Toelichting bij COM(2009)55-2 - Sluiting van de Overeenkomst met De Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. POLITIEKE EN JURIDISCHE ACHTERGROND

Bij Verordening (EG) nr. 1932/2006[1] van de Raad werd Verordening (EG) nr. 539/2001[2] van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum (negatieve lijst) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (positieve lijst), gewijzigd, onder andere doordat zes landen van de negatieve lijst naar de positieve lijst werden overgeheveld. Deze zes landen waren Antigua en Barbuda, de Bahama's, Barbados, Mauritius, Saint Kitts en Nevis en de Seychellen. De verordening bepaalt ook dat de vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van deze landen niet in werking mag treden voordat een bilaterale visumvrijstellingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het betrokken land is gesloten en in werking is getreden. Die verordening werd vastgesteld op 21 december 2006 en is in januari 2007 in werking getreden.

De Caricom-landen voerden echter vanaf 15 januari 2007 (later verschoven naar 1 februari) voor de onderdanen van een aantal EU-lidstaten in verband met de wereldbeker cricket die in de Caribische gemeenschap werd gehouden, een speciale visumregeling in (waardoor EU-burgers ongelijk werden behandeld, omdat de onderdanen van de andere lidstaten wel bleven vrijgesteld van de visumplicht). Als gevolg van de invoering van deze visumplicht, ondanks de gunstige bepalingen van de nieuwe verordening, werd de uitwerking van de ontwerpmandaten voor de onderhandelingen met deze landen over visumvrijstelling opgeschort.

Na het verstrijken van de tijdelijke visumregeling op 15 mei 2007, werden de onderhandelingsmandaten met betrekking tot de zes landen op 5 juni 2008 door de Raad vastgesteld. Ondertussen werd op 13 maart 2008 met de vertegenwoordigers van de zes betrokken landen een voorbereidende vergadering gehouden over bepaalde institutionele en technische kwesties.

De formele onderhandelingen over de visumvrijstelling begonnen in juli 2008, met elk van de zes landen afzonderlijk. De tweede onderhandelingsronde vond plaats op 16 oktober 2008 in de vorm van een gezamenlijke vergadering.

De lidstaten zijn drie maal geïnformeerd en geraadpleegd in de Werkgroep visa van de Raad.

De overeenkomsten met vier van de zes landen werden op 12 november 2008 geparafeerd en die met de twee overige landen op 19 november.

Voor de Gemeenschap is artikel 62, punt 2, onder b), i), juncto artikel 300 van het EG-Verdrag de rechtsgrond voor de overeenkomst.

De bijgevoegde voorstellen vormen de rechtsinstrumenten voor de ondertekening en de sluiting van de overeenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Overeenkomstig artikel 300, lid 3, van het EG-Verdrag moet het Europees Parlement formeel worden geraadpleegd over de sluiting van de overeenkomst.

Gezien de tijd die is verstreken tussen de overheveling van het Gemenebest van de Bahama's (hierna "de Bahama's" genoemd) naar de positieve lijst door middel van de wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad, en de sluiting van de visumvrijstellingsovereenkomst, gezien het feit dat de Bahama's de ratificatieprocedure in korte tijd kunnen afronden en rekening houdend met het feit dat Zwitserland vanaf december 2008 het Schengenacquis volledig toepast en de Bahama's al vrijstelt van de visumplicht, bepaalt het voorgestelde besluit over de ondertekening dat de voorlopige toepassing van de overeenkomst ingaat op de dag van de ondertekening overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het EG-Verdrag.

Het voorgestelde besluit betreffende de sluiting bevat de noodzakelijke interne regelingen voor de praktische toepassing van de overeenkomst. Er wordt met name in bepaald dat de Europese Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Gemeenschap vertegenwoordigt in het gemengd comité dat bij artikel 6 van de overeenkomst wordt opgericht.

Overeenkomstig artikel 6, lid 4, stelt het gemengd comité zijn reglement van orde vast. Daarbij zal het standpunt van de Gemeenschap worden vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.

1.

2. RESULTAAT VAN DE ONDERHANDELINGEN


De Commissie is van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren had geformuleerd, zijn bereikt en dat de ontwerp-visumvrijstellingsovereenkomst aanvaardbaar is voor de Gemeenschap.

Deze overeenkomst houdt uiteindelijk het volgende in:

Doel



De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van de Bahama's die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden.

De burgers van verschillende lidstaten zijn al vrijgesteld van de visumplicht door de Bahama's. Om ervoor te zorgen dat alle EU-burgers gelijk worden behandeld, is een bepaling in de overeenkomst opgenomen die inhoudt dat de Bahama's de overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten van de Europese Gemeenschap kunnen opschorten of beëindigen, en dat omgekeerd ook de Gemeenschap de overeenkomst alleen voor alle lidstaten kan opschorten of beëindigen.

De specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland komt tot uiting in de preambule.

2.

Toepassingsgebied


De visumvrijstelling geldt voor alle categorieën personen (houders van gewone, diplomatieke of dienst-/officiële paspoorten) en voor reizen voor allerlei doeleinden, behalve voor het verrichten van een bezoldigde bezigheid. Voor deze laatste categorie reizigers behouden zowel de lidstaten als de Bahama's de vrijheid om voor de onderdanen van de andere partij een visum verplicht te stellen overeenkomstig het toepasselijke Gemeenschapsrecht of het toepasselijke nationale recht. Om een geharmoniseerde toepassing te waarborgen is aan de overeenkomst een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van de categorie personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.

3.

Duur van het verblijf


De overeenkomst houdt rekening met de situatie van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen. De visumvrijstelling geeft de burgers van de Bahama's het recht om gedurende drie maanden te verblijven op het grondgebied van elk van de lidstaten (Cyprus, Bulgarije, Roemenië) die nog geen deel uitmaken van het Schengengebied zonder binnengrenzen, los van de periode die voor het gehele Schengengebied geldt.

4.

Territoriale toepassing


De overeenkomst bevat bepalingen betreffende de territoriale werking: ten aanzien van Frankrijk en Nederland geldt dat de visumvrijstelling voor de burgers van de zes betrokken landen alleen voor het Europese grondgebied van deze lidstaten.

5.

Verklaringen


Andere gemeenschappelijke verklaringen die aan de overeenkomst zijn gehecht:

- betreffende de volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden, en

- betreffende de interpretatie van de periode van drie maanden per tijdvak van zes maanden in het Schengengebied.

Ook de nauwe betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis komt tot uiting in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring.

6.

3. CONCLUSIES


Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:

- besluit dat de overeenkomst namens de Gemeenschap wordt ondertekend en de voorzitter van de Raad machtigt om de persoon (personen) aan te wijzen die is (zijn) gemachtigd om de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen;

- in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst de voorlopige toepassing ervan goedkeurt;

- na raadpleging van het Europees Parlement de bijgevoegde overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf goedkeurt.

- Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder b), i), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie[3],

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1932/2006 van de Raad werd Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum (negatieve lijst) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (positieve lijst), gewijzigd, onder andere doordat het Gemenebest van de Bahama's (hierna "de Bahama's" genoemd) van de negatieve lijst naar de positieve lijst werd overgeheveld. De verordening bepaalt ook dat de vrijstelling van de visumplicht niet in werking mag treden voordat een bilaterale visumvrijstellingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Bahama's is gesloten en in werking is getreden.

Bij besluit van 5 juni 2008 machtigde de Raad de Commissie te onderhandelen over een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 4 juli 2008 begonnen en op 16 oktober 2008 afgerond.

Onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, moet de op 19 november 2008 te Brussel geparafeerde overeenkomst worden ondertekend.

Bij dit besluit over de ondertekening dient de tijdelijke toepassing van de overeenkomst te worden geregeld overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het EG-Verdrag.

Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland,

BESLUIT:

7.

Artikel 1


Onder voorbehoud van de mogelijke sluiting op een later tijdstip wordt de voorzitter van de Raad hierbij gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die is/zijn gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, bestaande uit de tekst van de overeenkomst en de bijbehorende gemeenschappelijke verklaringen, te ondertekenen.

8.

Artikel 2


In afwachting van de afronding van de procedures voor de sluiting wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van de ondertekening.

Gedaan te Brussel,

9.

Voor de Raad


De voorzitter