Toelichting bij SEC(2007)141 - Advies van de Raad overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening 1466/97 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen voor de periode 2006-2009

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Algemene achtergrond

Het stabiliteits- en groeipact, dat op 1 juli 1998 in werking is getreden, is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Bij de hervorming van het pact in 2005 werd het nut ervan bij het verankeren van begrotingsdiscipline erkend, maar werd tevens versterking van de doeltreffendheid en de economische onderbouwing, alsook waarborging van de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn beoogd.

In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, die deel uitmaakt van het pact, is bepaald dat de lidstaten bij de Raad en de Commissie stabiliteits- of convergentieprogramma's moeten indienen, alsook jaarlijkse actualiseringen daarvan (lidstaten die de gemeenschappelijke munt al hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) stabiliteitsprogramma's in en lidstaten die deze nog niet hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) convergentieprogramma's in). Het eerste convergentieprogramma van Polen is ingediend in mei 2004. Overeenkomstig de verordening bracht de Raad op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité op 5 juli 2004 hierover advies uit. Geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma's worden volgens dezelfde procedure door de Commissie beoordeeld en door hogervermeld Comité onderzocht, terwijl ook de Raad over de mogelijkheid beschikt deze programma's te evalueren.

1.

Achtergrond voor de beoordeling van het GEACTUALISEERDE PROGRAMMA


De Commissie heeft het op 30 november 2006 ingediende meest recente geactualiseerde convergentieprogramma van Polen onderzocht en een aanbeveling voor een advies van de Raad aangenomen (zie het kader voor de belangrijkste beoordelingspunten).

Om de achtergrond te schetsen waartegen de begrotingsstrategie in het geactualiseerde convergentieprogramma wordt beoordeeld, bevatten de volgende punten een overzicht van:

1. de economische en budgettaire resultaten over de afgelopen tien jaar;

2. de positie van het land overeenkomstig het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact (buitensporigtekortprocedure);

3. de meest recente beoordeling van de positie van het land overeenkomstig het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact (samenvatting van het advies van de Raad over de vorige actualisering van het convergentieprogramma); en

4. de beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006.

2.

Recente economische en budgettaire resultaten


Polen is momenteel aan een inhaalbeweging bezig: het land maakt een krachtige economische groei door en is tevens de kloof met de EU25 op het gebied van de levensstandaard aan het dichten. Hoewel in sommige sectoren een tekort aan arbeidskrachten heerst, is er sprake van een hoge werkloosheid en een naar EU-maatstaven lage participatiegraad, vooral bij de vrouwen. De snelle exportgroei wordt geschraagd door buitenlandse directe investeringen, die tot dusver vooral worden aangetrokken door de vrij lage arbeidskosten, al is ook de technologie-inhoud verbeterd. In Polen liggen de tekorten van oudsher veel hoger dan 3% van het BBP. Het patroon van de overheidsuitgaven is zorgwekkend omdat de hoge sociale uitgaven wellicht negatieve gevolgen zullen hebben voor de arbeidsmarktontwikkeling daar verkeerde prikkels worden gegeven. Wat de houdbaarheid op lange termijn betreft, loopt Polen een beperkt risico. Om deze status te behouden, zal evenwel de hand moeten worden gehouden aan essentiële aspecten van de pensioenhervorming, zoals het toepassen van gelijke regels voor alle sociale groepen.

3.

De buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Polen


Op 5 juli 2004 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, een beschikking vastgesteld waarin werd geconstateerd dat in Polen een buitensporig tekort bestond. Tegelijkertijd heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, een aanbeveling tot het land gericht waarin werd gesteld dat het buitensporige tekort in 2007 diende te zijn verholpen, waarbij de volgende jaarlijkse streefcijfers voor het overheidstekort werden vastgesteld: 5,7% van het BBP in 2004, 4,2% van het BBP in 2005, 3,3% in 2006 en 1,5% van het BBP in 2007. In deze streefcijfers is geen rekening gehouden met de budgettaire kosten van de pensioenhervorming van 1999, die destijds op 1,5% van het BBP per jaar werden geraamd. Dat komt omdat Polen toen gebruikmaakte (en ook nu nog gebruikmaakt) van de overgangsperiode (die in het voorjaar van 2007 afloopt) voor de toepassing van het Eurostat-besluit van 2 maart 2004 betreffende de sectorale indeling van op kapitaaldekking berustende pensioenstelsels i.

Op 28 november 2006 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, een beschikking vastgesteld, waarin werd geconstateerd dat "de maatregelen die Polen heeft genomen in reactie op de aanbeveling die de Raad op 5 juli 2004 overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag heeft gedaan, (…) ontoereikend [blijken] te zijn om het buitensporige tekort binnen de in de aanbeveling vastgestelde uiterste termijn te verhelpen". Deze beschikking was ook gebaseerd op de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie, waaruit bleek dat het tekort voor 2007, inclusief de opwaarts herziene kosten van de pensioenhervorming (tot ongeveer 2% van het BBP per jaar), naar verwachting op 4% van het BBP zou uitkomen.

De volgende stap in de buitensporigtekortprocedure voor lidstaten die de eenheidsmunt niet hebben aangenomen (zoals Polen), is een nieuwe aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7. De aanbeveling voor een dergelijke aanbeveling van de Raad, waarin ook rekening wordt gehouden met de nieuwe actualisering van het Poolse convergentieprogramma, zal door de Commissie samen met bijgaande aanbeveling voor een advies van de Raad over het nieuwe programma worden aangenomen.

4.

Beoordeling in het advies van de Raad over het vorige programma


Op 14 maart 2006 heeft de Raad advies uitgebracht over de vorige actualisering van het convergentieprogramma voor de periode 2005-2008. De Raad constateerde dat 'met het convergentieprogramma enige vooruitgang, maar geen effectieve correctie van het buitensporige tekort in 2007 wordt beoogd, zoals in de aanbeveling van de Raad van 5 juli 2004 werd verlangd, en dat de Commissie voornemens is om verdere stappen in het kader van de buitensporigtekortprocedure aan te bevelen, zoals het stabiliteits- en groeipact voorschrijft'. De Raad achtte het aangewezen dat Polen "i) de aanpassing in 2006 versterkt, in het bijzonder door hoger dan verwachte ontvangsten of uitgavenmeevallers aan te wenden om het tekort te verminderen; ii) de resultaten van de pensioenhervorming veilig stelt; iii) het institutionele kader van de openbare financiën versterkt door het nominale anker aan te vullen met andere maatregelen, zoals de invoering van een begrotingsregel voor de uitgaven op middellange termijn".

5.

Beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006


Het uitvoeringsverslag van het nationale hervormingsprogramma van Polen in het kader van de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid is op 31 oktober 2006 ingediend. In het nationale hervormingsprogramma van Polen worden als belangrijkste uitdagingen/prioriteiten aangemerkt: consolideren en beter beheren van de openbare financiën; bevorderen van ondernemerschap en innovatie; ontwikkelen van de infrastructuur; tot stand brengen van een door concurrentie gekenmerkte omgeving in de netwerksectoren; scheppen en in stand houden van de werkgelegenheid en verminderen van de werkloosheid; en verbeteren van het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen door in menselijk kapitaal te investeren.

Uit de beoordeling door de Commissie van dit programma (goedgekeurd als onderdeel van het jaarlijkse voortgangsverslag van december 2006 i) blijkt dat Polen weinig vorderingen maakt bij de tenuitvoerlegging van zijn nationale hervormingsprogramma. Er zijn tekenen die erop wijzen dat Polen op micro-economisch gebied goede resultaten begint te boeken, hoewel de uitvoering van tal van maatregelen zich nog maar pas in het beginstadium bevindt. De tenuitvoerlegging van de hervormingen op macro-economisch en werkgelegenheidsgebied is tot dusverre onvoldoende.

Gezien de onderkende sterke en zwakke punten werd Polen aanbevolen actie te ondernemen op de volgende terreinen: begrotingsconsolidatie; concurrentie; O&O en innovatie; de openbare diensten voor arbeidsbemiddeling; belastingdruk op arbeid en uitkeringsstelsels; en onderwijs en opleiding.

Kader: Belangrijkste beoordelingspunten Overeenkomstig artikel 5, lid 1, (voor stabiliteitsprogramma´s) en artikel 9, lid 1, (voor convergentieprogramma´s) van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad wordt beoordeeld: of de economische hypothesen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn; de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling (MTD) van de lidstaat en of het aanpassingstraject richting de MTD passend is; of de met het oog op de naleving van dit aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de MTD gedurende de cyclus te halen; bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de MTD: of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd en in economisch slechte tijden juist een minder zware inspanning toelaatbaar is, en – voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II – of de lidstaat een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, met 0,5% van het BBP als benchmark nastreeft om zijn MTD te bereiken; bij de bepaling van het aanpassingstraject richting de MTD (voor de lidstaten die deze doelstelling nog niet hebben bereikt) en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van de MTD (voor lidstaten die de doelstelling wel hebben bereikt): de uitvoering van grote structurele hervormingen die op lange termijn rechtstreekse kostenbesparende effecten hebben (mede doordat zij de potentiële groei verhogen) en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn hebben (met dien verstande dat een passende veiligheidsmarge voor de naleving van de referentiewaarde van 3% van het BBP gewaarborgd moet zijn en dat een terugkeer naar de MTD binnen de programmaperiode wordt verwacht), waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat; of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de macro-economische hypothesen wordt gekeken naar de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en wordt ook gebruikgemaakt van de algemeen aanvaarde methode voor de raming van de potentiële productie en de conjunctuurgezuiverde saldi. De consistentie met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid wordt getoetst aan de globale richtsnoeren voor het economisch beleid op het gebied van de openbare financiën, zoals opgenomen in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008. Voorts worden beoordeeld: de ontwikkeling van de schuldquote en de vooruitzichten voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn, waaraan volgens het verslag van de Raad van 20 maart 2005 over de verbetering van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact 'bij het toezicht op de begrotingssituatie voldoende aandacht' zou moeten worden geschonken. In een mededeling van de Commissie van 12 oktober 2006 wordt de aanpak voor de toetsing van de houdbaarheid op lange termijn uiteengezet i; de mate van integratie met het nationale hervormingsprogramma van de lidstaten in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In zijn begeleidende nota van 7 juni 2005 aan de Europese Raad over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2005-2008 heeft de Raad (Ecofin) verklaard dat de nationale hervormingsprogramma´s moeten stroken met de stabiliteits- en convergentieprogramma´s; de inachtneming van de gedragscode i, die voor de stabiliteits- en convergentieprogramma´s onder meer een gemeenschappelijke structuur en een reeks gegevenstabellen voorschrijft.

- Aanbeveling voor een

ADVIES VAN DE RAAD

overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen voor de periode 2006-2009

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

5. Op [27 februari 2007] heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen voor de periode 2006-2009 behandeld.

6. Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zou er in 2006 sprake zijn geweest van een reële BBP-groei van 5,4%, die zich gedurende de rest van de programmaperiode min of meer zou stabiliseren rond gemiddeld 5¼%. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario van groeihypothesen uit te gaan die plausibel zijn voor 2007 en optimistisch voor de jaren daarna, aangezien met name de arbeidsmarktsituatie mogelijk minder snel kan verbeteren dan in het programma wordt verwacht. De inflatieprognoses van het programma lijken realistisch, al lijken de cijfers naar het einde van de programmaperiode toe aan de lage kant, in het bijzonder vanwege de toenemende loondruk als gevolg van de verkrappende arbeidsmarkt.

7. In het convergentieprogramma van januari 2006 werd het streefcijfer voor het overheidssaldo in 2006 vastgesteld op −2,6% van het BBP en in de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie werd uitgegaan van een cijfer van −2,2% van het BBP, terwijl het feitelijke tekort voor 2006 in het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2006 op −1,9% van het BBP wordt geraamd. Dit beter dan verwachte resultaat is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een onvolledige uitvoering van de geplande uitgaven (in het bijzonder de sociale overdrachten en de overheidsinvesteringen), terwijl de stijging van de ontvangsten vooral voortvloeide uit de sterker dan verwachte groei. In bovenstaande tekortcijfers zijn de (voor 2006 op ongeveer 2% van het BBP geschatte) kosten van de pensioenhervorming buiten beschouwing gelaten, rekening houdend met de in het voorjaar van 2007 aflopende overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging van het Eurostat-besluit van 2 maart 2004 inzake de indeling van op kapitaaldekking berustende pensioenstelsels i. De voornaamste doelstelling van de in de actualisering van november 2006 uitgestippelde begrotingsstrategie is het buitensporige tekort in 2007 te corrigeren door zich te kwalificeren voor de toepassing van de bepaling van het hervormde pact die toestaat dat een deel van de kosten van de pensioenhervorming wordt afgetrokken. Voor de daaropvolgende jaren wordt in het programma uitgegaan van een geleidelijke vermindering van het tekort, zodat de referentiewaarde van 3% van het BBP in 2009 wordt bereikt.

8. Volgens de plannen zou het tekort jaarlijks met 0,4 procentpunt van het BBP (0,3 procentpunt indien de kosten van de pensioenhervorming in aanmerking worden genomen) teruglopen van 1,9% van het BBP in 2006 tot 0,6% van het BBP in 2009. Het primaire overschot zou een verbetering te zien geven en stijgen van 0,5% van het BBP in 2006 tot 1,7% in 2009. Indien ook met het effect van bovengenoemd Eurostat-besluit rekening wordt gehouden, zou het tekort volgens het geactualiseerde programma verbeteren van 3,9% van het BBP in 2006 tot 2,9% in 2009. In 2007 zou de aanpassing aan de ontvangstenzijde plaatsvinden (stijging van de ontvangstenquote met 0,6 procentpunt van het BBP bij een vrijwel gelijkblijvende uitgavenquote). In 2008-2009 zou er sprake zijn van een sterke aanpassing aan de uitgavenzijde om de scherpe daling van de ontvangstenquote op te vangen (gemiddelde jaarlijkse reductie van de uitgavenquote met 1,6 procentpunt, vooral op het niveau van de overheidsconsumptie en de sociale overdrachten, bij een daling van de ontvangstenquote met gemiddeld 1,2 procentpunt, hoofdzakelijk als gevolg van een verlaging van de sociale bijdragen en diverse wijzigingen in het belastingstelsel, die niet altijd volledig zijn toegelicht). In vergelijking met het vorige programma zijn de tekortdoelstellingen neerwaarts herzien in het licht van een veel krachtiger groei en een meevallend begrotingsresultaat in 2006.

9. Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal verbeteren van circa −2% van het BBP in 2006 tot −¾% van het BBP in 2009 aan het einde van de programmaperiode (exclusief de kosten van de pensioenhervorming). Net als in het vorige geactualiseerde convergentieprogramma wordt in het nieuwe programma als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 1% van het BBP gehanteerd. Deze doelstelling zal volgens het programma niet binnen de programmaperiode worden gerealiseerd. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1½% van het BBP), zou de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort moeten bieden. In de MTD wordt afdoende rekening gehouden met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op middellange termijn.

10. Het begrotingsresultaat zou slechter kunnen uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. De risico's zijn hoofdzakelijk terug te voeren op het optimistische macro-economische scenario voor de periode 2008-2009, de grote onzekerheid ten aanzien van de effectieve tenuitvoerlegging van de geplande hervormingen en het gebrek aan informatie over de maatregelen waarop de geplande uitgavenbeperking steunt. Deze maatregelen lijken zich overigens nog maar in een embryonale fase te bevinden. De tot dusver ondernomen actie lijkt bijgevolg ontoereikend te zijn en de geplande maatregelen dienen te worden versterkt om het beoogde resultaat te bereiken.

11. Gezien deze risicobeoordeling lijkt de begrotingsstrategie van het programma niet te volstaan om tegen 2007 een correctie van het buitensporig tekort te bewerkstelligen zoals door de Raad is aanbevolen. Bovendien bieden de begrotingsdoelstellingen geen veiligheidsmarge die ruim genoeg is om gedurende de gehele programmaperiode te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3% van het BBP overschrijdt. In de jaren na de correctie van het buitensporige tekort dient het uit het programma blijkende tempo van de structurele aanpassing richting de MTD te worden opgevoerd om van de goede economische tijden te profiteren; daarnaast dienen maatregelen te worden genomen om het tempo te ondersteunen.

12. Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 op 42,0% van het BBP uitgekomen, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP. In het programma wordt erop gerekend dat de schuldquote over de programmaperiode met 1,4 procentpunt zal teruglopen. Indien de gevolgen van het bovengenoemde Eurostat-besluit in aanmerking worden genomen, zou de bruto overheidsschuld toenemen van 48,9% in 2006 tot 50,2% in 2009.

13. Polen is de EU-lidstaat waar het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting het geringst is: de leeftijdsgebonden uitgaven zullen er naar verwachting teruglopen, ten dele als gevolg van het aanzienlijke uitgavenbeperkende effect van de hervorming van het pensioenstelsel – mits de pensioenhervormingen onverkort worden doorgevoerd. De budgettaire uitgangspositie is weliswaar enigszins verbeterd ten opzichte van 2005, maar vormt nog steeds een risico voor de houdbaarheid van de openbare financiën voordat het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting in aanmerking wordt genomen. Verdere budgettaire consolidatie zou dan ook bijdragen tot een beperking van de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën. Alles samen lijkt Polen weinig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

14. Het convergentieprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006 opgesomde hervormingen binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het enige informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en in de begrotingsprognoses lijkt rekening te worden gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Beide programma's gaan met name uit van enige harmonisatie van het socialezekerheidsstelsel van de landbouwers met het algemene nationale stelsel, de geleidelijke harmonisatie van de invaliditeitsuitkeringen met het hervormde pensioenstelsel en de invoering van een pakket gegarandeerde medische diensten.

15. De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is gedeeltelijk in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. In het bijzonder de actie die is ondernomen om het buitensporige tekort te verhelpen, lijkt ontoereikend te zijn.

16. Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens i.

De algemene conclusie luidt dat in het programma wordt aangenomen dat het buitensporige tekort in 2007 is gecorrigeerd, maar dat de tot dusver ondernomen actie ontoereikend lijkt en de geplande maatregelen kennelijk niet volstaan om dat doel te bereiken. Hoewel in de latere jaren volgens het programma tegen de achtergrond van gunstige groeivooruitzichten afdoende vooruitgang wordt geboekt richting de MTD, is de realisatie van de begrotingsdoelstellingen en de duurzaamheid van de aanpassing aan belangrijke risico's onderhevig.

In het licht van de bovenstaande evaluatie en rekening houdend met het feit dat de Raad op [27 februari 2007] overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag een nieuwe aanbeveling tot Polen heeft gericht om het buitensporige tekort te verhelpen, wordt Polen verzocht:

- i) de aanpassing te versterken om het buitensporige tekort in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 104, lid 7, gedane nieuwe aanbeveling in 2007 te verhelpen;

- ii) van de economisch goede tijden te profiteren en na de geplande correctie van het buitensporige tekort het tempo van de aanpassing richting de MTD op te voeren door in het bijzonder aan de uitgavenzijde de aanvullende maatregelen uit te werken en ten uitvoer te leggen die noodzakelijk zijn om de voorgenomen aanpassing te bewerkstelligen.

6.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses 1




Reëel BBP (Verandering in %) CP nov 3, 5, 5, 5, 5,

COM nov 3, 5, 4, 4, n.b.

CP jan 3, 4, 4, 5, n.b.

HICP-inflatie (%) CP nov 2, 1, 2, 2, 2,

COM nov 2, 1, 2, 2, n.b.

CP jan 2, 1, 2, 2, n.b.

Output gap (% van het potentiële BBP) CP nov −0, 0, 0, 0, 0,

COM nov −0, 0, 0, 0, n.b.

CP jan 0, 0, 0, 0, n.b.

Overheidssaldo (% van het BBP) CP nov −2, −1, −1, −1, −0,

COM nov −2, −2, −2, −1, n.b.

CP jan −2, −2, −2, −1, n.b.

Primair saldo (% van het BBP) CP nov 0, 0, 1, 1, 1,

COM nov 0, 0, 0, 0, n.b.

CP jan −0, −0, 0, 0, n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo (% van het BBP) CP nov −2, −2, −1, −1, −0,

COM nov −2, −2, −2, −1, n.b.

CP jan −2, −2, −2, −2, n.b.

Structureel saldo3 (% van het BBP) CP nov −2, −2, −1, −1, −0,

COM nov −2, −2, −2, −1, n.b.

CP jan −2, −2, −2, −2, n.b.

Bruto overheidsschuld (% van het BBP) CP nov 41, 42, 42, 41, 40,

COM nov 42, 42, 43, 42, n.b.

CP jan 42, 45, 45, 45, n.b.

Noten: 1 In de begrotingsprognoses is geen rekening gehouden met het effect van het Eurostat-besluit van 2 maart 2004 inzake de indeling van op kapitaaldekking berustende pensioenstelsels, dat uiterlijk ten tijde van de kennisgeving van voorjaar 2007 ten uitvoer moet worden gelegd. Wordt dit effect wel meegerekend, dan zou het overheidssaldo volgens het geactualiseerde programma in 2005 -4,3% van het BBP bedragen, in 2006 -3,9%, in 2007 -3,4%, in 2008 -3,1% en in 2009 -2,9%, terwijl de bruto overheidsschuld in 2005 47,3% van het BBP zou belopen, in 2006 48,9%, in 2007 50,0%, in 2008 50,3% en in 2009 50,2%. 2 Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie. 3 Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. 4 Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen. 5 Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen. 6 Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 4,1%, 4,4%, 4,8% en 5,0% in de periode 2005-2008. Bron: Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
gew3 [afbeelding - zie origineel document]zigd b3 [afbeelding - zie origineel document] Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op: europa.eu.int/comm/economy_finance/about .
gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op: europa.eu.int/comm/economy_finance/about .