Toelichting bij COM(2010)309 - Wijziging van het statuut van de ambtenaren van de EG en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Met het Verdrag van Lissabon, dat op 1 december 2009 is werking is getreden, werd de functie van hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid gecreëerd. Deze persoon is tevens vicevoorzitter van de Commissie. Volgens het Verdrag wordt de hoge vertegenwoordiger bijgestaan door de Europese dienst voor extern optreden (EDEO). Volgens artikel 27, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie werkt de EDEO samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten en wordt de dienst samengesteld uit ambtenaren uit de bevoegde diensten van het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie en uit door de nationale diplomatieke diensten gedetacheerde personeelsleden. Net als voor alle instellingen en organen van de EU gelden voor het aanwervings- en personeelsbeleid van de EDEO het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen. Om ervoor te zorgen dat de EDEO kan functioneren zoals beschreven in het Verdrag betreffende de Europese Unie en overeenkomstig de richtsnoeren van het verslag van het voorzitterschap, dat op 29 oktober 2009 door de Europese Raad is goedgekeurd, moeten het statuut en de regeling op sommige punten worden aangepast. Naast de aanpassingen in verband met de nieuwe terminologie als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon beperken de voorgestelde wijzigingen zich tot hetgeen noodzakelijk is voor de oprichting en de werking van de EDEO. Dit voorstel is een van de wetgevingsmaatregelen die in dat verband moeten worden goedgekeurd. De inrichting en de werking van de EDEO zullen worden vastgesteld bij een besluit van de Raad, zoals bepaald in artikel 27, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Ook het Financieel Reglement zal moeten worden aangepast aan de specifieke behoeften van de EDEO.

1.

Raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Over de elementen van het voorstel is volgens de geldende procedures overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van het personeel. In het voorstel wordt rekening gehouden met de adviezen van de geraadpleegde partijen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde actie


Om vanaf de oprichting goed te kunnen functioneren, moet de EDEO over gekwalificeerd en ervaren personeel beschikken. Wanneer in het besluit van de Raad tot oprichting van de EDEO een entiteit vanuit de Raad of de Commissie wordt overgeheveld naar de EDEO, zullen de ambtenaren en de tijdelijke personeelsleden van die entiteit, alsmede andere personeelsleden die eraan zijn toegewezen, worden overgeplaatst van hun instelling naar de EDEO. Een fundamenteel aspect van de EDEO is dat alle medewerkers op dezelfde wijze zullen worden behandeld, ongeacht hun instelling van oorsprong. De selectieprocedures zullen dan ook voor iedereen open staan (in tegenstelling tot de huidige situatie waarin voorrang wordt gegeven aan interne kandidaten en vervolgens aan interinstitutionele kandidaten). Het tot aanstelling bevoegde gezag zal dus sollicitaties beoordelen van verschillende soorten personeelsleden – medewerkers van nationale diplomatieke diensten, ambtenaren van de Commissie, de Raad en de EDEO, en tijdelijke personeelsleden van de EDEO die afkomstig zijn uit de nationale diplomatieke diensten – waarbij geen voorrang mag worden gegeven aan een bepaalde categorie. Na de opstartfase, maar uiterlijk op 1 juli 2013, wordt deze vereenvoudigde toegang tot vacatures in de EDEO uitgebreid tot ambtenaren van andere EU-instellingen. Om ervoor te zorgen dat de nationale diplomatieke diensten evenwichtig vertegenwoordigd zijn in de EDEO moet het tot 30 juni 2013 mogelijk zijn om voor AD-posten bij grotendeels gelijke geschiktheid voorrang te geven aan kandidaten van de nationale diplomatieke diensten van de lidstaten. Personeelsleden van de nationale diplomatieke diensten behoren binnen de EDEO tot een aparte categorie tijdelijk personeel. Voor deze categorie worden bepaalde regels (pensioenleeftijd, detacheringsmogelijkheden en verlof om redenen van persoonlijke aard) aangepast aan de regels voor ambtenaren, zodat hun arbeidsvoorwaarden gelijk zijn aan die van ambtenaren. Ambtenaren van de EDEO die voordien bij de Raad of de Commissie werkten, kunnen solliciteren op functies binnen hun instelling van oorsprong op dezelfde basis als ambtenaren binnen die instellingen. Een dergelijke sollicitatie wordt beschouwd als een sollicitatie van een interne kandidaat. In uitzonderlijke omstandigheden kan iemand in het belang van de dienst worden overgeplaatst van de Raad of de Commissie naar de EDEO of omgekeerd zonder dat de post vooraf bekend wordt gemaakt. In het kader van het statuut geldt de EDEO als een instelling. De hoge vertegenwoordiger en vicevoorzitter is het tot aanstelling bevoegde gezag voor het personeel van de EDEO (deze bevoegdheid kan worden overgedragen aan EDEO-medewerkers). Voor gevallen waarin EDEO-medewerkers taken moeten uitvoeren namens de Commissie worden aparte regelingen opgezet. In een dergelijke situatie zullen zij aanwijzingen van de Commissie moeten aanvaarden. Daarnaast is de Commissie betrokken bij de aanwerving en beoordeling van deze personeelsleden, evenals bij tuchtprocedures. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met de situatie van ambtenaren van de Commissie die werken bij een EU-delegatie en die in sommige gevallen aanwijzingen moeten aanvaarden van het hoofd van de delegatie (een ambtenaar of een tijdelijk personeelslid van de EDEO). Andere, meer technische wijzigingen betreffen bijlage X bij het statuut (inzake personeelsleden die werken in derde landen), arbeidscontractanten en lokale personeelsleden. Hiermee wordt beoogd de werking van de delegaties van de EU te verbeteren. Bijlage X zal in zijn geheel (en niet slechts enkele bepalingen) van toepassing zijn op arbeidscontractanten die in een derde land werken, inclusief personeelsleden van de Commissie. Arbeidscontractanten die worden aangesteld bij de delegaties zullen deelnemen aan de roulering tussen de delegaties en de diensten in Brussel/Luxemburg. Om te zorgen voor een beter evenwicht tussen mannen en vrouwen bij de delegaties, kunnen personeelsleden in derde landen ouderschapsverlof opnemen terwijl zij gedurende een beperkte tijd kunnen blijven profiteren van sommige bepalingen van bijlage X (door de instelling ter beschikbaar gestelde huisvesting of vergoeding van de huur, aanvullende ziektekostenverzekering en schooltoelage). De wijzigingen met betrekking tot het lokale personeel zijn bedoeld om hun bescherming wat betreft sociale zekerheid te verbeteren. Momenteel dragen lokale personeelsleden in landen met geen of onvoldoende socialezekerheidsstelsels bij aan een door de EU opgezette regeling, waarbij de Commissie de werkgeversbijdrage betaalt. Omdat hierbij wordt uitgegaan van minimale sociale zekerheden, die niet door de nationale wet worden gegarandeerd, moet in de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, een bepaling hierover worden opgenomen.

Rechtsgrondslag


De wijzigingen van het statuut en de regeling moeten worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad, overeenkomstig artikel 336 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat wil zeggen overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure op basis van een voorstel van de Commissie en na raadpleging van de andere betrokken instellingen.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel is grotendeels budgettair neutraal, hoewel sommige bepalingen een klein effect op de begroting hebben. Toepassing van artikel 9 bis van bijlage X van het statuut zou tot een besparing van 189 000 euro leiden (daling van de uitgaven) doordat de toelage die ambtenaren met ouderschapsverlof ontvangen lager is dan hun salaris. Het aantal ouderschapsverloven zal naar verwachting toenemen. Artikel 18 van bijlage X betreft de vergoeding van hotelkosten wanneer de in artikel 5 van die bijlage bedoelde huisvesting nog niet beschikbaar is. Naar verwachting zou artikel 18 in ongeveer 24 gevallen van toepassing zijn voor arbeidscontractanten. Dit zou jaarlijks 130 000 euro kosten (stijging van uitgaven). De wijziging van artikel 3 bis van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, op grond waarvan arbeidscontractanten bij de delegaties kunnen rouleren tussen de delegaties en de diensten van de Commissie in Brussel/Luxemburg, zal naar verwachting geen gevolgen hebben voor de begroting. De wijziging van artikel 121 van de regeling zal geen extra kosten met zich meebrengen, omdat dit systeem al wordt toegepast en de hiermee gemoeide bedragen door de begrotingsautoriteit zijn opgenomen in de jaarlijkse begroting van de Europese Unie.