Toelichting bij COM(2010)494 - Programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid SEC(2010) 1097 final

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 10 oktober 2007 heeft de Commissie de mededeling over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie bekendgemaakt – COM(2007) 575 (het 'blauwboek'). In deze mededeling werd gepleit voor de ontwikkeling en toepassing van een geïntegreerd, samenhangend en gemeenschappelijk besluitvormingsproces met betrekking tot de zeeën, oceanen, kustgebieden en maritieme sectoren. Het geïntegreerd maritiem beleid staat met andere woorden voor een sectoroverschrijdende aanpak van het maritieme bestuur. Dit beleid streeft naar de omschrijving en de benutting van synergieën tussen alle EU-beleidsgebieden die betrekking hebben op de zeeën, oceanen, kustgebieden en maritieme sectoren — meer bepaald de beleidssectoren milieu, maritiem vervoer, energie, onderzoek, industrie, visserij en regionaal beleid.

In het actieplan ter begeleiding van de mededeling over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (SEC(2007) 1278) stelt de Europese Commissie een aantal acties voor als eerste stappen naar de tenuitvoerlegging van een dergelijk beleid. Naar aanleiding van de uitnodiging van de op 14 december 2007 bijeengekomen leden van de Europese Raad, die bij die gelegenheid hun steun uitspraken voor het geïntegreerd maritiem beleid voor de EU[1], heeft de Commissie op 15 oktober 2009 een voortgangsverslag[2] over het geïntegreerd maritiem beleid voor de EU aangenomen. In dit voortgangsverslag somt de Commissie de voornaamste verwezenlijkingen van het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) op en zet zij de koers uit voor de volgende tenuitvoerleggingsfase[3].

In zijn conclusies van 16 november 2009 benadrukte de Raad Algemene Zaken het belang van financiering voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het GMB, door de Commissie te verzoeken 'de voorstellen in te dienen die noodzakelijk zijn voor de financiering, binnen de financiële vooruitzichten, van de maatregelen op het gebied van geïntegreerd maritiem beleid, zodat ze in 2011 in werking kunnen treden'.

Zowel de ontwikkeling als de tenuitvoerlegging van het GMB overeenkomstig de door de Raad gesteunde voorstellen van de Commissie loopt gevaar omdat onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de vereiste acties in de resterende periode (2011 – 2013) van de lopende financiële vooruitzichten te financieren. Tot dusverre werden de GMB-acties gefinancierd op basis van artikel 49, lid 6, onder a) en b), van het Financieel Reglement en artikel 32 van de uitvoeringsbepalingen van dat Reglement. Beide artikelen hebben betrekking op proefprojecten en voorbereidende acties[4]. Dergelijke projecten en acties op het gebied van het GMB mogen slechts tot eind 2010 worden gefinancierd.

Niet alleen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het GMB is een volgehouden bescheiden financiële ondersteuning nodig, maar ook voor het halen van de doelstellingen die in het blauwboek van de Commissie van oktober 2007 zijn vastgesteld, vervolgens in het voortgangsverslag van oktober 2009 zijn bevestigd en ten slotte in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 november 2009 zijn bekrachtigd. Deze financiering zal de Commissie, in samenwerking met de lidstaten en de belanghebbende partijen, in staat stellen de verkennende werkzaamheden die al zijn opgestart in het kader van proefprojecten en voorbereidende acties, voort te zetten en de opties voor de tenuitvoerlegging van het GMB overeenkomstig het voortgangsverslag van 15 oktober 2009 verder te ontwikkelen en toe te passen.

EVALUATIE VOORAF

In dit wetgevingsvoorstel worden geen nieuwe beleidslijnen of -doelstellingen vastgesteld. Evenmin worden in deze fase verreikende gevolgen of nieuwe beleidsimplicaties verwacht. Daarom gaat het voorstel niet vergezeld van een effectbeoordeling. Bij eventuele follow-upmaatregelen waarvan significante gevolgen of beleidsimplicaties worden verwacht, zal wel een specifieke effectbeoordeling worden gevoegd.

Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van het Financieel Reglement en artikel 21, lid 1, van de uitvoeringsbepalingen daarvan heeft de Commissie de meest gedetailleerde aspecten van het voorgestelde financieringsprogramma vooraf geëvalueerd. In deze evaluatie vooraf, die bij dit wetgevingsvoorstel is gevoegd, wordt onder meer een overzicht van het voorgestelde financieringsprogramma gegeven. Met name wordt geattendeerd op de politieke achtergrond, de probleemstelling, de kerndoelstellingen van het programma, de toegevoegde waarde van financiële betrokkenheid van de EU en de voornaamste beleidsopties/-alternatieven.

In de evaluatie vooraf wordt uitgegaan van drie beleidsalternatieven:

1. geen verdere maatregelen;

2. een bescheiden financiële bijdrage van de EU, die op een - binnen de grenzen van de redelijkheid blijvend - hoger niveau zou moeten liggen dan tot dusverre bij de proefprojecten en voorbereidende acties het geval was, met als doel de opties verder te onderzoeken en het GMB, naarmate zich dat ontwikkelt, gestaag ten uitvoer te leggen;

3. volledige financiering.

De volgende strategische GMB-doelstellingen werden aan deze drie beleidsalternatieven getoetst[5]:

- geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus;

- activiteiten met betrekking tot de zeegebieden;

- sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming;

- omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten in de kaderrichtlijn mariene strategie;

- bevordering van de internationale dimensie van het GMB en van Europa's leiderschap op dit gebied;

- duurzame economische groei, werkgelegenheid en innovatie;

- vergroting van de zichtbaarheid van het maritieme Europa.

Elke beleidsoptie is beoordeeld in het licht van de volgende criteria: i) draagt de optie doeltreffend bij tot de verwezenlijking van de gestelde doelen en de desbetreffende voordelen?, ii) is de gekozen optie haalbaar? en iii) welke zijn de gevolgen voor de begroting van de EU?.

De voornaamste bevindingen zijn weergegeven in de onderstaande tabel.

BEOORDELING OPTIES Doeltreffendheid van de bijdrage van de optie tot de verwezenlijking van de gestelde doelen en de desbetreffende voordelen Hoog (+++) Gemiddeld (+/-) Laag (---) Haalbaar-heid Hoog (+) Gemiddeld (+/-) Laag (-) Gevolgen voor de begroting van de EU Positief (+tot+++) Negatief (-tot---) Algemene beoordeling Positief (+tot+++) Negatief (-tot---)

Optie 1 Geen specifieke maatregelen --- + Kredieten - Personeel - Administratieve uitgaven - -

Optie 2 Bescheiden financiële bijdrage van de EU +++ + Kredieten + Personeel + Administratieve uitgaven + +

Optie 3 Volledige financiering +++ - Kredieten +++ Personeel ++ Administratieve uitgaven ++ -

Geen verdere maatregelen (optie 1):

Deze optie is duidelijk haalbaar en heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU. Anderzijds zou het niet financieren van acties en activiteiten op het gebied van het GMB in de periode 2011 – 2013 tot gevolg hebben dat de algemene en de specifieke doelstellingen van het programma niet worden gehaald.

Dit zou op zijn beurt betekenen dat de Commissie geen resultaten zal kunnen voorleggen voor de beleidsdoelstellingen die in haar blauwboek van oktober 2007 zijn vastgesteld, vervolgens in het voortgangsverslag van oktober 2009 zijn bevestigd en ten slotte in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 november 2009 zijn bekrachtigd Het feit dat de Commissie in die zin zou tekortschieten, volstaat om optie 1 van de hand te wijzen.

Bescheiden financiële bijdrage van de EU (optie 2):

Deze optie heeft wel gevolgen voor de begroting van de EU. Anderzijds zijn er ook verschillende voordelen aan verbonden. Deze haalbare en kostenefficiënte optie zou aanmerkelijk bijdragen tot de verwezenlijking van de in punt 2.3 opgenomen doelstellingen, en zou de EU in staat stellen opties voor de verdere ontwikkeling van het GMB te blijven onderzoeken en een aanvang te nemen met de tenuitvoerlegging van het GMB via concrete acties op bepaalde gebieden. Deze optie staat dus borg voor een degelijke en snelle tenuitvoerlegging van het GMB op korte tot lange termijn.

Volledige financiering (optie 3):

Hoewel deze optie het de Commissie aanzienlijk gemakkelijker zou maken de doelstellingen en prioriteiten van het GMB te verwezenlijken, moet worden geconstateerd dat zij in deze fase niet haalbaar is. Onder meer op politiek vlak, aangezien in deze fase van de ontwikkeling van het GMB geen aanzienlijk hogere bedragen dan gepland kunnen worden uitgegeven, omdat noch door de Commissie, noch door de lidstaten al concrete beleidsopties zijn vastgesteld waarvoor extra geld kan worden uitgegeven. De Commissie beschikt bovendien over onvoldoende personeel om de volledige financiering te beheren. Tot slot zou het onverstandig zijn meteen op een volledige tenuitvoerlegging over te schakelen zonder eerst de concepten op beperktere schaal te hebben getest.

Gezien de beperkingen van de opties 1 en 3 en gezien het belang dat de EU heeft bij de verwezenlijking van de GMB-doelstellingen op korte tot middellange termijn, lijkt de beste oplossing te liggen in een bescheiden financiële bijdrage van de EU voor GMB-activiteiten in de periode 2011 – 2013.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Het GMB van de EU heeft weliswaar geen expliciete rechtsgrondslag in het Verdrag, maar heeft wel raakvlakken met tal van andere EU-beleidsgebieden met een impact op zeeën en kusten, zoals visserij, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, vervoer, industrie, territoriale samenhang, onderzoek, milieu, energie en toerisme. Daarom wordt dit wetgevingsvoorstel gebaseerd op artikel 43, lid 2, artikel 74 en artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, VWEU.

Subsidiariteit en evenredigheid



Zoals wordt benadrukt in het blauwboek van oktober 2007 en het daarbij gevoegde actieplan, moet het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie opgenomen subsidiariteitsbeginsel richtinggevend zijn bij het nemen van EU-maatregelen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het GMB. Het beleidssector- en grensoverschrijdende karakter van maritieme activiteiten en de synergieën tussen sectorale beleidsgebieden rechtvaardigen het nemen van GMB-maatregelen op EU-niveau. Doel is een omvattende groei- en duurzaamheidsstrategie te ontwikkelen voor de zeeën, oceanen en kustgebieden en voor aangelegenheden die verschillende maritieme sectoren aangaan. In dit verband wordt met name gedoeld op activiteiten waaraan grensoverschrijdende aspecten verbonden zijn, zowel op het gebied van sectoroverschrijdende beleidsinstrumenten en maritieme acties, als op het gebied van de internationale dimensie van het GMB. Deze instrumenten en activiteiten omvatten de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU, maritieme ruimtelijke ordening, geïntegreerd beheer van kustgebieden en het mariene data- en kennisnetwerk.

Op EU-niveau vastgestelde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van het GMB zouden geen negatieve invloed hebben op soortgelijke maatregelen die door lidstaten of regio's worden genomen. Integendeel: sectoroverschrijdende maatregelen die op verschillende overheidsniveaus worden genomen, zouden elkaar aanvullen en onderling versterken. Deze geoptimaliseerde beleidsvormingsstructuur kan echter pas maximaal renderen als de geïntegreerde benadering wordt overgenomen door alle bestuursniveaus[6]. Een optreden op EU-niveau zou vanwege de schaal of de gevolgen ervan duidelijke voordelen opleveren ten opzichte van een optreden op het niveau van individuele lidstaten of regio's. In zijn conclusies van 16 november 2009 inzake het GMB-voortgangsverslag van 15 oktober heeft de Raad de lidstaten en de Commissie uitgenodigd hun activiteiten met inachtneming van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel voort te zetten en heeft hij zich positief uitgesproken over het werk van Commissie en lidstaten en over de toekomstoriëntaties op het gebied van het GMB.

Krachtens artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het evenredigheidsbeginsel mag het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken. Onderhavig voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel aangezien het optreden van de Unie op het gebied van het GMB niet verder gaat dan wat nodig is om de gestelde doelen op bevredigende wijze te bereiken. In het voorstel wordt zoveel mogelijk ruimte voor nationale besluitvorming gelaten en worden gevestigde nationale regelingen en rechtssystemen in acht genomen.

Een optreden van de Unie op het gebied van het GMB zou waarde toevoegen aan de maatregelen die de lidstaten reeds aan het vaststellen zijn, en zou extra financiële middelen vrijmaken in aanvulling op de huidige uitgaven van de lidstaten. Deze financiële middelen zijn evenredig aangezien zij de lidstaten, de regio's en de regionale belanghebbende partijen in staat zouden stellen de doelstellingen van het GMB nog efficiënter te verwezenlijken[7].

TOELICHTING BIJ DE DOELSTELLINGEN VAN HET VOORSTEL

Om een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid vast te stellen, is een verordening van het Europees Parlement en de Raad vereist. Overkoepelende doelstelling van het voorgestelde programma is te voorzien in voldoende financiering voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het GMB. Deze actie zou worden gebaseerd op het in 2007 door de Commissie aangenomen blauwboek en actieplan, en zou voortbouwen op proefprojecten en voorbereidende acties die in de periode januari 2011 - december 2013 worden opgezet.

Overeenkomstig de voorgestelde artikelen 1 en 2 zullen de in het kader van het voorgestelde programma gefinancierde acties en activiteiten bijdragen tot de verwezenlijking van de volgende doelstellingen, prioriteiten en streefdoelen, zoals vastgesteld in het blauwboek van 2007, bevestigd in het voortgangverslag van 2009 en bekrachtigd door de Raad op 16 november 2009:

- verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerd maritiem bestuur en geïntegreerde benaderingen in de lidstaten en de kustgebieden;

- snelle en degelijke Europawijde tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden zeegebiedstrategieën;

- verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, met inbegrip van een Europees marien observatie- en datanetwerk, en integratie van de maritieme bewaking, met name via de invoering van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur, maritieme ruimtelijke ordening en een geïntegreerd beheer van de kustgebieden;

- omschrijving - in de loop der jaren en binnen de kaderrichtlijn mariene strategie - van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu, waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten;

- bevordering van de internationale dimensie van het GMB door verbetering en stimulering van de dialoog, samenwerking en coördinatie op het gebied van het GMB met derde landen, onder meer landen die grenzen aan een Europees zeegebied, of met actoren in derde landen, alsmede met internationale partners en organisaties, en door verzekering van de samenhang met acties die in het kader van de sectorale beleidsgebieden worden ontwikkeld;

- hernieuwde nadruk op duurzame economische groei, werkgelegenheid en innovatie;

- vergroting van de zichtbaarheid van het maritieme Europa; bevordering en facilitering van de uitwisseling van gegevens en beste praktijken; optimale benutting en versterking van de synergieën en de dialoog met en tussen de belanghebbende partijen op het gebied van maritiem bestuur en sectorale beleidslijnen die een impact hebben op zeeën, oceanen en kusten; of de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en netwerken op horizontaal niveau en op het niveau van de zeegebieden.

2.

Gevolgen voor de begroting



In deze verordening wordt voorgesteld om voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 een financiële enveloppe voor de uitvoering van het programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid vast te stellen op 50 000 000 euro. In het bij het voorstel gevoegde financieel memorandum wordt een overzicht gegeven van de gevolgen voor de begroting en de herindeling van de vereiste personele en administratieve middelen.