Toelichting bij SEC(2004)810 - Anbeveling voor een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Malta

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 7 april 2004 heeft de Commissie haar voorjaarsprognoses 2004 gepubliceerd i. Volgens deze prognoses, waarin rekening is gehouden met de gegevens die in maart 2004 door Malta zijn verstrekt, steeg het overheidstekort in Malta van 5,7% van het BBP in 2002 tot 9,7% van het BBP in 2003 (waarvan 3,2 % van het BBP het gevolg was van een eenmalige maatregel), waardoor het hoger is dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3% van het BBP.


Op grond van dit bewijsmateriaal heeft de Commissie op 12 mei 2004 de buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Malta ingeleid met de goedkeuring van het verslag als bedoeld in artikel 104, lid 3, van het Verdrag i. Op 21 mei 200404 ontving de Commissie het convergentieprogramma van Malta, waarin werd bevestigd dat het tekort in 2003 9,7% van het BBP bedroeg.


De toepassing van de buitensporigtekortprocedure (BTP) is geregeld bij artikel 104 van het Verdrag en bij Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad 'over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten', die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact i. De landen die op 1 mei 2004 tot de EU zijn toegetreden, zijn lidstaten met een derogatie. Deze dienen weliswaar buitensporige tekorten te vermijden, maar sancties uit hoofde van artikel 104, leden 9 en 11, van het Verdrag kunnen aan hen niet worden opgelegd.


In het Commissieverslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag werd geconcludeerd dat het feit dat het in 2003 in Malta geboekte tekort de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het BBP overschreed, niet werd veroorzaakt door een buiten de macht van de Maltese autoriteiten vallende ongewone gebeurtenis, en evenmin het gevolg was van een ernstige economische neergang, in de zin van het stabiliteits- en groeipact. Wat de ontwikkelingen in 2004 betreft, werd in het verslag geconcludeerd dat het overheidstekort in 2004 wellicht zal afnemen maar boven de 3% van het BBP zal blijven. In haar voorjaarprognoses 2004 voorspelt de Commissie met name dat het overheidstekort 2004 5,9% van het BBP zal bedragen, wat hoger is dan het geraamde tekort van 5,2% van het BBP waarvan de Maltese autoriteiten in het convergentieprogramma zijn uitgegaan.

In het Commissieverslag, dat op de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie is gebaseerd, wordt ook geconcludeerd dat de verhouding van de schuld tot het BBP, die in 2003 op 72,0% van het BBP was uitgekomen, in 2004 verder zal afwijken van de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60%. In haar voorjaarprognoses 2004 voorspelt de Commissie met name dat de schuldquote in 2004 73,9% van het BBP zal bedragen, wat hoger is dan de raming van 72,1% van het BBP waarvan de Maltese autoriteiten in het convergentieprogramma zijn uitgegaan.

In artikel 104, lid 4, van het Verdrag wordt bepaald dat 'het in artikel 114 bedoelde Comité (d.i. het Economisch en Financieel Comité) advies uitbrengt over het verslag van de Commissie'. Het Comité bracht advies uit op 24 mei 2004 en sloot zich daarin aan bij de beoordeling van het Commissieverslag. Het Comité kwam met name tot de conclusie dat de begrotingsontwikkelingen in Malta volgens beide criteria van artikel 104, lid 2, voor het vaststellen van buitensporige tekorten duidden op het bestaan van een dergelijk tekort. Ook wanneer andere relevante factoren, zoals met name de budgettaire situatie op middellange termijn en de investeringsquote van de overheid, in aanmerking worden genomen, brengt dit geen verandering in de evaluatie op basis van de criteria zelf. Het Comité achtte het tevens waarschijnlijk dat het overheidstekort in 2004 wederom boven de referentiewaarde van het Verdrag zal uitkomen en dat de bruto overheidsschuld in 2004 verder zou stijgen boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60% van het BBP.

Na onderzoek van alle relevante factoren die in haar verslag in aanmerking zijn genomen en gezien het advies van het Comité is de Commissie van mening dat er in Malta een buitensporig tekort bestaat. Dit advies, dat op 24 juni 2004 door de Commissie werd goedgekeurd, is aan de Raad uitgebracht overeenkomstig artikel 104, lid 5, van het Verdrag. De Commissie beveelt de Raad aan dienovereenkomstig te besluiten conform artikel 104, lid 6, en richt hierbij een aanbeveling voor een beschikking in die zin tot de Raad. Bovendien dient de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag bij de Raad een aanbeveling in voor een tot Malta te richten aanbeveling van de Raad om te bereiken dat het buitensporige tekort wordt verholpen.


1.

Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Malta



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 6,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Gezien de opmerkingen van Malta,

Overwegende hetgeen volgt:

Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige tekorten te vermijden. Dit geldt ook voor lidstaten met een derogatie, wat het geval is voor alle landen die op 1 mei 2004 tot de EU zijn toegetreden.

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

De buitensporigtekortprocedure van artikel 104 voorziet in een beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort en het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de buitensporigtekortprocedure. Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad i, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 475/2000 van de Raad i en Verordening (EG) nr. 351/2002 van de Commissie i, bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.




Volgens artikel 104, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Na onderzoek van alle relevante factoren waarmee in haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, rekening is gehouden en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, kwam de Commissie in haar advies van 24 juni 2004 tot de conclusie dat er in Malta een buitensporig tekort bestaat.

In artikel 104, lid 6, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat.

De algehele evaluatie leidt tot de volgende conclusies. Het overheidstekort in Malta bedroeg in 2003 9,7% van het BBP (waarvan 3,2 % van het BBP het gevolg was van een eenmalige maatregel), waardoor het de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3% overschreed. Het feit dat het overheidstekort de referentiewaarde van 3% van het BBP overschreed, werd niet veroorzaakt door een buiten de macht van de Maltese autoriteiten vallende ongewone gebeurtenis, en was evenmin het gevolg van een ernstige economische neergang, in de zin van het stabiliteits- en groeipact. Het overheidstekort zal in 2004 wederom boven de 3% van het BBP uitkomen. In haar voorjaarprognoses 2004 voorspelt de Commissie met name dat het tekort in 2004 5,9% van het BBP zal bedragen, terwijl in het convergentieprogramma van Malta het tekort wordt geraamd op 5,2% van het BBP. De schuldquote, die in 2003 72,0% bedroeg, zal in 2004 waarschijnlijk verder afwijken van de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60%,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Malta een buitensporig tekort bestaat.

3.

Artikel 2


Deze beschikking is gericht tot de Republiek Malta.

Gedaan te Brussel, [5 juli 2004].

Voor de Raad