Toelichting bij SEC(2006)787 - Intrekking van Beschikking 2005/184/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Cyprus

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Artikel 104 van het Verdrag bepaalt dat de lidstaten buitensporige tekorten dienen te vermijden en voorziet in een procedure voor de vaststelling en correctie van dergelijke tekorten. Deze buitensporigtekortprocedure (BTP) wordt nader gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad 'over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten' i, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact.

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de BTP benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 i van de Raad de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, in kennis te stellen van gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

Op 7 april 2004 heeft de Commissie haar voorjaarsprognoses 2004 i gepubliceerd. Volgens deze prognoses, waarin rekening werd gehouden met de gegevens die de Cypriotische regering in maart 2004 had medegedeeld, was het overheidstekort op Cyprus opgelopen van ruim 4½% van het BBP in 2002 tot ongeveer 6¼% van het BBP in 2003, waardoor de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het BBP was overschreden. In het verslag van de Commissie werd tevens geconcludeerd dat de schuldquote, die in 2003 op 72¼% van het BBP was uitgekomen, in 2004 met een percentage van ruim 74½% van het BBP nog verder van de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% zou afwijken. Op grond van dit bewijsmateriaal heeft de Commissie op 12 mei 2004 de buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Cyprus ingeleid met de goedkeuring van het verslag als bedoeld in artikel 104, lid 3, van het Verdrag i. Op 24 mei 2004 hebben de Cypriotische autoriteiten het convergentieprogramma voor de periode 2004-2007 ingediend, waarin werd bevestigd dat het tekort in 2003 ongeveer 6¼% van het BBP had belopen en waarin voor 2004 een schuldquote van 75¼% van het BBP werd voorspeld. Rekening houdend met alle in dit verslag vervatte relevante factoren en met het overeenkomstig artikel 104, lid 4, uitgebrachte advies van het Economisch en Financieel Comité heeft de Commissie op 24 juni 2004 (overeenkomstig artikel 104, lid 5) een advies uitgebracht waarin werd geconstateerd dat er op Cyprus een buitensporig tekort bestond. Op 5 juli 2004 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, een beschikking i in die zin vastgesteld.

Tegelijkertijd heeft de Raad overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 i van de Raad van 7 juli 1997 een advies over het convergentieprogramma van Cyprus uitgebracht en conform artikel 104, lid 7, van het Verdrag een aanbeveling tot Cyprus gericht om te bereiken dat de buitensporigtekortsituatie zou worden verholpen.

1.

2. Aanbevelingen in het kader van de BTP


De Raad heeft aanbevolen dat 'de Cypriotische autoriteiten zo snel mogelijk een eind maken aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie' . Meer in het bijzonder werd aanbevolen om "de in het convergentieprogramma van mei 2004 beoogde maatregelen vastberaden uit [te] voeren; met name moeten uiterlijk 5 november 2004 doeltreffende maatregelen zijn getroffen om het beoogde doel te bereiken, dit wil zeggen het tekort in 2005 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot beneden de 3% van het BBP, overeenkomstig het advies van de Raad van 5 juli 2004 over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma" . Tevens werd door de Raad aanbevolen dat 'de Cypriotische autoriteiten overeenkomstig het advies van de Raad over het convergentieprogramma ervoor zorgen dat in 2004 aan de stijging van de schuldquote een halt wordt toegeroepen en dat deze stijgende trend daarna wordt omgebogen' .

In zijn aanbevelingen met het oog op het verhelpen van het buitensporige tekort heeft de Raad de Cypriotische autoriteiten verzocht 'na de correctie van het buitensporige tekort de begrotingsconsolidatie voort te zetten teneinde op middellange termijn tot een begroting te komen die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont' .

Op 22 december 2004 concludeerde de Commissie i dat de regering van Cyprus gezien de voorgenomen maatregelen om de tekortdoelstelling voor 2005 te halen, binnen de voorgeschreven termijn, die op 5 november afliep, effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad. De Raad heeft daarvan op 18 januari 2005 nota genomen.

Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op aanbeveling van de Commissie ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

2.

3. Tekortontwikkeling tot 2005


In de BTP-kennisgeving van april 2006 (die op 22 maart 2006 is ingediend en op 24 april 2006 door Eurostat is gepubliceerd) wordt het overheidstekort voor 2005 op 2,4% van het BBP geraamd (zie tabel 1). Dit uiteindelijke resultaat steekt gunstig af bij het in het convergentieprogramma van mei 2004 opgenomen streefcijfer van 2,9% van het BBP, dat werd bevestigd door de begrotingswet 2005 die in december 2004 door het Parlement is aangenomen, en bij het streefcijfer van 2,5% van de recentste actualisering van het convergentieprogramma, die op 14 december 2005 is ingediend. Volgens de begroting voor 2005 zou de aanpassing worden bewerkstelligd door zowel ontvangstenverhogingen als uitgavenbeperkingen. De maatregelen aan de ontvangstenzijde waren een combinatie van structurele (in mei 2004 werden de BTW-tarieven in overeenstemming met het acquis opwaarts herzien, hetgeen in 2005 een zich over het gehele jaar uitstrekkend effect sorteerde) en eenmalige maatregelen (een fiscale amnestie die leidde tot de inning van extra ontvangsten ten belope van ¾ van een procentpunt in 2004 en bijna 1% in 2005). De nominale uitgavenstijging werd in toom gehouden door de vaststelling van een maximaal nominaal stijgingspercentage voor de lopende en kapitaaluitgaven, de beperking van de lopende overdrachten en van de subsidies in overeenstemming met de inflatie en een verhoging van de pensioenleeftijd van overheidspersoneel. Het beter dan verwachte feitelijke tekort was mede te danken aan de hoge belastingontvangsten als gevolg van de groei, die bijna volledig voor rekening kwam van het binnenlandse verbruik en vergezeld ging van een aanhoudende toename van de werkgelegenheid. Ook de opbrengst van de fiscale amnestie viel hoger uit dan verwacht. Voorts lag het feitelijke tekort in 2004 met iets meer dan 4% van het BBP lager dan het cijfer van ongeveer 4¾% van het BBP waarvan werd uitgegaan aan het einde van 2004, toen de begroting voor 2005 werd goedgekeurd. Het feitelijke tekort had zelfs nog beter kunnen uitvallen indien dit basisjaareffect en de extra inkomsten niet ten dele door uitgavenoverschrijdingen waren tenietgedaan. Hoewel de loonstop grotendeels in acht werd genomen en de kapitaaluitgaven zelfs een nominale daling te zien gaven, zijn de sociale overdrachten opgelopen tot 13%.

Tabel 1: Budgettaire ontwikkelingen 2003-2005 (in % van het BBP)

3.

Resultaat


Overheidssaldo -6, -4, -2,

- Totale ontvangsten 39, 39, 42,

waarvan: belastingen 26, 25, 26,

sociale premies 7, 7, 8,

- Totale uitgaven 45, 43, 44,

waarvan: overheidsconsumptie 10, 9, 10,

overdrachten in natura 9, 8, 8,

andere overdrachten dan overdrachten in natura 11, 12, 12,

rente-uitgaven 3, 3, 3,

bruto-investeringen in vaste activa 3, 4, 3,

Primair saldo -2, -0, 1,

Pm Belastingdruk 33, 33, 35,

Pm Conjunctuurgezuiverd saldo (1) -6, -3, -2,

Pm Eenmalige maatregelen i 1, 1, 0,

Pm Structureel saldo (1-2) -7, -4, -3,

Pm Structureel primair saldo -4, -1, 0,

Pm Reëel BBP (procentuele verandering per jaar) 1, 3, 3,

Overeenkomstig de in het kader van de buitensporigtekortprocedure gehanteerde definities zijn in de rente-uitgaven en de saldi swaps vervat. De totale ontvangsten en de totale uitgaven sporen met de geharmoniseerde definities van ESR 95. 1 Economische voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie. Bron: diensten van de Commissie.

Alles samen is het tekort in 2005 met bijna 4 procentpunt van het BBP verbeterd in vergelijking met 2003 en met 1¾ procentpunt van het BBP in vergelijking met 2004. Zowel in 2004 als in 2005 waren tijdelijke ontvangsten goed voor ongeveer 1% van het BBP. Voor het eerst sinds 2002 was het primaire saldo positief. Meer in het bijzonder steekt het primaire overschot van 1% van het BBP in 2005 gunstig af bij de primaire tekorten in 2003 en 2004 van respectievelijk 3% en 1%. Gemeten aan de hand van de geschatte verandering in het structurele saldo (het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) hield de verbetering van het overheidssaldo een begrotingsinspanning in van bijna 5 procentpunt van het BBP tussen 2003 en 2005, toen het structurele tekort respectievelijk bijna 8% en 3% van het BBP bedroeg.

4.

4. Begrotingsvooruitzichten voor 2006 en latere jaren


Volgens de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou het overheidstekort in 2006 iets meer dan 2% van het BBP bedragen (tabel 2), hetgeen ongeveer ¼ procentpunt van het BBP hoger is dan het officiële streefcijfer. Het verschil is voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat in de officiële prognoses van Cyprus een optimistischer groeiscenario wordt gehanteerd. Volgens het geactualiseerde convergentieprogramma van 2005 zou het BBP dit jaar met 4,2% groeien, terwijl in de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie een expansie van het BBP met 3,8% wordt voorspeld. Aangenomen wordt dat het primaire overschot zich op 1% van het BBP zal handhaven, daar de vermindering van het overheidstekort ten opzichte van het feitelijke tekort van 2005 (iets meer dan ¼% van het BBP) gewoon de verwachte daling van de rentebetalingen zal weerspiegelen.

Tabel 2: Voorspellingen met betrekking tot de overheidsfinanciën (in % van het BBP)



CP Comm. CP Comm. i

Overheidssaldo -2, -1, -2, -1, -2,

- Totale ontvangsten 42, 41, 41, 41, 41,

waarvan: belastingen 26, 26, 26, 27, 26,

sociale premies 8, 8, 8, 8, 8,

- Totale uitgaven 44, 43, 43, 43, 43,

waarvan: - overheidsconsumptie 10, 9, 9, 9, 9,

- andere overdrachten dan overdrachten in natura 12, 11, 11, 11, 11,

- rente-uitgaven 3, 3, 3, 3, 3,

- bruto-investeringen in vaste activa 3, 3, 3, 3, 3,

Primair saldo 1, 1, 1, 1, 1,

Pm Conjunctuurgezuiverd saldo (1) -2, -1, -1, -1, -2,

Pm Eenmalige maatregelen i 0, 0, 0, 0, 0,

Pm Structureel saldo (1-2) -3, -2, -2, -2, -2,

Pm Structureel primair saldo 0, 1, 0, 0, 0,

Pm Pm Reëel BBP (procentuele verandering per jaar) 3, 4, 3, 4, 3,

Bronnen: BTP-kennisgeving van april 2006 voor 2005, actualisering van december 2005 van het convergentieprogramma (CP) en voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (Comm.). Het conjunctuurgezuiverde en het structurele saldo voor het CP zijn berekend door de diensten van de Commissie op basis van in het programma vervatte gegevens (het verschil met Comm. is toe te schrijven aan het verschil tussen de gehanteerde macro-economische scenario’s). De totale ontvangsten en de totale uitgaven van het CP zijn met 1,9 procentpunt i Volgens het gebruikelijke scenario bij ongewijzigd beleid.

Indien het conjunctuurgezuiverde saldo voor eenmalige en andere tijdelijke maatregelen wordt gecorrigeerd, zou de structurele verbetering ongeveer ¾ procentpunt van het BBP bedragen en zou het structurele tekort in 2006 in de buurt liggen van 2¼% van het BBP. Het voorspelde structurele tekort laat derhalve de bij het stabiliteits- en groeipact voorgeschreven minimale jaarlijkse verbetering van ten minste ½% van het BBP zien en duidt op een geloofwaardige en duurzame correctie van het buitensporige tekort, hetgeen wordt bevestigd door de in de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen budgettaire vooruitzichten voor 2007. Uitgaande van het gebruikelijke scenario bij ongewijzigd beleid en rekening houdend met eenmalige ontvangsten van iets meer dan ¼ procentpunt van het BBP wordt aangenomen dat het structurele saldo vrijwel ongewijzigd zal blijven en ongeveer 2¼% van het BBP zal bedragen. Het feit dat het structurele saldo in 2007 geen verbetering te zien zal geven, is terug te voeren op de verwachte verslechtering van de nettopositie van Cyprus ten opzichte van de EU-begroting: de toekenning van tijdelijke compensatiebedragen in verband met de toetreding tot de EU loopt in 2006 immers ten einde.

Volgens het advies van de Raad i over het geactualiseerde convergentieprogramma van Cyprus voor de periode 2005-2009 zouden de maatregelen die de Cypriotische autoriteiten tijdens de programmaperiode hebben gepland, resulteren in een verdere consolidatie van de overheidsfinanciën tot 2009, wanneer het tekort in de buurt zou komen van ½% van het BBP. Verwacht wordt dat het primaire overschot, na in 2005 ¾% van het BBP te hebben belopen, geleidelijk zal stijgen tot 1¾% van het BBP in 2009. Het structurele tekort zou afnemen van ongeveer 3% van het BBP in 2005 tot circa ½% van het BBP in 2009 i, hetgeen neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse verbetering van ruim ½% van het BBP. Gezien het geraamde resultaat voor 2005 en rekening houdende met het feit dat de risico's voor de begrotingsdoelstellingen in evenwicht zijn, lijkt de begrotingsstrategie van het programma te waarborgen dat de middellangetermijndoelstelling van de Cypriotische autoriteiten in 2009 bijna wordt bereikt, zoals in het programma wordt aangenomen. In de jaren na de correctie van het buitensporige tekort zou het uit het programma naar voren komende tempo van de aanpassing in de richting van de middellangetermijndoelstelling van het programma ervoor zorgen dat vooruitgang wordt geboekt in de richting van een begroting die vrijwel in evenwicht is, hetgeen als een passend niveau i moet worden aangemerkt aangezien het binnen de marge zou liggen die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode i is vastgesteld voor de lidstaten die tot de eurozone en tot WKM II behoren. Voorts is de Raad ook van mening dat de in het programma uiteengezette begrotingsstrategie vanaf 2008 een toereikende veiligheidsmarge biedt om te voorkomen dat de referentiewaarde van het tekort van 3% van het BBP onder normale macro-economische omstandigheden wordt overschreden.

5.

5. Overheidsschuld


De bruto schuldquote van de overheid is gedaald van 71¾% van het BBP in 2004 tot 70¼% van het BBP in 2005. Dit was het gevolg van het geboekte primaire overschot en de hoge groei, waarvan het schuldverminderende effect ten dele werd tenietgedaan door de accumulatie van financiële activa in de vorm van deposito's in amortisatiefondsen bij de centrale bank (tabel 3).

Volgens de begrotingswet 2006 zal de schuldquote in 2006 naar verwachting verder teruglopen tot 67% van het BBP. Ook in de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie wordt een daling van de schuldquote voorspeld, zij het van een geringere omvang, namelijk van 70¼% van het BBP in 2005 tot 69% in 2006. Het verschil tussen de Commissieprognoses en de begrotingswet kan worden verklaard door de uiteenlopende ramingen van het primaire saldo en de nominale BBP-groei (verschillende projecties van het sneeuwbaleffect), alsook door het feit dat in de Commissieprognoses geen rekening is gehouden met het schuldverminderende effect van de afbouw van de amortisatiefondsen (indien daar wel rekening mee zou worden gehouden, zou de prognose afnemen tot ongeveer 68% van het BBP). Op basis van de bekende beleidsmaatregelen voorspellen de diensten van de Commissie een verdere daling van de schuldquote tot 67¾% van het BBP in 2007. Vooral wegens de voorgenomen afbouw van de amortisatiefondsen wordt in het geactualiseerde convergentieprogramma van 2005 uitgegaan van een verdere reductie van de schuldquote van 64% in 2007 tot 57% in 2008 en 53½% in 2009. In het bovenvermelde advies van de Raad over het convergentieprogramma wordt geconcludeerd dat gezien het feit dat de aan het programma verbonden risico's in evenwicht zijn, de schuldquote voldoende lijkt af te nemen in de richting van de referentiewaarde van 60% van het BBP.

Tabel 3: Schulddynamiek

[zie origineel document voor tabel]



CP Comm. CP Comm. i

Bruto schuldquote van de overheid i 69, 71, 70, 67, 69, 64, 67,

Verandering in de schuldquote 4, 1, -1, -3, -1, -3, -1,

6.

Bijdragen tot de verandering in de schuldquote


- Primair saldo 2, 0, -1, -1, -1, -1, -1,

- Sneeuwbaleffect -0, -1, -1, -1, -1, -1, -1,

- Rente-uitgaven 3, 3, 3, 3, 3, 3, 3,

- Stock-flow adjustment 2, 2, 0, -0, 0, -0, 0,

waarvan:

- verschil tussen kasbasis en transactiebasis 0, 0, 0, 0, 0,

- netto-accumulatie van financiële activa 1, 1, 0, -0, -0,

waarvan: privatiseringsopbrengsten 0, 0, 0, 0, 0,

- waarderingseffecten & overige aanpas. 0, 0, 0, 0, 0,

Bronnen: BTP-kennisgeving van april 2006 voor 2005, actualisering van december 2005 van het convergentieprogramma (CP) en voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (Comm.). i Volgens het gebruikelijke scenario bij ongewijzigd beleid. i De verandering in de bruto schuldquote kan als volgt worden uitgesplitst: [afbeelding - zie origineel document] waarbij t staat voor tijd, D, PD, Y en SF respectievelijk de omvang van de overheidsschuld, het primaire tekort, het nominale BBP en de stock-flow-adjustment zijn, en i en y de gemiddelde kosten van de schuld en de nominale BBP-groei voorstellen. De term tussen haken stelt het sneeuwbaleffect voor. Bronnen:

7.

6. Conclusies


Het overheidstekort is teruggelopen van 4,1% van het BBP in 2004 tot 2,4% in 2005 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3% van het BBP uitgekomen. De maatregelen die aan de tekortreductie ten grondslag liggen, zijn hoofdzakelijk van permanente aard. Het structurele saldo, dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, zou met naar schatting bijna 2 procentpunt van het BBP verbeterd zijn. Volgens de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zal het nominale tekort naar verwachting afnemen tot 2¼% van het BBP in 2006 en, bij ongewijzigd beleid, tot 2% in 2007. Daaruit kan worden afgeleid dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot beneden de 3%.

De bruto overheidsschuld is gedaald van 71¾% van het BBP in 2004 tot 70¼% in 2005 en mag derhalve worden geacht in een voldoende tempo af te nemen in de richting van de referentiewaarde van 60% van het BBP. Volgens de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote weliswaar nog boven de referentiewaarde van 60% van het BBP blijven, maar in 2006 en 2007 (bij ongewijzigd beleid) toch verder afnemen tot respectievelijk ongeveer 69% en 68% van het BBP.

Uit deze algehele evaluatie kan worden geconcludeerd dat de buitensporigtekortsituatie in Cyprus is verholpen. De Commissie beveelt de Raad bijgevolg aan om zijn beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Cyprus in te trekken.

8.

Aanbeveling voor een


BESCHIKKING VAN DE RAAD

tot intrekking van Beschikking 2005/184/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Cyprus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Bij Beschikking 2005/184/EG i van de Raad werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er op Cyprus een buitensporig tekort bestond.

2. Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 heeft de Raad op 5 juli 2004 een aanbeveling tot Cyprus gericht waarin Cyprus werd verzocht om uiterlijk in 2005 een eind te maken aan de heersende buitensporigtekortsituatie. De aanbeveling werd openbaar gemaakt. Meer in het bijzonder werd aanbevolen om de in het convergentieprogramma van mei 2004 beoogde maatregelen vastberaden uit te voeren; met name moesten uiterlijk 5 november 2004 doeltreffende maatregelen zijn getroffen om het tekort in 2005 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot beneden de 3% van het BBP. De Raad heeft ook aanbevolen aan de stijging van de schuldquote in 2004 een halt toe te roepen en deze trend daarna om te buigen. Voorts heeft de Raad de Cypriotische autoriteiten verzocht ook na de correctie van het buitensporige tekort de begrotingsconsolidatie voort te zetten teneinde de middellangetermijndoelstelling te realiseren.

3. Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

4. Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten i de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, in kennis te stellen van gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

5. Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Cyprus vóór 1 april 2006 heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

6. Het overheidstekort is teruggedrongen van 4,1% van het BBP in 2004 tot 2,4% van het BBP in 2005 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3% van het BBP uitgekomen. Dit percentage steekt gunstig af bij het streefcijfer van 2,9% van het BBP in het geactualiseerde convergentieprogramma van mei 2004 en bij het streefcijfer van 2,5% in de laatste actualisering van het convergentieprogramma van december 2005. De in 2005 bewerkstelligde reductie tot beneden de referentiewaarde strookt met de aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7. De begrotingsaanpassing werd in 2005 voortgezet door middel van zowel ontvangstenverhogingen als uitgavenbeperkingen. Sommige eenmalige maatregelen hebben weliswaar tot de tekortreductie bijgedragen, maar dat neemt niet weg dat de begrotingsconsolidatie op Cyprus vooral met behulp van structurele maatregelen tot stand werd gebracht. Het structurele tekort (het conjunctuurgezuiverde tekort ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) is gedaald tot 3% van het BBP, terwijl het in 2004 en 2003 respectievelijk bijna 5% en 8% van het BBP beliep.

7. In de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat het tekort in 2006 met behulp van maatregelen van overwegend structurele aard verder zal worden teruggedrongen tot 2¼% van het BBP. Dit percentage is iets hoger dan de officiële tekortdoelstelling van 1,9% van het BBP die in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2005 is vastgelegd. Volgens de voorjaarsprognoses zou het tekort in 2007 bij ongewijzigd beleid verder afnemen tot 2% van het BBP. Daaruit kan worden afgeleid dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot beneden de referentiewaarde van 3% van het BBP, zoals in de aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, werd verlangd.

8. De overheidsschuld is teruggelopen van 71¾% van het BBP in 2004 tot 70¼% in 2005. Volgens de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote in 2006 en 2007 verder dalen tot respectievelijk ongeveer 69% en 68% van het BBP. Het tempo van de schuldreductie in de richting van de referentiewaarde van 60% van het BBP is in overeenstemming met de aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7.

9. Volgens het advies van de Raad van 14 maart 2006 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Cyprus voor de periode 2005-2009 zouden de maatregelen die de Cypriotische autoriteiten tijdens de programmaperiode hebben gepland, het structurele tekort tegen 2009 terugbrengen tot ½% van het BBP, wat als de door de Cypriotische autoriteiten gekozen middellangetermijndoelstelling wordt beschouwd. Gezien het geraamde resultaat voor 2005 en rekening houdend met het feit dat de risico's voor de begrotingsdoelstellingen in evenwicht zijn, lijkt de begrotingsstrategie van het programma te waarborgen dat de middellangetermijndoelstelling van het programma in 2009 bijna wordt bereikt, zoals in het programma wordt aangenomen. In de jaren nadat het buitensporige tekort is verholpen, is het door het programma geïmpliceerde aanpassingstempo in de richting van de middellangetermijndoelstelling van het programma algemeen genomen in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact.

10. Beschikking 2005/184/EG dient bijgevolg te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

9.

Artikel 1


Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort op Cyprus is gecorrigeerd.

10.

Artikel 2


Beschikking 2005/184/EG wordt hierbij ingetrokken.

11.

Artikel 3


Deze beschikking is gericht tot de Republiek Cyprus.

Gedaan te Brussel, 11 juli 2006.

12.

Voor de Raad


De Voorzitter