Toelichting bij COM(2002)14 - Voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in Barcelona - De strategie van Lissabon - de veranderingen verwerkelijken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52002DC0014

Mededeling van de Commissie aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in Barcelona - De strategie van Lissabon - de veranderingen verwerkelijken /* COM/2002/0014 def. */


2.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in Barcelona - DE STRATEGIE VAN LISSABON - DE VERANDERINGEN VERWERKELIJKEN


Inhoudsopgave

1.

Samenvatting



Bijna twee jaar zijn verstreken sinds de Europese Raad in Lissabon de gedurfde en ambitieuze doelstelling voor de volgende tien jaar heeft vastgesteld om van de Europese Unie de meest dynamische, concurrerende en duurzame, op kennis gebaseerde economie te maken, die volledige werkgelegenheid en hechtere economische en sociale samenhang zal kennen.

Sindsdien heeft Europese Raad zijn voorjaarsbijeenkomsten gewijd aan beleidskwesties op economisch, sociaal en milieuterrein in het licht van de globale doelstelling van de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling. De Europese Raad te Barcelona zal derhalve de geboekte vooruitgang evalueren en besluiten naar welke urgente kwesties gedurende het komende jaar aandacht dient uit te gaan. Dit verslag beoogt de agenda voor deze bijeenkomst uit te stippelen.

De tot nu toe geboekte vooruitgang is bemoedigend...

De beginfase waarin de voornaamste beleidsvoorstellen opgesteld en ter tafel gebracht werden, loopt ten einde. Een aantal ervan moet nog worden goedgekeurd en nadat zij goedgekeurd zijn zal het nog enige tijd duren voordat hun effect in de praktijk merkbaar wordt.

Er zijn op beleidsterrein reeds belangrijke successen behaald, zoals nieuwe regels voor de telecommunicatiemarkten, samenwerking op terreinen zoals onderwijs, pensioenhervormingen en onderzoek en nieuwe programma's ter bestrijding van ongelijke behandeling en sociale uitsluiting.

De geslaagde omschakeling naar de euro heeft aangetoond dat de Europese Unie in staat is concrete resultaten te bereiken. De euro heeft de in principe gezonde economische basis versterkt. De huidige economische teruggang heeft voorlopig een einde gemaakt aan de voortdurende daling van de werkloosheid en remt het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen af.

3.

...maar met sommige belangrijke voorstellen zijn geen vorderingen gemaakt


Er hebben zich ook teleurstellende ontwikkelingen voorgedaan: bijvoorbeeld met betrekking tot het Gemeenschapsoctrooi, financiële diensten, energie en het satellietnavigatiesysteem Galileo, waar door de Europese Raad vastgestelde deadlines voor het bereiken van overeenstemming niet zijn gehaald en de werkzaamheden niet altijd snel genoeg vorderen. Het Europees Parlement en de Raad moeten nu stappen ondernemen om een einde te maken aan dit gebrek aan tastbare resultaten zodat de geloofwaardigheid niet aangetast wordt.

Het draaiboek moet op alle fronten worden gevolgd...

De Europese Unie moet vasthouden aan het overeengekomen beleid inzake macro-economisch stabiliteit en erop toezien dat de dynamiek achter het geheel van de strategie van Lissabon niet verloren gaat. De doelstellingen van Lissabon vullen elkaar wederzijds aan en kunnen slechts door middel van een geïntegreerde benadering worden verwezenlijkt. Dit houdt in dat:

- er een einde moet komen aan het gebrek aan tastbare resultaten op het terrein van de structurele en economische hervormingen en dat er zorg voor moet worden gedragen dat duurzame ontwikkeling een integraal onderdeel van deze hervormingen uitmaakt.

- er voortgegaan moet worden met de bevordering van de economische en sociale samenhang en de noodzakelijke maatregelen moeten worden genomen om ook in de toekomst veilige en betaalbare pensioenen te kunnen garanderen.

- het ondernemerschap binnen een concurrerend ondernemingsklimaat moet worden ontwikkeld

...op sommige terreinen moeten echter urgente maatregelen worden getroffen

Om de streefdoelen nog voor het einde van het decennium te verwerkelijken, moet de Europese Unie haar groeipotentieel stimuleren.

In de huidige omstandigheden zijn er drie prioritaire terreinen waarop de Europese Raad in Barcelona een beslissende impuls aan maatregelen moet geven die ertoe kunnen bijdragen dat het herstel van de Unie zich in een sneller tempo voltrekt en die van belang zijn voor haar behoeften op de lange termijn:

- de verdere ontwikkeling van het arbeidsmarktbeleid, waarbij het accent in het bijzonder op actieve arbeidsmarkt hervormingen ligt. In het kader van dit streven moeten belasting- en uitkeringsstelsels onder de loep worden genomen, mensen die langer werken beloond worden en moet de kinderopvang worden verbeterd. Obstakels op terreinen zoals vaardigheden en talen die mensen ervan weerhouden om binnen hun bedrijf van baan te veranderen, zullen worden aangepakt. Maatregelen van de sociale partners om op veranderingen te anticiperen en deze aan te sturen moeten worden gestimuleerd. Hierdoor zal de Europese Unie zelfs in het huidige economische klimaat haar doelstelling van volledige werkgelegenheid en betere banen naderbij kunnen brengen.

- onderling verbinden van Europa en de markten. Deze doelstelling kan worden verwezenlijkt door verdere hervormingen en de aanleg van de ontbrekende verbindingen in de voornaamste netwerkindustrieën en de bespoediging van de integratie van de financiële markten door het juiste wettelijk kader te scheppen. Hiertoe moeten bijvoorbeeld data worden bepaald voor de openstelling van de energiemarkten en dient er overeenstemming te worden bereikt over de resterende cruciale maatregelen betreffende financiële diensten; tegelijkertijd dient de Europese Unie verder te investeren in prioritaire infrastructuurprojecten, waardoor de interne markt dynamischer en concurrerender zal worden. De recente telecomhervormingen dienen de opbouw van snelle breedbandtelecommunicatienetwerken te bevorderen. Een beter onderling verbonden Europa en efficiënte en goed functionerende diensten van algemeen economisch belang zullen verdere groei voor de Europese Unie garanderen en een bijdrage leveren tot diensten van betere kwaliteit voor iedereen in de EU.

- grotere investeringen in kennis om ook in de toekomst concurrentievermogen en arbeidsplaatsen te kunnen garanderen. De Europese Unie moet meer werk verzetten op de terreinen van het onderzoek, innovatie, onderwijs en scholing en het effect ervan vergroten door een meer geïntegreerde benadering na te streven en deze vormen van beleid onder één noemer, ofwel een Europese kennisruimte, te brengen. Er zullen nieuwe netwerken van kenniscentra worden opgezet en de Europese dimensie van het levenslang leren kan worden ondersteund door kwalificaties op Europees niveau. Voorts zullen er maatregelen worden genomen die erop gericht zijn om de uitgaven aan onderzoek en innovatie door het bedrijfsleven aanzienlijk te stimuleren.

Door vertrouwen te wekken en politiek leiderschap aan de dag te leggen zal de bijeenkomst te Barcelona een nieuwe impuls geven aan de strategie van Lissabon en de economische beleidscoördinatie. Bovendien zal de Europese Raad op deze wijze de economische 'governance' versterken, waardoor er een sterkere economie en samenleving zullen ontstaan en de euro ondersteund zal worden.

4.

INHOUDSOPGAVE



Samenvatting



5.

1 POLITIEKE EN ECONOMISCHE ACHTERGROND


6.

2 VOORUITGANG OP WEG NAAR DE STREEFDOELEN VAN LISSABON


7.

3 BELEIDSINITIATIEVEN


8.

3.1 De dynamiek handhaven


9.

3.2 Scherpere afbakening in 2002


10.

3.3 Na Barcelona


Dit verslag wordt ondersteund door een werkdocument van de diensten van de Commissie, waarin de ontwikkelingen en vooruitgang op de diverse beleidsterreinen sinds de bijeenkomst van de Europese Raad in Lissabon geanalyseerd worden.


11.

1 POLITIEKE EN ECONOMISCHE ACHTERGROND


De Europese Raad zal een paar weken nadat de euro tastbare werkelijkheid is geworden, in Barcelona bijeenkomen.

De euro is een effectief symbool van de Europese eenwording en maakt duidelijk wat de Europese Unie kan bereiken wanneer de politieke bereidheid aanwezig is.

Dezelfde ambitie moet nu aan de dag gelegd worden bij het economisch, sociaal en milieubeleid, als de EU haar strategische doelstelling van dit decennium wil verwezenlijken, namelijk de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden, zoals twee jaar geleden tijdens de Europese Raad van Lissabon besloten werd.

Door van zijn jaarlijkse voorjaarsbijeenkomst een brandpunt van de globale economische en sociale en milieustrategie van de Europese Unie te maken heeft de Europese Raad duidelijk onderstreept een leidende rol te willen spelen op het hoogste politieke vlak. De voorjaarsbijeenkomst in Barcelona zal deze leidende rol op de proef stellen.

Er bestaan goede vooruitzichten op succes. De Economische en Monetaire Unie heeft geleid tot stabiliteit op macro-economisch terrein en ondanks de huidige neerwaartse trend is er nog steeds sprake van een evenwichtige situatie. In dit opzicht doet zich de rol van het Stabiliteits- en groeipact van de Europese Unie voelen.

Dit biedt de juiste voorwaarden voor de in het kader van de strategie van Lissabon uitgestippelde maatregelen inzake werkgelegenheid, onderzoek en innovatie, economische hervormingen, sociale samenhang en het milieu. Deze maatregelen zullen elkaar versterken, zodat er een dynamischer en concurrerender interne markt tot stand komt en ingespeeld wordt op uitdagingen op de korte en lange termijn voor de samenleving als geheel.

Sinds de Europese Raad in Lissabon het initiatief nam tot de strategie is deze in twee opzichten aangescherpt. De Europese Raad te Nice lanceerde de Agenda voor het sociaal beleid, waarin de maatregelen worden beschreven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon van meer en betere banen en een moderne welvaartstaat binnen een meer op integratie gerichte samenleving. De hoofdlijnen van de strategie van Lissabon werden aangevuld in Göteborg, waar de Europese Raad er een milieudimensie aan toevoegde en door middel van de Europese strategie voor duurzame ontwikkeling bevestigde dat er samenhang dient te bestaan tussen de diverse beleidsterreinen en langetermijndoelstellingen.

12.

De economische kortetermijnvooruitzichten voor de Europese Raad van Barcelona


Op het eerste gezicht zijn de economische en politieke omstandigheden heel anders dan in maart 2000 of zelfs ten tijde van de voorjaarsbijeenkomst van het vorige jaar.

De economische recessie in de Verenigde Staten, die nog verergerd werd door de onzekere situatie als gevolg van de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten en de daaropvolgende politieke en militaire ontwikkelingen betekenden niet alleen een omvangrijke uitdaging op politiek vlak voor de Unie, maar had ook ernstige directe en indirecte economische en sociale consequenties.

- Het toch al niet grote vertrouwen van het bedrijfsleven en de consument is nog verder verzwakt.

- De groeiprognoses voor de Europese Unie voor 2001 en 2002 zijn drastisch naar beneden bijgesteld.

- Er wordt aanzienlijk minder in bedrijven geïnvesteerd, nu ondernemingen van groot tot klein in de Europese Unie afwachten hoe de economie zich verder ontwikkelt.

- De reeds vier jaren aanhoudende daling van de werkloosheid stagneert en het ziet er naar uit dat het tempo waarin nieuwe banen worden gecreëerd aanzienlijk zal afnemen.

Niettemin bestaan er redenen tot voorzichtig optimisme dat de huidige neerwaartse trend van korte duur zal zijn. De Europese financiële markten hebben - in belangrijke mate dankzij de invoering van de euro - de schok echter goed weten op te vangen. De neerwaartse trend is het gevolg van voornamelijk conjunctuurgebonden veranderingen in de mondiale economie die nog eens zijn versterkt zijn door een unieke combinatie van politieke en economische ontwikkelingen.

De huidige omstandigheden doen niets af aan de in principe gezonde economische basis en de noodzaak om de strategie van Lissabon voort te zetten. Structurele hervormingen vormen een belangrijk aspect van de langetermijnoplossing van de problemen. Bovendien gingen door de dalende inflatie de rentevoeten met 1,5 procentpunt omlaag binnen de eurozone (terwijl ook in Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk de rente verlaagd werd). Dit moet nog doorwerken in de economie en afhankelijk van een verdere inflatiedaling bestaat er wellicht ruimte voor nog meer verlagingen.

Tenzij de bredere politieke context verslechtert, wordt er voor het eerste kwartaal van dit jaar een licht herstel verwacht, naarmate het vertrouwen terugkeert en de consumptie en de investeringen weer beginnen aan te trekken. Naar verwachting zal het tempo van de groei versnellen wanneer gedurende de tweede helft van het jaar de exportmarkten buiten de Europese Unie zich beginnen te herstellen.

Zoals de recente ervaringen hebben aangetoond kunnen ontwikkelingen buiten de Europese Unie hier aanzienlijke gevolgen hebben. Hierdoor treedt nog duidelijker aan het licht hoe noodzakelijk het is om de EU door middel van structurele hervormingen minder kwetsbaar te maken voor schokken van buiten, zij het van politieke of economische aard. Het wordt evenwel ook duidelijk hoe belangrijk het is zich volledig in te zetten voor het streven naar hervorming en vernieuwing van het internationale landschap en een actieve bijdrage te leveren aan de huidige handelsronde, waartoe het initiatief werd genomen te Doha.

13.

De Europese Raad in Barcelona zal van beslissende betekenis zijn voor de strategie van Lissabon


In Barcelona zal de Europese Raad de tot dusverre geboekte vooruitgang beoordelen. Successen dienen geconsolideerd, zwakke punten belicht en prioriteiten voor de volgende twaalf tot achttien maanden vastgesteld te worden.

Dit gebeurt op een voor de strategie van Lissabon belangrijk tijdstip:

- de Commissie heeft nu de voornaamste beleidsvoorstellen ingediend.

- de tweede fase waarin overeenstemming over dit beleid wordt bereikt en het wordt goedgekeurd is al een eind gevorderd, maar of het al dan niet een succes wordt hangt voornamelijk af van het Europees Parlement of de Raad, die beslissingen dienaangaande voor sleutelterreinen van de strategie moeten nemen.

- de slotfase waarin het overeengekomen beleid wordt uitgevoerd en in de praktijk effect begint te hebben, is ternauwernood begonnen.

Zoals evenwel uit dit verslag blijkt, moeten alle betrokken partijen een aandeel leveren om het nieuwe beleid in tastbare resultaten te vertalen.

Er zijn reeds belangrijke successen behaald - zoals het onlang overeengekomen telecompakket - die het gevolg zijn van de nauwe samenwerking tussen Commissie, Europees Parlement en Raad. Op een aantal andere cruciale terreinen van de economische en structurele hervormingen werden evenwel slechts geringe of teleurstellende vorderingen gemaakt.

De Europese Raad moet een einde maken aan dit gebrek aan tastbare resultaten, voordat dit nog groter wordt, vertrouwen wekken en een duidelijk politieke impuls geven aan de terreinen waar de noodzaak tot vooruitgang bijzonder dringend is. In het kader van de strategie van Lissabon is een ambitieuze agenda vastgesteld en op alle fronten moet vooruitgang worden geboekt, ook al kan niet ieder jaar door de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad evenveel aandacht worden gegeven aan alle onderdelen.

14.

2 VOORUITGANG OP WEG NAAR DE STREEFDOELEN


VAN LISSABON

In de hervormingsagenda hieronder worden de belangrijkste maatregelen genoemd waartoe in Lissabon het initiatief is genomen en wordt aangegeven in hoeverre de termijnen ervan zijn nagekomen.


15.

Hervormingsagenda van Lissabon: waarbij wordt aangegeven in welk jaar de hervormingen van Lissabon volgens planning van kracht zullen worden


(- geeft aan dat de noodzakelijke maatregelen goedgekeurd/uitgevoerd zijn. * geeft aan dat de streefdatum als gevolg van onvoldoende voortgang in de Raad en het Europees Parlement mogelijk niet gehaald wordt.

16.

2001 - Ontbundeling van het aansluitnet


- Scorebord en register overheidssteun

Strategie voor vereenvoudiging van het regelgevend kader (enige vertraging)

2002 Nieuw kader voor overheidsopdrachten * (termijn 2001 voor overeenstemming niet gehaald)

- Nieuw kader voor elektronische handel (m.u.v. BTW-regelgeving inzake e-handel; hiervoor is termijn 2001 voor overeenstemming niet gehaald

Eerste tweejarige nationale actieplannen ter bestrijding van uitsluiting en armoede

Scorebord sociaal beleid

17.

2003 - Nieuw kader voor telecommunicatie


Interne markt voor risicokapitaal *

Verdere openstelling van de elektriciteitsmarkten voor zakelijke klanten *

Zesde kaderprogramma voor onderzoek

Gemeenschapsoctrooi* (termijn 2001 voor overeenstemming niet gehaald)

- Liberalisering van het internationale goederenvervoer via Transeuropese

spoornetwerken

18.

2004 Gemeenschappelijk Europees luchtruim


Verdere openstelling van de gasmarkten voor zakelijke klanten * Kader energiebelasting * Kader voor belastingregeling voor spaargelden

19.

2005 Interne markt voor alle financiële diensten *


Openstelling van gas- en elektriciteitsmarkten voor niet-zakelijke klanten Inwerkingtreding van een verplicht Europees systeem van verhandelbare emissierechten voor CO2

20.

2006 Tweede fase van de openstelling van de markt voor postdiensten


21.

2008 - Liberalisering van alle internationale goederenvervoer per spoor


Inbedrijfstelling van satellietnavigatiesysteem Galileo * (termijn 2001 voor

22.

overeenstemming structuur niet gehaald)


23.

2009 Mogelijke nieuwe of slotfase van de openstelling van de markten voor


postdiensten (afhankelijk van een in 2006 uit te voeren onderzoek naar het

effect van de liberalisering)

Een bij dit verslag gevoegd afzonderlijk werkdocument bevat een vollediger evaluatie van de vorderingen i en vermelding van de maatregelen ter uitvoering van de strategie van Lissabon. In een voorafgaand aan de bijeenkomst te Barcelona te publiceren scorebord inzake het sociaal beleid zullen deze maatregelen, die deel uitmaken van de Agenda voor het sociaal beleid, uitvoeriger worden beschreven.

Uit de tabel hieronder blijkt dat er nog veel voortgang moet worden gemaakt bij de verwezenlijking van de voornaamste doelstellingen van Lissabon, voordat de Europese Unie de 'meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld...' is, maar dat een aantal lidstaten op de meeste punten een voorsprong hebben.

De in die tabel gehanteerde 'indicatoren van beste prestaties' staan voor het ongewogen gemiddelde van de drie landen die het best presteren. Zij zijn nuttig, aangezien zij een indicatie geven van hetgeen op den duur i kan en moet worden bereikt, ofschoon zij slechts dienen om de voortgang te meten in de richting van voor de gehele EU geldende streefdoelen en geen bindende streefdoelen vastleggen voor afzonderlijke lidstaten.

Tabel 2: Vooruitgang met betrekking tot bepaalde doelstellingen van Lissabon en indicatoren beste prestaties

[zie origineel document voor tabel]

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De gegevens zijn afkomstig van Eurostat, tenzij anders wordt vermeld. De volledige reeks gegevens wordt regelmatig on line geactualiseerd: europa.eu.int/comm/eurostat. * Ongewogen gemiddelde van de drie best presterende EU-lidstaten ** Ramingen beste praktijken 2001 gebaseerd op cijfers 2000 voor DK, NL, en cijfers 2001 voor VK.

24.

Beoordeling van de vorderingen gedurende de twee jaar die sinds Lissabon zijn verstreken


De voornaamste bevindingen van de beoordeling van de met strategische doelstelling van de Europese Unie geboekte vooruitgang worden hieronder samengevat. Om de doelstellingen van Lissabon te kunnen verwezenlijken dient het groeipercentage van de EU voortdurend 3% te blijven bedragen. Gezien de economische teruggang die Europa op het ogenblik doormaakt is een geslaagde invoering van de hervormingen die leiden tot een aanhoudende stijging van het werkgelegenheidscijfer en een hogere arbeidsproductiviteit, des te belangrijker.

Sinds Lissabon is het verschil in BBP per hoofd van de bevolking tussen de Europese Unie en de VS ongewijzigd gebleven. Volgens de laatste gegevens bedroeg het BBP per hoofd van de bevolking in de EU 64% van dat van de VS. Een derde van dit onderscheid is terug te voeren op het verschil qua arbeidproductiviteit. De overige twee derde op het geringere aantal jaarlijkse arbeidsuren per werknemer en het lagere werkgelegenheidscijfer in de EU.

Om dit verschil drastisch te verminderen moet er over de hele linie vooruitgang geboekt worden met de strategie van Lissabon.

(a) Werkgelegenheid i De geboekte vooruitgang in de richting van volledige werkgelegenheid wordt vertekend door de huidige situatie. Hierdoor werd de langdurige periode van dalende werkloosheid en banencreatie onderbroken. Het scheppen van meer en betere banen door het bedrijfsleven in de Europese Unie zal afhangen van het tempo waarin de Europese Unie zich herstelt van de economische teruggang. Niettemin zal door middel van werkgelegenheids- en met name arbeidsmarktbeleid het aantal mensen met werk toenemen. De Europese werkgelegenheidsstrategie heeft deze hervormingen helpen stimuleren en aan de voorzetting daarvan moet door middel van de uitwisseling van optimale benaderingen binnen de Unie voorrang worden gegeven. Met het oog op het huidige klimaat dienen maatregelen van de sociale partners om op veranderingen in verschillende sectoren en bedrijven te anticiperen en deze aan te sturen aangemoedigd worden. De Task force op hoog niveau voor vaardigheden en mobiliteit i heeft met klem gewezen op de noodzaak om een einde te maken aan belemmeringen voor geografische mobiliteit en er zorg voor te dragen dat mensen beschikken over de juiste en aanpasbare vaardigheden waardoor zij gemakkelijker van beroep kunnen wisselen. Een geïntegreerd informatiesysteem voor de arbeidsmarkt zou in dit opzicht belangrijke diensten kunnen bewijzen. Tegelijkertijd kan aan de hand van de structurele indicatoren in verband met het onderwijs (levenslang leren, vroegtijdige schoolverlaters) geconstateerd worden dat er in de Europese Unie slechts weinig vorderingen zijn gemaakt met het streven om levenslang leren tot dagelijkse werkelijkheid te maken voor het merendeel van de volwassenen.

De Raad en het Europees Parlement hebben hun werkzaamheden voortgezet in verband met een aantal wetgevingsvoorstellen, onder meer op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk, inspraak van werknemers en gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Er zijn nieuwe debatten op gang gekomen over kwesties zoals de kwaliteit van het werk en bedrijfsverantwoordelijkheid.

(b) Onderzoek en innovatie De Europese onderzoekruimte heeft een eigen dynamiek gekregen en deze ontwikkeling is nog versterkt door de afgelopen december bereikte overeenstemming over de hoofdlijnen van het Zesde kaderprogramma voor onderzoek. Er is sprake van voortgezette positieve trends; dit komt met name tot uitdrukking in de toename van het aantal octrooien in verhouding tot de bevolking of het aantal afgestudeerden in natuurwetenschappen in de Unie. De Europese Unie neemt vooral een sterke positie in op het terrein van het academisch en fundamenteel onderzoek, maar de Europese onderzoekers en bedrijven profiteren onvoldoende van hun expertise op het terrein van speerpunttechnologieën, zoals biotechnologie en biowetenschappen i en andere schone, het milieu niet belastende technologieën.

In dit verband zijn veranderingen in het economisch klimaat van belang, maar van even groot belang is de versnelde invoering van maatregelen ter ondersteuning van de integratie van de financiële markten en een groter het aanbod van risicokapitaal, zodra de neerwaartse trend van de conjunctuur van 2001 weer wordt omgebogen, alsook het vroegtijdig bereiken van overeenstemming over het Gemeenschapsoctrooi. Er zijn onvoldoende vorderingen gemaakt met de versterking van de kennisbasis van de EU. Er wordt nog steeds te weinig geïnvesteerd in onderwijs, slechts in beperkte mate gebruik gemaakt van de mogelijkheden tot levenslang leren en te veel jongeren verlaten de school met geen of slechts elementaire kwalificaties.

(c) Economische hervorming Op enige terreinen van de interne markt en de economische hervormingen i kunnen aanzienlijke vorderingen worden geconstateerd, met name in verband met het creëren van een wettelijk kader voor de elektronische handel en communicatiesector. Hierbij heeft het Actieplan eEurope 2002 een belangrijke rol gespeeld. Aanzienlijke voortgang is gemaakt met de aansluiting van scholen op internet i. De interne markt heeft duidelijke voordelen opgeleverd in de vorm van concurrentie, gotere keuze en lagere prijzen in belangrijke sectoren zoals de markten voor telecommunicatie en energie. Tegelijkertijd hebben alle lidstaten initiatieven ondernomen om het ondernemingsklimaat te verbeteren, waardoor het eenvoudiger wordt voor bedrijven om vernieuwingen in te voeren, te groeien en waardoor het nemen van risico's en innovatie worden aangemoedigd. Het in Lissabon en in het Europees Handvest voor kleine ondernemingen genoemde streven naar vereenvoudiging van de wetgeving dient voortgezet te worden. Zoals evenwel werd uiteengezet in het verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten, moet er nog verder worden gewerkt aan de verbetering van het functioneren van de interne markt. De afgelopen jaren heeft de prijsconvergentie zich in een langzamer tempo ontwikkeld. Voorts verloopt de vooruitgang in verband met de structurele en economische hervorming niet gelijkmatig. Sommige lidstaten zullen zich nog aanzienlijke inspanningen moeten getroosten om tegen maart 2002 het door de Europese Raad te Stockholm vastgelegde streefcijfer van 98,5% wat betreft de tenuitvoerlegging op nationaal niveau van goedgekeurde EG-wetgeving te halen. Een groot deel van de 1500 lopende inbreukprocedures tegen de lidstaten vanwege de onjuiste toepassing van wetgeving inzake de interne markt heeft betrekking op grensoverschrijdende dienstverlening, ook al behoren de dienstenmarkten tot de terreinen waaraan de Europese Raad te Lissabon bijzonder belang hechtte. Helaas zijn de plannen van de Commissie om de dienstensector te integreren nog maar slechts weinig gevorderd Een aantal van de voornaamste structurele hervormingen, waaronder een aantal waarover tegen het eind van het vorig jaar overeenstemming had moeten worden bereikt - zoals elektriciteit, gas, het satellietnavigatiesysteem Galileo, financiële markten en markten voor overheidsopdrachten - zijn nog niet verwezenlijkt. Op deze gebieden is slechts geringe voortgang geboekt, ofschoon de deadlines door de staatshoofden en regeringsleiders waren vastgesteld.

(d) Cohesie i De Europese Agenda voor het sociaal beleid heeft een nieuwe impuls gegeven aan en een nieuw beleidskader geboden voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon van een betere cohesie.

Halverwege de jaren '90 stond ongeveer 18% van de bevolking ofwel 60 miljoen mensen aan het risico van armoede bloot, waarbij er zich tussen (en binnen) de lidstaten aanzienlijke verschillen voordeden. Zonder sociale overdrachten zou er sprake zijn geweest van 26%. Soortgelijke verschillen konden worden geconstateerd bij de inkomensverdeling tussen de rijkste en armste huishoudens. De socialezerheidsstelsels vervulden een belangrijke taak bij de bescherming van de mensen tegen het risico van armoede.

Door het gebrek aan recente cijfers is het moeilijk om het effect van de periode van krachtiger groei en dalende werkloosheid gedurende de tweede helft van het decennium te beoordelen. Op Europees en nationaal niveau zijn er sinds Lissabon concrete maatregelen overeengekomen ter bestrijding van armoede, discriminatie en maatschappelijke uitsluiting, die ondersteund worden nieuwe actieprogramma's. De lidstaten hebben hun eerste tweejarige nationale actieplannen ter bestrijding van uitsluiting en armoede afgerond. Bij deze werkzaamheden werd gebruik gemaakt van de uitwisseling van optimale benaderingen en de ontwikkeling van overeengekomen indicatoren. Niet slechts de lidstaten, maar ook de sociale partners en maatschappelijke organisaties waren erbij betrokken. Er is echter nog meer tijd nodig voordat deze maatregelen de komende jaren resultaten gaan opleveren. De statistische basis om zowel de economische als de sociale samenhang te meten moet worden verbeterd.

Ook uit de werkzaamheden i in verband met het effect van een vergrijzende bevolking op pensioenen en socialezekerheidsstelsels komt bij voortduring naar voren wat er op het spel staat en dat de inspanningen op dit terrein dienen te worden voortgezet.

De verschillen qua resultaten, gemeten als BBP per hoofd van de bevolking, tussen de lidstaten zijn aanzienlijk en dikwijls even ernstig binnen de lidstaten. Deze verschillen tussen de lidstaten bestaan weliswaar nog steeds, maar zijn toch sinds 1998 aanzienlijk verkleind, met name in de cohesielanden (Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje), waar de aanvankelijke achterstand met een derde werd ingelopen. Toch is er nog altijd sprake van onmiskenbare verschillen tussen regio's, met cijfers van meer dan 20% in de ernstigst getroffen gebieden.

(e) Milieu Gedurende de zeven maanden sinds de Europese Raad i tijdens zijn bijeenkomst te Göteborg de aanzet gaf tot de strategie van de duurzame ontwikkeling van de Europese Unie, zijn er belangrijke beleidsmaatregelen genomen. In Barcelona moet bij het nieuwe beleid inzake vervoer en energie op de juiste wijze rekening worden gehouden met het milieu. Aan de hand van de beschikbare gegevens blijkt dat in de loop van de jaren '90 de uitstoot van broeikasgassen weliswaar is afgenomen, maar dat de verwezenlijking van de overeengekomen streefdoelen om de uitstoot te verminderen of de doelstelling van Göteborg van het ontkoppelen van het BBP en de verkeerstoename nog steeds een grote uitdaging zijn. Er zijn nog nadere maatregelen nodig, met name omdat het vervoer even hard of sneller gegroeid is dan het BBP, vooral het lucht- en wegvervoer. De conferenties van Bonn en Marrakech hebben niettemin een kader opgeleverd voor de aanpak van de klimaatsverandering.

De goedkeuring van de het vorig jaar in het Witboek over het vervoersbeleid i voorgestelde maatregelen zullen het proces ter ontwikkeling van een duurzame benadering van het vervoer bevorderen.

Schone technologieën zullen ook een belangrijke rol spelen. Door middel van deze technologieën zullen niet alleen milieuproblemen kunnen worden aangepakt, maar zullen ook de economische resultaten over de hele linie verbeteren. Het binnenkort te verschijnen verslag van de Commissie over het effect van milieu-("schone") technologieën op groei en werkgelegenheid maakt duidelijk dat door de benutting van het volledige potentieel ervan bestaande obstakels uit de weg kunnen worden geruimd. Deze zijn het resultaat van prijsprikkels, maar bijvoorbeeld ook van een te gering besef van de kostenbesparingen die uit een vermindering van de vervuiling kunnen voortvloeien.

25.

3 BELEIDSINITIATIEVEN


26.

3.1 De dynamiek handhaven


De Europese Unie moet vasthouden aan het overeengekomen beleid inzake macro-economische stabiliteit, erop toezien dat de dynamiek van het geheel van de strategie van Lissabon niet verloren gaat en zich richten op terreinen die daaraan de grootste bijdrage kunnen leveren.

27.

3.1.1 Een vastberaden inzet voor het Stabiliteits- en groeipact zal het vertrouwen doen toenemen


Het macro-economische beleidskader biedt de stabiliteit die het herstel van een krachtiger groei van de Unie zou moeten bespoedigen:

- het huidige macro-economische beleid in het kader van het Stabiliteits- en groeipact kan tegemoetkomen aan de economische behoeften op de korte termijn zonder de doelstelling op de middellange termijn van de stabiliteit in gevaar te brengen;

- de gunstiger monetaire voorwaarden in verband met geringere risico's voor de prijsstabiliteit hebben bijgedragen tot de aanpassing van de macro-economische beleidsmix;

- het begrotingsbeleid draagt ook bij tot de stabilisering van de economie. In sommige lidstaten zijn in 2001 forse belastingverlagingen ingevoerd (tot en met 0,5% van het BBP);

- binnen het Stabiliteits- en groeipact doen automatische begrotingsstabilisatoren hun werk. Naar verwachting zullen de begrotingssaldi om conjuncturele redenen verslechteren.

De lidstaten die nog steeds tekorten hebben, dienen deze in 2003-4 weggewerkt te hebben, terwijl ze de automatische budgettaire stabilisatoren hun werk laten doen binnen de limiet van 3% van het BBP. Als er in 2002 geen vorderingen worden gemaakt met de begrotingsconsolidatie, moeten in de twee daaropvolgende jaren op dit terrein meer inspanningen worden geleverd.

Tegen deze achtergrond maakt de huidige recessie duidelijk dat de economie van de Europese Unie kwetsbaar blijft voor de economische en politieke ontwikkelingen in andere delen van de wereld. De uitvoering van de hervormingen in het kader van de strategie van Lissabon zouden ertoe bijdragen in de toekomst schokeffecten voor de Europese Unie te helpen opvangen.

- De Europese Raad dient zich vast te leggen op de macro-economische stabiliteit en op een verdere consolidatie van de overheidsfinanciën op middellange termijn.

28.

3.1.2 De dynamiek van alle streefdoelenen van Lissabon handhaven


In Barcelona moet de Europese Raad er zorg voor dragen dat er op alle fronten -- op economisch, sociaal en milieuterrein - vorderingen worden gemaakt met de strategie. Deze terreinen versterken elkaar en slechts een geïntegreerde benadering waarborgt dat de Europese Unie aan de doelstelling van grote groei en volledige werkgelegenheid kan voldoen en duurzame ontwikkeling blijft nastreven. In dit verband dienen de volgende aspecten aan de orde te worden gesteld:

(a) Een einde maken aan het gebrek aan tastbare resultaten bij de economische en structurele hervormingen

Er is sprake van een gebrek aan tastbare resultaten. Deadlines voor besluiten en de uitvoering ervan worden dikwijls wegens sectorale of politieke kortetermijnbelangen niet gehaald.

Dit vormt een reëel probleem dat reële kosten met zich meebrengt voor het bedrijfsleven en de burgers in de gehele Europese Unie.

De voorzitter van de Commissie, Romano Prodi, wees op dit gebrek aan resultaten in zijn aan de staatshoofden en regeringsleiders en de voorzitter van het Europees Parlement gerichte brieven van november. Hierin worden de kwesties i genoemd, waarmee voorafgaande aan de bijeenkomst te Barcelona vooruitgang moet worden geboekt i.

De deelnemers aan de Europese Raad moeten ten opzichte van hun respectieve regeringen het leiderschap op zich nemen. Zij dienen er zorg voor te dragen dat hun ministers onenigheden over de details van afzonderlijke voorstellen regelen , in plaats van te accepteren dat niet gehaalde deadlines eenvoudigweg door nieuwe vervangen worden of dat er een beroep op hen wordt gedaan om de bijzonderheden van ingewikkelde voorstellen te ontwarren. Het Europees Parlement moet ook een deel van de verantwoordelijkheid op zich nemen om een einde te maken aan dit gebrek aan tastbare resultaten.

De Europese Raad dient een standpunt te bepalen ten aanzien van deze uitdaging en na te gaan hoe dit gebrek aan tastbare resultaten kan worden aangepakt:

- er zouden door het voorzitterschap van de Raad bijzondere bijeenkomsten van de Raad voorafgaande aan de voorjaarsbijeenkomsten van de Europese Raad kunnen worden gehouden om een beslissing te nemen over nog niet afgehandelde kwesties

- het voorzitterschap van de Raad zou, voor zover van toepassing, volledig gebruik moeten maken van de mogelijkheid om met een gekwalificeerde meerderheid te stemmen, zodat de besluiten betreffende de hervormingen van Lissabon geen vertraging oplopen, met name met betrekking tot de in dit verslag behandelde terreinen.

- de staatshoofden en regeringsleiders dienen zorg te dragen voor een passende interne coördinatie, zodat over de hele linie vooruitgang met de strategie kan worden geboekt.

Indien knelpunten niet kunnen worden opgelost, wordt de betekenis en urgentie die aan de voorstellen toegekend wordt, in twijfel getrokken. In dergelijke gevallen zal de Commissie overwegen haar voorstel in te trekken. Indien te geringe vorderingen, bijvoorbeeld op het terrein van gas en elektriciteit, nadelig zijn voor de concurrentie en de integratie van de markt afremmen, zal de Commissie - net zoals in de jaren '90 in het geval van de telecommunicatie - overwegen wetgeving goed te keuren om de markten open te stellen op grond van haar bevoegdheden in het kader van de Europese mededingingsregels.

29.

b) De duurzame ontwikkeling moet een integraal onderdeel van de hervormingen uitmaken


Duurzame ontwikkeling houdt in dat het beleid met de doelstellingen op de lange termijn overeenstemt. Economische, sociale en milieudoelstellingen zijn alle van invloed op de leefkwaliteit. Daarom is er in de strategie van Lissabon een milieudimensie opgenomen. Hierdoor dient aan elk van deze drie aspecten het juiste gewicht toe te komen, wanneer op het hoogste politieke niveau de beleidskoers uitgestippeld wordt.

Dit betekent dat het globale effect en de samenhang van het beleid dienen te worden beoordeeld aan de hand van de globale langetermijndoelstellingen. Momenteel ontwikkelt de Commissie nieuwe mechanismen voor de beoordeling van het duurzaamheidseffect van haar voorstellen; zij zal nog voor het eind van dit jaar over deze mechanismen kunnen beschikken.

De verbetering van de beleidssamenhang zal gedurende de komende twaalf tot achttien maanden vooral van belang zijn op het terrein van het vervoer en dat van de energie.

Hoewel bijvoorbeeld de verdere openstelling van de markten voor vervoer en energie lagere prijzen tot gevolg zal hebben, moet deze ontwikkeling er niet toe leiden dat personen en het bedrijfsleven geen prikkels meer krijgen om te investeren in schone technologieën en energie-efficiëntie Hiertoe moeten voor het milieu schadelijke subsidies worden afgeschaft en milieubelastingen adequaat benut worden. Voorts dient door regelgevende instanties de toegang tot de markt voor hernieuwbare energiebronnen in voldoende mate gewaarborgd te worden.

Het Europees Parlement en de Raad:

- dienen uiterlijk december 2002 de richtlijn inzake energiebelasting goed te keuren.

De Commissie zal in 2002:

- nieuwe voorstellen doen voor de prijsstelling van de vervoersinfrastructuur, zodat de prijzen voor het gebruik van verschillende vervoersmethoden nauwer verband houden met hun kosten voor de samenleving. De verkregen inkomsten zouden kunnen worden benut als financieringsbron om te voorzien in de lacunes binnen Transeuropese netwerken, met name ten behoeve van alternatieven voor het wegvervoer,

- nieuwe voorstellen doen voor veiliger vervoerssystemen in geheel Europa,

- naast de voortgaande onderhandelingen over de richtlijn betreffende energiebelasting de algemene benadering van milieuheffingen onder de loep nemen en nagaan hoe bewerkstelligd kan worden dat energieprijzen beter de kosten weerspiegelen die zij voor de samenleving met zich meebrengen.

Het beleid en de nieuwe infrastructuren, met inbegrip van de Transeuropese netwerken, moeten verenigbaar zijn met duurzame ontwikkeling. De Commissie zal in aansluiting op het overleg over het groenboek van november 2000 i voorstellen indienen die meer efficiëntie en de veiligheid van energiebronnen waarborgen.

(c) Voortgaan met de bevordering van de economische en sociale samenhang

Een betere economische samenhang zijn het resultaat van een combinatie van krachtiger economische prestaties, een op kennis gebaseerde samenleving en langdurige structurele bevordering van investeringen in infrastructuren en mensen, met name in de minst ontwikkelde regio's. Uitgangspunt daarbij zijn de kracht en de aspiratie van het Europees sociaal model en de verzorgingsstaat. Door middel van dat model kunnen mensen opnieuw werk vinden, aangezien er van uitgegaan wordt dat een baan vaak de beste bescherming biedt tegen maatschappelijke uitsluiting. Het verenigt een betaalbaar systeem dat mensen een hoge mate van sociale zekerheid biedt en bijzondere aandacht voor sociale samenhang in zich, die in de Verenigde Staten dikwijls ontbreken.

Deze doelstelling is met name van belang in minder welvarende regio's en voor kansarme groepen in de samenleving, waarvoor cohesie niet slechts een neveneffect van een geslaagde integratie is; cohesie is een teken van solidariteit en veronderstelt voortdurende investeringen op de middellange tot lange termijn en tegen de achtergrond van een uitgebreide Europese Unie zal dit nog aan belang winnen.


De Europese Raad dient:

- een streefdoel vaststellen voor 2010 om in de gehele Europese Unie het aantal mensen dat blootstaat aan het risico van armoede tot de helft terug te brengen i. De lidstaten dienen in hun voor twee jaar bestemde nationale actieplannen inzake armoede en sociale uitsluiting aan te geven hoe zij een bijdrage willen leveren tot de verwezenlijking ervan, waarbij de werkzaamheden gebaseerd dienen te zijn op de door de Europese Raad te Laken bekrachtigde indicatoren inzake sociale uitsluiting.

- de lopende werkzaamheden onderschrijven in verband met de gevolgen van de vergrijzing voor de gezondheidszorg en zorg voor ouderen om samenwerking en een uitwisseling van 'good practice' te bevorderen.

(d) Veilige en betaalbare pensioenen waarborgen

Bij de verhouding bevolking in de arbeidsgeschikte leeftijd/gepensioneerden zal sprake zijn van een verdubbeling van de huidige 24% tot 49% in 2050. Prognoses van toekomstige pensioenuitgaven geven een sterke stijging te zien, van tussen 3 en 5 procentpunt van het BBP in de meeste, en nog meer in sommige andere landen. Toenames van een dergelijke omvang geven aanleiding tot verontrusting met betrekking tot de pensioenstelsels en de overheidsmiddelen als geheel.

De Europese Raad dient ertoe op te roepen de in de meeste lidstaten lopende hervormingen van de pensioenstelsels voort te zetten om:

- te kunnen waarborgen dat de pensioenstelsels aan hun sociale functie blijven tegemoetkomen,

- de betaalbaarheid van de pensioenstelsels te kunnen garanderen,

- het vermogen ervan te vergroten om in te spelen op veranderingen in de samenleving.

(e) Ontwikkeling van ondernemerschap binnen een gunstig ondernemingsklimaat en stimulering van effectieve concurrentie

Een gezonde economie, beter geschoolde en mobielere arbeidskrachten, geïntegreerde energie-, vervoers- en financiële markten en een hechtere kennis- en technologiebasis in de Europese Unie bieden kansen voor de toekomst.

Of deze kansen in economische groei en banen kunnen worden omgezet hangt af van het bedrijfsleven en de creatieve instelling van ondernemers in de Europese Unie en een niet door particuliere of overheidsmaatregelen vertekend concurrentieklimaat. Hun reactie is van doorslaggevende belang voor het behalen van successen. Met name kleine bedrijven i vormen de ruggengraat van de Europese economie. Voor hen is een sleutelrol weggelegd bij innovatie en banencreatie.

Ondernemerschap gedijt in een gunstig economisch klimaat. Hiertoe moeten vorderingen worden gemaakt op vele fronten, die gezamenlijk ingrijpende veranderingen teweeg kunnen brengen.

De lidstaten zegden tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad te Stockholm toe om de overheidssteun te verminderen en steun om te buigen naar horizontale doelstellingen. Zij hebben weliswaar enige vooruitgang geboekt met de vermindering van de omvang van de steun, maar zij moeten hun streven voortzetten en zich niet in de verleiding laten brengen om wijzigingen in het economische klimaat als verontschuldiging te gebruiken om stappen terug te doen.

De Europese Raad dient de volgende lopende maatregelen te bekrachtigen:

- de overheidssteun in verhouding tot het BBP te verminderen en steun om te buigen naar horizontale doelstellingen van algemeen belang, met inbegrip van de doelstellingen inzake cohesie

- afronding in juni 2002 van een actieplan om de wetgeving te verbeteren en te vereenvoudigen

- ontwikkeling van kwantitatieve doelstellingen inzake ondernemingszin, kleine bedrijven en het ondernemingsklimaat door bijvoorbeeld de periode voor de registratie van een bedrijf terug te brengen en overheidsdiensten on line toegankelijk te maken. Door middel hiervan zal de aandacht in het bijzonder uitgaan naar de terreinen waarop het meest behoefte bestaat aan vooruitgang en duidelijk worden wanneer vorderingen zijn gemaakt. Daarbij is flexibiliteit een vereiste, zodat de lidstaten van een geheel van gezamenlijk overeengekomen streefdoelen die doelstellingen kunnen benutten die het best zijn toegesneden op hun prioriteiten.

- intensivering van de maatregelen in verband met de tien actielijnen van het Europees Handvest voor kleine ondernemingen (bekrachtigd door de Europese Raad in Feira in juni 2000).

- verbetering van het fiscale klimaat voor het bedrijfsleven in de gehele Europese Unie door de belemmeringen voor grensoverschrijdende economische activiteiten te verwijderen.

De Europese Commissie zal:

- gerichte maatregelen op de korte termijn voorstellen, bijvoorbeeld wijzigingen van de reeds bestaande richtlijn betreffende fusies en die betreffende moeder- en dochterondernemingen met betrekking tot fiscale aspecten Zij al - op de middellange termijn - veelomvattende maatregelen verkennen, zoals mogelijkheden om bedrijven in staat te stellen met gelijke voorschriften voor de vennootschapsbelasting te werken, waardoor een geconsolideerde gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor hun de gehele EU omvattende activiteiten geboden wordt.

30.

3.2 Scherpere afbakening in 2002


De Europese Raad in Barcelona dient de grootst mogelijke aandacht uitgaat te wijden aan drie bijzonder urgente kwesties voor het komende jaar:

- werkgelegenheidsbeleid, met name actief werkgelegenheidsbeleid ter vermindering van de werkloosheid en ter verbetering van de arbeidskansen van de gehele beroepsbevolking, maar met name ter verhoging van het werkgelegenheidscijfer van vrouwen en oudere werknemers;

- economische hervormingen ter verbetering van concurrentie, integratie en investeringen binnen de netwerkindustrieën van de Europese Unie en een bespoediging van het streven naar geïntegreerde financiële markten.

- versterking van de kennisbasis in de Europese Unie

Deze kwesties zijn van ingrijpend belang voor het functioneren van de Europese Unie op de lange termijn. Zij kunnen de werkgelegenheid, investeringen en productiviteit op de korte tot middellange termijn helpen stimuleren, niet alleen in bepaalde sectoren, maar in de gehele economie.

Voor zover noodzakelijk zal de Commissie erop toezien dat deze prioriteiten als op Europees en nationaal niveau uit te voeren operationele maatregelen in haar voorstellen voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de werkgelegenheid deze prioriteiten opgenomen worden.

31.

3.2.1 Ontwikkeling van werkgelegenheidsbeleid met het accent op actief arbeidmarktbeleid voor de Europese arbeidsmarkten


De streefcijfers voor de werkgelegenheid van de Europese Unie voor 2005 en 2010 moeten worden gehaald en de inspanningen moeten verder worden opgevoerd om meer en betere banen te creëren en meer mensen aan het werk te krijgen. Maatregelen die bepaalde groepen, zoals vrouwen en oudere werknemers, helpen aan het arbeidsproces te gaan en blijven deelnemen, verdienen de voorkeur.

- De Europese Commissie zal in 2002 een voorstel indienen ter wijziging van de Europese werkgelegenheidsstrategie, zodat kan worden voortgebouwd op de behaalde resultaten en de doelstellingen en streefcijfers van Lissabon kunnen worden geïntegreerd, met inbegrip van het tijdschema van het proces van Luxemburg.

- Met in gang van 2003 dienen de lidstaten aan te geven hoe zij zullen bijdragen aan deze doelstellingen van de Europese Unie door ambitieuze, maar haalbare nationale doelstellingen in hun nationale actieplannen voor de werkgelegenheid op te nemen. Dit dient tot uitdrukking te komen in de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2003.

Vooruitgang is mogelijk als alle partijen, maar vooral de lidstaten en de sociale partners, maatregelen nemen. Hierbij dient de aandacht in het bijzonder uit te gaan naar:


(a) Verwijdering van belemmeringen waardoor mensen ervan worden weerhouden aan het arbeidsproces te gaan en blijven deelnemen

(i) Belastingen

De lidstaten hebben de belastingen - van 1999 tot 2001 - verlaagd met rond ¾ procentpunt van het BBP. Deze trend dient voortgezet te worden om in 2005 een verdere verlaging in de orde van grootte van één procentpunt te bereiken. Dergelijke verlagingen dienen volledig in overeenstemming te zijn met het Stabiliteits- en groeipact en over het algemeen gecompenseerd te worden door vermindering van de overheidsuitgaven.

- De Europese Raad dient te beklemtonen dat de lidstaten er zorg voor dienen te dragen dat verdere belastingverlagingen vooral ten goede komen van de laagbetaalden,

(ii) Uitkeringen

Voor vele lidstaten zijn veelomvattende hervormingen, waarbij rekening wordt gehouden met het gecombineerde effect van belastingen en uitkeringen op de prikkels voor mensen om te gaan en te blijven deelnemen aan het arbeidsproces een grote prioriteit.

Bij dergelijke hervormingen zouden weliswaar de controlesystemen en regels voor toekenning van uitkeringen onder de loep moeten worden genomen, maar er zou ook naar moeten worden gestreefd om tegelijkertijd de prikkels te verbeteren die werk lonend maken en ervoor te zorgen dat de sociale doelstellingen van de socialezekerheidsstelsels niet worden ondermijnd.

De Europese Raad dient het belang te onderstrepen van de versnelde uitvoering van essentiële hervormingen van uitkeringen op nationaal niveau, waarbij rekening gehouden wordt met het gecombineerde effect van belastingen en uitkeringen.

De lidstaten dienen stappen te ondernemen die beogen:

- beroep op regelingen voor vroegtijdige uittreding op individuele basis en de invoering van regelingen voor vervroegde uittreding door bedrijven te ontmoedigen. Dit zal er toe bijdragen dat de arbeidsdeelname en het werkgelegenheidscijfer van oudere werknemers toeneemt en dat de effectieve gemiddelde pensioenleeftijd, die momenteel om en nabij 58 jaar ligt, stijgt tot 60 in 2010. Lidstaten waar het werkgelegenheidscijfer voor oudere werknemers lager ligt, zullen zich aanzienlijk meer moeten inspannen.

- een geleidelijker uittreding voor oudere werknemers te bevorderen (door bijvoorbeeld deeltijdwerk aan te moedigen) en degenen die langer blijven werken daarvoor te belonen,

- hervormingen van inkomensafhankelijke uitkeringen uit te voeren zonder de sociale doelstellingen in gevaar te brengen of de prikkels voor onderwijs en scholing te ondermijnen met de bedoeling dat er voor ieder lid van een huishouden een stimulans bestaat om te werken.

De Commissie zal zich verder buigen over het effect van een combinatie van diverse beleidsterreinen op de arbeidsmarktparticipatie (zoals stelsels van stimulerende maatregelen, sancties op alternatief werk na pensionering).

De sociale partners dienen te worden aangemoedigd om een geleidelijker uittreding uit het arbeidsproces voor oudere werknemers aan te moedigen. De lidstaten kunnen hiertoe bijdragen door wijzigingen van regels, bijvoorbeeld betreffende bepaalde uitkeringsregelingen (zoals die in verband met de gezondheidszorg).

(iii) Verbetering van de voorzieningen voor de kinderopvang en verkenning van de oorzaken van de huidige verschillende behandeling van mannen en vrouwen op het werk

Om de arbeidsdeelname van vrouwen te verhogen dient het aanbod van zowel openbare als particuliere voorzieningen voor kinderopvang te worden verbeterd. Van op toekomstige indicatoren inzake kinderopvang berustende streefdoelen kan een impuls uitgaan voor verdere verbeteringen. Het tekort aan kinderopvang is slechts een van de factoren die van invloed zijn op de arbeidsparticipatie van vrouwen en bijdragen tot de verschillende situatie van mannen en vrouwen.

32.

De Europese Raad dient voor 2010 de gehele EU omvattende streefdoelen vast te stellen


- voor minstens 90% van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd dient opvang beschikbaar zijn en voor minstens 33% van de kinderen onder 3 jaar.

De Commissie zal in 2002 een globale evaluatie organiseren om na te gaan hoe de verschillen tussen man en vrouw op de arbeidsmarkt, met inbegrip wat betreft het loonniveau, ontstaan.

(b) Bevordering van de inzetbaarheid, het aanpassingsvermogen en de mobiliteit om veranderingen beter te kunnen opvangen

(i) Een actieplan voor vaardigheden en mobiliteit

Uit de werkzaamheden van de Task force op hoog niveau voor vaardigheden en mobiliteit is duidelijk aan het licht getreden dat er binnen de Europese Unie ernstige belemmeringen bestaan voor beroeps- en geografische mobiliteit. Deze belemmeringen kunnen het gevolg zijn van het ontbreken van kernvaardigheden, de noodzaak tot een uniformer, transparanter en flexibeler regeling voor de erkenning van beroepen en andere problemen in verband met kwalificaties, van het gebrek aan informatie over arbeidsmogelijkheden in andere lidstaten en met pensioenen samenhangende knelpunten, toegang tot de gezondheidszorg en sociale zekerheid.


De Commissie zal binnenkort een actieplan indienen, door middel waarvan tegen 2005 de struikelblokken op de Europese arbeidsmarkten zullen moeten zijn verwijderd. In het actieplan zullen maatregelen voorgesteld worden om

- de onderwijsstelsels beter af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt;

- de wettelijke en administratieve belemmeringen voor de erkenning van beroepen te verminderen, evenals andere belemmeringen die voortvloeien uit de erkenningsprocedures van formele kwalificaties en informeel leren;

- de volledige overdraagbaarheid van socialezekerheidsrechten, met inbegrip van de pensioenen, binnen de gehele Europese Unie te waarborgen. De vervanging van de huidige voor medische behandeling in andere lidstaten benodigde formulieren door een Europees ziekteverzekeringsbewijs zou in dit opzicht ook een zeer praktische en symbolische stap voorwaarts betekenen. Door een dergelijk bewijs zouden niet de bestaande rechten en verplichtingen niet worden gewijzigd, maar zouden de procedures vereenvoudigd worden.

- de wisselwerking tussen immigratie, werkgelegenheid en sociaal beleid te analyseren

De lidstaten moeten maatregelen treffen ter verbetering van de mobiliteit op hun grondgebied.

- Hiertoe is een gericht sterven noodzakelijk, waarbij actief arbeidsmarktbeleid gepaard gaat met een striktere regeling van de uitkeringsstelsels en meer flexibiliteit in verband met de overdraagbaarheid van uitkeringen van de ene regio naar de andere. Voorts moet bij de lonen meer rekening worden gehouden met productiviteit en arbeidsmarktsituatie in verschillende sectoren en gebieden.

(ii) Anticiperen op en aansturen van veranderingen in de context van bedrijfsherstructureringen

Met het oog op de aanpak van de werkgelegenheids- en sociale aspecten van bedrijfsherstructureringen is het van belang dat er een dialoog tussen de sociale partners op alle niveaus plaatsvindt. Een dergelijke dialoog zal een bijdrage vormen aan een preventieve en anticiperende benadering, waarbij vooruitgelopen wordt op veranderingen en ernaar gestreefd wordt deze in goede banen te leiden.

De Commissie organiseert de eerste ronde van het overleg met de sociale partners over het anticiperen op en aansturen van veranderingen. Tijdens dit overleg zullen sociale aspecten van bedrijfsherstructureringen aan de orde komen. De Commissie verwacht van de sociale partners dat zij gezamenlijk op 'best practices' gebaseerde benaderingen zullen ontwikkelen.

- De Europese Raad dient ermee in te stemmen dat gezien de noodzaak tot een groter aanpassingsvermogen in de economie veranderingen positief beoordeeld moeten worden en de sociale partners op te roepen om hun werkzaamheden op dit terrein voort te zetten.

3.2.2 Europa en de markten onderling verbinden.

De Europese Unie heeft zich in de loop van een halve eeuw tot een netwerk van onderlinge afhankelijkheid en integratie ontwikkeld. Besluiten ter implementatie van fundamentele economische hervormingen, waartoe in Lissabon het initiatief werd genomen, moeten in 2002 getroffen worden. Het tempo van de werkzaamheden die erop gericht zijn om het wettelijk kader in het leven te roepen voor geïntegreerde financiële markten moet opgevoerd worden, zodat de kapitaalkosten dalen, arbeidsplaatsen worden geschapen en burgers en het bedrijfsleven in staat worden gesteld om ten volle profijt te kunnen trekken van de euro. Door het Europees Parlement en de Raad moeten een tijdschema en kader voor verdere integratie van de gas- en elektriciteitsmarkten en de kernterreinen van de vervoerssector vastgelegd worden. Leemten binnen het voornaamste Europese infrastructuurnetwerk moeten worden aangevuld en er moet worden geïnvesteerd in elementaire infrastructuren.

(a) Financiële markten

Er is weliswaar vooruitgang geboekt met de streefdoelen van Lissabon van volledig geïntegreerde markten voor effecten in 2003 en voor financiële diensten in 2005, maar niet snel genoeg. Deze ontwikkeling is van doorslaggevend belang voor groei, concurrentievermogen, werkgelegenheid en ondernemerschap in de Europese Unie. Nog resterende administratieve en wettelijke belemmeringen moeten verwijderd worden. De ICBE-richtlijn betreffende geharmoniseerde beleggingsfondsen i en de verordening betreffende grensoverschrijdende betalingen zijn reeds goedgekeurd. Er moeten nog besluiten worden genomen in verband met de andere essentiële aspecten van het Actieplan voor financiële diensten, voordat de Unie op tijd over een geïntegreerde sector financiële diensten kan beschikken, zoals door de Europese Raden te Lissabon en Stockholm toegezegd werd.

33.

Het Europees Parlement en de Raad dienen


- uiterlijk juni 2002 nog in behandeling zijnde voorstellen betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten, financiële zekerheden, marktmisbruik en internationale standaarden voor jaarrekeningen goed te keuren.

- uiterlijk december 2002 nog in behandeling zijnde voorstellen betreffende pensioenfondsen, financiële conglomeraten en prospectussen goed te keuren.

De door de Europese Commissie ingestelde deskundigen groep op hoog niveau op het terrein van het vennootschapsrecht heeft een eerste verslag uitgebracht over kwesties in verband met het openbaar overnamebod. De Commissie zal, rekening houdend met deze aanbevelingen, gedurende het tweede kwartaal van dit jaar een nieuw voorstel indienen. Zij zou volledige politieke overeenstemming over deze cruciale kwestie eind 2002 toejuichen.

(b) Energie en vervoer

Vóór eind 2002 moeten er definitieve beslissingen worden genomen over stappen om de energie- en vervoersmarkten in de Europese Unie verder te integreren. Verdere marktliberalisering zal bijdragen tot verbetering van de diensten voor de burgers en het bedrijfsleven en tegelijkertijd overal in de Europese Unie een adequaat niveau van dienstverlening tegen betaalbare prijzen garanderen.


(i) Marktliberalisering

Het Europees Parlement en de Raad dienen

- zo vroeg mogelijk in 2002 de nog niet afgehandelde voorstellen aan te nemen betreffende de data en het schema voor de eindfase van de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkten,

- uiterlijk in december 2002 de voorstellen betreffende het gemeenschappelijk Europees luchtruim, de voorgestelde voorschriften inzake de toewijzing van luchthavenslots en de nog niet afgehandelde voorstellen betreffende toegang tot havendiensten en openbare-diensverleningscontracten aan te nemen.

- aanzienlijke vorderingen te maken met het verwachte tweede pakket maatregelen die bedoeld zijn om de Europese spoorwegen een nieuwe impuls te geven, zodat dit in 2003 goedgekeurd kan worden.

34.

De Raad dient in het licht van de conclusies van de Europese Raad te Laken


- tegen maart 2002 de benodigde besluiten nemen om een officieel begin te kunnen maken met de ontwikkelingsfase van het satellietnavigatiesysteem Galileo.

(ii) Ontbrekende verbindingen

De openstelling van de markt moet gepaard gaan met initiatieven ten behoeve van een betere benutting van de bestaande netwerken en de totstandbrenging van de nog ontbrekende energie- en vervoersverbindingen in de Europese Unie. Daardoor wordt de interne markt versterkt en een doeltreffende concurrentie bevorderd. Wat betreft de energie zal zij bijdragen tot een betere toegang tot nationale netwerken voor hernieuwbare energiebronnen en tot de waarborging op de lange termijn van de energievoorziening van de EU.

Op grond van haar mededeling over Europese energienetwerken van december 2001 is de Europese Commissie van oordeel dat een grotere mate van onderlinge verbindingen tussen nationale energienetwerken van essentieel belang is.

- Het Europees Parlement en de Raad dienen uiterlijk december 2002 de herziene richtsnoeren en begeleidende financiële bepalingen inzake Transeuropese energie- en vervoersnetwerken goed te keuren.

- De lidstaten dienen in 2005 over verbindingen tussen elektriciteitsnetwerken te beschikken die een capaciteit kunnen genereren die ten minste 10% van hun geïnstalleerde opwekkingscapaciteit bedraagt.

Met het oog op de benodigde investeringen dient een spoedige overeenstemming over de TEN-richtsnoeren een betere benutting van de structuur- en cohesiefondsen en de TEN-begroting mogelijk te maken. Dit is met name van belang voor de verdere ontwikkeling van de spoorwegverbindingen om het vervoer over de weg te laten overschakelen op vervoer via het spoor, maar ook voor de cohesielanden.


(c ) Breedbandnetwerken

Om het volledige potentieel van een op kennis gebaseerde samenleving te kunnen benutten moeten burgers en bedrijfsleven, waar zij zich ook bevinden in de Europese Unie, toegang kunnen verkrijgen tot betaalbare, snelle communicatiemiddelen. Breedbandtoegang tot het internet is een beslissende factor bij de verbetering van de economische ontwikkeling. Breedbandnetwerken zullen de ruggengraat gaan vormen van een in toenemende mate onderling verbonden en geïntegreerde samenleving.

Als gevolg van de benodigde hoge investeringen voltrekt de opbouw van de breedbandnetwerken zich op het ogenblik niet in een voldoende snel tempo. De markt bepaalt of er voor deze netwerken wordt gekozen. Overheden kunnen de concurrentie echter vooral op lokaal niveau bevorderen en zorgen voor het scheppen van gelijke voorwaarden door de toepassing van de onlangs overeengekomen nieuwe bepalingen inzake de telecommunicatie. Zij kunnen ook tot de stimulering van de markt bijdragen door nieuwe toepassingen en diensten aan te schaffen, waarvoor breedbandcapaciteit noodzakelijk is, en door overheidsdiensten on line toegankelijk te maken.

- De Europese Raad dient zich uit te spreken voor de doelstelling om breedbandtechnologieën in de Europese Unie in 2005 op grote schaal beschikbaar te maken.

De bevordering van de ontwikkeling van breedbandnetwerken is slechts een onderdeel van hetgeen noodzakelijk is. Het is van doorslaggevend belang dat er - om te beginnen op scholen - volledig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die hogesnelheidsverbindingen bieden. Hieruit blijkt ook het belang om door middel van initiatieven in het kader van eLearning en levenslang leren ernaar te blijven streven dat zoveel mogelijk mensen zich IT-vaardigheden eigen maken. Ook bestaat er op scholen dringende behoefte aan meer computers, betere internetaansluitingen en een betere scholing van docenten op het terrein van de nieuwe technologieën.

- De Europese Raad dient zich uit te spreken voor nieuwe streefdoelen inzake eLearning in de scholen van de Europese Unie en het streven om tegemoet te komen aan de huidige streefdoelen dient te worden voortgezet. Als nieuwe doelstelling dient onder andere te worden vastgelegd dat er eind 2002 in de Europese Unie per 15 leerlingen gemiddeld één pc met internetaansluiting beschikbaar is.

35.

3.2.3 Investeren in kennis voor concurrentievermogen en werkgelegenheid in de toekomst


Europa speelt een voortrekkersrol op tal van terreinen van de wetenschap, het heeft bewezen in staat te zijn ideeën om te zetten in innovatieve producten en diensten en zijn onderwijsstelsels zijn over het algemeen goed ontwikkeld.

Tegelijkertijd slagen de systemen voor hoger onderwijs en onderzoek er niet in om voldoende mensen en investeringen aan te trekken, zowel van binnen Europa als uit de rest van de wereld. Voor onderzoek en onderwijs worden nog steeds onvoldoende middelen ter beschikking gesteld; met name door het bedrijfsleven worden er niet genoeg geldstromen voor onderzoek bestemd.

Daarbij komt dat ondanks in sommige lidstaten geboekte vooruitgang levenslang leren voor het merendeel van de mensen nog geen realiteit is. Niet minder dan 150 miljoen Europeanen hebben hun middelbareschoolopleiding niet voltooid en een betrekkelijk gering aantal volwassenen neemt deel aan levenslang leren (variërend van één op de honderd tot één op de vijf werknemers).

(a) Een Europese kennisruimte

De Europese Unie moet meer gaan investeren in menselijk potentieel, de Europese ruimte van onderzoek en innovatie ontwikkelen, onderwijs- en scholingsstelsels vanuit het oogpunt van levenslang leren hervormenen, netwerken en kenniscentra op het terrein van onderzoek en onderwijs opzetten en de Europese mobiliteit bevorderen.

Weliswaar is zowel op communautair als nationaal niveau enige voortgang gemaakt met de afstemming van het beleid op deze uitdagingen, maar een krachtiger Europese impuls is noodzakelijk. Een beter geïntegreerde benadering zou er mede toe bijdragen dat het bedrijfsleven in de Europese Unie concurrerend blijft en dat mensen met de juiste kwalificaties klaarstaan om de nieuwe arbeidsplaatsen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling te bezetten wanneer er weer meer geïnvesteerd wordt.

- Het Europees Parlement en de Raad dienen uiterlijk juni 2002 het Zesde kaderprogramma voor onderzoek goed te keuren.

- De Europese Commissie zal in 2002 een geïntegreerde strategie voor communautair onderwijs- en onderzoeksbeleid voorstellen. Deze zal gebaseerd zijn op een geïntegreerd concept van de onderwijs- en onderzoeksaspecten van scholing en loopbaanontwikkeling, de universitaire sector, de ontwikkeling van Europese kennis- en wetenschapsnetwerken een intensievere samenwerking tussen en uitwisselingen met derde landen.

Deze geïntegreerde strategie zal maatregelen omvatten om:

- een transparant en open Europees klimaat voor onderzoek en onderwijs te ontwikkelen. Er dienen praktische en wettelijke voorwaarden te worden geschapen voor echte mobiliteit op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie. In dit verband zal ook een rol weggelegd zijn voor het actieplan voor vaardigheden en mobiliteit.

- Europese netwerken en kenniscentra op het gebied van onderzoek en onderwijs op te zetten. In het kader van het Zesde kaderprogramma voor onderzoek zal de Europese Gemeenschap financiële middelen beschikbaar stellen voor het opzetten van omvangrijke netwerken van kenniscentra op het terrein van het onderzoek. De Commissie zal met behulp van de lidstaten ook het in kaart brengen van kenniscentra op bepaalde terreinen afronden en de kandidaat-lidstaten bij dit proces betrekken. Gestreefd zal worden naar samenhang met de onderwijsaspecten, waarvoor binnen de geïntegreerde strategie bijzondere maatregelen zullen worden voorgesteld.

- de Europese dimensie van het levenslang leren op te waarderen. Het recht op vrij verkeer van personen zal bevorderd worden door een coherente benadering van de erkenning van kwalificaties en competenties op basis van een betere vergelijkbaarheid van kwalificaties en wederzijds vertrouwen. Dit proces dient ondersteund te worden door de ontwikkeling van Europese masteropleidingen, certificaten en diploma's, minimumkwaliteitsnormen voor onderwijs en scholing, 'peer reviews' en samenwerking tussen in de Europese Unie voor kwalificaties verantwoordelijke autoriteiten.

- voorwaarden te scheppen voor meer investeringen in onderzoek uit particuliere bronnen. De Commissie zal de uitwisseling van goede benaderingen en ervaringen op dit terrein ondersteunen, gebruik maken van het Zesde kaderprogramma voor onderzoek ter ondersteuning van belangrijke projecten, waaraan door het bedrijfsleven deelgenomen wordt, en in overeenstemming met het akkoord tussen de Commissie en de EIB intensiever gebruik maken van de aanvullende middelen voor het kaderprogramma en van de Europese Investeringsbank. Verhoging van de uitgaven van de particuliere sector aan O&O moet vergezeld gaan van een voortdurend hoog niveau van overheidsuitgaven aan onderzoek op prioritaire gebieden. Door de geplande maatregelen lijkt het realistisch en opportuun om doelstellingen voor onderzoeksuitgaven in 2010 vast te stellen; die beogen om de achterstand van Europa ten opzichte van zijn belangrijkste partners in te halen en het de Europese Unie mogelijk te maken om de in Lissabon overeengekomen doelstellingen te bereiken.

De Europese Raad dient zich uit te spreken voor maatregelen om:

- de Europese ruimte van onderzoek en innovatie te versterken door vast te leggen dat aan het eind van het decennium 3% van het BBP bestemd dient te worden voor de gezamenlijke overheids- en particuliere uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling. Binnen dit totaalbedrag dient het door het bedrijfsleven gefinancierde gedeelte dan ongeveer tweederde uit te maken tegenover 55% thans i.
O&O hoger, namelijk bij 65% van het totaalbedrag, maar een gedeelte van deze uitgaven wordt in werkelijkheid gefinancierd uit de voor onderzoek bestemde overheidsmiddelen.

(b) Speerpunttechnologieën

In Stockholm verklaarde de Europese Raad dat speerpunttechnologieën, zoals biowetenschappen en biotechnologie (naast schone, het milieu niet belastende technologieën) een beslissende rol spelen bij toekomstige groei op een terrein waarop de kennisbasis van Europa, zij het enigszins achtergebleven ten opzichte van de VS, goed ontwikkeld is.

(i) Een actieplan voor biowetenschappen en biotechnologie

Ook als is er sprake van positieve ontwikkelingen, toch is de Europese Unie in het nadeel als gevolg van het feit dat zij zo laat het terrein van de biowetenschappen heeft betreden. Voorts wordt zij belemmerd door een tekort aan mensen met de noodzakelijke vaardigheden en door het ontbreken van prikkels vanwege de regels die van toepassing zijn op de intellectuele eigendom. Ook ontbreekt het aan samenhang binnen het algehele wettelijke en beleidskader.

De Europese Unie moet actief beleid ontwikkelen, dat toekomstgericht is, van een globaal concept uitgaat en mogelijkheden tot groei en werkgelegenheid op de middellange termijn biedt. Zo niet, dan zal zij zich zowel binnen de Unie als daarbuiten geconfronteerd worden met beleid van anderen.

- De Europese Raad dient het belang van deze sector te beklemtonen en strategische beleidslijnen voor toekomstige werkzaamheden uit te stippelen.

- De Commissie zal binnenkort een veelomvattende strategie voorleggen om de obstakels en kansen van de biowetenschappen en de biotechnologie aan te pakken. Concurrentievermogen en innovatie, onderzoek, wetgeving, de internationale context, de betrokkenheid van de samenleving en ethische kwesties zullen deel uitmaken van deze strategie.

- De strategie omvat ook een actieplan met concrete maatregelen en het verzoek aan andere publieke en particuliere actoren om deel te nemen aan het proces. De Europese Raad dient met nadruk op het belang van deze sector te wijzen en strategische richtsnoeren uit te stippelen voor toekomstige werkzaamheden.

(ii) Schone technologieën

De ontwikkeling en invoering op grotere schaal van schone technologieën is ook een belangrijke voorwaarde voor de stimulering van de groei en de werkgelegenheid. Door de Europese Raad van Stockholm werden zij aangemerkt als een cruciale speerpunttechnologie. Wanneer het volledige potentieel ervan benut wordt kunnen de huidige knelpunten voor investeringen op de markt worden weggenomen en kan er een gunstig ondernemingsklimaat ontstaan.

Voor het Zesde kaderprogramma voor onderzoek is ook een rol weggelegd bij de ontwikkeling en invoering op een terrein waarop Europese bedrijven reeds een prominente positie innemen.

- De Europese Commissie zal in aansluiting op het binnenkort te verschijnen verslag over milieutechnologieën een actieplan ontwikkelen voor de verwijdering van obstakels voor de invoering ervan.

36.

3.3 Na Barcelona


37.

3.3.1 De coördinatie waarborgen en verbeteren


De toenemende onderlinge afhankelijkheid van de economieën van de lidstaten binnen de eurozone, maar ook van de overige lidstaten, vereist een intensiever en doeltreffender economische beleidscoördinatie. Dit moet leiden tot een verdere convergentie van de economieën van de Europese Unie en het soepele functioneren van de interne markt.

Het Verdrag en het Stabiliteits- en groeipact bieden een kader voor een dergelijke coördinatie. Deze berust op consensus en een gemeenschappelijke beoordeling van de economische situatie, overeenstemming over de juiste beleidsreacties en 'peer reviews', die - voor zover noodzakelijk - leiden tot de aanpassing van bepaalde vormen van beleid.

De Europese Raad dient een strategie goed te keuren ter versterking van de economische beleidscoördinatie, die bestaat uit:

- een beoordeling - in toenemende mate vanuit het oogpunt van de eurozone - van de economische situatie en de beleidsmix, ondersteund door een verruiming van de statistische basis van de Europese Unie.

- meer openheid bij het bereiken van consensus over het juiste beleid door vastlegging van gemeenschappelijke regels voor het economische beleid.

- het verstrekken van informatie in een vroeg stadium over belangrijke beleidsinitiatieven van een lidstaat aan andere lidstaten en de Commissie, zodat zij kunnen profiteren van de gezichtspunten van hun partners door middel van een proces van 'peer review'.

Voorts is het vanwege de integratie van de economische, sociale en milieuaspecten binnen de strategie van Lissabon dringend geboden om meer aandacht te besteden aan de samenhang tussen de verschillende vormen van beleid op deze terreinen. Dit veronderstelt een betere coördinatie en synchronisatie van de voornaamste beleidsinstrumenten die voor het aansturen van de verschillende onderdelen ervan benut worden, met name:

- de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, die de Commissie jaarlijks kort na de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad voorstelt.

- De werkgelegenheidsrichtsnoeren die op het ogenblik ieder najaar door de Commissie ingediend worden.

- het 'Cardiff-verslag' over de economische hervorming, dat door de Commissie aan het eind van ieder jaar wordt voorgelegd.

Zij dienen zodanig georganiseerd te worden dat de Europese Raad op de meest doeltreffende wijze de juiste koers kan bepalen voor en een impuls geven aan beleidsterreinen op het economisch, sociaal en milieugebied.

38.

3.3.2 Uitbreiding


De strategie van Lissabon biedt de kandidaat-lidstaten een extra mogelijkheid om belangrijke economische, sociale en milieudoelstellingen goed te keuren en in de praktijk uit te voeren, maar het is geen extra toetredingsvoorwaarde. Het door de kandidaat-lidstaten tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad te Göteborg aanvaarde eEurope Plus-initiatief is hiervan een geslaagd voorbeeld. Hiermee hebben zij een kader in het leven geroepen om hun overgang naar de kenniseconomie te bespoedigen. Volgens de Commissie zou het nuttig zijn indien andere, soortgelijke initiatieven in de kandidaat-lidstaten ontwikkeld zouden worden.

Het uitbreidingsproces brengt echter ook uitdagingen voor de strategie zelf en voor de economische en sociale samenhang met zich mee.

De uitbreiding zal gedurende de tweede helft van het decennium overal in de EU zeker een stimulans betekenen voor groei, investeringen en het scheppen van werkgelegenheid, maar zij zal ook tal van de kwantitatieve doelstellingen van Lissabon zwaar op de proef stellen.

Het zal een wederzijds leerproces zijn dat al van start is gegaan doordat de kandidaat-lidstaten aan alle communautaire programma's deelnemen. Hierdoor kunnen deze landen zich, soms met behulp van voorafgaande aan de toetreding toegewezen steun, vertrouwd maken met de doelstellingen en de werkmethoden van de strategie van Lissabon.

Bovendien kunnen ter voorbereiding van de toetreding toegekende middelen ertoe bijdragen dat zij de onderdelen van het 'acquis communautaire' die deel uitmaken van de strategie van Lissabon kunnen aanvaarden, omzetten en op de naleving ervan kunnen toezien.