Toelichting bij COM(2010)597 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 648/2004 wat het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond van het voorstel

Algemene context



Fosfaten worden gebruikt in detergentia om de waterhardheid te verminderen, zodat een efficiënte reiniging mogelijk wordt. Het meest gangbare fosfaattype dat in detergentia wordt toegepast is natriumtripolyfosfaat (STPP). Samen met oppervlakteactieve stoffen zorgt STPP ervoor dat de detergentia onder alle wasomstandigheden doeltreffend werken.

Meer specifiek heeft STPP als bestanddeel van detergentia de volgende functies:

- efficiënte sekwestratie (en in oplossing houden) van hardheidszouten;

- verwijdering en voorkoming van aanslag op weefsels;

- verbetering van het wasproces;

- drager voor andere detergentiabestanddelen.

Fosfaten in detergentia kunnen in het aquatisch milieu bijdragen tot bepaalde schadelijke effecten. Zij kunnen vooral tot een te sterke verrijking met nutriënten leiden, wat op zijn beurt een versnelde groei van algen en hogere plantaardige levensvormen kan veroorzaken met als gevolg een ongewenste verstoring van het evenwicht tussen de verschillende in het water aanwezige organismen, een fenomeen dat eutrofiëring wordt genoemd. Er zijn weliswaar ook andere waterontharders beschikbaar, die echter minder goede wasresultaten opleveren, met name naarmate de verontreiniging sterker is.

Bij Verordening (EG) nr. 648/2004 betreffende detergentia wordt het in de handel brengen van detergentia geharmoniseerd, doch uitsluitend wat betreft de etikettering van detergentia en de biologische afbreekbaarheid van de oppervlakteactieve stoffen die zij bevatten. Gelet op het gevaar van eutrofiëring werd evenwel in artikel 16 van de verordening bepaald dat de Commissie een evaluatie moest doorvoeren, een verslag moest indienen en, indien nodig, een wetgevingsvoorstel moest indienen ter regeling van het gebruik van fosfaten met het oog op de geleidelijke eliminatie of de beperking van specifieke toepassingen. In haar in 2007 ingediende verslag kwam de Commissie tot de conclusie dat er nog steeds geen volledig inzicht is in de bijdrage die fosfaten in detergentia tot het eutrofiëringsproces leveren, maar dat de stand van de kennis op dit gebied nog altijd snel evolueert.[1] Verder wetenschappelijk onderzoek dat sindsdien is uitgevoerd vormt samen met informatie over de economische en sociale gevolgen van eventuele gebruiksbeperkingen de basis voor een effectbeoordelingsverslag, waarin een aantal beleidsopties wordt geanalyseerd om het gebruik van fosfaten in detergentia te reguleren.

Motivering en doel van het voorstel



Met dit voorstel wordt beoogd Verordening (EG) nr. 648/2004 betreffende detergentia te wijzigen door een beperking in te voeren met betrekking tot het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen, teneinde het aandeel van detergentia in de eutrofiëring van oppervlaktewateren in de EU te verminderen, naar aanleiding van de gevolgtrekkingen van de evaluaties en de effectbeoordeling die door de Commissie in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EG) nr. 648/2004 zijn verricht.

Vanwege de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten bovendien de bepalingen van Verordening (EG) nr. 648/2004 inzake de bevoegdheid van de Commissie om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-wetgevende onderdelen van die verordening, worden aangepast aan de voorschriften van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De algemene doelstelling is ervoor te zorgen dat het milieu in hoge mate wordt beschermd tegen de potentieel schadelijke effecten van fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia. Tegelijkertijd dient een goed functionerende interne markt voor detergentia te worden gewaarborgd.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Dit voorstel is volledig in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (Richtlijn 2000/60/EG), volgens welke de lidstaten gehouden zijn om uiterlijk in 2015 voor een goede ecologische en chemische toestand van hun oppervlaktewateren te zorgen en om een maatregelenprogramma op te stellen – bijvoorbeeld in de vorm van stroomgebiedsbeheersplannen – dat, indien nodig, kosteneffectieve en evenredige verplichte acties dan wel vrijwillige overeenkomsten kan omvatten die erop gericht zijn het fosfaatgehalte van detergentia te beperken, teneinde het probleem van eutrofiëring op hun grondgebied aan te pakken.

Om de eutrofiëring van wateren als gevolg van de grensoverschrijdende lozing van fosfaten te bestrijden, hebben de betrokken lidstaten in sommige kwetsbare EU-gebieden, zoals de Oostzee of het stroomgebied van de Donau, dan ook gecoördineerde acties ingesteld in het kader van het stroomgebiedsbeheer van de Kaderrichtlijn Water of van strategieën voor regionale samenwerking. De tenuitvoerlegging van deze acties verloopt tot dusver echter langzaam. Het voorstel vormt derhalve een aanvullende maatregel die van essentieel belang is voor het welslagen van de activiteiten die in het kader van regionale samenwerkingsinitiatieven worden ontplooid ter bestrijding van het grensoverschrijdende probleem van eutrofiëring.

Tevens vormt het voorstel een aanvulling op Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, die erop gericht is de concentratie van nutriënten als fosfor en stikstof in oppervlaktewateren te beperken teneinde eutrofiëring tegen te gaan.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen, bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De Commissie heeft het initiatief genomen tot een aantal studies om te onderzoeken of beperkingen op het gebruik van fosfaten in detergentia nodig zijn om de eutrofiëring van wateren in de EU te verminderen: WRc 2002[2], Eutrofiëring in Europa (INIA)[3] en een verslag van een externe contractant (RPA). Deze studies vormden de basis voor de verdere raadpleging van de lidstaten, de industrie [de Europese fosfaatproducerende industrie (CEEP), International Association for Soaps, Detergents and Maintenance Product Industry in Europe (A.I.S.E.), European Zeolites Producers Association (EUZEPA)] en non-gouvernementele milieuorganisaties [Wereld Natuur Fonds (WNF), Europese Consumentenorganisatie (BEUC)] die heeft plaatsgevonden tijdens de vergaderingen van de werkgroep van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de detergentiaverordening (de “werkgroep Detergentia”), gehouden in november 2006, juli en december 2007, juli 2008 en in februari en november 2009.

In 2009 werd via het Enterprise Europe Network een specifieke raadpleging gehouden onder kleine en middelgrote formuleerders van detergentia om meer inzicht te krijgen in het huidige gebruik van fosfaten en alternatieve stoffen bij de formulering van detergentia en in de gevolgen voor het mkb van eventuele beperkingen op het gebruik van fosfaten.

Effectbeoordeling



Bij de beoordeling van het effect van de verschillende beleidsopties is rekening gehouden met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar de bijdrage van fosfaten in detergentia tot het risico van eutrofiëring in de EU en met de criteria van doeltreffendheid en efficiency (met inbegrip van haalbaarheid, sociaaleconomische gevolgen en controleerbaarheid). De beoordeling berust grotendeels op gegevens afkomstig uit de INIA-studie over het eutrofiëringsrisico dat van fosfaten in detergentia uitgaat, en uit het RPA-rapport over het gebruik van zeolieten en andere waskrachtversterkers als alternatief voor STPP, alsmede op de opmerkingen van het WCGM over de evaluatie van deze rapporten en op een verdere rechtstreekse raadpleging van belanghebbenden.

De volgende vijf beleidsopties zijn doorgelicht op hun effect:

- Optie 1: Geen optreden op EU-niveau; de beslissing om maatregelen te treffen wordt aan de lidstaten overgelaten of moet in het kader van regionale samenwerking worden genomen (basisoptie);

- Optie 2: Vrijwillige maatregelen van de industrie;

- Optie 3: Een algeheel verbod op het gebruik van fosfaten in detergentia;

- Optie 4: Beperking van het fosfaatgehalte in wasmiddelen;

- Optie 5: Vaststelling van grenswaarden voor het fosfaatgehalte in detergentia.

Uit de evaluatie en de effectbeoordeling van de opties komt naar voren dat de invoering op Europees niveau van een beperking op het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen tot gevolg zou hebben dat fosfaten in detergentia in mindere mate tot het risico van de eutrofiëring van wateren zouden bijdragen en dat de kosten voor de fosforverwijdering in waterzuiveringsinstallaties zouden dalen. Deze kostenbesparingen zouden ruimschoots opwegen tegen de extra kosten die zijn gemoeid met de productie van detergentia volgens nieuwe formules waarbij gebruik wordt gemaakt van alternatieven voor fosfaten. Daarentegen zouden in de hele EU geldende beperkingen voor detergentia voor vaatwasmachines of voor institutioneel en industrieel gebruik thans niet gerechtvaardigd zijn, aangezien de beschikbare alternatieven over het algemeen niet beantwoorden aan de hogere technische eisen die voor die toepassingen gelden.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 114 is erop gericht een interne markt tot stand te brengen en tegelijkertijd een hoog beschermingsniveau voor de menselijke gezondheid en het milieu te waarborgen.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is van toepassing aangezien het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

De doelstelling om de bijdrage van fosfaten in detergentia tot het eutrofiëringsrisico voor EU-wateren te beperken en tegelijkertijd een goed functionerende interne markt voor detergentia in stand te houden, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan om de volgende redenen doeltreffender door maatregelen van de EU worden verwezenlijkt:

- sommige lidstaten hebben overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 648/2004 nationale maatregelen ter beperking van het gebruik van fosfaten en/of andere fosforverbindingen in met name huishoudelijke wasmiddelen ingevoerd, waarbij zij verschillende grenswaarden hanteren. Er is geen gemeenschappelijke technische specificatie voor de hele Unie. Dit werkt versnippering op de EU-markt voor wasmiddelen in de hand;

- de huidige regionale samenwerking tussen lidstaten in het kader van de strategie voor de Oostzee en in het stroomgebied van de Donau heeft op dit punt tot dusver slechts trage vooruitgang laten zien, en de EU-lidstaten die samenwerken aan deze regionale strategieën hebben bij herhaling gepleit voor geharmoniseerde EU-maatregelen;

- overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel laat de ontwerpverordening de thans bestaande mogelijkheid onverlet dat de lidstaten nationale wetgeving inzake fosfaten in detergentia voor vaatwasmachines en detergentia voor professioneel gebruik vaststellen, mits dit gerechtvaardigd is met het oog op bijzondere omstandigheden, zoals een hoog eutrofiëringsrisico of de watertoestand op het grondgebied van de lidstaten. Slechts enkele lidstaten hebben tot nog toe beperkingen gesteld of zijn voornemens beperkingen te stellen aan het gebruik van fosfaten in detergentia voor vaatwasmachines, en deze beperkingen hebben een zeer gering effect op de interne markt voor dergelijke detergentia.

Evenredigheidsbeginsel



Dit voorstel gaat overeenkomstig het in artikel 3, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel niet verder dan nodig is om het beoogde doel te bereiken.

Daar thans geen geschikte technische of economische alternatieven beschikbaar zijn om fosfaten in andere soorten detergentia dan wasmiddelen te vervangen en aangezien wasmiddelen verantwoordelijk zijn voor het leeuwendeel van de fosfaatbelasting door detergentia, voorziet dit voorstel niet in een beperking van het fosfaatgehalte van andere soorten detergentia.

Keuze van instrumenten



Het gekozen rechtsinstrument is een verordening, aangezien het voorstel erop is gericht het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen te harmoniseren. Bij deze verordening wordt de reeds bestaande verordening betreffende detergentia gewijzigd.

Belangrijkste bepalingen van het voorstel



Het voorstel breidt de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 648/2004 uit om de invoering van een beperking van het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia mogelijk te maken (wijziging van de artikelen 1 en 4).

Er zij op gewezen dat alternatieven voor fosfaten in huishoudelijke wasmiddelen soms andere fosforhoudende verbindingen, met name fosfonaten, bevatten. Het is daarom niet mogelijk om het gebruik van fosfor in detergentia volledig uit te bannen. Aan de andere kant zijn er talrijke fosfaten en fosforverbindingen en moet ervoor worden gezorgd dat het beoogde verbod op fosfaten niet gemakkelijk omzeild kan worden. Derhalve wordt in de ontwerpverordening voor het totale gehalte aan fosfor in huishoudelijke wasmiddelen, alle fosfaten en fosforverbindingen daaronder begrepen, een limiet van 0,5 gewichtsprocent vastgesteld. Zolang geen technisch en economische haalbare alternatieven voor fosfaten beschikbaar zijn voor andere soorten detergentia, voorziet het voorstel slechts in een beperking van het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen (voorgestelde nieuwe bijlage VI bis).

Met betrekking tot fosfaathoudende detergentia voor huishoudelijke vaatwasmachines wordt voorgesteld de Commissie op te dragen de bijdrage van dit type detergentia aan het eutrofiëringsrisico binnen vijf jaar na goedkeuring van de voorgestelde handeling te beoordelen, een verslag in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad (wijziging van artikel 16) en, indien dit nodig wordt geacht, beperkingen betreffende het fosfaatgehalte van die detergentia voor te stellen in de vorm van een aanpassing van de nieuwe bijlage VI bis aan de technische vooruitgang.

Het voorstel voorziet ook in een aanpassing van de bestaande bepalingen van Verordening (EG) nr. 648/2004 om de Commissie de bevoegdheid te verlenen gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (wijziging van artikel 13).

Tot slot wordt in de voorgestelde handeling de bestaande bepaling gehandhaafd volgens welke de lidstaten nationale regels mogen vaststellen om het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in andere detergentia dan huishoudelijke wasmiddelen te beperken indien dit om milieuredenen gerechtvaardigd is (wijziging van artikel 14).

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

4.

Aanvullende informatie



- De voorgestelde handeling is relevant voor de Europese Economische Ruimte (EER).

- Het voorstel valt onder het toepassingsgebied van de WTO-TBT-overeenkomst en moet derhalve aan de WTO worden gemeld.

- 2010/0298 (COD)