Toelichting bij SEC(2005)642 - Intrekking van de beschikking van 2 juni 2004 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

Op 31 maart 2004 ontving de Commissie de officiële bevestiging van de Nederlandse autoriteiten dat het overheidstekort in 2003 op 3,2% van het BBP was uitgekomen i en daarmee de referentiewaarde van het Verdrag had overschreden. Op grond van dit bewijsmateriaal heeft de Commissie op 28 april 2004 de buitensporigtekortprocedure (BTP) ten aanzien van Nederland ingeleid met de goedkeuring van het verslag als bedoeld in artikel 104, lid 3, van het Verdrag. Rekening houdend met alle in dit verslag vervatte relevante factoren en met het overeenkomstig artikel 104, lid 4, uitgebrachte advies van het Economisch en Financieel Comité heeft de Commissie op 19 mei 2004 (overeenkomstig artikel 104, lid 5) een advies uitgebracht waarin werd geconstateerd dat er in Nederland een buitensporig tekort bestond. Op 2 juni 2004 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, een beschikking i in die zin vastgesteld.

Tegelijkertijd heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag een aanbeveling tot Nederland gericht om te bereiken dat deze buitensporigtekortsituatie zou worden verholpen. De Raad heeft meer in het bijzonder aanbevolen dat de Nederlandse autoriteiten conform artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad uiterlijk in 2005 een einde maken aan de bestaande buitensporigtekortsituatie. De Raad heeft 2 oktober 2004 vastgesteld als uiterste datum voor de Nederlandse regering om corrigerende maatregelen van overwegend structurele aard ten belope van ten minste een half procentpunt van het BBP te nemen voor 2005.

In zijn aanbevelingen om te bereiken dat het buitensporige tekort wordt verholpen, heeft de Raad benadrukt dat de maatregelen ter consolidering van de begroting een duurzame verbetering van het overheidssaldo moeten teweegbrengen en er tegelijkertijd op gericht moeten zijn de kwaliteit van de overheidsfinanciën te bevorderen en het groeipotentieel van de economie te versterken. Voorts heeft de Raad er bij de Nederlandse overheid op aangedrongen ook na de correctie van het buitensporige tekort de begrotingsconsolidatie voort te zetten met het oog op de verwezenlijking van een begrotingssituatie die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont, met name door middel van een vermindering van het conjunctuurgezuiverde tekort met ten minste 0,5 procentpunt van het BBP per jaar.

Op 6 oktober 2004 kwam de Commissie tot de conclusie i dat de Nederlandse regering binnen de voorgeschreven termijn die op 2 oktober 2004 afliep, effectief gevolg had gegeven aan de aanbevelingen. De Raad heeft daarvan op 21 oktober i nota genomen.

1.

2. CORRECTIE VAN HET BUITENSPORIGE TEKORT IN 2004


Op 16 april 2004, kort nadat duidelijk was geworden dat de referentiewaarde van 3% van het BBP in 2003 tegen de achtergrond van een langdurige conjuncturele neergang was overschreden, heeft de Nederlandse regering voor 2004 een pakket aanvullende bezuinigingsmaatregelen ten belope van 0,5% van het BBP goedgekeurd met de bedoeling het buitensporige tekort reeds in 2004 te corrigeren. Dit pakket kwam bovenop de besnoeiingen waarin de begroting voor 2004 voorzag i. Ruwweg de helft van het pakket bestond uit maatregelen van structurele aard, zoals met name hogere zorgverzekeringspremies, lagere uitgaven voor gezondheidszorg en het afbouwen van de subsidies ter bevordering van de werkgelegenheid van laagopgeleiden. De andere helft waren eenmalige maatregelen waarvan alleen in 2004 een tekortverminderend effect uitging. De voornaamste eenmalige maatregelen hadden betrekking op veranderingen in het tijdsprofiel van de uitgaven voor ontwikkelingshulp, de boeking van de winsten van de centrale bank en lager dan verwachte uitgaven voor infrastructuurinvesteringen.

In de BTP-kennisgeving van maart 2005 (die op 28 februari 2005 is ingediend en op 18 maart 2005 door Eurostat is gevalideerd) wordt het overheidstekort voor 2004 op 2,5% van het BBP geraamd (zie tabel 1). Op 31 maart 2005 werd het tekort voor 2004 bijgesteld tot 2,3% van het BBP in het kader van de regelmatige rapportage van de overheidsrekeningen aan Eurostat, waarin rekening was gehouden met vollediger informatie over de financiën van de lagere overheid.

Dit uiteindelijke resultaat steekt gunstig af bij het in de begroting voor 2005 en de actualisering van november 2004 van het stabiliteitsprogramma verwachte tekort van 3,0% van het BBP voor 2004 en bij de raming van 2,9% van het BBP in de najaarsprognoses 2004 van de diensten van de Commissie. Dat het feitelijke tekort geringer uitviel dan de in de begroting voor 2005 opgenomen raming, is ten dele toe te schrijven aan het feit dat de meeste belangrijke belastingvormen naar het einde van 2004 toe meer inkomsten opleverden dan verwacht. De hoge olieprijzen en de daaruit voortvloeiende hogere overheidsinkomsten uit de verkoop van aardgas hadden eveneens een opwaarts effect op de ontvangsten. Bovendien zijn de uitgaven minder snel gestegen dan voordien was verwacht, hetgeen hoofdzakelijk terug te voeren was op de tragere toename van de werkloosheidsuitkeringen, de lager dan voorspelde infrastructuurinvesteringen en de geringere nettobijdragen aan de EU. Volgens de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie is het conjunctuurgezuiverde tekort teruggelopen van 2,0% van het BBP in 2003 tot 1,2% van het BBP in 2004.

De brutoschuldquote van de overheid is gestegen van 54,3% van het BBP in 2003 tot 55,2% van het BBP in 2004 i. Deze toename is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het sombere economische klimaat en aan het bestaan van een aanzienlijk nominaal tekort. Dit neemt evenwel niet weg dat de schuldquote onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP is gebleven.

Tabel 1: Budgettaire ontwikkelingen 2002-2004 (in % van het BBP)

2.

Resultaat


Overheidssaldo -1, -3, -2,

- Totale ontvangsten 45, 45, 45,

waarvan: belastingen 12, 11, 11,

sociale premies 14, 15, 15,

- Totale uitgaven 47, 49, 48,

waarvan: overheidsconsumptie 11, 11, 11,

sociale overdrachten 13, 14, 14,

rente-uitgaven 3, 2, 2,

bruto-investeringen in vaste activa 3, 3, 3,

Primair saldo 1, -0, 0,

Pm Belastingdruk 40, 40, 39,

Overheidsschuld 52, 54, 55,

Pm Conjunctuurgezuiverd saldo -2, -2, -1,

Pm Conjunctuurgezuiverd primair saldo 0, 0, 1,

Pm Reëel BBP1 (procentuele verandering per jaar) 0, -0, 1,

Overeenkomstig de in het kader van de buitensporigtekortprocedure gehanteerde definities zijn in de rente-uitgaven, de totale uitgaven en de saldi swaps vervat. 1 Economische voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie. Bron: diensten van de Commissie.

3.

3. BEGROTINGSVOORUITZICHTEN VOOR 2005 EN 2006


De begroting voor 2005 is op 21 september 2004 bij het Parlement ingediend en kort daarna vrijwel ongewijzigd goedgekeurd. Zij voorziet in verdere tekortverminderende maatregelen voor 2005, zoals onder meer uitgavenreducties in de gezondheidszorg, verhogingen van de inkomstenbelastingtarieven, verminderde toegang tot werkloosheidsuitkeringen en hogere arbeidsongeschiktheidspremies. De in de begroting voor 2005 aangekondigde maatregelen (die het structurele deel van het maatregelenpakket van 16 april 2004 omvatten) zijn in totaal goed voor een aanpassing van een half procentpunt van het BBP in 2005. Alles samen lijken de corrigerende maatregelen derhalve overwegend van structurele aard te zijn.

In de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie wordt het overheidstekort voor 2005 op 2,0% van het BBP geraamd (zie tabel 2). In de laatste BTP-kennisgeving van maart 2005 was er sprake van een officieel streefcijfer van 2,1%[7]. De reële BBP-groei zou lichtjes vertragen van 1,4% in 2004 tot 1,0% in 2005. Uit de in de prognoses opgenomen kwartaalprofielen blijkt evenwel dat er zich in de loop van het jaar een geleidelijk herstel aftekent dat tot een toename van de belastingontvangsten zal leiden, voornamelijk als gevolg van hogere winsten van bedrijven en zelfstandigen. Tevens wordt verwacht dat de inkomsten uit de verkoop van aardgas ook in 2005 een opwaarts effect op de ontvangsten zullen sorteren. Wat de overheidsuitgaven betreft, wordt in 2005 een lichte daling van de uitgavenquote verwacht. De zwakke groei van de overheidsuitgaven is het gevolg van bezuinigingsmaatregelen en de handhaving op hetzelfde niveau van het contractloon in de collectieve sector en de socialezekerheidsuitkeringen.

Voor 2006 wordt in de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie uitgegaan van een versnelling van het groeitempo van het reële BBP tot 2,0%, hetgeen tot een evenredige stijging van de ontvangsten zou leiden. Afgaande op de huidige beleidsvoornemens zou het nominale tekort evenwel slechts een bescheiden verbetering te zien geven van 2,0% van het BBP in 2005 tot 1,6% van het BBP in 2006 doordat de verdere bezuinigingen op de sociale zekerheid, de subsidies en de ambtenarensalarissen vergezeld zouden gaan van hogere uitgaven voor vervoer, veiligheid, de kenniseconomie en compensaties om de nadelige invloed van de hervorming van de zorgverzekering op het inkomen van de huishoudens te beperken.

Verwacht wordt dat het conjunctuurgezuiverde tekort in 2005 als gevolg van de voortgaande begrotingsconsolidatie een forse verbetering tot 0,4% van het BBP te zien zal geven. Dit zou betekenen dat er voor het tweede jaar op rij sprake is van een verbetering met 0,8% van het BBP, hetgeen meer is dan de in de jaren na de correctie van het buitensporige tekort te realiseren minimale aanpassing van 0,5% van het BBP waarop door de Raad wordt aangedrongen. Deze ontwikkeling houdt tevens in dat Nederland al in 2005 een conjunctuurgezuiverde begrotingssituatie zou bewerkstelligen die vrijwel in evenwicht is. Indien het huidige beleid wordt voortgezet, dan zou het conjunctuurgezuiverde saldo volgens de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie verder verbeteren en in 2006 op nul uitkomen. Het grote verschil tussen het nominale en het conjunctuurgezuiverde tekort is het gevolg van de langdurige economische neergang en het zich slechts geleidelijk aftekenende herstel. De reële BBP-groei ligt al vanaf 2001 onder het potentiële groeitempo en zal dit naar verwachting pas in 2006 wederom bereiken. De negatieve output gap zou daardoor toenemen van naar schatting 1,9% van het BBP in 2003 tot ongeveer 1,5% van het BBP in 2005 en 2006.

Volgens de BTP-kennisgeving van maart 2005 zou de overheidsschuld in 2005 stijgen tot 57,4% van het BBP en daarmee zeer dicht in de buurt komen van de schuldquote van 57,6% van het BBP die in de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie wordt voorspeld. In dat jaar wordt de schuldquote nadelig beïnvloed door de aankoop van infrastructuur voor aardgastransport, een transactie die 0,6% van het BBP vertegenwoordigt. Volgens de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote in 2006 in het licht van de huidige beleidsvoornemens verder toenemen tot 57,9% van het BBP. Dit neemt evenwel niet weg dat de schuldquote onder de referentiewaarde van 60% van het BBP zou blijven.

Tabel 2: Voorspellingen met betrekking tot de overheidsfinanciën (in % van het BBP)



SP Comm. SP Comm. i

Overheidssaldo -2, -2, -2, -2, -1,

- Totale ontvangsten 45, 44, 45, 44, 47,

waarvan: belastingen 11, 24, 11, 24, 11,

sociale premies 15, 13, 15, 13, 16,

- Totale uitgaven 48, 47, 47, 46, 49,

waarvan: - overheidsconsumptie 11, 17, 11, 17, 11,

- rente-uitgaven 2, 2, 2, 2, 2,

- bruto-investeringen in vaste activa 3, 3, 3, 3, 3,

Primair saldo 0, 0, 0, 0, 1,

Overheidsschuld 55, 58, 57, 58, 57,

Pm Conjunctuurgezuiverd saldo -1, -1, -0, -1, 0,

Pm Conjunctuurgezuiverd primair saldo 1, 0, 2, 0, 2,

Pm Reëel BBP (procentuele verandering per jaar) 1, 0, 1, 1, 2,

Bronnen: BTP-kennisgeving van maart 2005 voor 2004, de actualisering van november 2004 van het stabiliteitsprogramma (SP), de nationale rekeningen voor 2004 en de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (Comm.). Het conjunctuurgezuiverde saldo voor het SP is berekend door de diensten van de Commissie op basis van in het programma vervatte gegevens (het verschil met Comm. is toe te schrijven aan het verschil tussen de gehanteerde macro-economische scenario’s). Er zij op gewezen dat het Centraal Bureau voor de Statistiek van Nederland na de BTP-kennisgeving van maart 2005 voor 2004 een (neerwaarts) herzien overheidstekort van 2,3% van het BBP heeft bekendgemaakt en aan Eurostat heeft gerapporteerd (zie tabel 1).

1) Op basis van de thans bekende beleidsmaatregelen.

4.

4. CONCLUSIES


De Nederlandse overheid heeft uitvoering gegeven aan de aanbeveling van 2 juni 2004 van de Raad op grond van artikel 104, lid 7. Hij heeft met name voldaan aan de aanbeveling om overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 zo spoedig mogelijk een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie, hetgeen in dit geval betekende uiterlijk in 2005. In werkelijkheid heeft hij het tekort reeds in 2004 tot ver onder de drempel van 3% teruggedrongen, namelijk tot 2,3% van het BBP. Volgens de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie zal het tekort bij ongewijzigd beleid in 2005 vermoedelijk teruglopen tot 2,0% van het BBP onder invloed van de in de begroting voor dat jaar opgenomen bezuinigingsmaatregelen, en in 2006 verder afnemen tot 1,6% van het BBP, wat erop duidt dat de genomen maatregelen in een duurzame correctie van het begrotingstekort resulteren. Het conjunctuurgezuiverde saldo is in 2004 aanzienlijk verbeterd, namelijk met 0,8% van het BBP, waardoor er sprake is van een tekort van 1,2% van het BBP. Verwacht wordt dat het met nogmaals 0,8% van het BBP zal verbeteren, waardoor in 2005 een begrotingssituatie wordt bereikt die vrijwel in evenwicht is; deze situatie zou in 2006 worden gehandhaafd. Tot slot zij opgemerkt dat de schuldquote volgens de BTP-kennisgeving van maart 2005 in 2004 55,2% van het BBP bedroeg, tegen 54,3% van het BBP in 2003. Volgens de voorjaarsprognoses 2005 zal de schuldquote ook in 2005 en 2006 onder de referentiewaarde van 60% van het BBP blijven.

Uit een algehele evaluatie blijkt derhalve dat de Nederlandse overheid reeds in 2004 de buitensporigtekortsituatie heeft verholpen overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 2 juni 2004. De Commissie beveelt de Raad bijgevolg aan om de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland in te trekken.

5.

Aanbeveling voor een


BESCHIKKING VAN DE RAAD

tot intrekking van de beschikking van 2 juni 2004 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Beschikking 2005/136/EG i van 2 juni 2004 van de Raad werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Nederland een buitensporig tekort bestond.

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag richtte de Raad een aanbeveling tot Nederland om te bereiken dat deze buitensporigtekortsituatie wordt verholpen i. In deze aanbeveling werd, in samenhang met artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten i, de termijn voor het corrigeren van het buitensporige tekort bepaald op uiterlijk 2005.

Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

De definities van “overheid” en “tekort” zijn vastgelegd in het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten door verwijzingen naar het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR), tweede editie. De gegevens voor de buitensporigtekortprocedure worden door de Commissie verstrekt.

Uit de gegevens die de Commissie heeft verstrekt nadat Nederland vóór 1 maart 2005 gegevens had meegedeeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten i, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 475/2000 van de Raad i, uit de vervolgens op 31 maart 2005 aan Eurostat meegedeelde herziene overheidsrekeningen, alsmede uit de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie, kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- het overheidstekort voor 2004 wordt op 2,3% van het BBP geraamd, tegen 3,2% in 2003. Het werkelijke resultaat voor 2004 is in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad op grond van artikel 104, lid 7, waarin er met name op werd aangedrongen het overheidstekort uiterlijk in 2005 onder de referentiewaarde van 3% van het BBP terug te dringen. In 2004 werd de begrotingsaanpassing voortgezet door middel van forse bezuinigingsmaatregelen, die gedeeltelijk in de begroting voor 2004 waren opgenomen en gedeeltelijk in een op 16 april 2004 goedgekeurd aanvullend consolidatiepakket waren vervat. De tekortreductie werd tevens mede in de hand gewerkt door groter dan verwachte belastingontvangsten en extra inkomsten uit de verkoop van aardgas als gevolg van de hoge olieprijzen;

- de genomen begrotingsmaatregelen zijn erop gericht een duurzame verbetering van het overheidssaldo teweeg te brengen. In de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie wordt voor 2005 uitgegaan van een verdere daling van het overheidstekort tot 2,0% van het BBP. Deze daling is hoofdzakelijk het gevolg van bezuinigingsmaatregelen van overwegend structurele aard ten belope van in totaal 0,5% van het BBP. Deze ontwikkeling spoort met het officiële streefcijfer voor het tekort van 2,1% van het BBP. Op basis van de thans bekende beleidsmaatregelen wordt in de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie voor 2006 een verdere daling van het tekort tot 1,6% van het BBP voorspeld, hetgeen duidt op een duurzame correctie van het begrotingstekort;

- de begrotingsconsolidatie zal worden ondersteund door een reductie van het conjunctuurgezuiverde saldo, dat naar verwachting vrijwel op nul zal uitkomen nadat het buitensporige tekort is gecorrigeerd. Het conjunctuurgezuiverde tekort heeft een scherpe daling te zien gegeven van 2,0% van het BBP in 2003 tot 1,2% van het BBP in 2004. Volgens de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie zou het conjunctuurgezuiverde tekort in 2005 met nogmaals 0,8% teruglopen tot 0,4% van het BBP (waarmee een begrotingssituatie wordt bewerkstelligd die vrijwel in evenwicht is) en in 2006 afnemen tot 0,0% van het BBP;

- volgens de BTP-kennisgeving van maart 2005 werd de schuldquote van de overheid in 2004 onder de referentiewaarde van 60% van het BBP gehouden. Volgens de voorjaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie zou zij ook in 2005 en 2006 onder deze drempel blijven.

Beschikking 2005/136/EG moet bijgevolg worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

6.

Artikel 1


Uit een algehele evaluatie blijkt dat het buitensporige tekort in Nederland in 2004 is gecorrigeerd conform de aanbeveling die op 2 juni 2004 krachtens artikel 104, lid 7, van het Verdrag tot Nederland werd gericht.

7.

Artikel 2


Beschikking 2005/136/EG wordt hierbij ingetrokken.

8.

Artikel 3


Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel,

9.

Voor de Raad


De Voorzitter