Toelichting bij COM(2010)108 - Gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2010, Afdeling III - Commissie Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité Afdeling VII - Comité van de Regio's

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52010DC0108

Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2010 Staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling Afdeling III - Commissie Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité Afdeling VII - Comité van de Regio's /* COM/2010/0108 def. */


[afbeelding - zie origineel document] EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 19.3.2010


COM(2010)108 definitief

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2010

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELINGAfdeling III - CommissieAfdeling VI — Europees Economisch en Sociaal ComitéAfdeling VII - Comité van de Regio's(ingediend door de Commissie)

2.

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2010


STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELINGAfdeling III - CommissieAfdeling VI — Europees Economisch en Sociaal ComitéAfdeling VII - Comité van de Regio's(ingediend door de Commissie)

Gelet op:

- het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 106bis,

- Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen i,

- Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen i, en met name op artikel 37,

- de algemene begroting van de Europese Unie voor het financiële jaar 2010, goedgekeurd op 17 december 2009,

- de ramingen voor een ontwerp van gewijzigde begroting voor 2010, goedgekeurd door het Europees Economisch en Sociaal Comité op 16 februari 2010,

- de ramingen voor een ontwerp van gewijzigde begroting voor 2010, goedgekeurd door het Comité van de Regio’s op 22 februari 2010,

dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2010 in.

3.

INHOUDSOPGAVE


Inleiding

4

4.

2. Gevolgen in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon 4


5.

2.1 Europees Economisch en Sociaal Comité 4


6.

2.1.1 Gewijzigde begroting in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon 4


7.

2.1.2 Omzetting van posten 5


8.

2.2 Comité van de Regio's 5


9.

3. Wijziging van het personeelsbestand van BEREC (Body of European Regulators for Electronic Communications/Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie) 6


10.

4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader 8


WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en . Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van uitgaven per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.

Inleiding



Dit ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 2 voor 2010 heeft betrekking op het volgende:

- gevolgen in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, als goedgekeurd in hun respectieve ontwerp-ramingen;

- wijzigingen aan de personeelsformatie van BEREC (Body of European Regulators for Electronic Communications/Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie), zonder aanvullende financiële bepalingen.

De netto financiële gevolgen van deze gewijzigde begroting bedragen 10,5 miljoen EUR extra vastleggingen en betalingskredieten onder rubriek 5 van het meerjarig financieel kader.

11.

2. Gevolgen in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon


Tijdens de begrotingsprocedure voor 2010 werd overeengekomen dat prioriteit voor het gebruik van de beschikbare marge van rubriek 5 zou worden toegekend aan de financiering van extra uitgaven welke rechtstreeks verband houden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Dit impliceerde dat de overeenstemmende extra uitgaven indien nodig zouden worden verwerkt in een gewijzigde begroting, na goedkeuring van de oorspronkelijke begroting 2010.

Er werd op gewezen dat in dat geval grondig moest worden onderzocht hoe de bestaande middelen zoveel mogelijk elders konden worden ingezet voordat verzoeken om extra middelen zouden worden ingediend.

12.

2.1 Europees Economisch en Sociaal Comité


13.

2.1.1 Gewijzigde begroting in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon


Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft de implicaties en gevolgen van de volledige uitvoering van het Verdrag van Lissabon nauwlettend bestudeerd. Op hoog politiek niveau hebben de voorzitter van het Comité en het bureau regelmatig besproken hoe de verdragsbepalingen ten volle kunnen worden uitgevoerd. Tijdens de analysen en het overleg heeft het Comité met name het volgende overwogen:

- nieuwe (energie, Europese onderzoeksruimte, sport i) of uitgebreide beleidsgebieden in het Verdrag zullen leiden tot meer officiële raadplegingen van het Comité en tot nieuwe mogelijkheden voor een grotere rol op gebieden waarover het Europees Economisch en Sociaal Comité al geregeld verplicht of facultatief geraadpleegd wordt (gezondheid, sociaal beleid, diensten van algemeen economisch belang, vrijheid, veiligheid en justitie),

- de potentiële rol van het Comité als EU-platform voor de gestructureerde dialoog tussen de Europese instellingen en het maatschappelijk middenveld, in samenwerking met die instellingen (art. 11 VEU),

- de eventuele rol van het Comité bij de uitvoering van het initiatiefrecht van de burgers, op grond van zijn adviserende functie en als institutionele intermediair tussen het maatschappelijk middenveld en de EU-instellingen,

- de eventuele toezichthoudende rol van het Comité, om na te gaan of de horizontale sociale clausule in het nieuwe Verdrag wordt nageleefd en of in het EU-beleid rekening wordt gehouden met sociale vereisten (Europese wetgeving die indruist tegen sociale doelstellingen, kan door het Hof van Justitie nietig worden verklaard),

- de noodzaak voor het Comité om zijn structuren en procedures aan te passen om het Europees Parlement tijdig zijn adviezen te doen toekomen, aangezien het EP nu het Comité moet raadplegen als het Verdrag dat vereist.

Op grond van de overwegingen en berekeningen van het Comité worden de volgende aanvullende middelen nodig geacht voor een volledige uitvoering van de bepalingen van het Verdrag van Lissabon: 4,14 miljoen EUR over een periode van zes maanden, inclusief 22 nieuwe posten (14 AD5, 6 AD9 en 2 AST3).

14.

2.1.2 Omzetting van posten


Daarnaast verzoekt het Europees Economisch en Sociaal Comité om de omzetting van 3 AST-posten in 3 AD-posten om een parallelle procedure volgens artikel 47 van het statuut te vermijden. Om de graad van diverse posten aan te passen aan de aard van de functie verzoekt het Europees Economisch en Sociaal Comité om de volgende omzettingen: 2 AST7 in 2 AD7 en 1 AST5 in 1 AD5.

Het Comité verzoekt niet om extra kredieten voor de betrokken omzettingen.

De herziene personeelsformatie is opgenomen in de budgettaire bijlage.

15.

2.2 Comité van de Regio's


De toename van bevoegdheden van het Comité van de Regio’s als gevolg van het Verdrag van Lissabon heeft een aanzienlijke toename van de activiteiten en de werklast van het Comité tot gevolg.

- In het Verdrag wordt de lokale en regionale dimensie van de EU aanzienlijk versterkt door de definitie van territoriale samenhang als nieuwe doelstelling en de erkenning van de nieuwe rol van de lokale en regionale autoriteiten bij de prelegislatieve fase en de effectbeoordeling van de wetgevingsinitiatieven. Het Verdrag wijst ook op de sleutelrol van deze autoriteiten bij het opzetten van diensten van algemeen belang. Op deze gebieden moet het Comité zijn rol vervullen als hefboom tussen de lokale en regionale autoriteiten en de EU-instellingen in de hoedanigheid van representatief politiek orgaan van deze autoriteiten. Deze beleidsterreinen zullen bijgevolg deel gaan uitmaken van de essentiële dagelijkse werkterreinen van het Comité van de Regio’s.

- Het Verdrag verwijst uitdrukkelijk naar de regionale en lokale dimensie van het subsidiariteitsbeginsel met als logisch gevolg het recht van het Comité van de Regio’s om een zaak aanhangig te maken bij het Europese Hof van Justitie. De evaluatie van de territoriale impact van EU-wetgeving op alle beleidsgebieden die mogelijk een territoriaal effect hebben alsook de effectbeoordeling van de wetgevingsinitiatieven van de EU vereisen een versterkte juridische analyse van de EU-wetgeving tijdens de verschillende fasen van de goedkeuringsprocedure en een permanente vervolgcontrole van de adviezen van het Comité van de Regio’s.

- Tot november 2009 voorzag het bestaande Verdrag in 10 gebieden waarover het Comité van de Regio’s geraadpleegd diende te worden. Het Verdrag van Lissabon voegt één nieuw gebied toe (energie) waarover het Comité van de Regio’s geraadpleegd dient te worden en het breidt 5 van de 10 bestaande gebieden uit of verdiept deze. Dit zal naar verwachting leiden tot een groter aantal adviezen van het Comité van de Regio’s; daarnaast moeten er op deze gebieden bevoegdheden worden opgebouwd en moeten de adviezen op alle gebieden waarvoor de raadpleging verplicht is, veel systematischer worden gecontroleerd. Aangezien nu ook het Europees Parlement verplicht is het Comité van de Regio’s te raadplegen, moet het Comité in staat zijn adviezen van goede kwaliteit tijdig af te geven.

Een degelijke tenuitvoerlegging van deze nieuwe bevoegdheden en taken impliceert een aanzienlijke uitbreiding van de activiteiten van het Comité van de Regio’s. Om hieraan het hoofd te bieden met uitsluitend bestaande middelen, moet een aanzienlijke herverdeling van de middelen plaatsvinden en moeten negatieve prioriteiten worden gesteld. Het Comité van de Regio’s is echter een jonge instelling die tot dusver geen robuuste structuren heeft kunnen opzetten die een herverdeling van middelen op dergelijke schaal zouden mogelijk maken. Om de uitgebreide taken en verantwoordelijkheden op een degelijke manier aan te kunnen, moeten derhalve aanvullende financiële en personele middelen worden toegekend.

Naar schatting zijn hiervoor 6,4 miljoen EUR extra (een stijging van 8% van de lopende begroting voor 2010) en 37 nieuwe posten (met inbegrip van 6 tijdelijke posten voor de secretariaten van de fracties en het kabinet van de voorzitter) noodzakelijk.

16.

3. Wijziging van het personeelsbestand van BEREC (Body of European Regulators for Electronic Communications/Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie)


Voor 2010 kende de begrotingsautoriteit een bedrag van 3,47 miljoen EUR (2,57 miljoen EUR voor administratieve en 0,9 miljoen EUR voor beleidsuitgaven) toe aan het bureau dat professionele en administratieve ondersteunende diensten verleent aan BEREC. Gezien de onduidelijkheid inzake de rechtsgrondslag op het ogenblik dat het voorontwerp van begroting 2010 werd ingediend, en afhankelijk van de goedkeuring van de Europese regelgevende instanties, omvatte het personeelsbestand in de definitieve begroting van 2010 alleen het totale aantal personeel per functie maar geen indeling naar rang.

Om de Commissie in staat te stellen het Bureau van BEREC op te zetten en het noodzakelijke personeel voor zijn taken aan te werven, is het bijgevolg noodzakelijk het personeelsbestand van 2010 aan te passen en er een gedetailleerd overzicht per rang in op te nemen, zodat het bureau van BEREC in alle opzichten autonoom kan worden en zijn taken overeenkomstig de goedgekeurde rechtsgrondslag i kan vervullen.

De voorgestelde wijzigingen geven geen aanleiding tot extra uitgaven, aangezien de desbetreffende aanvullende administratieve kredieten reeds in de begroting 2010 zijn goedgekeurd. Het totale aantal personeel voor elke functiegroep wordt daardoor niet gewijzigd.

De herziene personeelsformatie is opgenomen in de budgettaire bijlage.

17.

4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader


Financieel kader Rubriek/subrubriek Financieel kader Begroting 2010 (inclusief OGB 1) OGB 2/ Begroting 2010 (inclusief OGB 1 en 2)

|VKBKVKBKVKBKVKBK 1. DUURZAME GROEI 1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid14 167 000 14 861 853 11 342 270 14 861 853 11 342 270 1b. Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid49 388 000 49 387 592 36 384 885 49 387 592 36 384 885 Totaal 63 555 000 64 249 445 47 727 155 64 249 445 47 727 155 Marge i-194 445 -194 445 2. BESCHERMING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN waarvan marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen47 146 000 43 819 801 43 701 207 43 819 801 43 701 207 Totaal 59 955 000 59 498 833 58 135 640 59 498 833 58 135 640 Marge456 166 456 166 3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID 3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid1 025 000 1 006 487 738 570 1 006 487 738 570 3b. Burgerschap668 000 668 000 659 387 668 000 659 387 Totaal 1 693 000 1 674 487 1 397 957 1 674 487 1 397 957 Marge i18 512 18 512 4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER i7 893 000 8 141 006 7 787 695 8 141 006 7 787 695 Marge 875 875 5. ADMINISTRATIE i

|7 882 000 7 898 452 7 897 947 10 530 10 530 7.908.983.7.908.478. Marge 63 547 53.016. TOTAAL 140 978 000 134 289 000 141 462 224 122 946 397 10 530 10 530 141.472.755.122.956.928. Marge539 657 11 671 484 529.126.11.660.953.