Toelichting bij COM(2010)295 - Wijziging van Verordening 367/2006tot instelling van een definitief antisubsidierecht op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) uit India

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn ("de basisverordening") in het kader van de antisubsidieprocedure betreffende polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) van oorsprong uit India.

Algemene context


Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd overeenkomstig de materiële en procedurele eisen in de basisverordening.

Bestaande maatregelen op het door het voorstel bestreken gebied Verordening (EG) nr. 367/2006 van de Raad tot instelling van een definitief compenserend recht op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) uit India, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1124/2007 van de Raad met betrekking tot Jindal Poly Films Limited (de indiener van het verzoek in het kader van dit gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek), en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 15/2009 van de Raad.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Op 9 september 2009 heeft de Commissie een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek geopend dat beperkt was tot de hoogte van de subsidiëring van het compenserende recht dat van toepassing is op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) van oorsprong uit India. Het nieuwe onderzoek werd geopend omdat de indiener van het verzoek, een producent-exporteur in India, voldoende voorlopig bewijsmateriaal had verstrekt waaruit bleek dat de omstandigheden met betrekking tot subsidiëring op grond waarvan de maatregelen werden vastgesteld, zijn gewijzigd en dat deze wijziging van blijvende aard is. Uit het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek is gebleken dat i) de hoogte van de subsidiëring ten aanzien van de betrokken medewerkende Indiase producent is afgenomen; ii) de feitelijke modaliteiten van de onderzochte regelingen en de aanleiding die zij geven tot compenserende maatregelen sinds het vorige onderzoek niet zijn veranderd. Aangezien werd aangetoond dat de indiener van het verzoek in de toekomst verder subsidies zal ontvangen voor een lager bedrag dan het bedrag dat bij het vorige tussentijdse nieuwe onderzoek werd vastgesteld, moet de hoogte van de maatregelen in het licht van de nieuwe bevindingen worden gewijzigd. De gewijzigde omstandigheden bleken van blijvende aard te zijn. Daarom wordt voorgesteld dat de Raad het bijgevoegde voorstel voor een verordening goedkeurt teneinde het recht dat van toepassing is op de betrokken medewerkende Indiase producent te wijzigen.

Rechtsgrondslag


Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel aangezien de vorm van de maatregelen wordt voorgeschreven in de basisverordening en geen ruimte laat voor nationale besluitvorming. Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, bedrijven en burgers zoveel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden ongeschikt zijn, omdat de basisverordening niet in andere mogelijkheden voorziet.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

..