Toelichting bij COM(2010)611 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Context

Na het ongeval met de olietanker 'Erika' en de grote olieverontreiniging die door dit ongeval is veroorzaakt, heeft de Commissie eind 2000 een voorstel gedaan voor een verordening tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) als een technisch orgaan, teneinde in de EU een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen. Het Europees Parlement en de Raad hebben Verordening (EG) nr. 1406/2002 vastgesteld op 27 juni 2002. De verordening is in werking getreden in augustus van datzelfde jaar en het EMSA is met zijn activiteiten begonnen in maart 2003.

Vorige wijzigingen van de EMSA-Verordening

Verordening (EG) nr. 1406/2002 is sinds 2002 drie keer gewijzigd, hoofdzakelijk wegens de evolutie van de maritieme wetgeving van de Unie.

De eerste wijziging[1] van de EMSA-Verordening was van horizontale aard en betrof de financiële en begrotingsprocedures en moest een grotere transparantie waarborgen.

Na het ongeval met de 'Prestige' in 2002 werd via de tweede wijziging[2], die in mei 2004 in werking is getreden, een reeks nieuwe opdrachten aan het Agentschap toevertrouwd, met name wat de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging betreft. Bij deze tweede herziening werd ook rekening gehouden met de ontwikkelingen van de EU-bevoegdheden op het gebied van maritieme veiligheid, en het Agentschap werd verzocht technische bijstand te verlenen bij de inspecties van de Commissie in het kader van Verordening (EG) nr. 725/2004[3] betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten. Voorts werd het EMSA verzocht, wat de opleiding van zeevarenden betreft, de Commissie bij te staan bij de beoordeling van certificeringsprocedures en onderwijsinstellingen voor zeevarenden in zowel EU- als niet-EU-landen overeenkomstig het STCW-Verdrag (Standards of Training, Certification and Watchkeeping - normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst) van de Internationale Maritieme Organisatie.

Bij de derde wijziging i werd voor het EMSA een meerjarig financieel kader gecreëerd van 154 miljoen euro voor verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten voor de periode 2007-2013.

Alle voorgaande wijzigingen volstaan echter niet om de nieuwe uitdagingen voor het EMSA aan te pakken, want de meeste uitdagingen overstijgen de bevoegdheid van het EMSA alleen of van het EMSA en de EU in zijn geheel.

De huidige situatie van het EMSA

Tegenwoordig biedt het EMSA de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand om hen te helpen de Uniewetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en preventie van verontreiniging door schepen naar behoren toe te passen, de tenuitvoerlegging van deze wetgeving te controleren, de doeltreffendheid van de maatregelen te evalueren en de ontwikkeling van nieuwe maatregelen te ondersteunen. Deze cijfers uit 2009 illustreren de verschillende activiteiten van het EMSA:

114 inspecties op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en preventie van verontreiniging door schepen

88 evenementen met meer dan 2 250 deelnemers, waarbij 694 mensen zijn opgeleid tijdens 34 opleidingssessies.

65 diepgaande technische verslagen

13 contracten met 18 schepen stand-by voor het herstel van olielekken (waarvan 16 in de stand-byfase en 2 in de voorbereidende fase) voor de verschillende regionale zeeën van de EU. Deelname aan 47 oefeningen.

Meer dan 3 miljoen berichten worden per maand uitgewisseld via het systeem voor toezicht op het scheepvaartverkeer van de EU (SafeSeaNet), met 2 000 gebruikers.

CleanSeaNet: 2 107 mogelijke olievlekken ontdekt, 751 olievlekken door de lidstaten gecontroleerd en 194 olievlekken bevestigd.

Long-Range Identification and Tracking of vessels (LRIT): oprichting en beheer van het EU-LRIT-datacentrum met meer dan 6 000 schepen onder EU-vlag.

Meer en uitgebreider informatie over het EMSA is beschikbaar in de begeleidende effectbeoordeling en op de EMSA-website[5].

2. Doelstelling en rechtvaardiging van de voorgestelde maatregel

De doelstelling van de voorgestelde maatregel is Verordening (EG) nr. 1406/2002 te wijzigen door de bestaande taken en rol van het EMSA te verduidelijken en door de taken van het EMSA uit te breiden tot nieuwe gebieden in ontwikkeling op internationaal en/of EU-niveau.

In haar mededeling ter aankondiging van het derde pakket maritieme veiligheid eind 2005 merkte de Commissie het volgende op: 'Bij de tenuitvoerlegging van de in dit pakket vervatte maatregelen zal te zijner tijd het EMSA worden betrokken, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad. In een aantal van deze maatregelen is overigens reeds voorzien bij de huidige verordening. Andere zullen aan bod komen in een voorstel tot wijziging van de verordening tot oprichting van het Agentschap dat de Commissie voornemens is de komende maanden in te dienen'[6].

In haar Mededeling 'Strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018'[7] deelde de Commissie haar intentie mee om " het mandaat en de werking van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid [te] herzien om de technische en wetenschappelijke ondersteuning die het Agentschap aan de lidstaten en de Commissie biedt, nog te bevorderen ".

In zijn conclusies van 30 maart 2009 heeft de Raad de Commissie verzocht maatregelen te ontwikkelen met het oog op ' gelet op de komende uitdagingen, het verbeteren van de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid wat betreft het verlenen van technische en wetenschappelijke ondersteuning aan de lidstaten en de Commissie '[8].

Op verzoek van het Europees Parlement en de Raad[9] werken de diensten van de Commissie aan een haalbaarheidsstudie over een Europese kustwacht. De diensten van de Commissie hebben tot dusver geconcludeerd dat synergieën op EU-niveau met betrekking tot bepaalde kustwachtoperaties versterkt kunnen door de activiteiten van het EMSA. Dit kan verder ondersteund worden door de taken van het EMSA uit te breiden, met name op het gebied van toezicht op het maritieme verkeer en de scheepsroutes en van bijstand aan de lidstaten bij het opsporen van potentiële verontreinigers.

2.1. Externe evaluatie van het EMSA

Zoals bepaald in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 heeft de raad van bestuur van het EMSA eind 2007 de opdracht gegeven tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van de verordening. In de studie, die werd uitgevoerd door het adviesbureau COWI, werd het effect van de verordening tot oprichting van het EMSA, van het Agentschap en van zijn werkmethoden beoordeeld. Het eindverslag werd aan de raad van bestuur voorgelegd in maart 2008[10]. In de externe evaluatie krijgt het Agentschap een uitstekende beoordeling, wat blijkt uit het volgende uittreksel:

De algemene conclusie van de evaluatie is dat de oprichting van het EMSA een hiaat op het gebied van maritieme veiligheid in de Europese Unie heeft gevuld. Het Agentschap heeft steeds meer taken gekregen en is steeds belangrijker geworden op het gebied van maritieme veiligheid. Het Agentschap biedt een toegevoegde waarde voor de sector in het algemeen en met name voor zijn twee belangrijkste stakeholders, de lidstaten en de Commissie[11] .

Niettemin wordt in het verslag ook gewezen op mogelijke verbeteringen en verduidelijkingen.

2.2. Aanbevelingen van de raad van bestuur van het EMSA

Op basis van de externe evaluatie heeft de raad van bestuur aanbevelingen[12] geformuleerd, die als volgt kunnen worden samengevat:

I. Wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1406/2002:

- wijziging van artikel 22 van de oprichtingsverordening om te voorzien in regelmatige evaluaties van de tenuitvoerlegging van de EMSA-Verordening (om de 5 jaar)

II. Aanbevelingen met betrekking tot het Agentschap en zijn werkmethoden

- zich blijven toespitsen op activiteiten die een toegevoegde waarde bieden voor de stakeholders;

- een strategisch plan met vijfjarenperspectief ontwikkelen;

- de inspanningen met betrekking tot een op activiteiten gebaseerde kostenberekening en begroting voortzetten;

- de jaarlijkse werkprogramma's structureren om ze te gebruiken als operationele actieplannen voor dat bepaalde jaar;

- in het jaarverslag de verwezenlijkingen toetsen aan de doelstellingen;

- projectbeheerscapaciteit ontwikkelen.

III. Andere/algemene aanbevelingen

- formele, periodieke evaluaties van de doeltreffendheid van het EMSA opstellen.

2.3. De meerjarenstrategie van het EMSA

In maart 2010 heeft de raad van bestuur van het EMSA een meerjarenstrategie voor de periode 2010-2014 goedgekeurd, waarbij 14 nieuwe thema's voor het EMSA worden geschetst. De Commissie steunt deze strategie, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de vereiste begrotingsmiddelen. Hoewel zij van mening is dat voor veel van de 14 thema's geen wijziging van de EU-wetgeving en met name de EMSA-Verordening nodig is, heeft zij in dit voorstel niettemin rekening gehouden met de volgende thema's:

Thema 1: onderzoek naar ongevallen: de nieuwe tekst van artikel 2, lid 4, onder b), weerspiegelt de meerjarenstrategie.

Thema 4: inspecties: het idee van een horizontale analyse van inspectieverslagen is weerspiegeld in artikel 3, lid 3. Met betrekking tot maritieme veiligheid wordt in artikel 2, lid 2, onder b), voorgesteld dat het EMSA technische bijstand kan verlenen voor alle inspecties in het kader van Verordening (EG) nr. 725/2004 (voor schepen en havenfaciliteiten). De erkenning van veiligheidsorganisaties zal, indien aangewezen, aan bod komen in de specifieke EU-wetgeving.

Thema 6: maritiem toezicht: een verwijzing naar de bijdrage van het EMSA tot maritiem toezicht is toegevoegd aan artikel 2, lid 4, onder a).

Thema 7: coördinatie van maritieme satellietinformatie (GMES): een verwijzing naar de bijdrage van het EMSA tot de tenuitvoerlegging van EU-programma's als GMES is toegevoegd aan artikel 2, lid 2, onder d).

Thema 9: regionaal centrum: overeenkomstig de strategie stelt de Commissie voor de huidige beperking op scheepsmonitoring te schrappen, aangezien andere vormen van technisch advies, met name opleiding en toegang tot operationele diensten eveneens belangrijk zijn in de regionale context van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (zie wijziging artikel 5, lid 3).

Thema 10: onderzoek: de uitgebreide rol van het EMSA met betrekking tot EU-onderzoek wordt benadrukt in artikel 2, lid 2, onder e).

Thema 11: buurlanden: de nieuwe rol van het EMSA met betrekking tot de buurlanden is weerspiegeld in artikel 2, lid 5.

Hoewel voor de thema's 13 (menselijk aspect) en 14 (e-maritime) op dit moment geen wijzigingen van de EMSA-Verordening zijn vereist, voorziet de Commissie in extra personele middelen in het financieel memorandum dat als bijlage bij dit voorstel is gevoegd.

2.4. Taken van het EMSA

De Commissie heeft bij de voorbereiding van dit voorstel gebruik gemaakt van de externe evaluatie, de aanbevelingen en de meerjarenstrategie. Voorts heeft zij rekening gehouden met de internationale en EU-ontwikkelingen die een wijziging van de ESMA-Verordening noodzakelijk maken (zie begeleidende effectbeoordeling).

De Commissie stelt voor de huidige doelstellingen en taken van het ESMA te behouden. Sommige begrippen moeten echter worden verduidelijkt en de bijstand van het ESMA aan de Commissie, de lidstaten en andere partijen moet nauwkeuriger worden gedefinieerd.

De nieuwe taken van het ESMA vloeien voort uit de tenuitvoerlegging van het derde pakket maritieme veiligheid . De EU-wetgever verleende in december 2008 zijn goedkeuring aan dit ambitieuze en uitvoerige wetgevingspakket dat havenstaatcontrole, classificatiebureaus, scheepsmonitoring, ongevallenonderzoek, schadevergoeding voor passagiers, vlaggenstaatverplichtingen en aansprakelijkheid van scheepseigenaars omvat. De acht wetgevingsbesluiten werden formeel goedgekeurd in april 2009 en de verschillende maatregelen zullen de komende jaren ten uitvoer worden gelegd[13].

Wat onderzoek betreft, moet het EMSA nauwer betrokken worden bij het maritieme onderzoek van de Unie en moet – door analyse van onderzoekprojecten – de mogelijke follow-up vanuit regelgevingsperspectief worden uitgeklaard. Voorts kan het EMSA met zijn uitvoerige technische ervaring de Commissie bijstaan bij het bepalen van onderzoekacties. Het EMSA zal echter geen onderzoekprojecten beheren, noch het werk van de bestaande onderzoeksstructuren van de EU overdoen.

De wijzigingen dienen ook ter verduidelijking van rol van het EMSA om de Commissie en de lidstaten bij te staan in verschillende internationale en regionale organisaties om ervoor te zorgen dat de Commissie en de lidstaten het best mogelijke technische advies ontvangen. Het betreft hier organisaties als de IMO, de IAO, het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole en andere regionale instrumenten (bijvoorbeeld het Verdrag van Barcelona, de samenwerkingsovereenkomst van Bonn, het Verdrag van Boekarest, het Verdrag van Helsinki, het Verdrag van Lissabon en de Arctische Raad).

Voorts kunnen bepaalde hoogwaardige operationele diensten van het EMSA (SafeSeaNet, CleanSeaNet, LRIT, havenstaatcontrole, enz.) aanzienlijk bijdragen tot andere EU-beleidsdomeinen, bijvoorbeeld de geïntegreerde benadering inzake maritiem toezicht in het kader van het geïntegreerd maritiem EU-beleid . Bedoeling is de bestaande en toekomstige toezichtsystemen samen te voegen en interoperabel te maken[14]. Een ander beleidsdomein waar het ESMA dankzij zijn deskundigheid inzake de verwerking van satellietgegevens een relevante bijdrage kan leveren is het GMES- programma (Global Monitoring for Environment and Security – Europees programma voor aardmonitoring). De deskundigheid, de systemen, de toepassingen en de gegevens van het EMSA zijn ook van nut bij de beoordeling en analyse van scheepsgerelateerde druk, zoals ballastwater, zwerfvuil op zee en onderwaterlawaai in het mariene milieu , rekening houdend met de doelstelling van de goede milieutoestand die overeenkomstig de kaderrichtlijn mariene strategie[15] moet worden bereikt.

Ook met de recent aangetoonde risico's van offshorewinningsactiviteiten voor het zeevervoer en voor het mariene milieu moet rekening worden gehouden. Met deze herziening wordt duidelijk gemaakt dat ook een beroep kan worden gedaan op het EMSA voor de bestrijding van mariene verontreiniging die niet door schepen, maar door olieplatforms is veroorzaakt. In het kader van het EU-mechanisme voor civiele bescherming hebben het EMSA en veel EU-lidstaten specifiek materiaal en gespecialiseerde verontreinigingsbestrijdingsschepen aangeboden aan de Verenigde Staten om hen bij te staan bij de bestrijding van de olieramp in de Golf van Mexico. De Commissie zal verder onderzoeken in welke mate het EMSA in de toekomst kan bijdragen tot de veiligheid van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties, rekening houdend met het feit dat dergelijke activiteiten de zeevervoersector overschrijden en dat de Commissie momenteel in samenwerking met de stakeholders de behoefte onderzoekt om EU-regelgeving in te voeren.

De huidige EMSA-Verordening maakt technische samenwerking met buurlanden zeer moeilijk. Tot dusver konden alleen Noorwegen en IJsland aan het EMSA deelnemen via de bepalingen van artikel 17. Andere derde landen die een regionale zee (de Oostzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee en de Arctische Oceaan) delen met de EU hebben hun belangstelling uitgedrukt voor technische samenwerking met het EMSA op verschillende gebieden (gebruik van satellietbeelden om potentiële verontreinigers op te sporen, uitwisseling van maritieme verkeersgegevens, opleidingsactiviteiten, technische deskundigheid, verontreinigingsbestrijdingsschepen). De samenwerkingsactiviteiten van het Agentschap waren tot dusver heel beperkt door de restrictieve wettelijke basis.

De Commissie is van mening dat de bijstand van het EMSA in het kader van de maritieme beveiliging niet verder moet worden uitgebreid dan wat momenteel in Verordening (EG) nr. 725/2004[16] het geval is. Het is dus niet de bedoeling het EMSA te betrekken bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2005/65/EG betreffende herverzekering [17]. Wel wordt voorgesteld de huidige beperking op bijstand van het EMSA bij de inspecties van de Commissie[18] in het kader van Verordening (EG) nr. 725/2004 op te heffen met het oog op een betere efficiency en flexibiliteit. Binnen een inspectieteam zal de teamleider de verschillende taken toekennen aan de deskundigen volgens hun ervaring. Er wordt via deze wijziging niet voorzien in extra middelen voor het EMSA.

2.5. Governanceaspecten

Na meer dan zeven jaar ervaring blijkt de governancestructuur van het ESMA voldoende stevig. De institutionele structuur van het EMSA als zogenaamd 'regelgevend' Agentschap van de Unie met een grote graad van autonomie kan redelijkerwijze worden gehandhaafd. Op een klein aantal gebieden heeft de ervaring echter aangetoond dat verbeteringen en verduidelijkingen noodzakelijk zijn.

Dit is met name het geval voor de organisatie van inspecties door het Agentschap namens de Commissie. Op dit gebied moeten de rollen van het Agentschap, de Commissie, de raad van bestuur en de lidstaten worden verduidelijkt. De vertegenwoordigers van de lidstaten in de raad van bestuur worden geconfronteerd met een potentieel belangenconflict: enerzijds beslissen zij over de activiteiten en de middelen van het ESMA, met name over het inspectiebeleid[19], anderzijds vertegenwoordigen zij nationale overheden, die zelf namens de Commissie door het EMSA worden geïnspecteerd om de overeenstemming van nationale regelgeving en praktijken te toetsen aan de EU-wetgeving. Dit potentiële conflict heeft geleid tot discussies op de vergaderingen van de raad van bestuur, met name ten tijde van de goedkeuring van het 'bezoekbeleid' van het EMSA.

Hoewel grote problemen totnogtoe gelukkig zijn vermeden, zijn wegens het problematische karakter van de onderliggende bepalingen correctieve maatregelen nodig om de rollen van de verschillende actoren te verduidelijken. Om de lidstaten, het Agentschap zelf en de Commissie de mogelijkheid te geven input te verstrekken en hun verantwoordelijkheid op te nemen, stelt de Commissie voor dat de operationele werkmethoden van het Agentschap op het gebied van inspecties goedgekeurd worden door de Commissie volgens de comitéprocedure, zoals in het geval van het EASA. De raad van bestuur zal zijn rol blijven spelen, onder meer door besluiten te nemen over het werkprogramma van het Agentschap en de begroting.

- Andere governancekwesties betreffen het beheer van het Agentschap. Zoals aanbevolen door de raad van bestuur van het EMSA dient het Agentschap regelmatig extern te worden geëvalueerd , wat betekent dat artikel 22 moet worden gewijzigd. Een tweede aanbeveling betreft de ontwikkeling van een meerjarenstrategie voor het EMSA, die moet leiden tot een betere strategische visie, terwijl de huidige planning hoofdzakelijk bepaald wordt door de jaarlijkse begrotingscyclus (zie wijziging van de artikelen 10 en 15). Voorts moet, wegens de toegenomen omvang van het EMSA, de functie van Afdelingshoofd in de Verordening worden opgenomen.

- Met betrekking tot de horizontale governanceaspecten van alle Agentschappen van de EU, hebben Europese instellingen na de mededeling van de Commissie van 2008 een reflectieproces op gang gebracht[20]. Daarom heeft de Commissie beslist geen wijzigingen van horizontale aard voor te stellen. De Commissie wenst echter de aandacht te vestigen op de gewijzigde verhouding in het stemrecht in de raad van bestuur tussen de Commissie en de lidstaten, die door de recente uitbreidingen grondig is veranderd. Terwijl de Commissie in 2002 bij de eerste vergaderingen van de raad van bestuur van het EMSA ongeveer 21% van de stemmen had (4 vertegenwoordigers op een totaal van 19 stemgerechtigde vertegenwoordigers), is haar aandeel nu verminderd tot ongeveer 13% door de uitbreiding tot 27 lidstaten, en zal dit verder het geval zijn bij de volgende uitbreidingen. De raden van bestuur nemen besluiten met een tweederdemeerderheid van alle stemgerechtigde leden (zie artikel 14), terwijl voor de benoeming van de uitvoerend directeurs een viervijfdemeerderheid is vereist (zie artikel 16). De Commissie is van mening dat het oorspronkelijke institutionele evenwicht binnen de raad van bestuur van het EMSA als bedoeld door de Europese wetgever op middellange termijn moet worden hersteld, zonder het aantal leden van de raad van bestuur verder te verhogen (momenteel 31 stemgerechtigde leden en 6 niet-stemgerechtigde)[21].

Effectbeoordeling



De effectbeoordeling en de samenvatting zijn als bijlage bij dit voorstel gevoegd. De effectbeoordelingsraad heeft in zijn advies van 22 juni 2008 een aantal aanbevelingen gedaan voor verbeteringen van het ontwerpverslag, die in de definitieve versie zijn opgenomen.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 100, lid 2, VWEU, dat ook als rechtsgrondslag heeft gediend voor Verordening (EG) nr. 1406/2002.

3.2. Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel

De beginsels van subsidiariteit en evenredigheid zijn volledig gerespecteerd. De onafhankelijke externe evaluatie (zie hierboven punt 2.1) heeft bevestigd dat er behoefte is aan EU-interventie om de lidstaten en de Commissie bij te staan bij het bereiken van de vereiste mate van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en bescherming van het mariene milieu in de EU. Voorts is de doeltreffendheid van de activiteiten van het Agentschap erkend. De voorgestelde maatregelen zijn evenredig, aangezien zij alleen die delen van de bestaande verordening wijzigen waarvoor verduidelijking of wijzigingen noodzakelijk zijn.

Keuze van instrumenten



Een verordening is het meest aangewezen instrument om een bestaande verordening te wijzigen.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft beperkte gevolgen voor de begroting in zoverre dat het Agentschap een beperkt aantal nieuwe of uitgebreide taken krijgt, waarvoor 18 posten nodig zijn om de effectieve en efficiënte werking te verzekeren. In het kader van de huidige begrotingssituatie is de Commissie echter met het Agentschap overeengekomen dat er een aanzienlijke personeelsherschikking zal worden doorgevoerd, waardoor 6 van deze posten door het EMSA zullen worden geleverd via interne wedertewerkstelling. Dit betekent dat de begrotingsautoriteit in de komende jaarlijkse begrotingsprocedures slechts moet beslissen over in totaal 12 extra posten voor het ondernemingsplan van het Agentschap voor de periode 2012-2014 (5 posten in 2012, 4 in 2013 en 3 in 2014). Dit strookt volledig met het meerjarige personeelsbeleidsplan van het Agentschap voor de jaren 2011-2013, dat in maart 2010 door de raad van bestuur van het EMSA is goedgekeurd en aan de begrotingsautoriteit zal worden bezorgd als onderdeel van de documentatie voor de begrotingsprocedure 2011. Het gevolgen van dit voorstel voor de begroting zijn derhalve beperkt tot een totaal van ongeveer 3,9 miljoen euro voor de periode 2012-2015 (voor meer bijzonderheden zie het financieel memorandum en de effectbeoordeling in bijlage).

De Commissie is van mening dat, na de aanzienlijke toename van personele middelen voor het EMSA in de jaren 2005 tot 2008 (het EMSA kreeg in totaal 126 extra posten in die 4 jaar), het Agentschap zich nu in een consolidatiefase bevindt, zoals reeds is aangetoond in de ondernemingsplannen voor 2009-2011, waarin ondanks de snelle groei van de activiteiten en taken van het EMSA slechts een bescheiden toename is vooropgesteld. Alvorens een verdere uitbreiding van de taken voor te stellen waarvoor extra middelen nodig zijn, zal de Commissie samen met het Agentschap de activiteiten en de middelen van het EMSA onderzoeken om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst gebruik wordt gemaakt van alle mogelijkheden tot personeelsherschikking binnen het Agentschap.

5. Inhoud van het voorstel

Het voorstel bevat 2 artikelen. In het eerste artikel worden de voorgestelde wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 verduidelijkt; het tweede artikel heeft betrekking op de inwerkingtreding van de verordening. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1406/2002; in de volgende afdelingen worden meer bijzonderheden verstrekt.

Artikel Onderwerp Wijzigingen

Doelstellingen Nieuwe versie

Taken Nieuwe versie

Inspecties Nieuwe versie

Transparantie Geen wijziging

Rechtspersoonlijkheid Kleine wijzigingen in lid 3 en lid

Personeel Geen wijziging

Voorrechten Geen wijziging

Aansprakelijkheid Geen wijziging

Talen Geen wijziging

Raad van bestuur Kleine wijzigingen in lid 2: wijziging van punt c), punten ca) en cb) toegevoegd, punt g) geschrapt, wijziging van punt i) en vereenvoudiging van punt l)

Samenstelling Geen wijziging

Voorzitter Geen wijziging

Vergaderingen Geen wijziging

Stemming Geen wijziging

Uitvoerend directeur Wijzigingen in lid 2 (wijziging van punt a), punten aa) en ab) toegevoegd, wijzigingen van punten b) en d), punt g) geschrapt) en schrapping van lid 3.

Benoeming Nieuwe versie

Derde landen Geen wijziging

Begroting Kleine wijziging in lid

Controle Geen wijziging

Fraude Geen wijziging

Financiële bepalingen Geen wijziging

Evaluatie Kleine wijziging in lid

Begin Nieuwe versie

Inwerkingtreding Geen wijziging

5.1.1. Wijzigingen in artikel 1 (Doelstelling)

Zoals hierboven vermeld, blijven de doelstellingen van de verordening ongewijzigd. Bijgevolg stelt de Commissie slechts enkele kleine wijzigingen van artikel 1 voor.

5.1.2. Wijzigingen in artikel 2 (Taken)

Aangezien het artikel in zijn huidige versie moeilijk leesbaar is geworden, stelt de Commissie een nieuwe versie voor, waarbij de vorige structuur wel behouden blijft. Bedoeling is meer duidelijkheid te scheppen in de taken van het EMSA in een gebruikersvriendelijk formaat. Het voorgestelde artikel bestaat uit 5 leden. In het inleidende lid worden de actieterreinen van het Agentschap vastgesteld in het kader van de in artikel 1 bepaalde verduidelijking. In overweging 4 wordt herinnerd aan de eindverantwoordelijkheid van de Commissie voor de tenuitvoerlegging van het acquis van de Unie. In de leden 2 tot en met 5 worden de verschillende taken van het EMSA opgesomd met betrekking tot de diverse geadresseerden.

5.1.3. Wijzigingen in artikel 3 (Inspecties)

Om de institutionele rol van het EMSA bij de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving correct te weerspiegelen, stelt de Commissie een nieuwe tekst voor artikel 3 voor. De verwijzing naar de door de raad van bestuur vastgestelde beleidslijn is geschrapt. Beslissingsbevoegdheid over het 'bezoekbeleid' met betrekking tot nationale kwesties kan namelijk tot een belangenconflict voor de vertegenwoordigers van de lidstaten leiden. In plaats daarvan stelt de Commissie voor het voorbeeld van de Europese Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart te volgen wat de vaststelling van de operationele werkmethoden van het Agentschap op dit gebied betreft[22]. Op die manier worden alle belanghebbende partijen (het Agentschap, de lidstaten, de Commissie) betrokken, terwijl de institutionele rollen en verantwoordelijkheden worden gerespecteerd.

5.1.4. Wijzigingen in artikel 5 (Rechtspersoonlijkheid, administratieve regelingen, plaatselijke kantoren)

Met de voorgestelde wijziging in lid 3 wil de Commissie de huidige beperking voor plaatselijke kantoren wegwerken, met name om zich uitsluitend toe te leggen op het toezicht op de scheepvaart en het zeeverkeer, zoals bedoeld in Richtlijn 2002/59/EG. De voorgestelde wijziging impliceert niet dat de Commissie een verzoek zal indienen om een plaatselijk kantoor op te richten binnen de raad van bestuur van het EMSA. Eerst moet de haalbaarheid van een dergelijk plaatselijk kantoor duidelijk worden aangetoond.

De voorgestelde wijziging in lid 4 wijst op de steeds toenemende betrokkenheid van het EMSA in zeevervoersaangelegenheden op regionaal en internationaal niveau - bv. via LRIT en de ontwikkeling van maritiem toezicht in de EU. Daartoe moet het Agentschap op administratief gebied samenwerken met andere instellingen. De uitvoerend directeur vertegenwoordigt het Agentschap en kan bijgevolg in naam van het Agentschap administratieve overeenkomsten aangaan die geen internationale verdragen zijn. Omwille van de transparantie is hieromtrent wel informatie van de raad van bestuur vereist.

5.1.5. Wijzigingen in artikel 10 (Raad van bestuur)

De Commissie stelt de volgende wijzigingen in lid 2 van artikel 10 voor:

- In punt c) moet de verwijzing naar artikel 2 worden aangepast;

- De nieuwe punten ca) en cb) verwijzen naar de goedkeuring door de raad van bestuur van de meerjarenstrategie en het meerjarenpersoneelsbeleidplan van het EMSA;

- Ten gevolge van de wijziging in artikel 3 moet punt g) worden geschrapt;

- In punt i) moeten de nieuwe posten van afdelingshoofd worden opgenomen;

- Ingevolge de vereenvoudiging van artikel 15, lid 2, onder g), betreffende het afzonderlijke verslag over antiverontreinigingsmaatregelen, kan punt l) dienovereenkomstig worden vereenvoudigd.

5.1.6. Wijzigingen in artikel 15 (Uitvoerend directeur)

De Commissie stelt enkele wijzigingen voor in artikel 15, lid 2, betreffende de uitvoerend directeur. Veel wijzigingen dienen om de tekst aan te passen als gevolg van wijzigingen in andere artikelen. Tot slot kan lid 3 worden geschrapt, aangezien de inhoud is verplaatst naar artikel 16.

5.1.7. Wijzigingen in artikel 16 (Benoeming van de uitvoerend directeur en de afdelingshoofden)

Wegens de toegenomen omvang van het Agentschap (tot 242 personeelsleden in 2010) heeft de uitvoerend directeur ondersteuning op managementniveau nodig. Volgens het organigram van het EMSA zijn er sinds juni 2008 drie afdelingshoofden op middlemanagementniveau, wat overeenstemt met de situatie in andere EU-Agentschappen van vergelijkbare grootte. De nieuwe tekst heeft derhalve niet tot gevolg dat nieuwe posten moeten worden opgenomen in de personeelsformatie van het EMSA. De titel van het artikel wordt gewijzigd en de benoeming van de afdelingshoofden door de uitvoerende directeur na een gunstig advies van de raad van bestuur wordt erin opgenomen.

5.1.8. Wijzigingen in artikel 18 (Begroting)

Wegens het mondiale karakter van het LRIT-netwerk wisselt het EMSA maritieme gegevens uit met andere gegevenscentra, daarin begrepen een gedetailleerd facturatiesysteem. Hoewel in de huidige EMSA-Verordening reeds voorzien is in betalingen voor verschillende diensten als een van de inkomstenbronnen van het Agentschap (zie artikel 18, lid 1, onder c)), dient de technische term 'rechten' te worden toegevoegd. In tegenstelling tot andere EU-Agentschappen wordt niet verwacht, noch beoogd een aanzienlijk deel van de opbrengst van het EMSA te financieren via in rekening gebrachte kosten. De bijdrage van de Unie blijft de belangrijkste bron van de financiering van het EMSA.

5.1.9. Wijzigingen in artikel 22 (Evaluatie)

Zoals aanbevolen door de raad van bestuur van het EMSA moet de externe evaluatie van het Agentschap geen eenmalige oefening blijven, maar dient zij regelmatig te worden uitgevoerd.

5.1.10. Wijzigingen in artikel 23

De bepalingen van dit artikel betreffende het begin van de activiteiten van het EMSA zijn verouderd en kunnen worden geschrapt. Het artikel kan bijgevolg worden vervangen door het standaardartikel inzake het comité. Inzak maritieme veiligheid is in 2002 bij Verordening (EG) nr. 2099/2002 een enkel Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) opgericht, dat de Commissie ook moet bijstaan in het kader van deze verordening. Er wordt aan herinnerd dat de operationele werkmethoden van het Agentschap op het gebied van inspecties (artikel 3) onderworpen zijn aan comitéprocedures.