Toelichting bij SEC(2007)621 - Intrekking van Beschikking 2005/186/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Malta

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND

Artikel 104 van het Verdrag bepaalt dat de lidstaten buitensporige tekorten dienen te vermijden en voorziet in een procedure voor de vaststelling en correctie van dergelijke tekorten. Deze buitensporigtekortprocedure (BTP) wordt nader gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad 'over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten' i, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact. Overeenkomstig artikel 104, lid 2, van het Verdrag dient de Commissie op basis van de volgende twee criteria na te gaan of de hand wordt gehouden aan de begrotingsdiscipline: a) of het voorziene of feitelijke overheidstekort de referentiewaarde van 3% van het BBP overschrijdt (tenzij hetzij het tekortcijfer in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert, hetzij de overschrijding van de referentiewaarde slechts van uitzonderlijke en tijdelijke aard is en de verhouding dicht bij de referentiewaarde blijft); en b) of de overheidsschuld de referentiewaarde van 60% van het BBP overschrijdt (tenzij de schuldquote in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert).

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de BTP benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad i,[3] de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, in kennis te stellen van gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

Op grond van het feit dat het overheidstekort en de overheidsschuld in Malta in 2003 respectievelijk 9,7% en 72% van het BBP bedroegen, heeft de Commissie op 12 mei 2004 de BTP ten aanzien van dat land ingeleid met de goedkeuring van een verslag als bedoeld in artikel 104, lid 3, van het Verdrag i. Op 5 juli 2004 besloot de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, op aanbeveling van de Commissie dat er in Malta een buitensporig tekort bestond i. Tegelijkertijd richtte de Raad, eveneens op aanbeveling van de Commissie, overeenkomstig artikel 104, lid 7, aanbevelingen tot Malta om de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2006 te verhelpen i.

In zijn aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, heeft de Raad aanbevolen:

- "dat de Maltese autoriteiten zo snel mogelijk een einde maken aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie;

- dat de Maltese autoriteiten binnen een middellange-termijnkader maatregelen nemen om het beoogde doel te bereiken, dat wil zeggen het tekort in 2006 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot beneden de 3% van het BBP, overeenkomstig het traject voor de vermindering van het tekort dat wordt omschreven in het advies van de Raad van 5 juli 2004 over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma;

- dat de Maltese autoriteiten zorgen voor een vastberaden uitvoering van de in het convergentieprogramma van mei 2004 geplande maatregelen, in het bijzonder de structurele maatregelen met het oog op een rationalisering en vermindering van de uitgaven;

- dat de Maltese autoriteiten vóór 5 november 2004 zorgen voor de doeltreffende uitvoering van de maatregelen die gepland zijn om het voor 2005 vastgestelde streefcijfer voor het tekort te halen;

- dat de Maltese autoriteiten ervoor zorgen dat overeenkomstig het advies van de Raad over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma aan de stijging van de schuldquote een halt wordt toegeroepen en dat deze trend daarna wordt omgebogen."

Voorts verzocht de Raad de Maltese autoriteiten na de correctie van het buitensporige tekort de begrotingsconsolidatie voort te zetten met het oog op de verwezenlijking op middellange termijn van een begroting die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont.

Tabel 1: Aanpassing die op 5 juli 2004 door de Raad is onderschreven

[zie origineel document voor tabel]

% van het BBP, tenzij anders aangegeven

Overheidssaldo Bruto overheidsschuld p.m.: Reële BBP-groei (%) -9,7 72,0 -1, -5,2 72,1 1, -3,7 72,4 1, -2,3 70,5 2, -1,4 70,4 2,

Bronnen : aanbeveling van de Raad op grond van artikel 104, lid 7, aan Malta en advies van de Raad over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma van Malta, beide aangenomen op 5 juli 2004.

Op 22 december 2004 concludeerde de Commissie in een mededeling i, waarvan de Raad op 18 januari 2005 nota heeft genomen, dat de Maltese regering gezien de voorgenomen maatregelen om de tekortdoelstelling voor 2005 te halen, binnen de voorgeschreven termijn, die op 5 november 2004 afliep, effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad.

Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op aanbeveling van de Commissie ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

1.

2. RECENTE TEKORTONTWIKKELINGEN


Volgens de meest recente informatie bereikte het overheidstekort in 2003 een hoogtepunt van 10% van het BBP. Dit was onder meer het gevolg van een eenmalige uitgavenverhogende transactie ter grootte van 2,9% van het BBP, die verband hield met de herstructurering van twee scheepswerven die in het bezit waren van de staat. Daarna vertoonde het tekort een dalende tendens: het is teruggelopen tot 4,9% van het BBP in 2004 en tot 3,1% van het BBP in 2005.

Volgens de gegevens die de Commissie (Eurostat) i overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Malta van vóór 1 april 2007 heeft verstrekt, bedroeg het overheidstekort in 2006 2,6% van het BBP i.

Hoewel het feitelijke overheidstekort in 2004 en 2005 enigszins beter uitviel dan volgens het overeenkomstig artikel 104, lid 7, door de Raad aanbevolen traject voor de vermindering van het tekort vereist was, lag het in 2006 iets hoger dan vereist. Het tekortcijfer voor 2006 was evenwel iets beter dan de officiële doelstelling die in het geactualiseerde convergentieprogramma van januari 2006 was vastgelegd (2,7%).

De daling van het overheidstekort nam een aanvang tegen de achtergrond van een ongunstig groeiklimaat en zette door tijdens het recente economische herstel. De totale aanpassing over de periode 2003-2006 bedroeg 7,4 procentpunt van het BBP. Circa vier procentpunt van de vermindering van het tekortcijfer in de periode 2003-2006 was toe te schrijven aan hogere ontvangsten als gevolg van wijzigingen in de indirecte belastingheffing en het streven van de overheid om tijdens voornoemde periode tot een efficiëntere belastinginning te komen. De resterende 3½ procentpunt i valt te verklaren door een daling van de uitgavenquote. Deze daling werd in de hand gewerkt door een vermindering van de totale kapitaaluitgaven, die vooral toe te schrijven was aan een groter beroep op eenmalige maatregelen (namelijk de verkoop van gronden, die bij conventie als een negatieve uitgave wordt geboekt). Tussen 2004 en 2006 waren eenmalige tekortverminderende maatregelen immers goed voor gemiddeld ongeveer 1% van het BBP per jaar. Ongerekend eenmalige maatregelen zou het tekort in 2006 3,3% van het BBP hebben belopen en daarmee boven de referentiewaarde zijn gebleven.

Het structurele tekort, d.w.z. het conjunctuurgezuiverde tekort ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, zou zijn teruggelopen van een hoogtepunt van ongeveer 6½% van het BBP in 2003 tot circa 3¾% in 2005. In 2006 is het structurele tekort verder verbeterd tot 2¾% van het BBP i.

In zijn aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, heeft de Raad Malta verzocht structurele maatregelen te nemen met het oog op een rationalisering en vermindering van de overheidsuitgaven. In de periode 2004-2006 is een reeks dergelijke maatregelen uitgevoerd. De maatregelen waren er meer in het bijzonder op gericht het ambtenarenapparaat af te slanken, de werkmethoden te verbeteren en een algemene efficiëntieverhoging in essentiële overheidsbedrijven te bewerkstelligen teneinde de overheidsoverdrachten te verminderen. Overheidsbedrijven die geacht werden een essentiële strategische rol te vervullen, zijn geherstructureerd, terwijl andere die als niet-essentieel werden aangemerkt, zijn geprivatiseerd. Bovendien werden alleen nieuwe ambtenaren in dienst genomen als dat strikt noodzakelijk was. Een andere factor die tot de daling van de overheidsuitgaven als percentage van het BBP heeft bijgedragen, is de beperkte stijging van lonen en salarissen waarin de nieuwe meerjarige collectieve overeenkomst voor overheidspersoneel voor de periode 2005-2010 voorziet. De uitgaven werden tevens in toom gehouden doordat strengere voorwaarden werden gesteld om voor sociale uitkeringen in aanmerking te komen en doordat de benodigde infrastructuur werd opgezet om uitkeringsfraude tegen te gaan.

2.

3. TEKORTPROGNOSES VOOR 2007 EN LATERE JAREN


Volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zou het overheidstekort verder afnemen tot 2,1% van het BBP in 2007 en 1,6% van het BBP in 2008 (bij ongewijzigd beleid). Deze reductie zal naar verwachting worden bewerkstelligd in een context van een gestage economische groei die gedurende de gehele prognoseperiode zou aanhouden. Het lagere overheidstekort voor 2007 is terug te voeren op een daling van de uitgavenquote met iets minder dan 1 procentpunt van het BBP. Verwacht wordt dat de door een daling van de overheidsconsumptie en rente-uitgaven teweeggebrachte vermindering van de lopende uitgaven als percentage van het BBP de stijging van de bruto overheidsinvesteringen in vaste activa ruimschoots zal compenseren. Voor 2008 is de teruggang van het tekortcijfer toe te schrijven aan een verwachte vermindering van de totale uitgavenquote, die vooral in de hand wordt gewerkt door een scherpe daling van de overheidsinvesteringen als gevolg van de voltooiing van een grote verzorgingsinstelling. Aangenomen wordt dat de totale ontvangsten als percentage van het BBP in 2007 en 2008 zullen teruglopen. Deze ontwikkeling zou vooral terug te voeren zijn op lagere ontvangsten uit hoofde van directe belastingen en socialezekerheidsbijdragen. In 2007 en 2008 zal naar verwachting een kleiner beroep op eenmalige transacties worden gedaan dan in de afgelopen jaren gemiddeld het geval is geweest i. Volgens de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie zou het tekort, exclusief eenmalige maatregelen, in 2007 met 2,7% van het BBP onder de referentiewaarde van 3% van het BBP uitkomen en in 2008 verder teruglopen tot 1,6%[13].

In de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie wordt van een iets minder uitgesproken neerwaartse tendens van het overheidstekort uitgegaan dan in de budgettaire kennisgeving van april 2007. Voor 2007 bedraagt het verschil 0,2% van het BBP en is het voornamelijk toe te schrijven aan lagere socialezekerheidsbijdragen, die eenzelfde ontwikkeling te zien geven als het verwachte verloop van de beloning van werknemers. Voor 2008 bedraagt het verschil 0,7%. Dit is vooral terug te voeren op het feit dat de nationale autoriteiten minder verwachten uit te geven aan ambtenarensalarissen en aankopen van goederen en diensten.

Volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zou het structurele tekort (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde tekort ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in 2007 en 2008 een verbetering te zien geven. Verwacht wordt immers dat het licht zal afnemen van iets minder dan 2¾% van het BBP in 2006 tot iets meer dan 2½% van het BBP in 2007. Bij ongewijzigd beleid zou het in 2008 een scherpere daling vertonen, namelijk tot circa 1½%. De totale inspanning over de periode 2006-2008 van iets meer dan een procentpunt van het BBP lijkt algemeen genomen te stroken met de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, waarin werd aangedrongen op een duurzame consolidatie van de begrotingssituatie richting de middellangetermijndoelstelling (MTD) (de MTD voor Malta is een evenwichtige structurele begrotingssituatie) na de correctie van het buitensporige tekort. Hoewel de inspanning in 2007 beperkt is gebleven, lijkt de gemiddelde aanpassing in de periode 2007-2008 grotendeels overeen te stemmen met de jaarlijkse structurele verbetering van 0,5% van het BBP die in het stabiliteits- en groeipact is voorgeschreven voor de lidstaten die tot het eurogebied en tot WKM II behoren.

In zijn advies van 27 februari 2007 over het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2006 i merkte de Raad op dat er met het programma niet naar werd gestreefd de MTD binnen de (in 2009 eindigende) programmaperiode te bereiken. Daarnaast stelde de Raad ook dat hoewel het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing richting de MTD in de jaren na de correctie van het buitensporige tekort grotendeels in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact was, de begrotingsprognoses in het programma aan enige risico's onderhevig waren, met name wegens de optimistische macro-economische hypothesen waarvan voor 2008 en 2009 is uitgegaan.

3.

4. SCHULDONTWIKKELINGEN EN -PROGNOSES


Sinds 2001 ligt de overheidsschuld hoger dan de referentiewaarde van 60% van het BBP. In 2004 bereikte zij een hoogtepunt van bijna 74% van het BBP. In overeenstemming met de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, is de stijging van de overheidsschuld een halt toegeroepen en is deze trend in 2005 omgebogen. In dat jaar is de overheidsschuld immers teruggedrongen tot 72,4% van het BBP dankzij privatiseringsopbrengsten en het boeken van een primair overschot. In 2006 is de overheidsschuld verder teruggelopen tot 66,5%, grotendeels als gevolg van aanzienlijke privatiseringsopbrengsten ter grootte van ongeveer 3,5% van het BBP.

Volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote in 2007 en 2008 verder afnemen. Aangenomen wordt dat de overheidsschuld in 2007 zal worden teruggeschroefd tot minder dan 66% van het BBP en in 2008 bij ongewijzigd beleid verder zal dalen tot 64¼%.

4.

5. CONCLUSIES


Het overheidstekort is teruggelopen van 10% van het BBP in 2003 tot 2,6% in 2006 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3% van het BBP uitgekomen. Ondanks een aantal eenmalige transacties (zonder welke het tekort in 2006 nog steeds boven de referentiewaarde zou zijn uitgekomen) hebben de meeste maatregelen die aan de tekortreductie ten grondslag liggen, een permanent karakter. In 2006 is het structurele saldo, dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, met iets meer dan 1% van het BBP verbeterd. Volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zal het overheidstekort naar verwachting afnemen tot 2,1% van het BBP in 2007 en, bij ongewijzigd beleid, tot 1,6% in 2008, waarbij het beroep op tekortverminderende eenmalige maatregelen alsmaar kleiner zou worden. Dit wijst erop dat het tekort op een geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de referentiewaarde van 3% van het BBP is teruggedrongen.

De bruto overheidsschuld is teruggelopen van een hoogtepunt van 73,9% van het BBP in 2004 tot 66,5% in 2006. Volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote verder dalen tot bijna 64% van het BBP in 2008 (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in Malta is verholpen. De Commissie beveelt de Raad bijgevolg aan om zijn beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Malta in te trekken.

Tabel 2: Begrotingsontwikkelingen 2003-2008

[zie origineel document voor tabel]

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Beschikking 2005/186/EG i van de Raad werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Malta een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2003 9,7% van het BBP bedroeg (waarvan 2,9% van het BBP op een eenmalige transactie terug te voeren was) en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het BBP overschreed, terwijl de bruto overheidsschuld 72% van het BBP beliep en in 2004 naar alle waarschijnlijkheid nog verder van de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP zou afwijken.

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten i heeft de Raad op 5 juli 2004 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Malta gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk in 2006 aan de heersende buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten i de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Malta vóór 1 april 2007 heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- het overheidstekort is teruggedrongen van 10% van het BBP in 2003 tot 2,6% van het BBP in 2006 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3% van het BBP uitgekomen. Dit percentage is iets lager dan de in het geactualiseerde convergentieprogramma van januari 2006 vastgelegde doelstelling voor 2006, maar toch nog iets hoger dan de doelstellingen die de Raad in zijn aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, heeft onderschreven;

- ruim de helft (circa vier procentpunt) van de 7,4 procentpunt van het BBP waarmee het tekortcijfer tussen 2003 en 2006 werd verminderd, was terug te voeren op hogere ontvangsten als gevolg van wijzigingen in de indirecte belastingheffing en een efficiëntere belastinginning. De resterende 3,5 procentpunt i valt te verklaren door een daling van de uitgavenquote, die ten dele toe te schrijven is aan een groter beroep op eenmalige maatregelen (namelijk de verkoop van gronden, die bij conventie als een negatieve uitgave wordt geboekt). Daarnaast werd een uitgavenreductie bewerkstelligd door een afslanking en herstructurering van overheidsbedrijven, een beperking van de indienstneming van ambtenaren en een strengere controle op de sociale uitkeringen. Tussen 2004 en 2006 waren eenmalige tekortverminderende transacties goed voor gemiddeld ongeveer 1% van het BBP per jaar. Ongerekend eenmalige maatregelen (ter grootte van 0,7% van het BBP) zou het tekort in 2006 3,3% van het BBP hebben belopen en daarmee boven de referentiewaarde zijn gebleven. In 2006 is het structurele saldo (dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) met naar schatting iets meer dan 1% van het BBP verbeterd;

- in de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat het tekort in 2007 met behulp van extra uitgavenreducties verder zal worden teruggedrongen tot 2,1% van het BBP. Aangenomen wordt dat de eenmalige maatregelen 0,6% van het BBP zullen bedragen en daarmee van dezelfde grootteorde zullen zijn als het voorafgaande jaar, waardoor het tekort zelfs zonder eenmalige maatregelen onder de referentiewaarde zou uitkomen. Dit cijfer stemt nagenoeg overeen met de in de kennisgeving van april 2007 vervatte officiële tekortraming van 1,9% van het BBP. Volgens de voorjaarsprognoses zou het tekort in 2008 bij ongewijzigd beleid verder afnemen tot 1,6% van het BBP (zonder dat op eenmalige maatregelen een beroep wordt gedaan). Dit wijst erop dat het tekort op een geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de limiet van 3% van het BBP is teruggedrongen. Verwacht wordt dat het structurele saldo er in 2007 licht op vooruit zal gaan en in 2008 bij ongewijzigd beleid met nog eens 1 procentpunt zal verbeteren. Dit moet worden gezien tegen de achtergrond van de vorderingen die moeten worden gemaakt in de richting van de middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie, die voor Malta de verwezenlijking van een evenwichtige structurele begrotingssituatie is;

- de overheidsschuld is teruggelopen van een hoogtepunt van 73,9% van het BBP in 2004 tot 66,5% in 2006. Volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote verder dalen tot ongeveer 64,3% eind 2008 en daarmee dichter in de buurt komen van de referentiewaarde van 60% van het BBP.

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Malta verholpen en dient Beschikking 2005/186/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

5.

Artikel 1


Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Malta is gecorrigeerd.

6.

Artikel 2


Beschikking 2005/186/EG wordt hierbij ingetrokken.

7.

Artikel 3


Deze beschikking is gericht tot de Republiek Malta.

Gedaan te Brussel,

8.

Voor de Raad


De Voorzitter
target="_blank">epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=2373,58110711&_dad=portal&_schema=portal.
– opwaarts of neerwaarts – herzien nadat de eerste feitelijke resultaten in de voorjaarskennisgeving zijn bekendgemaakt. Voor het merendeel van de EU-lidstaten gaat het doorgaans om vrij geringe herzieningen, die gemiddeld genomen weinig verschillen van nul. Wat Malta betreft, is er in het licht van het verschil tussen het thans meegedeelde tekort voor 2006 en de referentiewaarde voor het tekort slechts een kleine kans dat een eventuele toekomstige herziening van de overheidsrekeningen ertoe leidt dat het tekort voor 2006 opwaarts wordt bijgesteld tot meer dan 3% van het BBP.