en Japan op het gebied van wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

De machtiging voor de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken werd door de Raad verleend bij Besluit van 30 november 2009 op grond van de artikelen 24 en 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De overeenkomst moet nu worden gesloten.

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009, worden de te dien einde door de Europese Unie toe te passen procedures beheerst door artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 218, lid 6, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de Raad, voor overeenkomsten betreffende gebieden waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, een besluit houdende sluiting van de overeenkomst vaststelt, na goedkeuring door het Europees Parlement.

De Commissie beveelt derhalve de Raad aan om, na goedkeuring door het Europees Parlement, een besluit vast te stellen betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken.