Toelichting bij COM(2002)348 - Bescherming van de financiële belangen van de EG en fraudebestrijding - Jaarverslag 2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

Inhoudsopgave

1.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN


Brussel, 2.7.2002

COM (2002) 348 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding - Jaarverslag 2001

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting

5

2.

Titel 1. Werkzaamheden van de Gemeenschap ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en ter bestrijding van fraude 6


3.

1. Belangrijkste ontwikkelingen in het beleid van de Gemeenschap in 2001 6


4.

2. Voorbeelden van samenwerking en partnerschap met de lidstaten en met derde landen 14


5.

2.1. Export van suiker naar LGO's en wederinvoer van suiker en suikermengsels in de Europese Gemeenschap 15


6.

2.2. Misbruik van de regelingen voor melkquota 15


7.

2.3. Onderzoek naar valsheid in geschrifte en oplichting door een groep NGO's (niet-gouvernementele organisaties) 16


8.

2.4. Ervaringen in kandidaat-lidstaten: Polen 18


9.

3. Follow-up van het actieplan 2001-2003 19


Titel II: Door de lidstaten genomen maatregelen ter uitvoering van artikel 280 van het EG-Verdrag 39

10.

4. Teksten die bijdragen aan de tenuitvoerlegging van artikel 280 van het EG-Verdrag - belangrijkste ontwikkelingen in de wetgeving 40


11.

4.1. Eigen middelen: belangrijkste ontwikkelingen in de wetgeving 40


12.

4.2. Landbouwuitgaven: belangrijkste ontwikkelingen in wetgeving 43


13.

4.3. Structuurmaatregelen: belangrijkste ontwikkelingen in wetgeving 45


14.

5. Aanvullende teksten met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap 48


5.1. Stand van zaken met betrekking tot de ratificatie door de lidstaten van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1995 en de daarbijbehorende protocollen 48

5.2. Heeft de lidstaat eventueel maatregelen genomen om deze overeenkomst en deze protocollen om te zetten in nationale wetgeving (dit betreft maatregelen die werden genomen na de vaststelling van het Jaarverslag over 2000 in mei 2001)? 49

15.

6. Coördinatie van de diensten die belast zijn met de bescherming van de financiële belangen binnen elke lidstaat 52


16.

6.1. Eigen middelen: regelingen voor coördinatie en samenwerking, eventuele moeilijkheden op het gebied van wetgeving of voorschriften 53


17.

6.2. Landbouwuitgaven: regelingen voor coördinatie en samenwerking, eventuele belemmeringen in wet- of regelgeving 58


18.

6.3. Structuurmaatregelen: regelingen voor coördinatie en samenwerking, eventuele belemmeringen in wet- of regelgeving 69


19.

7. Opmerkingen over de samenwerking tussen de bevoegde instanties van de lidstaten (artikel 280, lid 3, van het EG-Verdrag) 78


20.

8. Terugvordering 78


21.

8.1. Wet- en regelgeving voor het melden door justitie aan de overheid van de uitkomst van strafrechtelijke procedures met het oog op de terugvordering. 78


22.

8.2. Maatregelen om de terugvordering op het gebied van middelen en ten onrechte gedane betalingen te verbeteren - betrekkingen tussen controle- en onderzoeksdiensten en terugvorderingsdiensten 85


23.

8.3. Dagelijkse contacten tussen controle- en terugvorderingsdiensten 92


Titel III: STATISTIEKEN EN ANALYSES 98

INLEIDING 98

24.

9. DE SITUATIE IN 2001 100


25.

9.1. Traditionele eigen middelen 101


26.

9.2. Landbouwuitgaven (EOGFL-Garantie) 103


27.

9.3. Structurele maatregelen 105


28.

9.4. Gevallen die door OLAF worden onderzocht 106


29.

10. SPECIFIEKE ANALYSE 108


30.

10.1. Traditionele eigen middelen 108


31.

10.2. Landbouwuitgaven (EOGFL-Garantie) 108


32.

10.3. Structurele maatregelen 109


33.

11. FINANCIËLE FOLLOW-UP 114


34.

11.1. Traditionele eigen middelen 114


35.

11.2. EOGFL-Garantie: uitgaven 116


36.

11.3. Structuurfondsen 117


37.

11.4. Directe uitgaven (inclusief externe steun) 118



VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding - Jaarverslag 2001 -

Samenvatting

Overeenkomstig artikel 280, lid 5, van het EG-Verdrag presenteert de Commissie hierbij haar derde jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen en de bestrijding van fraude. Het verslag is gewijd aan de gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten en de Gemeenschap, en bestaat uit de volgende onderdelen:

- een overzicht van het werk van de Gemeenschap op het gebied van wet- en regelgeving in 2001, vergezeld van een voorbeeld van de samenwerking met lidstaten, kandidaat-lidstaten en derde landen (Titel I);
- een beschrijving van de maatregelen die door de lidstaten zijn genomen op grond van artikel 280 van het EG-Verdrag , met name vanuit het oogpunt van wetgeving en organisatie van controlediensten (Titel II);
- een statistisch overzicht van de resultaten van de maatregelen die de lidstaten en de diensten van de Commissie in 2001 namen om de financiële belangen te beschermen en fraude te bestrijden (Titel III).

Dit document beoogt een beeld te geven van de gezamenlijke inspanningen van alle partijen die betrokken zijn bij de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Daarnaast bevat het een concrete uitwerking van de doelstellingen van algemene en gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten en de Gemeenschap. Het schenkt dan ook aandacht aan de maatregelen die werden genomen door alle nationale instanties en door de diensten van de Commissie, vanuit een oogpunt van zowel voorkoming als bestrijding van economische en financiële delicten die schade toebrengen aan de financiële belangen van de Gemeenschap. Het volgt de brede benadering van het Actieplan1, en beschrijft daarom niet alleen de maatregelen die werden genomen op grond van artikel 280 van het Verdrag.

Ten slotte geeft het rapport gehoor aan de roep om een beleid van permanente en transparante beoordeling van het communautaire beleid waartoe de Commissie, het Europees Parlement en de Raad zich hebben verplicht2. Bovendien roept de Commissie regelmatig de vertegenwoordigers van de nationale overheidsdiensten alsook van haar eigen diensten samen om deze evauatie van de bescherming van de financiële belangen te blijven verbeteren3.

Titel 1. Werkzaamheden van de Gemeenschap ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en ter bestrijding van fraude
1.Belangrijkste ontwikkelingen in het beleid van de Gemeenschap in 2001

De Commissie heeft haar algemene beleidsdoelstellingen op het gebied van de bescherming van de financiële belangen vastgelegd in de Algemene strategische aanpak die op 28 juni 2000 door de Commissie werd goedgekeurd4 en voor een aantal jaren van kracht is (2001-2005). Met de gemeenschappelijke aanpak op dit gebied wordt gestreefd naar ontwikkeling van een wettelijk en bestuursrechtelijk kader voor al het communautaire beleid, en moet in het veld werkzame betrokkenen van Commissie en lidstaten de mogelijkheid worden geboden om informatie uit te wisselen en samen te werken volgens de beginselen van gedeelde verantwoordelijkheid zoals omschreven in artikel 280 van het EG-Verdrag . Deze benadering werd goedgekeurd door de Ecofin-raad van 17 juli 2000 en door het Parlement, in zijn resolutie van 13 december 20005.

Op 15 mei 2001 heeft de Commissie een Actieplan voor 2001-2003 goedgekeurd. Door middel van dit plan moeten de beleidsdoelstellingen worden uitgevoerd die zijn omschreven in de Algemene strategie en moeten tastbare en meetbare resultaten kunnen worden gepresenteerd. Het Europees Parlement en de Raad hebben positief gereageerd op de methode die in het Actieplan is omschreven voor de tenuitvoerlegging van de Strategie en de opzet voor een geregelde evaluatie en follow-up goedgekeurd.6

1.1. Preventie is de sleutel tot een algemeen en samenhangend fraudebeleid. Daarom heeft de Commissie preventieve maatregelen ontwikkeld om al bij het ontwerp van wetsvoorstellen rekening te houden met de bescherming van de financiële belangen. Dit werd door het Europees Parlement en de Raad zeer positief ontvangen. In het Witboek over de hervorming7 (Actie 94) heeft de Commissie een benadering ontwikkeld die is gericht op het 'fraudebestendig maken' van teksten of maatregelen met betrekking tot het beheer van Gemeenschapsgelden. Op grond van deze maatregel worden in de communautaire regelgeving en in contractuele bepalingen de zwakke plekken opgespoord waarvan externe ondernemers gebruik maken8. Deze zwakke plekken worden op basis van praktijkervaringen hersteld tijdens een voorbereidende behandeling van gevoelige wetsontwerpen. OLAF wordt daarbij in alle gevallen geraadpleegd9.

Deze benadering richt zich met name op de horizontale initiatieven die dwars door het gehele communautaire beleid lopen en van belang zijn voor alle partijen die zijn betrokken bij de tenuitvoerlegging daarvan. Overheidsopdrachten vormen een gebied waarop het zowel voor de Commissie als voor de lidstaten van belang is dat er doeltreffende maatregelen worden genomen die fraude kunnen voorkomen en aan het licht kunnen brengen. Dit is een van de uitdagingen uit het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de coördinatie van procedures voor overheidsopdrachten10. Aan deze voorstellen wordt door de Raad verder gewerkt. Voorts heeft de Commissie specifieke fraudebestrijdingsvoorschriften voorgesteld voor de hervorming van het Financieel Reglement die op 25 juni 2002 werd goedgekeurd.

Om de echtheid en de geloofwaardigheid van de gemeenschappelijke munt te beschermen, heeft de Raad op voorstel van de Commissie op 28 juni 2001 de Verordeningen nr. 1338/2001 en 1339/2001 goedgekeurd.11 Deze verordeningen vormen een wettelijke basis voor samenwerking van alle betrokken institutionele partijen (ECB, Europol, Commissie/OLAF12), centrale bureaus en andere bevoegde instanties in de lidstaten en in derde landen. In het strafrechtelijke kader van de bescherming van de euro heeft de Commissie een eerste verslag aan de Raad gezonden met betrekking tot de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de bepalingen van het kaderbesluit13. In het algemeen zijn de lidstaten de vastgestelde verplichtingen nagekomen. In december 2001 heeft de Raad het zogenoemde Pericles-programma goedgekeurd14. Dit programma voorziet in medefinanciering van transnationale en multidisciplinaire projecten op het gebied van uitwisseling, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij.

In 2001 werd verder de richtlijn goedgekeurd inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld15. Deze richtlijn is een actualisering van de richtlijn uit 1991 en is met name breder van opzet door de volgende wijzigingen: enerzijds wordt het verbod op het witwassen van geld zodanig uitgebreid dat het niet alleen betrekking heeft op de handel in verdovende middelen, maar ook op georganiseerde criminaliteit. Anderzijds zijn de verplichtingen van de richtlijn voortaan ook van toepassing op een aantal niet-financiële activiteiten en beroepen.

Om de bescherming van de financiële belangen daadwerkelijk het gewenste brede karakter te geven, dienen met het oog op de preventie ook kandidaat-lidstaten betrokken te worden bij het beleid van de Gemeenschap. Vanuit dit oogpunt was 2001 een jaar van consolidatie van het werk dat de Commissie heeft verricht ter voorbereiding van de uitbreiding en waarbij zij de betrokken instanties op centraal en regionaal niveau heeft gestimuleerd om organisatiestructuren op te richten voor financieel beheer en controle (inclusief interne controle). Voor 2001 werd gestreefd naar de oprichting van interne auditeenheden in alle centra voor beheer van Gemeenschapsgelden en bij centrale en regionale instanties.

Een juist gebruik en controle, follow-up en evaluatie van de communautaire financiering van de pre-toetreding (met name in het kader van de PHARE-, ISPA- en SAPARD- programma's) zijn namelijk de belangrijkste graadmeter voor de mate waarin kandidaat-lidstaten in staat zijn om de communautaire verworvenheden op het gebied van financiële controle tot uitvoering te brengen. Met betrekking tot de bestrijding van fraude is in Polen in het begin van 2001 een speciaal bureau opgericht dat verantwoordelijk is voor de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. De ervaringen die in dit jaar zijn opgedaan, zullen worden gebruikt bij de oprichting van soortgelijke organisaties in alle kandidaat-lidstaten.

Verder werd het sluiten van een overeenkomst op het gebied van fraudebestrijding tussen de Gemeenschap en Zwitserland tot prioriteit bestempeld. Deze overeenkomst moest met name een eind maken aan de problemen op het gebied van de rechtsbijstand op fiscaal en douanegebied. Op 14 december 2000 kreeg de Commissie toestemming om besprekingen met de Zwitserse overheid te voeren. Gedurende het hele jaar 2001 werden besprekingen gevoerd. Deze hebben echter nog niet tot resultaat geleid vanwege de beperkingen waaraan de Zwitserse overheid is gebonden.

Met betrekking tot de versterking van de juridische instrumenten voor opsporing, controle en sancties moet op intern gebied worden gewezen op het feit dat de meeste principebesluiten die eind 2000 werden genomen in de loop van 2001 bij de Commissie zijn uitgevoerd, met name met het oog op een verbetering van het financiële beheer16. Op het gebied van het rechtstreekse beheer door de Commissie, en van het beheer van de Gemeenschapsgelden door de lidstaten werd naar aanleiding van actie 96 van het Witboek (doeltreffender beheer bij de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen op het gebied van de directe uitgaven) de nadruk gelegd op een grotere verantwoordelijkheid van ordonnateurs en boekhouders. De Commissie bereidt uitvoeringsbepalingen voor om een goede taakverdeling tussen ordonnateurs, accountants, de Juridische dienst en OLAF tot stand te brengen

Voor de sector van de Structuurfondsen (actie 97 uit het Witboek) is met de goedkeuring in maart 2001 van twee verordeningen voor de nieuwe programmeringsperiode een beter regelgevend kader tot stand gekomen voor het financieel beheer17. De verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de bewaking van projecten en betalingen zijn in deze verordeningen nader omschreven. De verscherping van de financiële controle voor de nieuwe programmering en de afronding van brede protocollen voor diensten overeenkomstig de aanbevelingen van het Witboek over de Hervorming van de Commissie moeten tegemoet komen aan de opmerkingen van de Rekenkamer18, met name over de melding en follow-up van onregelmatigheden.

1.2. Door de ontwikkeling van een nieuwe cultuur van samenwerking met de lidstaten moet de gedeelde verantwoordelijkheid van de Gemeenschap en de lidstaten op het gebied van de bescherming van de financiële belangen ook in de praktijk gestalte krijgen. Met het concept van OLAF als dienstverlenend platform wordt op termijn gestreefd naar een werkelijk partnerschap met de lidstaten19, om de synergie tussen het communautaire niveau en het nationale niveau te bevorderen en rekening te houden met de beginselen van evenredigheid, subsidiariteit en effectiviteit.

Vanuit communautair oogpunt moet OLAF kunnen voldoen aan de roep van de lidstaten om een betere bestrijding van fraude. Om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken zonder afbreuk te doen aan zijn bijzondere communautaire rechten, wil het Europees Bureau voor fraudebestrijding dat 'communautaire dienstenplatform' gestalte geven door zijn verantwoordelijkheden en taken te vertalen in een goede organisatie en door het verduidelijken van de interne taakverdeling. Wanneer de organisatie op deze manier is gestabiliseerd, zal duidelijker zijn welke toegevoegde waarde het communautaire niveau kan bieden en zal beter kunnen worden voldaan aan de vraag van nationale instanties naar een aanspreekpunt.

Een belangrijke stap op weg naar consolidering van OLAF werd in 2001 gezet met de invoering van een directoraat Inlichtingen die door ontwikkeling van strategische en operationele analyses zal werken aan verbetering van de operationele strategie van de Commissie en de nationale instanties terzijde zal staan bij het vaststellen van hun prioriteiten in de strijd tegen fraude. Dit nieuwe directoraat moet op termijn de kwaliteit van door de lidstaten verstrekte informatie over de opsporing van fraude en onregelmatigheden kunnen verbeteren. Zoals aangegeven in Titel III van dit verslag werden in heel 2001 in de lidstaten opleidingen gegeven bij de invoering van nieuwe automatiseringsmodules voor de melding van fraude en onregelmatigheden. Verder heeft OLAF in samenwerking met de nationale instanties een twintigtal opleidingen georganiseerd over diverse aspecten van fraudebestrijding, om de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden te verbeteren en tegemoet te komen aan specifieke behoeften.

Ook werd binnen het Bureau een eenheid van rechterlijke ambtenaren en juridische adviseurs gevormd die de follow-up van de onderzoeken van OLAF moet gaan waarborgen. Dankzij deze administratieve en juridische deskundigheid kan het Bureau zich een betere plaats verwerven in het bredere netwerk van nationale betrokkenen. Dit betreft hoofdzakelijk douane- en belastinginstanties of politie- en vervolgende diensten die door het Bureau om hun medewerking wordt verzocht en waaraan bijstand moet worden verleend om de financiële belangen - ook op strafrechtelijk gebied - zo doelmatig mogelijk te beschermen.

Daarnaast studeert OLAF samen met de lidstaten op verdere ontwikkeling van het Raadgevend Comité Coördinatie Fraudebestrijding (CoCoLaf). In 2001 vergaderde dit Comité frequenter en werden zijn werkzaamheden beter gestructureerd, met name om de dialoog met de nationale instanties te verdiepen. Zo kon de ad hoc 'artikel 280'-groep speciaal met het oog op het jaarverslag voor deskundigen uit de lidstaten een bijeenkomst organiseren om de procedure voor de totstandkoming van het Jaarverslag als bedoeld in artikel 280 van het Verdrag transparanter te maken en de lidstaten een belangrijker rol te laten spelen in deze procedure. De ad hoc groep van nationale deskundigen op het gebied van valsemunterij heeft de Commissie overigens belangrijke informatie verschaft bij de totstandkoming van wettelijke communautaire maatregelen op dit gebied.

Onlangs heeft de Commissie met tien lidstaten samengewerkt toen bij Amerikaanse rechtbanken een juridische procedure aanhangig werd gemaakt om het gevaar van grootschalige sigarettensmokkel en georganiseerde misdaad in de Europese Unie af te wenden (onder meer witwassen van geld). Deze onwettige activiteiten vormen een ernstige bedreiging voor de vitale gemeenschappelijke belangen van de Gemeenschap en de lidstaten. In dit speciale geval fungeert de Commissie (OLAF) als dienstverlenend platform en verleent zij de lidstaten bijstand in juridische procedures in de Verenigde Staten. Daarmee ondersteunt zij een gemeenschappelijk initiatief van de lidstaten. De Commissie treedt in deze procedures op als vertegenwoordiger van de lidstaten en is verantwoordelijk voor de coördinatie van de vordering van de lidstaten en voor de contacten met de Amerikaanse advocaten die de Gemeenschap en de 10 lidstaten vertegenwoordigen voor de Amerikaanse rechtbanken.

Voorts heeft de Commissie in het kader van haar controles inzake de eigen middelen in de loop van het jaar 2001 verificaties uitgevoerd in alle lidstaten met betrekking tot het specifieke thema van de Behandeling van de boodschappen inzake wederzijdse bijstand. Doel van deze verificaties was, na te gaan of de door de lidstaten toegepaste systemen en procedures voldoende waarborgen bieden dat de traditionele eigen middelen op het betrokken terrein afdoende beschermd worden en doeltreffende medewerking wordt verleend aan de Commissie. Het opgestelde thematische verslag over dit onderwerp heeft tot positieve resultaten geleid.

Anderzijds heeft de Commissie, en meer in het bijzonder het Directoraat-generaal Begroting, op het gebied van de traditionele eigen middelen haar werkzaamheden voortgezet in het kader van de Joint Audit Arrangement20, zulks in nauwe samenwerking met de interne auditdiensten van de lidstaten. De lidstaten nemen actief deel aan de werkzaamheden van de subgroep Audit, en bepaalde zijn zeer nauw betrokken bij de ontwikkeling van auditmodules. Wat betreft de tenuitvoerlegging van de methodologie door middel van de gezamenlijke audits van de lidstaten, is de balans van het jaar 2001 zeer positief, met name wat betreft de resultaten die de benadering bevestigen. Vooral Denemarken en Oostenrijk hebben een 'audit in samenwerkingsverband' uitgevoerd inzake het externe transitstelsel en Nederland heeft zijn in 2000 begonnen actie voortgezet met betrekking tot het thema van het vrije verkeer. Tot de behandeling van deze thema's werd besloten in gezamenlijk overleg op basis van de door de lidstaten en de Commissie overeengekomen auditmodules.

Wanneer de audit afgerond is, en op grond van de auditverslagen die haar door de betrokken lidstaten werden toegezonden, is de Commissie overgegaan tot de invoering van het onderzoek van alle verrichte werkzaamheden, waarbij speciale aandacht werd besteed aan de evaluatie van het risicoanalysesysteem alsook de geldigheid van de conclusies en de aanbevelingen op grond van de anomalieën die werden vastgesteld of de gedane opmerkingen. De Commissie heeft nuttige conclusies getrokken uit de verslagen op het gebied van het betrokken effect in verband met de eigen middelen. Zij zal erop toezien dat de resultaten van deze audits navenant op financieel vlak worden benut. De financiële gevolgen werden natuurlijk bekrachtigd onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke voortkwamen uit een controle van de Commissie zelf. Denemarken, Oostenrijk en Nederland zullen in 2002 overgaan tot een herhaling van de betrokken proefnemingen.

1.3. In 2001 werd de strafrechtelijke dimensie van het beleid ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap op operationeel niveau versterkt. De eenheid van rechterlijke ambtenaren verleent namelijk bijstand, geeft advies en stelt zijn juridische deskundigheid in dienst van het administratieve onderzoek en de follow-up van onderzoeken, met name met het oog op een doelmatige samenwerking met de nationale politie- en justitie-instanties.

Omdat op wetgevend gebied de Europese Raad van Nice geen gevolg heeft gegeven aan haar eerste voorstel21, heeft de Commissie in de vorm van een Groenboek de studie hervat naar de aanstelling van een Europese officier van justitie, die moet worden belast met de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen22. Deze Europese officier van justitie voor financiële zaken zou onder toezicht van nationale rechters moeten worden belast met de coördinatie en de leiding van het onderzoek en de vervolging van misdrijven ten nadele van de financiële belangen van de Gemeenschappen, om een einde te maken aan de versnippering van het Europese rechtsgebied en de relatieve straffeloosheid die daarvan voor criminelen het gevolg is. Het Groenboek streeft naar een brede maatschappelijke discussie waarvan de uitkomsten met het oog op de volgende Intergouvernementele Conferentie zullen worden aangeboden aan de Conventie over de toekomst van Europa. Dit initiatief wordt reeds lang ondersteund door het Europees Parlement23. In het kader van een wijziging van het Verdrag heeft het Parlement er sterk op aangedrongen dat er in de strijd tegen fraude een 'kwalitatieve sprong' voorwaarts zou worden gemaakt door de instelling van een Europese officier van justitie voor financiële aangelegenheden met een zo ruim mogelijke bevoegdheid. Het Comité van toezicht van het Bureau heeft adviezen uitgebracht ter ondersteuning en aanvulling van de voorstellen van de Commissie.

Ondanks herhaalde oproepen van de Raad24 ondervindt de ratificatie van de Overeenkomst van 26.07.1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen25 en van de aanvullende protocollen bij die overeenkomst vertraging, hetgeen een doelmatige samenwerking binnen de Unie niet ten goede komt. Om de inwerkingtreding van deze bepalingen te versnellen, heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn goedgekeurd betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap26. Op grond van dit voorstel voor een richtlijn worden in een op het nieuwe artikel 280 van het EG-Verdrag gebaseerd instrument alle bepalingen overgenomen van de Overeenkomst inzake de bescherming van de financiële belangen en van haar aanvullende protocollen die betrekking hebben op strafbaarstellingen, aansprakelijkheid, sancties en samenwerking met de Commissie. Het Parlement27 heeft het voorstel van de Commissie goedgekeurd. Dat voorstel werd ook ondersteund door de Europese Rekenkamer28 en wordt momenteel behandeld door de Raad.

Er werd een permanente organisatie voor justitiële samenwerking opgericht (EUROJUST29) terwijl is besloten de bevoegdheden van EUROPOL uit te breiden tot ernstige vormen van internationale criminaliteit30. De afstemming van de bevoegdheden van EUROPOL en OLAF bij de bestrijding van bepaalde vormen van economische en financiële criminaliteit dient gestalte te krijgen in een samenwerkingsovereenkomst tussen deze twee instanties. Met betrekking tot de uitvoering van onderzoeken en het vereenvoudigen van vervolging voor nationale rechtbanken zijn de instellingen verheugd over de oprichting van Eurojust. Inhoudelijk is de Commissie in de organen van de Raad duidelijk geweest over het belang van een goede afstemming van de in het Verdrag (artikel 280) omschreven nauwe en geregelde samenwerking met de nationale vervolgende instanties enerzijds en van de samenwerking met Eurojust anderzijds31. De binnen OLAF gevormde eenheid van rechterlijke ambtenaren werd onlangs belast met deze afstemming.

Verder is een aantal belangrijke stappen gezet op weg naar een intensievere samenwerking op justitieel en met name op strafrechtelijk gebied. Met name werd een politiek akkoord gesloten over de toepassing van de beginselen van wederzijdse erkenning van (strafrechtelijke en civiele) rechterlijke uitspraken en over de afstemming van het strafrecht in de sectoren van bijzonder belang die werden onderscheiden tijdens de Top van Tampere (punt 48 van de conclusies). Hierdoor kon de Commissie een aantal voorstellen voor kaderbesluiten indienen. Een van die voorstellen heeft betrekking op het Europese arrestatiebevel32 en de andere op de onderlinge aanpassing van het strafrecht op het gebied van drugshandel33 en terrorisme34 (definities van aanklachten, gemeenschappelijke sancties). Verder moet in het kader van de maatregelen tegen de financiering van terrorisme en financiële delicten een kaderbesluit worden gemeld over de bevriezing van vermogensbestanddelen en bewijsstukken35.

1.4. Op het gebied van de strijd tegen corruptie op interinstitutioneel niveau is het van belang de wettelijk vastgelegde kerntaken van OLAF goed af te stemmen met de lopende hervormingen op disciplinair (Statuut) en financieel niveau (herziening van het Financieel Reglement). In dit verband zal het systeem voor onderzoek en discipline pas na afloop van het boekjaar 2001 zijn voltooid: terwijl de Commissie begin 2002 een onderzoeks- en tuchtbureau oprichtte, moeten de nodige wijzigingen in de tuchtregels van het ambtenarenstatuut in 2003 worden goedgekeurd36. De herziene versie van het Financieel Reglement, die op 25 juni 2002 is goedgekeurd, voorziet in de oprichting van een gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden37, die aanvullende steun zal verlenen bij het onderzoek naar mogelijke financiële onregelmatigheden zonder afbreuk te doen aan de specifieke rol van het OLAF op het gebied van fraude en ernstig plichtsverzuim. Zowel de herziening van het Financieel Reglement als het voorstel van de Commissie over de herziening van het Statuut vergroten de financiële verantwoordelijkheid van ordonnateurs en verduidelijken de verplichtingen van ambtenaren en andere medewerkers, een en ander in aanvulling op de functies als omschreven in de herziening van de fraudebestrijding voor OLAF.

Nu rechterlijke ambtenaren zijn betrokken bij interne administratieve onderzoeken, zullen regelmatiger onderzoeken worden ingesteld en kunnen de rechten van personen beter worden beschermd. Onder deze omstandigheden zouden alle instellingen de bepalingen van artikel 7 van Verordening nr. 1073/99 betreffende de uitwisseling van informatie volledig dienen te kunnen naleven38. Met deze maatregelen kan worden voldaan aan de verzoeken van het Europees Parlement en de Raad39. Ook werd de omvang van interne onderzoeken door de communautaire rechter verduidelijkt40.
2.Voorbeelden van samenwerking en partnerschap met de lidstaten en met derde landen

De meerwaarde van synergie tussen verschillende en verspreide informatiebronnen in de Gemeenschap en het bredere werkterrein van OLAF worden hierna geïllustreerd aan de hand van voorbeelden van onderzoeken en van het Gemeenschapsoptreden in de context van de voorbereidingen op de uitbreiding.

2.1.Export van suiker naar LGO's41 en wederinvoer van suiker en suikermengsels in de Europese Gemeenschap

De Commissie heeft onderzoeken ingesteld om het gevaar van verstoring van de gemeenschappelijke marktordening van de suikermarkt en van aantasting van de doelstellingen van het gemeenschappelijk handelsbeleid met een aantal LGO's te voorkomen.

OLAF en de bevoegde instanties van Nederland en België hebben in november 1999 onderzoek verricht op Aruba. Dit onderzoek had betrekking op de uitvoer van uit de Europese Unie afkomstige suiker waarvoor restituties waren toegekend, en op de wederinvoer in de Europese Unie, minder dan twee jaar later, van suiker en van een mengsel van suiker en cacaopoeder uit Aruba.

Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat 4 500 ton suiker onder betaling van restituties uit België en Frankrijk was uitgevoerd naar Aruba. De verwerking in Aruba (zuivering van de suiker en mengen met cacaopoeder) was onvoldoende ingrijpend om de betaling van uitvoerrestituties te verantwoorden.

De bevoegde instanties in België en Frankrijk werd bijgevolg door de Commissie verzocht om procedures te beginnen met het oog op de terugvordering van de ten onrechte uitgekeerde restituties bij uitvoer, een en ander overeenkomstig de communautaire jurisprudentie (2 miljoen EUR in België en 300 000 EUR in Frankrijk).

Daarnaast heeft OLAF onderzoeken ingesteld naar de uitvoer van C-quotasuiker naar de LGO's (dit betreft suiker die wordt uitgevoerd zonder recht op restitutie).

Op grond van de conclusies van deze onderzoeken heeft de Commissie vrijwaringsclausules vastgesteld ten aanzien van de voorschriften omtrent de invoer in de Gemeenschap van uit LGO's afkomstige suiker.42.

2.2.Misbruik van de regelingen voor melkquota

OLAF ontving meldingen over een eventueel misbruik van het stelsel van melkquota in Spanje en informatie over een aantal Spaanse ondernemingen die betrokken zouden zijn bij deze onwettige activiteit. Op basis van deze inlichtingen werd een extern onderzoek ingesteld en een actieplan vastgesteld om bij een aantal ondernemingen een reeks administratieve controles ter plaatse uit te voeren op grond van Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96.

Tijdens deze controles weigerde een aantal van deze firma's te voldoen aan het verzoek van OLAF om een kopie te verkrijgen van op de harde schijf van een computer opgeslagen gegevens. Overeenkomstig artikel 9 van Verordening nr. 2185/96, waarin de betrokken lidstaat wordt verplicht om conform de nationale bepalingen OLAF de bijstand te verlenen die noodzakelijk is om zijn taken goed te vervullen, werd de Spaanse uitbetalingsinstantie (FEGA) verzocht om passende maatregelen te nemen.

Nadat de wettelijke toestemming van de Spaanse justitie was verkregen, kon een kopie van alle computerdata worden vervaardigd, waarbij met name toegang werd verkregen tot de cijfers inzake de werkelijke productie en afzet van melk en melkproducten van deze ondernemingen.

Op grond van de verkregen objectieve bewijzen die OLAF in het eindrapport van zijn onderzoek beschreef, werd de fraude ten nadele van de begroting van de Gemeenschap geschat op meer dan 6 miljoen EUR. Dit rapport werd verzonden aan de FEGA, zodat deze instantie administratieve procedures kon beginnen voor terugvordering van dit bedrag. Daarnaast werd het verzonden aan de speciale Spaanse openbare aanklager voor de bestrijding van corruptie, omdat de betrokken ondernemingen ervan werden verdacht dat zij onjuiste aangiftes hadden gedaan van hun productie en afzet van melk. Het rapport geeft tevens aan dat andere Spaanse ondernemingen er gelijksoortige praktijken op na hebben gehouden. De Spaanse instanties werd verzocht om hun routinecontroles te herzien en een oplossing te vinden voor deze zwakke punten in het algemene controlesysteem.

Deze zaak is een duidelijk voorbeeld van de toegevoegde waarde die OLAF een lidstaat kan bieden in de strijd tegen fraude. Het Bureau kan immers bij gecompliceerde gevallen van fraude zijn multidisciplinaire deskundigheid (onderzoek, computeranalyse van bewijsmateriaal, juridisch advies) aanbieden. In dit verband was het advies van de eenheid van rechterlijke ambtenaren van vitaal belang bij het verkrijgen van de juiste rechterlijke uitspraak in de lidstaat, waardoor toegang tot de computerarchieven van de ondernemingen werd verkregen. Het eindresultaat is ook voor een groot deel de verdienste van de Spaanse overheid, wier hulp in deze zaak van grote waarde is geweest. Daarmee werd ondubbelzinnig aangetoond wat er tot stand kan worden gebracht wanneer OLAF en de lidstaten samenwerken en optimaal gebruik maken van de controleverplichtingen en -mogelijkheden die voortvloeien uit de Europese regelgeving.

2.3.Onderzoek naar valsheid in geschrifte en oplichting door een groep NGO's (niet-gouvernementele organisaties)

Met name op het gebied van onderzoeken naar de directe uitgaven is het succes van onderzoeken van het Bureau enerzijds afhankelijk van de verzamelde informatie en anderzijds in sterke mate van een intensieve samenwerking met de lidstaten. Het volgende geval is kenmerkend voor de problemen die zich op dit gebied voordoen, met name waar het gaat om de justitiële samenwerking tussen lidstaten.

In augustus 1999 werd OLAF door een lidstaat op de hoogte gebracht van een vermoeden van dubbele financiering (zowel door de Gemeenschap als door een nationale overheid) van projecten in ontwikkelingslanden. De financieringsverzoeken werden bij diverse donoren ingediend door een aantal niet-gouvernementele organisaties die in twee lidstaten waren gevestigd. Door het ministerie van Buitenlandse Zaken, de informatiebron in dezen, werd een klacht ingediend bij het bevoegde parket.

In het najaar van 1999 stelde OLAF een onderzoek in. Daarbij kwamen in eerste instantie 16 projecten aan het licht die mogelijk dubbel waren gefinancierd (Azië, Afrika en Zuid-Amerika) en waarvoor bij EuropeAid aanvragen in behandeling waren of reeds waren afgewikkeld.

Op grond van Verordening (EG) nr. 1073/99 heeft de directeur-generaal van OLAF de zaak in november 1999 aanhangig gemaakt bij het bevoegde parket in een van de betrokken lidstaten. Uit de huiszoekingen die in februari 2000 door de bevoegde justitiële instanties werden verricht, bleek dat de NGO handelde op aanwijzing van de in een derde lidstaat gevestigde 'moeder'-NGO.

Op basis van de huiszoeking die begin december 2000 in aanwezigheid van OLAF werd verricht in het hoofdkantoor van de moeder-NGO konden de verdenkingen worden bevestigd. Met de dubbele financiering van de 16 projecten was een bedrag gemoeid van 4.262.633 USD (exclusief de door de Gemeenschap toegekende maar naar aanleiding van het onderzoek van OLAF geblokkeerde subsidies). Anderzijds gaf de overheid van de derde lidstaat aan dat vanwege juridische problemen niet tot vervolging kon worden overgegaan.

Naast de grote inspanningen van alle betrokken nationale instanties moet ook de functie worden benadrukt die OLAF sinds 1999 heeft moeten vervullen met het oog op:

- analyse en opsporing van meertalige projecten ten aanzien waarvan vermoedens van overfinanciering bestaan, ook bij andere donoren die soms buiten de Europese Unie zijn gevestigd (Wereldbank, AOB43, Noorwegen, ...), een en ander in samenwerking met de delegaties van de Commissie in derde landen, en opsporing van documenten tijdens de huiszoeking bij de moeder-NGO in Londen;

- bewustmaking van nationale justitiële instanties, coördinatie van die instanties, noodzakelijke juridische advisering en technische bijstand (vertaling van rapporten, projecten, ...);

- coördinatie binnen de Commissie van de voortgang van de zaak in verband met de civiele partijstelling.

In deze zaak heeft de samenwerking tussen de Commissie en de nationale strafrechtelijke onderzoeksinstanties het, ondanks de juridische moeilijkheden die zich voordeden in het land van vestiging van de moederorganisatie, mogelijk gemaakt fraude op het niveau van de Europese Unie te vervolgen. Daartoe was het echter nodig dat OLAF in het belang van de voortgang van het onderzoek voorstelde om de vervolging door de justitiële instanties centraal te laten plaatsvinden in een betrokken lidstaat en moesten deze instanties het dossier willen overnemen van de andere nationale onderzoeksinstanties, die daarmee dan wel moesten instemmen en het onderzoek moesten steunen. Uit het voorbeeld blijkt hoezeer het noodzakelijk is om oplossingen te vinden voor de versnippering van onderzoek en vervolging binnen de Europese Gemeenschap en voor de belemmeringen die voortvloeien uit de versnippering van de Europese strafrechtelijke ruimte. Gezien de ervaring in deze zaak en in heel wat andere, acht de Commissie het noodzakelijk om vastberaden voort te gaan op de weg die is omschreven in het Groenboek inzake de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de instelling van een Europese officier van justitie.

2.4.Ervaringen in kandidaat-lidstaten: Polen

In samenwerking met Polen heeft OLAF een Phare-project ontwikkeld dat was gericht op de oprichting van een interministeriële fraudebestrijdingsorganisatie in dat land. De uitvoering van dit project is in januari 2001 van start gegaan. Het eerste doel was de oprichting van een coördinerende eenheid voor fraudebestrijding. Om de operationele mogelijkheden van de Poolse overheid te versterken, moest dit een gespecialiseerde, onafhankelijke en multidisciplinaire eenheid zijn. Verder hebben de activiteiten die in het eerste jaar van dit tweejaarlijkse initiatief werden ontplooid de verantwoordelijke Poolse instanties bewuster gemaakt van de strijd tegen fraude. Dit sluit aan bij de algemene doelstellingen van de regering, die streeft naar versterking van de transparantie en de integriteit van de Poolse overheidssector en naar een doelmatige bescherming van de Gemeenschapsgelden.

Het complexe karakter van de Poolse overheidsdiensten, de onafgebroken aanpassing van hun organisatie met het oog op de toetreding en de achtereenvolgende wijzigingen van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bemoeilijkten een snelle tenuitvoerlegging van een dergelijk project. Niettemin is de financiële steun van de Unie een belangrijke onderdeel van de verruiming van de mogelijkheden waarover de Poolse overheid beschikt in de strijd tegen fraude ten nadele van de begroting van de Gemeenschap. Het Poolse project zal daarom een vervolg krijgen.

De problemen zijn veelal plaatselijk van aard en doen zich niet in alle kandidaat-lidstaten voor. Uit de in Polen opgedane ervaring blijkt echter eens te meer hoezeer het noodzakelijk is om onafgebroken te investeren in goede scholing en arbeidsomstandigheden in de kandidaat-lidstaten. Daaronder vallen ook de ontwikkeling van doelmatige computersystemen ter ondersteuning van de bestrijding van fraude en de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen. Verder heeft de ervaring geleerd dat een effectieve en gelijkwaardige bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen in de kandidaat-lidstaten alleen kan worden gewaarborgd door een goede interne coördinatie van alle instanties die zijn betrokken bij beheer, uitvoering of controle van financieringen door de Europese Unie.
3.Follow-up van het actieplan 2001-2003

De Commissie presenteert thans een tussenrapport over de uitvoering van het Actieplan inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en de fraudebestrijding voor de jaren 2001-2003. In dit rapport wordt de feitelijke uitvoering van de voor 2001 geplande maatregelen behandeld, met inachtneming van de strategische doelstellingen uit de Strategische benadering van juni 2000.

De voortgang van de maatregelen uit het Actieplan wordt in tabelvorm gepresenteerd44. In deze tabel zijn de relevante gegevens opgenomen met betrekking tot de naleving van de voorlopige planning, de leidende diensten en, in voorkomende gevallen, de identificatie van juridische of andere instrumenten.

DoelstellingenActiesLeidende dienstImplementatie en follow-upOpmerkingen
1 ALGEMEEN FRAUDEBELEID
1.1. Ontwikkeling van een preventiecultuur en versterking van de wetteksten
1.1.1. Vergroting van de fraudebestendig-heid van wetgeving en contractbeheerVoorafgaand onderzoek van enkele nieuwe wetgevingsinitiatieven (actie 94 van het Witboek Hervorming)

OLAF, ondersteund door een speciaal voor dit doel opgerichte interne werkgroep (wetgeving)

BUDG, ondersteund door OLAF en de Juridische Dienst
De deadline voor actie 2001 gehaald

Op 7 november 2001 heeft de Commissie de mededeling over fraudebestendigheid van wetgeving en contractbeheer (SEC(2001) 2029) goedgekeurd. Het jaar 2002 wordt enerzijds gewijd aan het op het niveau van de diensten uitvoeren van dit wetgevingsaspect van de mededeling (preventief onderzoek van gevoelige wetgevingsvoorstellen door OLAF). Anderzijds worden er aan de Commissiediensten gestandaardiseerde overheidsopdrachten, standaardafspraken voor steun en een centrale databank van contracten en contractanten ter beschikking gesteld.

In alle gevallen dienen zowel de Juridische Dienst als OLAF zo vroeg mogelijk in de procedure betrokken te worden.

Deze actie heeft betrekking op het versterken van wetgevingsinitiatieven op alle gebieden van de communautaire begroting (eigen middelen en uitgaven) vanuit het oogpunt van fraudebestendigheid, op grond van een door OLAF en de ad hoc interne Commissiewerkgroep gemaakte selectie.

Daarnaast worden contractuele aspecten behandeld, te weten:

- alle uitgaven die rechtstreeks door de Commissie en haar diensten worden beheerd;

- bepaalde soorten contractanten en marktdeelnemers, voornamelijk ontvangers van subsidies in het kader van Commissieprogramma’s, met name op onderzoeksgebied.

1.1.2. Beveiliging van bepaalde hoofdsectorenDe ontwikkeling van een informatiesysteem voor procedures gericht op de uitsluiting van onbetrouwbare inschrijvers op overheidsopdrachten, conform artikel 46 van de ontwerp-richtlijn betreffende overheidsopdrachten van mei 2000.MARKT, OLAF, BUDG, JAILopende actie

Twee voorstellen voor een richtlijn van 10 mei 2000 zijn momenteel bij de Raad in behandeling -COM(2000)275 def. van 10.5.2000 (PB C 29 E van 30.1.2001).
Een belangrijke doelstelling is het verbeteren van de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten, met name over beslissingen aangaande uitsluiting van onbetrouwbare marktdeelnemers (inschrijvers die zijn veroordeeld wegens deelneming aan een criminele organisatie, corruptie of fraude ten nadele van de financiële belangen van de Gemeenschappen). De eerste lezing van het Parlement is uitgesteld tot 2002. De goedkeuring van artikel 46 is een voorwaarde voor het opzetten van het systeem.
De bescherming van de euro tegen valsemunterij: nauwere samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie, de ECB en EuropolOLAF, ECFIN, JAI, SJ, ECB, EuropolDoelstelling bereikt
De Raad heeft op 28.6.2001 de Verordeningen (EG) nr. 1338/2001 (tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij) en nr. 1339/2001 (houdende uitbreiding van de werking van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, tot de lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen) aangenomen (PB L 181 van 4.7.2001).
Follow-up:

- het controleren van de door de lidstaten genomen maatregelen met het oog op de toepassing van artikel 6 van Verordening nr. 1338/2001 betreffende de verplichtingen van de kredietinstellingen;
- uitvoering van artikel 9 van Verordening nr. 1338/2001 inzake samenwerking met derde landen en kandidaat-lidstaten;
- bekendmaking in het Publicatieblad van lijsten met bevoegde nationale autoriteiten, conform artikel 10 van Verordening nr. 1338/2001.
Het doel van deze actie is de vermindering van het in omloop brengen van valse euro’s en de vergroting van de efficiëntie in de strijd tegen de valsemunterij.
De begunstigden van deze actie zijn de diensten die belast zijn met het opsporen van vals geld, de inlichtingendiensten en vertegenwoordigers van centrale banken, evenals andere betrokken beroepsgroepen, ook in lidstaten die geen deel uitmaken van het eurogebied.
1.1.2. Betere beveiliging voor belangrijke sectorenProgramma voor opleiding, uitwisseling en bijstandOLAF, ECFINDoelstelling bereikt
De Raad heeft op 17.12.2001 Besluiten 2001/923/EG en 2001/924/EG aangenomen (PB L 339 van 21.12.2001).
Follow-up: uitvoering van het programma; selectie en financiering van de programma’s
Met Besluit 2001/923/EG van de Raad wordt een actieprogramma opgezet inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het programma “Pericles”). Besluit 2001/924/EG van de Raad breidt de werking van het besluit waarmee het programma “Pericles” is opgezet uit tot de lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen.
De financiële referentie voor de uitvoering van het programma “Pericles” voor de periode 1 januari 2002 – 31 december 2005 is vastgesteld op 4 miljoen EUR.
Instelling en ontwikkeling van de rol van het Europees wetenschappelijk en technisch centrum voor de bescherming van de euroOLAF, ECFINDoelstelling bereikt
De Ecofin-Raad en de lidstaten hebben op 28 februari 2000 overeenstemming bereikt over een technische regeling voor de behandeling van valse euromuntstukken. Dit betrof met name de oprichting van:

- nationale muntanalysecentra, via een databank aangesloten bij de Europese Centrale Bank (ECB)

- Het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) dat nieuwe valse euromunten zal analyseren en classificeren.

Op grond van een briefwisseling tussen de Voorzitter van de Raad en de Franse minister is het centrum sinds oktober 2001 tijdelijk gevestigd in de Parijse Munt.
De lidstaten en de ECB zijn hun toezeggingen nagekomen.
Het ETWC wordt bestuurd door twee functionarissen van de Commissie (OLAF).
De preventie van fraude en de vervalsing van girale betaalmiddelen

MARKT, JAIDoelstelling bereikt
Op 9.2.2001 heeft de Commissie een mededeling en een actieplan aangenomen ter preventie van fraude en vervalsing van girale betaalmiddelen (COM (2001) 11 def.).
De uitvoering wordt tegen het eind van 2003 verwacht.

Op het niveau van de EU is een werkgroep van deskundigen opgericht om de Commissie bij te staan bij het toezicht op (de controle van) de tenuitvoerlegging van het actieplan, om nieuwe fraudebestrijdingsmethoden te onderzoeken en andere preventieve maatregelen te identificeren. Deze groep bestaat uit vertegenwoordigers van banken, ministeries, centrale banken, politiediensten (met inbegrip van Europol en Interpol), detailhandelaren, consumentenverenigingen en netwerkexploitanten.

Er is binnen het platform ter voorkoming van de georganiseerde criminaliteit een werkgroep opgezet die is opgebouwd uit toezichtinstanties en deskundigen op het gebied van betalingssystemen45
Het actieplan omvat acties op de volgende gebieden:

- technologische verbeteringen;

- informatie-uitwisseling:

- opleidingsprogramma, educatieve benodigdheden, samenwerking;

- overige maatregelen ter bestrijding van fraude;

- betrekkingen met derde landen.

Deze acties worden ondernomen in samenwerking met alle betrokken partijen, zoals overheden, banken, detailhandel, houders van betaalinstrumenten.

1.1.3. Het betrekken van kandidaat-lidstaten bij fraudepreventieHet tot stand brengen van fraudebestrijdings- structuren in de kandidaat-lidstaten, verbetering van toezichtELAR, OLAF, BUDGDoelstelling deels bereikt
Er zijn nieuwe standaardclausules ter bestrijding van fraude aangenomen voor de financieringsvoorstellen in het kader van het PHARE-programma
In 2001 zijn in het kader van de fraudebestrijding in verschillende kandidaat-lidstaten (Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Polen) coördinerende structuren of diensten aangewezen of ingesteld. Deze zijn verantwoordelijk voor alle wetgevende, administratieve en operationele aspecten van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen.
Andere kandidaat-lidstaten worden bijgestaan bij het opzetten of aanwijzen van soortgelijke coördinerende structuren of diensten ter bestrijding van fraude.
Deze maatregelen zijn er op gericht de kandidaat-lidstaten te betrekken bij het voorkomen van fraude om zodoende - niet alleen na de toetreding maar ook in de periode daaraan voorafgaand - doeltreffende en gelijkwaardige bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap in de toekomstige lidstaten te waarborgen.


Het totale bedrag aan steun voor 2002 onder de drie pretoetredingsinstrumenten (PHARE, ISPA en SAPARD) voor alle kandidaat-lidstaten bedraagt 3.349 miljoen EUR aan kredieten (algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2002, PB L 29, 31.1.2002).
1.1.4. Het bedrijfsleven betrekken bij de preventieBewustmaking naar het voorbeeld van het Handvest inzake de bestrijding van de georganiseerde misdaad van 27.7.1999

OLAF, JAILopende actie
Op 17/18 mei 2001 heeft de Commissie het EU-platform voor de preventie van de georganiseerde criminaliteit ingesteld. Er werden twee bijeenkomsten gehouden, respectievelijk op 17/18 mei 2001 en op 30 oktober 2001.
Follow-up: het introduceren van proefprojecten, opleiding, bewustmaking en studies inzake misdaadpreventie (vgl. Mededeling COM(2000) 786 def. van 29.11.2000).
Tijden de platformworkshop over de rol van de particuliere sector bij de preventie van economische en financiële criminaliteit46 werd het Handvest gepresenteerd met als lichtend voorbeeld de toepassing ervan door de Europese vereniging van notarissen.

Deze actie is er op gericht professionele kringen en particuliere ondernemingen, de academische wereld en de civiele maatschappij te betrekken bij de preventie van de georganiseerde criminaliteit
Met betrekking tot het Handvest kan worden gemeld dat de toepassing ervan door notarissen bevredigend is; de andere groepen kregen twee herinneringen om op Europees en nationaal niveau verslag uit te brengen over de gemaakte vorderingen; de accountants hebben vragenlijsten gestuurd die door belastingconsulenten en advocaten moeten worden beantwoord.


DoelstellingenActiesVerantw. Afd.Uitvoering en vervolgCommentaar
1. EEN ALGEMEEN WETTELIJK BELEID VOOR FRAUDEBESTRIJDING
1.2. Het versterken van de rechtsinstrumenten voor opsporing, controle en sancties
1.2.1. Verbetering van de opsporing en de controle op financieel gebied, ook op internationaal niveauInformatisering van de bewegingen en de controles van producten waarover indirecte belastingen moeten worden betaaldTAXUDDeadline voor de actie gehaald
De Commissie heeft een voorstel voor een beschikking van de Raad goedgekeurd op grond van artikel 95 van EG-Verdrag (COM (2001) 466 def. van 19.11.2001 (PB C 51E van 26.2.2002).
De doelstelling van deze maatregel is het vervangen van het huidige papieren systeem door een geautomatiseerd systeem waarmee de beweging van accijnsplichtige goederen gevolgd kan worden. Met een dergelijk systeem kunnen lidstaten direct actuele informatie over deze bewegingen verkrijgen en de vereiste controles uitvoeren – inclusief controles tijdens goederenverplaatsingen.
Met het opzetten van een computersysteem moeten ook intracommunautaire bewegingen van goederen waarvan de accijnzen zijn geschorst vereenvoudigd kunnen worden.
Het sluiten van een samenwerkings-overeenkomst inzake fraudebestrijding met ZwitserlandOLAF, RELEX

Lopende actie
Op 14 december 2000 heeft de Raad de Commissie een onderhandelingsmandaat gegeven.
Er worden regelmatige contacten met de Zwitserse autoriteiten onderhouden.
De Commissie zet de onderhandelingen voort.
Deze actie is er op gericht een wettelijk kader te creëren op grond waarvan aanvragen voor wederzijdse administratieve en justitiële bijstand geïntroduceerd en geaccepteerd kunnen worden, en wordt voorkomen dat justitiële bijstand op het gebied van belasting en douane wordt geweigerd en dat bijstandsprocedures vertragingen tot drie jaar oplopen.
De Zwitserse autoriteiten nemen tot op heden in de onderhandelingen een restrictief standpunt in.
1.2.2. Verbetering van de financiële vervolgcontrole en de sanctiesUitvoering van de Mededeling aan de Commissie van 13.12.00 inzake actie 96 van het Witboek inzake de invordering van ten onrechte gestorte gelden (SEC(2000)2204)

BUDG, OLAF, ADMIN, AGRI, REGIO, EMPLOI, RELEX, SJDoelstelling deels bereikt
Op 25/06/2002 zal de Raad het nieuwe Financieel Reglement aannemen. De Commissie dient derhalve vóór eind juli 2002 het voorstel voor een verordening van de Commissie houdende uitvoeringsvoorschriften betreffende het nieuwe Financieel Reglement goed te keuren; dit voorstel moet aan alle andere instellingen worden voorgelegd en uiterlijk op 01/01/2003, tegelijk met het nieuwe Financieel Reglement, in werking treden.
Daarnaast heeft de Commissie op 21 november 2001 richtsnoeren aangenomen met betrekking tot de toepassing van het proportionaliteitsbeginsel bij het afzien van de inning van schuldenvorderingen (SEC(2001)1857 def.) waardoor de interne voorschriften 2001 inzake de uitvoering van de begroting gedeeltelijk worden gewijzigd. Deze wijziging is thans in de interne voorschriften 2002, welke op 08/04/2002 zijn aangenomen, gecodificeerd.
De Commissie heeft een ontwerp-beschikking opgesteld betreffende de consolidatie en herziening van de interne procedurevoorschriften inzake de inning van schuldvorderingen met betrekking tot de rechtstreekse uitgaven.
Overige regelgevende aspecten van invordering, zoals verbetering van de relevante instrumenten op het gebied van de informatietechnologie, zullen nog aan de orde komen.
Bovendien wordt er in 2002 een bijkomende mededeling over vraagstukken op het gebied van invordering verwacht.
Deze actie betreft alle ordonnateurs-, boekhoudkundige en beheersdiensten met betrekking tot rechtstreekse uitgaven. Het doel van de actie is het verbeteren van de financiële follow-up en sancties teneinde:

- de automatische aard van invorderingsopdrachten voor alle zekere, liquide en invorderbare vorderingen te versterken;

- de doeltreffendheid van invorderingsmethoden middels compensatie en het gebruik van dwanginvordering te verbeteren;
- de rol van de diverse actoren bij deze gelegenheid te verduidelijken.
Actie 97: beter financieel toezicht en controle op de structuurfondsenREGIODoelstelling bereikt
Op 7 augustus 2001 heeft de Commissie mededeling C(2001) 2517 inzake administratieve hervorming van de Commissie aangenomen: actie 97 - beter financieel toezicht en controle op de structuurfondsen.
In 2000 hebben de lidstaten gevallen van fraude en onregelmatigheden op dit gebied doorgegeven waarmee een totaalbedrag van 114,2 miljoen EUR was gemoeid (Jaarverslag 2000 inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding, COM (2001) 255 def. van 23.5.2001).
Verordeningen (EG) nrs. 438/2001 en 448/2001, die voorzien in de scheiding van beheers- en controletaken en de bespoediging van financiële correcties, zijn aangenomen.
Integratie van administratieve maatregelen en sancties op het gebied van rechtstreekse uitgavenOLAF, INFSO, RDT, andere dienstenLopende actie
Dit initiatief roept diverse juridische vragen op, met name met betrekking tot de reikwijdte van nieuwe regels en procedureaspecten.
Er is met betrekking tot acties 73 (advies over het sluiten van overeenkomsten), 74 (database voor contracten) en 94 (fraudebestendigheid van wetgeving en contractbeheer) een herzieningsproces gaande om heldere clausules over de beveiliging van financiële belangen op te nemen (standaardclausules die de effectiviteit van controles en sancties vergroten).
Deze maatregel is bedoeld om administratieve maatregelen en sancties op het gebied van directe uitgaven te kunnen opleggen.

DoelstellingenActiesVerantw. afd.Uitvoering en vervolgCommentaar
2. EEN NIEUWE CULTUUR VAN SAMENWERKING
2.1. Instelling van een communautair dienstenplatform
2.1.1. Het stroomlijnen en valoriseren van samenwerkings-structurenBestudering van de diensten die de Commissie en OLAF, binnen het kader van de hun toevertrouwde taken, kunnen bieden aan diegenen die betrokken zijn bij de bescherming van de financiële belangenOLAFDoelstelling nog niet bereikt:
De consolidatie van het Bureau was in 2001 nog gaande. Het is dan ook niet mogelijk een volledig overzicht te geven van de diensten die de Commissie (OLAF) te bieden heeft.
Dit overzicht, waaraan thans nog wordt gewerkt, zal na voltooiing in 2002 met de lidstaten worden besproken. Er zullen conclusies worden getrokken met betrekking tot de instelling van dit dienstenplatform en de samenwerking tussen OLAF, de lidstaten, en de andere instellingen.
Deze actie is gericht op het stroomlijnen en valoriseren van de samenwerkingsstructuren en op de beoordeling van synergieën op het gebied van:

- uitwisseling van informatie en inlichtingsactiviteiten in samenwerking met de nationale gespecialiseerde diensten;
- enquête-activiteiten;
- advies en bijstand van de Gemeenschap, met name op wetgevend, juridisch en politiek gebied.
Versterking van de bestaande coördinatie-structurenOLAFEvaluatie is nog gaande
Follow-up: wijziging van Besluit 94/140/EG van de Commissie tot oprichting van een raadgevend comité coördinatie fraudebestrijding (PB L 61 van 4.3.94) is gepland voor de tweede helft van 2002.
Het belangrijkste doel van deze maatregel is het verbeteren van de samenwerking met de nationale overheidsdiensten en samenwerkingsorganen.

DoelstellingenActiesVerantw. afd.Uitvoering en vervolgCommentaar
2. NIEUWE CULTUUR VAN SAMENWERKING
2.2. Nauwer partnerschap met de lidstaten
2.2.1. Versterking van de samenwerking op het gebied van preventie en bestrijding van witwaspraktijken en BTW-fraudeWederzijdse bijstand en informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de lidstaten om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen tegen illegale activiteitenOLAF, TAXUD, MARKT, JAI

Doelstelling niet bereikt
Deze zaak wordt nog onderzocht.

Doel is het bieden van een kader voor samenwerkingsmechanismen tussen de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, ten einde de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen tegen illegale activiteiten.

Administratieve samenwerking tussen de lidstaten en wederzijdse bijstandTAXUDDeadline voor de actie gehaald
Op 18 juni 2001 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (COM (2001) 294 def. PB C 270E, 25.9.2001).
Het ontwerp-voorstel is gericht op verbetering van de wederzijdse steun tussen lidstaten in BTW-gerelateerde zaken en op het bieden van een solide juridische basis voor operationele samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie.
2.2.2. Een beleid van evaluatie en prospectief onderzoekInventarisatie van de nieuwe maatregelen van de lidstaten in 1999-2000OLAFDeadline voor de actie gehaald
Opgesteld overeenkomstig artikel 280, lid 5 van het EG-Verdrag geeft het Jaarverslag 2000 inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (COM (2001) 255 def. van 23.5.2001) een opsomming van zowel de initiatieven van de Gemeenschap als de door de lidstaten genomen maatregelen, schetst het de belangrijkste ontwikkelingen op fraudegebied per beleidsterrein.
Toekomstige acties van de Commissie worden genoemd in het Actieplan 2001 – 2003 van de Commissie inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (COM (2001) 254 def.) van 15.5.2001.
Het doel van het jaarverslag en het actieplan is om een beleid van evaluatie en prospectief onderzoek uit te werken en een algemeen beeld te schetsen van de inspanningen die geleverd worden door diegenen die betrokken zijn bij de bescherming van de financiële belangen.
De Commissie zorgt sinds 2001 voor de follow-up en de bijwerking van het actieplan middels het jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen.
Jaarlijkse evaluatie van de operationele activiteiten van OLAFOLAFDeadline gehaald
Het verslag zoals bedoeld in artikel 11 en 12 van Verordeningen nrs. 1073/1999 en 1074/1999 (Publicatieblad L 136, 31.5.1999) is op 18.10.2001 aan de instellingen toegezonden.
Het jaarlijkse verslag vormt een essentieel onderdeel van het beleid van evaluatie en prospectief onderzoek van OLAF.
Vaststelling van de strategische doelstellingen van het Bureau.OLAFLopende actie
De vaststelling van de operationele prioriteiten van OLAF kan plaatsvinden na de totstandbrenging van een daadwerkelijke inlichtingencapaciteit in het Bureau. De inlichtingenstructuur is in 2001 opgezet.

DoelstellingenActiesVerantw. afd.Uitvoering en vervolgCommentaar
3. EEN INTERINSTITUTIONEEL OPTREDEN TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN CORRUPTIE
3.1. Bewustmaking van alle functionarissen van de instellingen van de principes van goed projectbeheer
3.1.1. Versterking van de coördinatie en de samenwerking tussen OLAF en andere diensten van de CommissieHet sluiten van protocolakkoorden tussen OLAF en de gespecialiseerde financiële diensten
(actie 93 van het Witboek)
OLAF, DIA, SG, SFC, ADMIN (IDO), andere dienstenLopende actie
Op 25.7.2001 hebben OLAF en de Dienst Interne Audit van de Commissie een protocol ondertekend waarin de respectieve activiteitenterreinen en de mate van onafhankelijkheid van elk van de diensten werd omschreven.
Het protocol omschrijft de gebieden waarbinnen informatie en vakkennis worden uitgewisseld, waarbij de respectieve taken en de onafhankelijkheid van de diensten gerespecteerd blijven (interne onderzoeken/controles zoals omschreven in Verordeningen nrs. 1073/99 en 1074/99).
Deze maatregel is gericht op het versterken van de samenwerking tussen OLAF en de andere diensten van de Commissie.
3.1.2. Opstelling van richtsnoeren voor een goed financieel beheer (actie 92)Typologie van riskant gedragOLAF, IAS, BUDG, SG, ADMINLopende actie
De praktische handleiding ter voorkoming van gedrag dat schadelijk is voor de financiële belangen tijdens verschillende stadia van programma’s en projecten, zal waarschijnlijk in de zomer van 2002 worden goedgekeurd.
Deze actie is gericht op de bewustmaking van functionarissen, personeelsleden en leden van de Commissie van riskant gedrag, en het voorkómen daarvan.
Opleidingsplan, gedragscodesOLAF, IAS, BUDG, ADMIN, SGSamenvoeging met bovengenoemde actie
Samenwerking tussen de diensten zal tot stand worden gebracht om ervoor te zorgen dat zowel de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen als goed financieel beheer onderdeel worden van de opleidingsprogramma’s.

DoelstellingenMaatregelenLeidende dienstImplementatie en follow-upCommentaar
3. EEN INTERINSTITUTIONELE AANPAK TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN CORRUPTIE
3.2. Verbetering van het juridisch kader voor administratieve onderzoeken
3.2.1. Hervorming van de tuchtrechtelijke procedures (acties 57 en 58)Aanpassing van de administratieve handelwijzen, wijziging van de tuchtrechtelijke regels en verplichtingen die in het Statuut zijn neergelegdADMIN (IDO), OLAF, SGDoelstelling bereikt
Op 24.4.2002 heeft de Commissie een voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen goedgekeurd (COM(2002) 213/3).
In het kader van de herziening van het Financieel Reglement is een rechtsgrond gecreëerd voor de oprichting van een raadgevende instantie inzake financiële onregelmatigheden (actie 66 van het witboek inzake de hervorming)
De Commissie heeft op 19.2.2002 Besluit C (2002) 540 inzake het verloop van administratieve onderzoeken en tuchtrechtelijke procedures goedgekeurd.
Een van de doelstellingen van het voorstel is de tuchtrechtelijke procedures te hervormen (acties 57 en 58) om:

- de doeltreffendheid en snelheid van de administratieve onderzoeken en tuchtrechtelijke procedures te verhogen;

- de preventie en transparantie op tuchtrechtelijk gebied te versterken.
DoelstellingenMaatregelenLeidende dienstImplementatie en follow-upCommentaar
4. VERSTERKING VAN DE STRAFRECHTELIJKE DIMENSIE
4.1. Zorgen voor de follow-up van de mededeling van de Commissie inzake de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap
Het debat over de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen nieuw leven inblazenNagaan op welke wijze een Europese procureur kan worden aangesteld voor de bescherming van de financiële belangen.OLAF, JAIDoelstelling bereikt
Het Groenboek dat is aangekondigd in de mededeling van de Commissie van 29.9.2000 (COM(2000) 608) is op 11.12.2001 door de Commissie goedgekeurd COM(2001)715.
Er hebben in 2002 diverse vergaderingen op nationaal niveau over dit onderwerp plaatsgevonden; voor half september 2002 staat een publieke hoorzitting in Brussel op de agenda.
De reacties op de openbare raadpleging worden momenteel verzameld en geanalyseerd (de deadline voor reacties was 1 juni 2002).
De Commissie zal op grond van de ontvangen antwoorden een synthese van het debat opstellen en begin 2003 een nieuwe bijdrage leveren in het kader van de voorbereiding van de herziening van de Verdragen
Bespoediging van de inwerkingtreding van de juridische bescherming in strafzakenTenuitvoerlegging van enkele bepalingen van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen en de bijbehorende protocollen op grond van het nieuwe artikel 280 EG

Zorgen voor bescherming van de euro tegen valsemunterij door middel van strafrechtelijke en andere sancties
OLAF

OLAF, ECFIN, JAI
Deadline voor de actie gehaald
Een voorstel voor een Richtlijn betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (COM(2001) 272 def. PB C 240E 28.8.2001) is op 23.5.2001 goedgekeurd en ingediend bij de Raad en het Europees Parlement.
Het Europees Parlement heeft een (gunstig) advies uitgebracht bij de eerste lezing van 29 november 2001; de Rekenkamer heeft op 8 november 2001 een (gunstig) advies uitgebracht.
De Commissie is van plan in het voorjaar van 2002 een gewijzigd voorstel in te dienen.

De gezamenlijke ECOFIN/JBZ-Raad van 16 oktober 2001 is tot de conclusie gekomen dat binnenkort bij de Raad een verslag zal worden ingediend over de tenuitvoerlegging van het kaderbesluit van de Raad van 29 mei 2000 door de lidstaten.
De Commissie heeft op 13.12.2001 een verslag gepubliceerd op grond van artikel 11 van het kaderbesluit van de Raad van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro” (COM(2001) 771 def.).

Deze actie is gericht op de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke bepalingen (definities van illegaal gedrag, verantwoordelijkheden en sancties, samenwerking met de Commissie) in de (niet geratificeerde) instrumenten van de derde pijler.

De Raad heeft op grond van het rapport geconcludeerd dat lidstaten zich in het algemeen gehouden hebben aan de bepalingen van het kaderbesluit. Hiermee is de doelstelling (het bieden van een doeltreffender bescherming tegen valsemunterij middels strafrechtelijke en andere sancties) bereikt. Een aantal lidstaten heeft sommige bepalingen echter nog niet nageleefd.

DoelstellingenMaatregelenLeidende dienstImplementatie en follow-upCommentaar
4. VERSTERKING VAN DE STRAFRECHTELIJKE DIMENSIE
4.2. Versterking van de samenwerking en actiemiddelen in strafzaken
Vereenvoudiging van de procedures op het gebied van rechtshulpVervolg op de mededeling van de Commissie inzake de oprichting van EurojustJAI/OLAFDoelstelling bereikt
De Raad heeft het Besluit tot oprichting van een voorlopig justitieel samenwerkingsteam (PB L 324 van 21.12.2000) goedgekeurd.
Het voorlopige team (Pro-Eurojust) is op 1 maart 2001 begonnen. Zie voor een evaluatie het verslag over 2001 van Pro-Eurojust (document 15545/01 van 20.12.2001).
Oprichting van het Europees justitieel samenwerkings-teamJAI/OLAFDoelstelling deels bereikt
Op 28 februari 2002 heeft de Raad een Besluit betreffende de oprichting van Eurojust goedgekeurd (PB L 63 van 6.3.2002).
Momenteel zijn er voorbereidingen gaande om Eurojust te installeren op de tijdelijke vestigingslocatie in Den Haag.
De operationele betrekkingen tussen Eurojust en OLAF worden geregeld door een memorandum van overeenkomst.
Versterking van de samenwerking in strafzaken ter bescherming van de financiële belangenVerticale samenwerking met de lidstaten in de strijd tegen criminaliteit die de financiële belangen schaadtOLAFLopende actie
In het kader van het dienstenplatform wordt een analyse gemaakt van de technische en operationele bijstand die OLAF aan de gerechtelijke autoriteiten kan bieden (zie punt 2.1).
Wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingenJAI/OLAFDeadline voor de actie gehaald
De Raad en de Commissie hebben in november 2000 een programma van maatregelen aangenomen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen (PB C 12 van 15.1.2001).

Zie de halfjaarlijkse bijwerking van het scorebord van de vorderingen op het gebied van de totstandbrenging van een 'ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid' in de EU (COM(2001) 628 def. van 30.10.2001
Politiële samenwerking (bescherming van de financiële belangen)OLAF, JAI, EuropolLopende actie
Op 6.12.2001 heeft de Raad een besluit aangenomen houdende uitbreiding van het mandaat van Europol tot de in de bijlage bij de Europol-overeenkomst vermelde ernstige vormen van internationale criminaliteit (PB C 362 van 18.12.2001).
De onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst tussen de Commissie en Europol zijn afgerond. De formele goedkeuringsprocedures zijn zowel bij Europol als bij de Commissie van start gegaan.


Titel II: Door de lidstaten genomen maatregelen ter uitvoering van artikel 280 van het EG-Verdrag

Voor de tweede maal is de samenwerking met de lidstaten op niet-operationeel niveau tot uitdrukking gebracht in het jaarverslag van de Commissie over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen.

Overeenkomstig artikel 280 van het EG-Verdrag geeft dit tweede gedeelte van het verslag een uiteenzetting van de gezamenlijke inspanningen in het jaar 2001 van de overheden van de lidstaten met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen. Het is opgesteld aan de hand van een vragenlijst die in samenwerking met de lidstaten is ontwikkeld. De Commissie erkent dat de evaluatie van de activiteiten van de lidstaten nog ver verwijderd is van een echte vergelijkende analyse zoals gevraagd door het Europees Parlement. De Commissie is echter grotendeels afhankelijk van de informatie die zij daadwerkelijk ontvangt terwijl zij de interpretatieve bijzonderheden verschaft die ervoor moeten zorgen dat de lidstaten hun wettelijke verplichtingen goed begrijpen.

Er kan nagedacht worden over de complementariteit van dit werk met het werk dat betrekking heeft op gezond financieel beheer uitgevoerd tijdens de jaarlijkse kwijtingsprocedure. In dit verband dient de Commissie een verslag in bij de begrotingsautoriteit op basis van de reacties van de lidstaten op de opmerkingen van de Rekenkamer47.

Dit tweede gedeelte van het verslag begint met een overzicht van de ontwikkelingen in 2001 op het gebied van wetgeving in de lidstaten die gericht waren op de uitvoering van artikel 280 van het Verdrag, gevolgd door twee onderdelen die gewijd zijn aan de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie en de toepassing van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en de bijbehorende protocollen.48

Vervolgens wordt informatie verstrekt over de bestaande mechanismen voor de interne coördinatie van de controle-autoriteiten en opsporingsinstanties in elke lidstaat, alsook voor de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten en tussen deze autoriteiten en de Commissie.

Door de lidstaten geleverde informatie wijst uit dat hun organisatie over het algemeen beantwoordt aan de gemeenschappelijke doelstelling van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, gebaseerd op het gelijkwaardigheidsprincipe zoals bedoeld in artikel 280 van het EG-Verdrag . Een fragmentarische benadering, naar beleidsterrein, administratieve eenheid of tussen lidstaten, kan echter de effectiviteit van de voorkoming en bestrijding van fraude verminderen. In dit verband heeft een aantal lidstaten aangegeven dat de coördinatie nog altijd beter zou kunnen.

Ten slotte wordt, net als in het vorige verslag, in een apart onderdeel de inning van vorderingen behandeld. In deze context streeft de Commissie ernaar een goede samenwerking tussen de rechterlijke en bestuurlijke autoriteiten in de lidstaten tot stand te brengen om te zorgen voor een effectieve inning van schuldvorderingen.

De Commissie is er zich terdege van bewust dat een echte vergelijkende analyse van de activiteiten van de lidstaten een grotere harmonisatie van de begrippen controles en sancties behoeft, zoals is benadrukt in vorige verslagen. In dit verband is de Commissie, binnen het kader van de CoCoLaf, bezig met een project gericht op een preciezere afbakening van deze begrippen.
4.Teksten die bijdragen aan de tenuitvoerlegging van artikel 280 van het EG-Verdrag - belangrijkste ontwikkelingen in de wetgeving

In onderstaande tabel zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de wetgeving verwerkt die bijdragen aan de tenuitvoerlegging van artikel 280 van het EG-Verdrag en zich in de loop van het jaar 2001 hebben voorgedaan. Een gevolg hiervan is, dat een aantal lidstaten niet in de tabel voorkomt, uitsluitend omdat zij in 2001 administratieve maatregelen hebben genomen of in de loop van voorgaande jaren op wetgevend gebied zeer actief zijn geweest.

4.1. Eigen middelen: belangrijkste ontwikkelingen in de wetgeving
LidstaatMaatregel
ELDe nieuwe douanewet (Wet 2960/2001) harmoniseert de nationale wetgeving met de Gemeenschapswetgeving, met name voor wat betreft overtredingen van de douanevoorschriften.
FIn de loop van december 2001 werd een begin gemaakt met de tenuitvoerlegging van artikel 28-1 van het wetboek van strafvordering, dat een aantal douaneambtenaren opsporingsbevoegdheid verleent op het gebied van fraude ten nadele van de financiële belangen van de Gemeenschap (overtredingen als bedoeld in het douanewetboek, en in het bijzonder met betrekking tot traditionele eigen middelen en landbouwuitgaven). Door deze maatregel kan makkelijker onderzoek worden gedaan in zaken die zich uitstrekken over meerdere lidstaten.

Op grond van een ministerieel besluit beschikken nu in totaal 73 ambtenaren over een opsporingsbevoegdheid.
IRLDe douane- en accijnswet van maart 2001 (wederzijdse bijstand) geeft onder meer uitvoering aan het CIS-Verdrag en het Verdrag inzake wederzijdse bijstand.
IPublicatie van een nieuw wetgevend besluit (19 maart 2001, nr. 68, getiteld 'Aanpassing van de taken van de Guardia di Finanza overeenkomstig artikel 4 van Wet 78 van 31-3-2000'). Dit besluit werd gepubliceerd in het kader van de herziening van de taken van de politie overeenkomstig Wet nr. 78 van 31-3-2000. Het omschrijft de institutionele taak van de Guardia di Finanza voortaan als "economische en financiële politie voor bescherming van de overheidsbegroting, de regio's, de plaatselijke instanties en de Europese Unie". Het desbetreffende besluit bevestigt de bijzondere onderzoeksbevoegdheid van ambtenaren van de Guardia di Finanza met het oog op de voorkoming van, het onderzoek naar en de bestrijding van overtredingen op het gebied van middelen en uitgaven uit de begroting van de Europese Unie.

Publicatie van een nieuwe wet (19 maart 2001, nr. 92) tot wijziging van normen op het gebied van de bestrijding van sigarettensmokkel. Op grond van deze wet:

- is smokkel een misdrijf dat wordt gestraft met een gevangenisstraf van twee tot vijf jaar wanneer de hoeveelheid gesmokkelde tabak groter is dan 10 kilo;

- de volgende omstandigheden worden als verzwarende omstandigheden beschouwd:

- gebruik van aangepaste vervoermiddelen, gericht op het belemmeren van de werkzaamheden van politiediensten of op het veroorzaken van gevaar;

- gebruik van rechtspersonen of beschikbare financiële middelen in landen die het Verdrag van Straatsburg inzake witwassen niet hebben geratificeerd;

- Er zal worden samengewerkt met tabaksproducenten om de herkomst van deze goederen vast te stellen.

- Het beheer van in beslag genomen of verbeurd verklaarde goederen is eenvoudiger en goedkoper geworden.

Er is een nieuw wetsartikel gekomen voor het organiseren van een groepering die als oogmerk heeft het smokkelen van tabak. Dit wordt bestraft met een gevangenisstraf van drie tot acht jaar, en valt onder de bevoegdheid van de departementale directoraten voor de Bestrijding van de Maffia.
NLDe Tweede Kamer heeft de wet inzake de controle op subsidies van de gemeenschap goedgekeurd. Deze wet voorziet in de invoering van drie bijbehorende ministeriële bevoegdheden: het recht op informatie door het beheersorgaan, het recht om aanwijzingen te geven aan het beheersorgaan en de terugvordering van fondsen bij het beheersorgaan.
PNieuwe algemene regeling voor fiscale overtredingen en nieuwe structuur voor fiscale delicten: er wordt een onderscheid gemaakt tussen gemeenschappelijke fiscale delicten, douanedelicten, fiscale delicten en delicten op het gebied van de sociale zekerheid.

Onderzoek naar deze economische en financiële delicten valt onder de bevoegdheid van de politie wanneer deze delicten een georganiseerd karakter hebben en/of een internationale of transnationale dimensie hebben.

Op het gebied van controles heeft de DGAIEC (de Portugese douane) naar aanleiding van de herziening van het Communautair Douanewetboek en van de bepalingen voor de tenuitvoerlegging daarvan een aantal uitvoeringsmaatregelen vastgesteld voor plaatselijke douanediensten.

Met betrekking tot het speciale zegel voor de verzegeling van geproduceerde tabak is een wet aangenomen op grond waarvan de DGAIEC de herkomst van die tabak kan traceren.
FINWet 875/2001 voorziet in wijzigingen van het wetboek van strafrecht en actualiseert de bepalingen op het gebied van verbeurdverklaring van goederen.
SDe Zweedse wet die smokkel strafbaar stelt, werd op 1 januari 2001 vervangen door wet 2000/1225. Overtredingen van de douanevoorschriften kunnen worden bestraft met een gevangenisstraf van twee jaar. Bij ernstige overtredingen kunnen de straffen oplopen tot zes jaar.
Zweden beschikt al jarenlang over een strafhof op het gebied van douane-aangelegenheden. Dit hof voldoet aan de eisen van artikel 280. De nieuwe wet van 1 januari 2001 (2000/1225) heeft de bevoegdheden van de officier van justitie voor douanezaken verruimd.

4.2. Landbouwuitgaven: belangrijkste ontwikkelingen in wetgeving
LidstaatMaatregel
BKoninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten: indien de procureur des Konings binnen drie maanden na ontvangst van het proces-verbaal de overheid niet heeft aangegeven of al dan niet sancties dienen te worden opgelegd, besluit de overheid of er al dan niet aanleiding is om een administratieve boete op te leggen.
ELDe nieuwe Wet 2945/2001 bevat bepalingen op het gebied van de bestrijding van fraude ten nadele van het EOGFL-Garantie:

- bevoegdheid van het betaalorgaan (EPAA) om controles ter plaatse en kruiscontroles uit te voeren wanneer een vermoeden van onregelmatigheid bestaat;

- mogelijkheid om betalingen en terugvorderingen op te schorten;

- verzending van bewijsstukken aan disciplinaire en vervolgende instanties in geval van onregelmatigheden;

- bevoegdheden van het betaal- en inspectie-orgaan (OPEKEPE) op het gebied van voorkoming en bestrijding van alle onregelmatigheden;

- mogelijkheid om sancties op te leggen op basis van een besluit van het ministerie van Landbouw;

- verlening van juridische ondersteuning aan het OPEKEPE door andere organen.
EWet 24/2001 tot wijziging van de algemene begrotingswet:

Aanwijzing van de bevoegde instantie en omschrijving van de functies die de speciale dienst als genoemd in Verordening nr. 4045/89 dient te vervullen;

Aanwijzing van de nationale en regionale diensten die bevoegd zijn tot het uitvoeren van de controles als bedoeld in Verordening nr. 4045/89.
FIn de loop van december 2001 werd een begin gemaakt met de tenuitvoerlegging van artikel 28-1 van het wetboek van strafvordering, dat een aantal douaneambtenaren opsporingsbevoegdheid verleent op het gebied van fraude ten nadele van de financiële belangen van de Gemeenschap (overtredingen als bedoeld in het douanewetboek en met name traditionele eigen middelen en landbouwuitgaven. Zie ook bovenstaand punt 4.1).
Er is een ontwerp-verordening opgesteld inzake de beheersing van de productie van koemelk en de wijze van inning van een extra voorheffing.
IBij Wetgevend Besluit 223 van 14-5-2001 werden nieuwe sancties ingevoerd op het gebied van communautaire steun aan de productie van olijfolie en de verwerking van tafelolijven. De afdeling Marktbeleid van het ministerie van Landbouwbeleid en Bosbouw heeft ingestemd met het ontwerp voor een wetgevend besluit betreffende het op Verordening 4045/89 gebaseerde sanctiesysteem.

Bij Wetgevend Besluit 68 van 19 maart:

- kreeg de Guardia di Finanza de taak van "economische en financiële politie voor bescherming van de overheidsbegroting, de regio's, de plaatselijke instanties en de Europese Unie";

- kregen de ambtenaren van de Guardia di Finanza het recht om op dit gebied huiszoekingen, onderzoek, inspecties en onderzoek bij banken te verrichten. Daarbij hebben zij dezelfde rechten als op het gebied van de BTW en de directe belastingen.

Op het ministerie van Landbouwbeleid werd een controleafdeling Landbouw, Voeding en Bosbescherming (NAF) in het leven geroepen.
IRLDe Wet van maart 2001 inzake dierziekten geeft aan daartoe gemachtigde ambtenaren extra bevoegdheden voor het controleren van handelaren en voorziet in strengere sancties.
NLGoedkeuring door de Eerste en de Tweede Kamer van de wet tot achtste wijziging van de 'Comptabiliteitswet' en van de wet inzake het toezicht op Europese subsidies (in werking getreden op 1 mei 2002):

- formulering van de controlebevoegdheden van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de besteding van communautaire subsidies (tot het niveau van de definitieve begunstigde);

- invoering van een parallelle bevoegdheid voor de minister ten aanzien van het recht op informatie door het beheersorgaan, het recht om aanwijzingen te geven aan het beheersorgaan en het recht op terugvordering van fondsen door het beheersorgaan.
PVoor de periode 2001-2006 werden nieuwe algemene uitvoeringsvoorschriften opgesteld voor het ontwikkelingsplan voor het platteland (RURIS):

- uitbetaling van steungelden vindt slechts plaats indien de begunstigde heeft voldaan aan zijn verplichtingen jegens de betaalorganen;

- de betaalorganen kunnen het uit te betalen bedrag verrekenen met vorderingen op de begunstigde;

- bij ontbinding van de overeenkomst dient toegekende steun te worden terugbetaald en komt de begunstigde niet langer voor steun in aanmerking;

schuldverklaringen van betaalorganen gelden als uitvoerbare titel.
FINAlgemene maatregel: Wet 688/2001 inzake staatssteun heeft onder meer betrekking op de terugvordering van en de controle op overheidssteun, met inbegrip van communautaire steun.
SAlgemene maatregel: sinds maart 2001 worden de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de betrekkingen met OLAF gecoördineerd door een bureau Economische Delicten en een raad voor fraude ten nadele van de Gemeenschap (zie punt 4.1).
UK(Engeland) Nieuwe voorschriften voor de organisatie van visserij en aquacultuur: voorschriften voor de toekenning van nationale en communautaire subsidies (FIOV) en maatregelen voor controle en terugvordering (SI 2001 nr. 117).

Gelijkwaardige maar afzonderlijke bepalingen werden aangenomen in Schotland, Wales en Noord-Ierland.

4.3. Structuurmaatregelen: belangrijkste ontwikkelingen in wetgeving
LidstaatMaatregel
DKBesluit 132 van 1 maart 2001 inzake de verdeling van bevoegdheden voor de administratie van steun van het Europees Sociaal Fonds:

Samenstelling en taken van de begeleidingscommissie voor doelstelling 3 en EQUAL; maatregelen van het ESF op grond van doelstelling 2; centrale en regionale commissies voor de goedkeuring van projecten; organisatie van centraal en regionaal projectbeheer, verantwoordelijkheid en taken; gebruik van het geautomatiseerde systeem (op Internet); controle en audit, met name de verplichting om onregelmatigheden te melden; het projectbeheer dient gedurende de subsidieperiode met het oog op toezicht en controle elk project ten minste één maal te bezoeken.

Besluit 133 van 1 maart 2001 inzake ESF-steun - voorwaarden voor steun; controle en monitoring; gebruik van het geautomatiseerde systeem (op Internet); toegang tot justitie; terugvordering en sancties.

Alle particuliere en zelfstandige begunstigden van steun dienen een bankgarantie te verstrekken.

Steungelden kunnen pas voor een project worden uitgekeerd wanneer een inspecteur heeft verklaard dat de registratieprocedures- en systemen aan de eisen voldoen.
ELKrachtens Wet 2860/2000 werden nieuwe beheers- en controle-instanties opgericht, waaronder met name de begeleidingscommissie voor het communautair bestek, de begeleidingscommissie voor operationele programma's, de centrale beheersautoriteit voor het CB, de bureaus voor het beheer van operationele programma's, het betaalorgaan en de commissie voor externe financiële controle (EDEL).
EWetgevende koninklijke verordening 1098/2001 ontwikkelt het huidige juridische kader op het gebied van openbare aanbestedingen.
Wet 24/2001 tot wijziging van de wet op de openbare aanbestedingen:

- vereist nieuwe garanties op het gebied van de solvabiliteit van inschrijvers;

- geeft voorschriften voor opdrachten voor diensten op het gebied van het beheer van informatiesystemen.
IPublicatie van een nieuw wetgevend besluit (19 maart 2001, nr. 68, getiteld "Aanpassing van de taken van de Guardia di Finanza overeenkomstig artikel 4 van Wet 78 van 31-3-2000).
NLGoedkeuring van de wet tot achtste wijziging van de 'Comptabiliteitswet' en van de wet inzake het toezicht op Europese subsidies: zie bovenstaand punt 4.2.
AEr is een overeenkomst gesloten tussen de Bund en de Länder (deze overeenkomst omvat alle Oostenrijkse instanties die betrokken zijn bij, en verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van maatregelen en structurele projecten waarin de Gemeenschap rechtstreeks of indirect financiële belangen heeft).
POp grond van de Verordeningen nrs. 1260/99, 438/2001 en 448/2001 werd een speciaal nationaal wettelijk kader voor Communautair Bestek (CB) III ontwikkeld:

- een wetsbesluit inzake het functioneren van het nationale controlesysteem (SNC) van CB III;

- op grond van dit wetsbesluit is de algemene inspectie Financiën (IGF) de bevoegde instantie voor het verzenden van de aangifte en voor de coördinatie van mededelingen inzake onregelmatigheden;

- een regionaal wetsbesluit tot instelling van het instituut voor het beheer van Gemeenschapsgelden (IGFC) in de autonome regio Madeira.
FINAlgemene maatregel: zie punt 4.2.
De volgende wetten werden aangenomen:

- Wet 1268/2000 tot wijziging van het beheer van de Structuurfondsen, van kracht geworden op 1 januari 2001: bepalingen voor beheer en controle van communautaire initiatieven en het ESF;

- Wet 574/2001 inzake maatregelen voor regionale ontwikkeling: voorschriften voor de tenuitvoerlegging van communautaire initiatieven en de terugvordering van structurele en nationale financieringen;

- Wet 1113/2001 tot wijziging van maatregelen op het gebied van de werkgelegenheid: richtsnoeren voor overheidsinvesteringen (EFRO).
Nieuwe voorschriften:

- Regeringsbesluit (943/2001 en 1466/2001) tot wijziging van het werkgelegenheidsbesluit (EFRO);

- Besluit 933/2001 van het ministerie van Onderwijs: bevoegdheden van de nationale onderwijsraad en van provinciale bureaus op het gebied van beheer, monitoring en audit van door Interreg en het ESF gefinancierde projecten.
SAanpassing van de Zweedse wetgeving en van uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot het beheer van de Structuurfondsen, en bijzondere voorschriften voor het EOGFL-Oriëntatie, het FIOV en het ESF, om:

- deze aan te passen aan de nieuwe communautaire regelgeving voor de periode 2000-2006;

- de bepalingen ten aanzien van terugvordering te verduidelijken en te verruimen.

- Maatregelen waarmee Interreg-programma's kunnen worden beheerd op de wijze die is overeengekomen met de Commissie en de overige lidstaten.

5.Aanvullende teksten met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

5.1.Stand van zaken met betrekking tot de ratificatie door de lidstaten van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1995 en de daarbijbehorende protocollen

38.

Ratificaties die zijn aangemeld bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie per 21-06-2002



Overeenkomst BFB (26-7-1995)

1e protocol (27-9-1996)

Protocol HvJ (29-11-1996)

2e protocol (19-06-1997)
B12.03.200212.03.200212.03.200212.03.2002
DK02.10.200002.10.200002.10.200002.10.2000
D24.11.199824.11.199803.07.2001ratificatieproces aan de gang
EL26.07.200026.07.200026.07.200026.07.2000
E20.01.200020.01.200020.01.200020.01.2000
F04.08.200004.08.200004.08.200004.08.2000
IRL03.06.200203.06.200203.06.200203.06.2002
Iwet goedgekeurd maar ratificatie nog niet aangemeld bij de RaadIdemidemratificatieproces nog niet aangevangen
L17.05.200117.05.200117.05.2001intern overleg aan de gang
NL16.02.200128.03.200216.02.200128.03.2002
A21.5.199921.5.199921.5.1999ratificatie niet verwacht voor eind 2002
P15.1.200115.1.200115.1.200115.1.2001
FIN18.12.199818.12.199818.12.1998ratificatieproces aan de gang
S10.6.199910.6.199910.6.199912.03.2002
UK11.10.199911.10.199911.10.199911.10.1999


5.2.Heeft de lidstaat eventueel maatregelen genomen om deze overeenkomst en deze protocollen om te zetten in nationale wetgeving (dit betreft maatregelen die werden genomen na de vaststelling van het Jaarverslag over 2000 in mei 2001)?

Lidstaat
DKDe Overeenkomst en haar protocollen zijn in 2000 omgezet in Deens recht.
DEr ligt een wetsontwerp met het oog op de ratificatie van het tweede protocol van juni 1997 van de overeenkomst. De wijzigingen die met het oog op de omzetting moeten worden doorgevoerd in het nationale recht, zijn afhankelijk van een bijzondere uitvoeringswet die momenteel ook in voorbereiding is. Het is de bedoeling dat artikel 261 van het wetboek van strafrecht (witwassen van kapitaal, verbergen van illegale activa) wordt uitgebreid met een extra bepaling en dat de strekking van artikel 30 van de wet inzake overtredingen wordt verruimd, zodat voortaan ook boetes kunnen worden opgelegd aan rechtspersonen en verenigingen.
ELIn de nieuwe douanewet (Wet 2960/01) zijn de bepalingen verwerkt van de Overeenkomst van 1995 en haar protocollen.
IRLDeel 6 van de wet van 19 december 2001 inzake de strafrechtspleging (diefstal en fraude) vormt de omzetting van de Overeenkomst van 1995 en haar protocollen.
IDe bepalingen van het op 19.06.97 ondertekende protocol bij de Overeenkomst BFB inzake de aansprakelijkheid van rechtspersonen, verbeurdverklaring, witwassen van kapitaal en samenwerking tussen lidstaten en de Commissie met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en de bescherming van persoonlijke gegevens die met deze belangen verband houden, zijn grotendeels overgenomen in Wetgevend Besluit 231/01 betreffende de aansprakelijkheid van rechtspersonen voor delicten die onder meer voortvloeien uit verduistering of onterechte inning van gelden en oplichting ten nadele van de staatsbegroting.

Voorts heeft het ministerie van Arbeid een aantal administratieve maatregelen genomen met betrekking tot de controle van mede door het ESF gefinancierde activiteiten.
LDe inhoud van de Overeenkomst en de geratificeerde protocollen zijn op 30 maart 2001 omgezet in een wet.
AEr is reeds voldaan aan de verplichting tot omzetting als omschreven in deze vier overeenkomsten van de EU (met inbegrip van het tweede protocol) door middel van de huidige bepalingen en, behoudens één uitzondering (zie hieronder), door middel van de wijziging van het strafrecht, met name door:

- Invoering van de overtreding genaamd 'misbruik van steunregelingen';

- Verruiming van de bepalingen inzake omkoping van ambtenaren tot ambtenaren van de Gemeenschap en ambtenaren van andere lidstaten;

- Uitbreiding van de lijst met overtredingen op het gebied van het witwassen van geld.

Een aantal wijzigingen van de wet inzake de bestrijding van financiële delicten en van de wet inzake restituties bij uitvoer door middel van de wet houdende omzetting van de heffing van 1998 dragen ook bij aan de omzetting van bovengenoemde verdragen.

De enige maatregel die nog niet is omgezet, is de invoering van de aansprakelijkheid van rechtspersonen als omschreven in het tweede protocol. Met betrekking tot de omzetting van deze verplichting wordt het Oostenrijk in artikel 18 van het tweede protocol toegestaan de omzetting binnen een termijn van vijf jaar na de vaststelling van de overeenkomst tot stand te brengen.
PDe Overeenkomst en de respectieve protocollen zijn rechtstreeks toepasbaar, onverminderd de aanpassingen die zijn aangebracht in het binnenlandse recht.

In dit kader vond publicatie plaats van Wet 108/2001 tot wijziging van het Portugese wetboek van strafrecht met betrekking tot misbruik van invloed, passieve corruptie voor onrechtmatige handelingen, passieve corruptie voor rechtmatige handelingen en ten slotte voor het begrip 'ambtenaar'.

Tegelijkertijd werd op 26 november 2001 Resolutie 163/2001 van de ministerraad gepubliceerd. Deze bevat een pakket van maatregelen en richtsnoeren voor de strijd tegen fraude en belastingvlucht: preventie, controles, versterking van het UCLEFA en maatregelen ter voorkoming van delicten, scherpere externe controle en ruimer gebruik van computersystemen (nationale en communautaire projecten).
FINEen aantal op grond van het tweede protocol vereiste wetswijzigingen is in 2001 ten uitvoer gelegd (Wet 369/2001 tot wijziging van het wetboek van strafrecht): uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen tot situaties waarin de rechtspersoon of het rechtslichaam heeft deelgenomen aan het delict of heeft toegestaan dat dit werd gepleegd.
(Åland) Het provinciale parlement heeft in 2001 ingestemd met de Overeenkomst van 1995.
SDe wetgeving waarmee de bepalingen van het tweede Protocol (1997) worden omgezet in Zweeds recht, is op 1 januari 2002 van kracht geworden. Pogingen tot, voorbereidingen voor of het beramen van witwassen of ernstige corruptie zijn voortaan strafbaar. De bepalingen met betrekking tot buitenlandse strafvonnissen werden verruimd: vonnissen van buitenlandse strafrechtbanken inzake gedragingen als bedoeld in het Protocol kunnen vervolging van dezelfde feiten in Zweden belemmeren.
UKVolgens het Verenigd Koninkrijk bestonden de meeste bepalingen van de Overeenkomst en haar protocollen al in het nationale recht voordat de Overeenkomst en haar protocollen werden ondertekend. Op grond van deel 1 van de wet op de strafrechtspleging uit 1993, dat op 1 juni 1999 van kracht is geworden, kon het Verenigd Koninkrijk de Overeenkomst ondertekenen. De bevoegdheid die is vereist op grond van het eerste streepje van artikel 4 i van de Overeenkomst (fraude op het grondgebied van de lidstaat, met inbegrip van de gevallen waarin het gewin is verkregen op het grondgebied), werd door deze bepalingen toegekend.
6.Coördinatie van de diensten die belast zijn met de bescherming van de financiële belangen binnen elke lidstaat

Het systeem voor controle van de financiën van de Gemeenschap (zowel inkomsten als uitgaven) is in sterke mate gebaseerd op de primaire bevoegdheid van de lidstaten, die 80% van de gelden beheren. Bij de controles als omschreven in de sectorale voorschriften zijn talrijke partijen en ambtenaren op verschillende niveaus van het binnenlandse bestuur betrokken (betaalorganen, beheersautoriteiten, centrale en gedeconcentreerde nationale diensten, gemeentelijke en provinciale diensten).

Dit geheel van controles vormt het systeem tot bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap op de gebieden waarop de lidstaten effectieve maatregelen dienen te nemen die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen die zij nemen ter bescherming van hun eigen belangen.

Met het oog daarop is het van strategisch belang dat alle bij de controles betrokken partijen op alle niveaus zorg dragen voor een goede coördinatie.

In de sectorale voorschriften wordt bepaald dat de nationale overheden zogenoemde rechtmatigheidscontroles verrichten, evenals meer gerichte controles in het kader van de bestrijding van fraude. Het eerste type controle bestaat uit controles van documenten en wordt soms een controle 'op het eerste niveau' genoemd. Bij deze controle wordt nagegaan of de procedures op de juiste wijze zijn doorlopen en of is voldaan aan de criteria uit de voorschriften voor de toekenning van financieringen of voordelen (bijvoorbeeld verkeer met vrijstelling van douaneheffingen).

Een ander onderdeel van de rechtmatigheidscontroles zijn de controles die achteraf worden uitgevoerd (bijvoorbeeld na uitbetaling van de gelden) en waarbij wordt nagegaan of diensten daadwerkelijk zijn verricht, de gefinancierde projecten daadwerkelijk doorgang hebben gevonden en of een controlesysteem betrouwbaar is.

Verder wordt een aantal controles uitgevoerd op basis van vermoedens van fraude die naargelang de lidstaat bestaan bij een van de diverse instanties: douane, politie, belastingdiensten, en in een gevorderd stadium gerechtelijke autoriteiten. De organisatie van de diensten valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de lidstaten.

Op verzoek van de Raad enerzijds en naar aanleiding van een verslag van de Rekenkamer over de Structuurfondsen49 anderzijds, wordt informatie verstrekt over de geldende regelingen voor de coördinatie van de controle- en onderzoeksdiensten die deze verschillende controles binnen de lidstaten uitvoeren.

De verstrekte informatie wordt uitgesplitst naar de diverse controlegebieden, te weten: traditionele eigen middelen, landbouwuitgaven en structuurmaatregelen.

6.1. Eigen middelen: regelingen voor coördinatie en samenwerking, eventuele moeilijkheden op het gebied van wetgeving of voorschriften
Lidstaat
BControles en onderzoek in het kader van fraudebestrijding vinden plaats binnen eenzelfde instantie (Administratie der Douane en Accijnzen). Deze instantie is ook bevoegd voor de vervolging van overtredingen van de douanewetgeving.
Met betrekking tot de uitwisseling van informatie met de politie is de situatie als volgt:

- er zijn momenteel gesprekken gaande over convenanten;

- vijf ambtenaren van de belastingdienst zijn op grond van het koninklijk besluit van 22 december 2000 gedetacheerd bij het centrale bureau voor de bestrijding van criminaliteit (federale politie).
Voor het melden van vermoedelijke gevallen van fraude aan justitie zijn de volgende afspraken gemaakt:

- zeven belastingambtenaren zijn gedetacheerd bij de procureur des Konings of de Arbeidsauditeur;

- inning van belasting door de belastingdienst terwijl een justitieel onderzoek loopt is mogelijk wanneer tijdens dat onderzoek aanwijzingen voor fraude worden gevonden (wet van 18 april 1999);

- de Belgische ministeries van Justitie en Financiën hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten.
DKAlgemene opmerkingen betreffende de coördinatie van diensten en de gevolgen van de nieuwe wet op de bescherming van gegevens:

Met betrekking tot het melden door de beheersautoriteiten van vermoedelijke gevallen van fraude aan justitie vinden controles plaats overeenkomstig Mededeling 4/1998 van de procureur-generaal. In deze mededeling worden eveneens de procedures vastgesteld voor de wijze waarop de beheersautoriteit in kennis wordt gesteld van de uitkomst van zaken.
Momenteel wordt door middel van wetswijzigingen en administratieve maatregelen gezorgd voor de toepassing van de wet van 31 mei 2000 inzake de bescherming van persoonsgegevens in het kader van de controlemaatregelen.
Een commissie voor aangelegenheden die verband houden met economische delicten en computercriminaliteit (commissie Overtredingen) heeft onder leiding van het ministerie van Justitie veel werk verzet met het oog op de herziening van de bepalingen uit het strafrecht die van toepassing zijn op de verschillende vormen van economische criminaliteit.

De commissie Economische Delicten is een interdepartementaal forum onder leiding van de douane- en belastingdienst die zich bezighoudt met de bestrijding van economische delicten ten nadele van het algemeen belang. Deze commissie hecht evenveel belang aan de bestrijding van economische delicten ten nadele van de communautaire middelen als aan delicten ten nadele van nationale middelen en uitgaven.
DOp het gebied van de traditionele eigen middelen is er de procedure voor de afstemming van de externe en douanecontroles op de controlemaatregelen inzake belastingen en douanetoezicht in ondernemingen die vestigingen hebben in verscheidene zones die vallen onder de bevoegdheid van een hoofddouanekantoor. Deze procedure is vastgelegd in paragraaf 59 tot 64 van het dienstvoorschrift DA-AO. De regelgeving betreffende inhoud en omvang van de uitwisseling van gegevens omvat: de wetten inzake de bescherming van gegevens van de Bund en de Länder, begrotingswetten van de Bund en de Länder, de wet inzake subsidies, artikel 15 van de douanewet, artikel 30 van de belastingwet (beroepsgeheim) en wetboek van strafrecht.
ELDe Griekse overheid heeft geen belangrijke overlappingen vastgesteld, omdat de douane is belast met sancties en terugvordering, ook wanneer de klacht wordt ingediend door een andere politiedienst (SDOE, politie, havenpolitie).
EDe staatsbelastingdienst (AEAT) heeft drie coördinatieregelingen vastgesteld. Deze zijn gebaseerd op de diverse uitvoeringsplannen van het Algemeen Fiscaal Controleplan (2001):

- coördinatie van activiteiten gericht op belastingplichten waarbij inspecties zullen worden uitgevoerd;

- verbetering van de uitwisseling van informatie;

- speciale coördinatie van de dienst Terugvordering en de dienst Douane en Accijnzen.
In het speciale kwaliteitsprogramma van de staatsbelastingdienst (AEAT) voor 2001 zijn de volgende maatregelen opgenomen:

- maatregelen ter verbetering van de interdepartementale coördinatie in de strijd tegen fraude: doorzending van gegevens aan terugvorderingsinstanties, activiteiten op het gebied van gecoördineerde controle, onderzoek naar het aantal en de reikwijdte van preventieve (juridische en andere) maatregelen tegen fraude;

- samenwerking tussen de dienst Douane en Accijnzen en andere overheidsinstanties in de strijd tegen fraude (plaatselijke corporaties, gemeenschappen en autonome steden);

- interne coördinatie binnen de douane: interterritoriale onderzoeksactiviteiten.
FAlle administratieve controles en onderzoeken op dit gebied worden verricht door de DGDDI, zodat geen coördinatie noodzakelijk is met andere diensten, maar wel een interne coördinatie.
De Franse douane, die onder meer belast is met de tenuitvoerlegging van fiscale sancties, kan zaken aanhangig maken bij justitie en geconstateerde overtredingen vervolgen door het indienen van een klacht bij de officier van justitie of door middel van een directe dagvaarding in het kader van strafrechtelijke vervolging.
De recente toekenning van een opsporingsbevoegdheid aan douaneambtenaren moet leiden tot verbetering van de samenwerking met andere justitiële instanties op economisch en financieel gebied.

Verder is justitie op grond van de nationale douanewetgeving verplicht om de douane in kennis te stellen van elk feit dat een overtreding van de douanewetgeving kan vormen.
IRLEr zijn systemen ontwikkeld en ingevoerd voor de traditionele controles, onderzoeken in het kader van fraudebestrijding en horizontale en multidisciplinaire coördinatie: systeem voor automatische verwerking van gegevens (AEP), auditteams van de douane, onderzoeksbureau (IB), teams voor de bestrijding van de ontduiking van douaneheffingen en accijnzen en een nationale inlichtingeneenheid op het gebied van douanelasten (CNFIU).
In het kader van de herstructurering van het accountantsbureau (maart 2002), waaronder ook de nationale douanedienst valt, zal ook een vervolgingsafdeling in het leven worden geroepen, die verantwoordelijk wordt voor de coördinatie van de strafrechtelijke vervolging van alle gevallen van belastingvlucht, ook op douanegebied.
IDe coördinatie van de betrokken diensten (douane en Guardia di Finanza) wordt op nationaal niveau gewaarborgd door wettelijke bepalingen en op plaatselijk niveau door operationele instructies van het hoofd van de douane en de provinciaal commandant van de Guardia di Finanza.

Wanneer het vermoeden bestaat dat strafbare feiten zijn gepleegd, zendt een controle-instantie die onregelmatigheden constateert met het oog op de terugvordering van ten onrechte ontvangen gelden en de oplegging van administratieve sancties, doorgaans niet alleen een kopie van het proces verbaal aan de rekenplichtige, maar ook aan justitie.

In de meeste gevallen dient de overheid te wachten tot de juridische procedures zijn afgerond voordat een civiele vordering tot terugbetaling kan worden ingesteld. De rechtsgrond voor terugvorderingsmaatregelen is een justitieel bevel (bij misdrijven) of een administratief bevel waarmee sancties worden opgelegd en de procedure wordt afgesloten.
NLHet Douane Informatiecentrum (DIC) belegt maandelijks een operationele coördinatievergadering waaraan alle diensten deelnemen die betrokken zijn bij controles en eventueel bij onderzoeken op het gebied van de traditionele eigen middelen, te weten: de douane, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst-Economische Controledienst (FIOD-ECD), alsmede de Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw.

In deze vergaderingen komen onregelmatigheden aan de orde en worden de bevoegdheden van de diverse betrokken diensten nader bepaald.
Er vindt geregeld overleg plaats tussen het ministerie van Financiën en het ministerie van Landbouw (LNV). Er is een speciale officier van justitie benoemd voor de nationale coördinatie van strafrechtelijke onderzoeken en voor de regelgevingaspecten van strafvervolgingen. Regelmatig wordt van gedachten gewisseld met de diverse diensten die zijn betrokken bij strafvervolgingen.
De directeur-generaal Belastingen en het college van procureurs-generaal hebben overeenstemming bereikt over de richtlijnen met betrekking tot aanmelding, transactie en vervolging van fiscale delicten en douanedelicten (de 'ATV' -richtlijnen). Aan de hand van speciale indicatoren bespreken de douane-instanties regelmatig de aanpak van vermoedelijke strafbare feiten, enerzijds met de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst-Economische Controledienst (FIOD-ECD) en anderzijds met het Openbaar Ministerie. Deze regeling wordt jaarlijks geëvalueerd.
Er zijn geen belemmeringen gevonden voor de coördinatie van de diensten die zijn betrokken bij de controle van de traditionele eigen middelen. De richtlijnen van de belastingdienst (VIV) bieden voldoende mogelijkheden om zowel in de controlefase als in de onderzoeksfase gegevens uit te wisselen. Bij strafrechtelijke onderzoeken bepaalt de officier van justitie echter op welke wijze de informatie zal worden verspreid.
ADe douane gebruikt voor meldingen van onregelmatigheden een genormaliseerd elektronisch formulier.
Op geconstateerde onregelmatigheden worden tevens risicoanalyses uitgevoerd, zowel in het kader van Verordening 386/90 als in het kader van Verordening 4045/89.
PHet besluit tot oprichting van de algemene belastingdienst (AGT) streeft naar een interne controledienst en een gemeenschappelijke organisatie voor de belastingdienst, die wordt belast met de uitvoering van inspectiemaatregelen en beheerscontroles, om de controle op de nakoming van de gestelde doelen te waarborgen en passende repressieve maatregelen te nemen.
Anderzijds is de douane (DGAIEC) belast met de vaststelling, de terugvordering en de boekhoudkundige verwerking van invoerheffingen, het beheer van het systeem voor de afrekening van de eigen communautaire middelen voor dit directoraat-generaal en meer in het bijzonder voor de directie van de diensten van de nationale ontvanger en de communautaire eigen middelen.
Vermoedens van fraude op de drie desbetreffende terreinen (eigen middelen, EOGFL-Garantie en Structuurfondsen) worden door de controlerende instantie gemeld aan het Openbaar Ministerie.

Op deze manier worden zij - samen met het controleverslag - ter kennis gebracht van de financiële contactpersoon c.q. de uitbetalende overheid/instantie, niet alleen als ondersteuning van het proces vanuit strafrechtelijk oogpunt, maar ook vanuit een administratief oogpunt, om de steungelden terug te vorderen. Dit laatste staat overigens los van het al dan niet afronden van een strafrechtelijke vervolging.

Justitie en de beheersautoriteiten zijn verplicht om elkaar over en weer te informeren over lopende procedures. Hierdoor wordt een goede onderlinge samenwerking gewaarborgd.

Met betrekking tot deze delicten kunnen buitenlandse justitie- en recherchediensten zich (na toestemming van het ministerie van Justitie) op het nationale grondgebied bewegen om deel te nemen aan strafrechtelijke onderzoeken en met het oog op de oprichting van teams die worden belast met gezamenlijke strafrechtelijke onderzoeken.
FINAlgemene maatregel:

De uitvoering van het anti-fraudeprogramma voor de bestrijding van economische en financiële delicten werd in 2001 voortgezet. De regering heeft een principebesluit genomen over de ontwikkeling van een nieuw programma voor de jaren 2002-2005.

In 2001 heeft het ministerie van Financiën het initiatief genomen voor een project dat was gericht op de ontwikkeling van de controle op overheidsactiviteiten (VIRKE).

Douane:

De douane maakt gebruik van een aantal systemen voor de uitwisseling van informatie. Zij heeft een onderzoeksproject ontwikkeld voor administratieve en justitiële samenwerking met betrekking tot overtredingen van de douanebepalingen.
SDouane en Openbaar Ministerie hebben overeenstemming bereikt over de afhandeling van opgelegde geldboetes op douanegebied (Wet 2000:1225 en 2000: 1281).

Verder participeert de douane in regionale (SABEM) en nationale samenwerkingsprojecten (economische raad), waarin onder meer vertegenwoordigers zitting hebben van politie, fiscale instanties, justitie, de raad voor Economische Delicten, het bureau Toezicht Financiële Delicten, het merkenbureau en het bureau Sociale Zekerheid.

De douane werkt tevens samen met de Nationale Bank en heeft toegang tot het register dat de politie bijhoudt van vermoedelijke strafbare feiten.
Algemene maatregel: sinds maart 2001 worden de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de betrekkingen met OLAF gecoördineerd door een bureau Economische Delicten en een raad voor fraude ten nadele van de Gemeenschap (zie punt 4.1).
UKEen centraal contactpunt binnen de douane is belast met de communicatie tussen de controlediensten van de douane en de onderzoekers. Dit contactpunt coördineert ook de communicatie met externe bureaus.
Er vindt geregeld overleg plaats tussen opsporingsambtenaren van de douane en het bureau Plattelandsbetalingen (RPA). De besprekingen over een herziene administratieve overeenkomst zullen naar verwachting in 2002 worden afgerond.

6.2. Landbouwuitgaven: regelingen voor coördinatie en samenwerking, eventuele belemmeringen in wet- of regelgeving
Lidstaat
BOp het gebied van operationele programma's voor groenten en fruit heeft het Belgisch Interventie en Restitutie Bureau (BIRB) samenwerkingsprotocollen gesloten met de douane en het Waalse Gewest.
Om met het oog op de geleidelijke regionalisatie van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de continuïteit van beheer en controles te waarborgen, vergadert het betaalorgaan regelmatig met de controlediensten.
Voor de landbouwuitgaven in hun algemeenheid zijn meerdere coördinerende instanties opgericht: Multidisciplinaire Vleesfraudecel (MVC), Interdepartementale Preventiecel, Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de economische sectoren en voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 595/91.
Maandelijks wordt op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 3665/87 en (EG) nr. 800/1999 door het Belgisch Interventie en Restitutie Bureau (BIRB) een lijst van debiteuren toegezonden aan de douane.
De wet tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (8 december 1992) wordt momenteel herzien.
Regelingen voor de coördinatie van douane en eerstelijnscontrolediensten:

- de coördinatieafdeling van de Centrale Administratie der Douane en Accijnzen wordt ieder kwartaal door de eerstelijnscontrolediensten en het betaalorgaan in kennis gesteld van alle geconstateerde overtredingen of onregelmatigheden die ter kennis van deze instanties worden gebracht, waaronder ook overtredingen en/of onregelmatigheden voor bedragen van minder dan 4000 EUR. Op basis van deze mededelingen kan de douane jaarlijks een risicoanalyse uitvoeren als bedoeld in Verordening (EG) nr. 4045/89.

- Omgekeerd stelt de coördinatieafdeling de eerstelijnscontrole-instanties en de betaalorganen in kennis van achteraf geconstateerde overtredingen en/of onregelmatigheden die van invloed kunnen zijn op de eerstelijnscontroles.
Vermoedelijke gevallen van fraude of onregelmatigheden worden tevens besproken binnen de volgende interministeriële en interdepartementale coördinatieorganen: Interdepartementale Preventiecel (IPC), Interministeriële Economische Commissie (IEC) en Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de economische sectoren en voor de toepassing van verordening (EG) 595/91 (ICCF).
DKAlgemene opmerkingen betreffende de coördinatie van diensten en de gevolgen van de wet op de bescherming van gegevens: zie bovenstaand punt 6.1.
De directie Voeding, Visserij en Agrarische industrie (het betaalorgaan) heeft overeenkomsten gesloten met de overheden waaraan zij controletaken heeft gedelegeerd. In deze overeenkomsten zijn algemene richtsnoeren opgenomen met betrekking tot de taken van de overheden, een en ander met name in overeenstemming met de eisen van Verordening (EG) nr. 1663/95. Deze overeenkomsten worden jaarlijks opnieuw geëvalueerd.

De kwaliteit van de samenwerking op het gebied van controle en de eventueel noodzakelijke aanpassingen worden gewaarborgd door regelmatige ontmoetingen tussen de betrokken departementen.
DOp het gebied van het EOGFL-Garantie gelden voor de controlediensten de bepalingen van punt 12 van dienstinstructie DA-AWiMO en van punt 5.2 van de gids voor controles.

Voor de uitvoering van de controles als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 4045/89 zijn speciale richtsnoeren opgesteld, die:

- gedetailleerde voorschriften bevatten voor de uitwisseling van informatie tussen de controledienst van de douane en andere diensten/instanties;

- zijn verwerkt in de 'PROFIT'-controlesoftware die bij de controledienst van de douane sinds begin 2000 op grote schaal wordt gebruikt voor controles achteraf op het gebied van restituties bij uitvoer;

- bepalingen bevatten inzake de verspreiding van verslagen die worden opgesteld in het kader van controles achteraf en van andere informatie. Zo ontvangen de bevoegde beheersautoriteiten, het betaalorgaan (ook in andere lidstaten), het ZKA (bureau ter bestrijding van overtredingen van de douanevoorschriften) of de centrale dienst voor risicoanalyse in principe ook een exemplaar van de verslagen.
Binnen het betaalorgaan van de EU (hoofddouanekantoor Hamburg-Jonas) worden in het kader van de coördinatie van de fraudebestrijding aanvragen en dossiers behandeld in overeenstemming met de vastgestelde voorschriften. De activiteiten van deze instantie worden bovendien permanent gecontroleerd door de interne auditdienst en de certificeringsinstantie (controle van de rechtmatigheid van betalingen en toepassing van de voorschriften op het gebied van terugvordering en sancties).
Het betaalorgaan en de centrale dienst voor risicoanalyse van de douane (ZORA) verzenden gegevens ook in de vorm van risicoprofielen aan de diensten die belast zijn met onderzoek en controle. Laatstgenoemden dienen in het kader van een regelmatige coördinatie met het betaalorgaan (terugvordering) en ZORA (maatregelen ter voorkoming van fraude) de resultaten van hun werkzaamheden door te geven.

De controle- en onderzoeksdiensten en ZORA hebben toegang tot de gegevens van het centrale AIDA-computersysteem van het betaalorgaan.
In principe vindt er geen rechtstreekse uitwisseling van gegevens plaats tussen het betaalorgaan/ZORA en politie en justitie. Gegevens en dossiers worden echter wel uitgewisseld in het kader van de geldende voorschriften op het gebied van strafvordering.
Uit hoofde van zijn coördinerende functie belegt de federale minister voor Consumentenbescherming, Voeding en Landbouw geregeld vergaderingen met de overheden van de Länder om een zo uniform mogelijk omzetting te waarborgen van het Europese recht door de Länder en de eventueel betrokken federale instellingen.
Er heeft intensieve coördinatie plaatsgevonden om het elektronische gegevensbestand volledig operationeel te maken in het kader van het HIT-systeem en om de toepassing van het systeem te waarborgen. Er werden administratieve overeenkomsten gesloten tussen de betaalorganen/certificerende instanties en de interne auditdiensten.
Er zijn aanpassingen van wetten en voorschriften nodig voor de tenuitvoerlegging van: wetten inzake de bescherming van gegevens van de Bund en de Länder, de begrotingswetten van de Bund en de Länder, de subsidiewet, artikel 15 van de douanewet, artikel 30 van de belastingwet (beroepsgeheim) en het wetboek van strafrecht.
ELDe samenwerking op exportgebied tussen enerzijds de directie voor de audit van uitgaven in het kader van het EOGFL-Garantie van het ministerie van Landbouw en anderzijds de douaneafdelingen van het ministerie van Financiën wordt als bevredigend beschouwd. De samenwerking met de nieuwe inspectiedienst van de douane kan nog worden geïntensiveerd.
Er werden twee nieuwe administratieve eenheden in het leven geroepen om de in 4.2 genoemde nieuwe administratieve afdelingen van het ministerie van Landbouw te coördineren:

- een afdeling belast met het waarborgen van de rechtmatigheid van het beheer van de programma's, door middel van een doelmatige coördinatie van beheersafdelingen van de programma's en het betaalorgaan (Gezamenlijk Ministerieel Besluit 399570/2001);

- een afdeling die verantwoordelijk is voor de coördinatie van betaalorganen in het kader van het EOGFL-Garantie (Ministerieel Besluit 422182/2001).

Deze nieuwe administratieve eenheden en de nieuwe administratieve afdelingen werken in het kader van de tenuitvoerlegging van programma's en structuurmaatregelen nauw samen met de directie Planning en Landbouworganisaties en met het directoraat-generaal Visserij.
EAlgemene maatregel: De Algemene Interventiedienst van de Staat (IGAE) heeft de ontwikkeling voortgezet van een nationale databank (TESEO) voor controle en monitoring van overheidssteun en -subsidies en daarin wijzigingen aangebracht met betrekking tot de uitwisseling van informatie met de beheersorganen (Besluit van 7 februari 2001).
Wet 24/2001 tot wijziging van de algemene begrotingswet:

- belast de Algemene Interventiedienst van de Staat (IGAE) via het Landelijk Auditbureau met de taken van de specifieke dienst als bedoeld in artikel 11 van Verordening 4045/89 en omschrijft zijn functie;

- wijst de organen aan die worden belast met de uitvoering van controles als omschreven in deze verordening.
FSector groenten en fruit: op 5 oktober 2001 werd een overeenkomst ondertekend waarin de respectieve bevoegdheden en werkwijzen worden vastgelegd van de departementale directies voor Land- en Bosbouw (DDAF) en het nationale productschap Groenten, Fruit en Tuinbouw (ONIFLHOR).
Frankrijk heeft de controles door middel van teledetectie opgevoerd van 23% in 1998 tot 72,5% in 2001. Verder heeft Frankrijk geleidelijk een deel overgenomen van de uitvoering van de computergesteunde interpretatie van foto's (CAPI) (30% van de in 2001 uitgevoerde controles). .

Daarnaast werden in de periode 1999-2001 door het betaalorgaan 100 controleambtenaren in dienst genomen. Opleiding en begeleiding van de nieuwe medewerkers werden verder verbeterd, evenals de uitrusting van controleurs met beter materiaal (controlegids, steeds meer GPS-systemen, vlaktemeters enz.).

Met betrekking tot de controle van premies voor runderen is de Franse overheid in 2001 begonnen met gezamenlijke controles door de controlediensten voor identificatie en de diensten die zijn belast met de controle van premies, een en ander zoals aanbevolen door de Europese Rekenkamer.

Bij een groot aantal departementale directies voor Land- en Bosbouw (DDAF) werden aparte afdelingen in het leven geroepen voor de coördinatie van controles.
Plattelandsontwikkeling: per 1 januari 2001 is één betaalorgaan aangewezen. Binnen deze instantie is een team controleurs in dienst genomen dat nauw samenwerkt met gedecentraliseerde staatsdiensten. Voorts werd een nieuw computerinstrument ontwikkeld met het oog op:

- de uitvoering van kruiscontroles in het kader van de administratieve controles voorafgaand aan de betaalbaarstelling van steungelden;

- het opstellen van plannen voor controles ter plaatse;

- het aanbieden van de resultaten van controles ter plaatse en van het vervolg dat aan deze controles wordt gegeven.

Al deze nieuwe onderdelen dragen bij aan een betere opsporing van onregelmatigheden.
Interne audit: verbetering van de kwaliteit en de continuïteit van de interne audit:

- samenvoeging van alle interne auditactiviteiten van het permanente comité voor de Coördinatie van Inspecties (COPERCI) die verband houden met communautaire steunprocedures in één auditdienst die wordt aangestuurd door een auditcomité;

- audithandboeken voor de 38 auditeurs, verplichte audittraining en professionele centrale documentatie;

- sluiten van overeenkomsten met interne auditdiensten van betaalorganen en met het directoraat-generaal Overheidscomptabiliteit.
Coördinatie op het gebied van restituties bij uitvoer.

- Op grond van Verordening nr. 800/1999 kunnen gespecialiseerde firma's (SCS) bewijzen overleggen van de aankomst op hun bestemming in derde landen van goederen die uit de Europese Unie zijn uitgevoerd, zodat de betaalorganen kunnen overgaan tot uitkering van de gevraagde restituties. Om toelatingsverzoeken van kandidaat-firma's in Frankrijk te beoordelen, werd bij verordening van 20 december 1996 een interministeriële toelatingscommissie in het leven geroepen. Deze commissie gaat na of de SCS voldoen aan de toelatingsvoorwaarden en controleert tevens de verklaringen van aankomst op de bestemming;

- Onregelmatigheden met het EOGFL vormen een overtreding van de douanewetgeving en kunnen worden vervolgd door de douane, die beschikt over bijzondere bevoegdheden voor het opleggen van douanesancties. De Franse douane kan namelijk zaken aanhangig maken bij justitie en geconstateerde overtredingen vervolgen door het indienen van een klacht bij de officier van justitie of door middel van een rechtstreekse dagvaarding met het oog op strafrechtelijke vervolging. De recente toekenning van een opsporingsbevoegdheid aan douaneambtenaren (zie 4.1) moet leiden tot een betere samenwerking met justitie. Verder is justitie op grond van de nationale douanewetgeving verplicht om de douane in kennis te stellen van elk feit dat mogelijk een overtreding van de douanewetgeving vormt.

Sinds 1 januari 2001 worden gegevens met betrekking tot onregelmatigheden voor een bedrag van minder dan 4000 EUR die worden geconstateerd door de douane, elk kwartaal doorgegeven aan de betaalorganen voor restituties bij uitvoer. Deze procedure is een verbetering van de wederzijdse uitwisseling van informatie tussen de controlediensten en de diensten die belast zijn met de uitbetaling van steungelden.
Maatregelen die werden genomen door de interministeriële commissie voor Coördinatie van Controles op het gebied van het EOGFL-Garantie (CICC) en die zijn gericht op coördinatie en uitwisseling van informatie inzake controles achteraf:

- verwerking in de risicoanalyse in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening 4045/89 van een speciale coëfficiënt voor de verschillende steunmaatregelen, waarmee de mening wordt weergegeven van de commissie Rekeningcertificering Betaalorganen ten aanzien van de wenselijkheid van controles achteraf;

- beschikbaarstelling van de door de inspectiedienst van de ACOFA ontwikkelde controlemethodieken aan andere controlediensten die hun werkzaamheden verrichten in het kader van Verordening 4045/89;

- wederzijdse uitwisselingen op het gebied van de opleiding van '4045'-controleurs tussen de inspectiedienst van ACOFA en de douane;

- bijzondere procedure ter voorkoming van doublures bij een geplande controle op grond van Verordening 4045/89;

- automatische melding aan de CICC van de resultaten van door de douane uitgevoerde onderzoeken in het kader van de fraudebestrijding bij onregelmatigheden van meer dan 4000 EUR;

- automatische melding aan betaalorganen door controlediensten wanneer feiten die mogelijk aanleiding kunnen geven tot strafrechtelijke vervolging worden gemeld aan de bevoegde instantie;

- automatische melding aan controlediensten van alle onregelmatigheden die ter kennis van de CICC worden gebracht.

Alle administratieve diensten die belast zijn met het beheer en/of de controle van steunregelingen in het kader van EOGFL-Garantie kunnen desgevraagd toegang krijgen tot de door het secretariaat van de CICC beheerde databank met gegevens van alle controles die zijn uitgevoerd op grond van Verordening 4045/89 en 595/91.
IRLBinnen het ministerie van Landbouw, Voeding en Plattelandsontwikkeling (DAFRD) is een gecompliceerd systeem ingevoerd van overleg en uitwisseling van informatie tussen controleambtenaren en rekenplichtige afdelingen, tussen diensten met gemeenschappelijke belangen (bijvoorbeeld in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem), overheidsdiensten en ondersteunende diensten.

Voor restituties bij uitvoer werden doelmatige samenwerkingsprocedures met douane-instanties ontwikkeld. De verslagen met betrekking tot begunstigden van steunregelingen op grond van Verordening 4045/89 worden door de douane doorgezonden aan de financiële afdeling van het ministerie van Landbouw. De gegevens worden vrijelijk uitgewisseld met de verantwoordelijke instanties, waaronder indien noodzakelijk ook politie of justitie, hoewel elke dienst ook zijn eigen databank bezit.

Beheers- en controlediensten voor oppervlaktesteun en veepremies ressorteren onder dezelfde plaatsvervangend secretaris-generaal (directeur).

Ten aanzien van melkquota vindt geregeld overleg plaats met de diverse betrokken diensten. De afdeling Melkquota maakt gebruik van een gemeenschappelijke databank, waarmee kruiscontroles kunnen worden uitgevoerd met de gegevens over oppervlakte, identificatie van runderen en nummering van veestapels.

Ten aanzien van de premies op de productie van suiker voor de chemische industrie zijn de controletaken verdeeld tussen de administratieve afdeling en de controledienst.
Bij de toegang tot de informatie waarover de diverse overheidsagentschappen beschikken wordt terdege rekening gehouden met de grenzen van de wet inzake de bescherming van gegevens.
Vaak wordt beroep ingesteld tegen boetes die worden opgelegd op grond van uitvoerverordeningen, hetgeen de terugvordering nog moeilijker maakt.
IDe coördinatie van de betrokken diensten (douane, Guardia di Finanza en ministerie van Landbouwbeleid en Bosbouw) wordt op nationaal niveau gewaarborgd door wettelijke bepalingen en op lokaal niveau door operationele instructies van het hoofd van de douane, de provinciaal commandant van de Guardia di Finanza en het ministerie van Land- en Bosbouw.

De dienst die overeenkomstig Verordening 4045/89 werd ingesteld bij interministeriële verordening van 1-4-1996 coördineert bij het ministerie van Landbouw de controleactiviteiten.

Bij vermoedens van strafbare feiten zenden controle-instanties die onregelmatigheden constateren met het oog op de terugvordering van de onterecht ontvangen gelden en de oplegging van administratieve sancties niet alleen een kopie van het proces verbaal aan de rekenplichtige, maar ook aan justitie.
NLEr vindt geregeld overleg plaats tussen de Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw en de betaalorganen (uitvoering en aantallen controles, nadere bijzonderheden met betrekking tot onderlinge uitwisseling van informatie).

Over de uitvoering van, en de controle op door het EOGFL-Garantie gefinancierde maatregelen vindt eveneens periodiek overleg plaats tussen de AID en het coördinatiebureau van de directie Internationale Zaken van het ministerie van Landbouw (LNV).

In voorkomende gevallen voeren de AID en het Openbaar Ministerie ad hoc overleg over concrete vermoedens van fraude.
Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 4045/89 is een Controle Coördinatie Unit (CCU) opgericht binnen de algemene inspectie van het ministerie van Landbouw (LNV). Deze unit is verantwoordelijk voor de coördinatie van boekhoudkundige controles achteraf van door het EOGFL-Garantie gefinancierde uitgaven.

De coördinatie-activiteiten van de CCU hebben betrekking op de verschillende aspecten van de controleketen: programmering, normen voor en beheer van controles, interne rapportage, toezicht op de kwaliteit van controles, training en coördinatie van de contacten met OLAF binnen de AID.

Nadere bijzonderheden met betrekking tot de coördinatie van de diverse betrokken partijen zijn omschreven in procedurehandboeken.
Er is contact tussen enerzijds de programmering en de uitvoering van boekhoudkundige controles door de Controle Coördinatie Unit (CCU) van de algemene inspectie van het ministerie van Landbouw (LNV) op grond van Verordening (EG) nr. 4045/89 en anderzijds de fysieke controles op grond van Verordening (EG) nr. 386/90.

Betaalorganen, het Douane Informatiecentrum (DIC) en het douanelaboratorium leveren met name gegevens aan de CCU die respectievelijk betrekking hebben op:

- gedane restitutiebetalingen,

- bij fysieke controles geconstateerde onregelmatigheden,

- bij controles genomen monsters en de resultaten van de analyses.

Doorgaans nemen ambtenaren van de CCU eerst contact op met de douanepost die verantwoordelijk is voor de afhandeling van de desbetreffende exportaangiftes voordat zij achteraf documenten controleren.
Er vindt geen enkele coördinatie plaats tussen de Verordeningen (EG) nrs. 3508/92 en 4045/89, aangezien in Verordening nr. 4045/89 uitdrukkelijk wordt uitgesloten dat het geïntegreerd beheers- en controlesysteem wordt gebruikt bij de tenuitvoerlegging van de verordening. De controles die plaatsvinden op grond van de Verordeningen (EG) nrs. 386/90 en 3508/92 worden evenmin gecoördineerd, aangezien er tussen deze controles geen verband bestaat.
Op de uitwisseling van gegevens tussen de algemene inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw en de douane is een informatieprotocol van toepassing. Ten aanzien van de melding van mogelijk strafbare feiten aan justitie is het wetboek van strafrecht van toepassing.
Er zijn geen belemmeringen gevonden voor de coördinatie van de verschillende diensten op het gebied van de landbouw.
AHet betaalorgaan, Zollamt Salzburg Erstattung en Agrarmarkt Austria, worden op grond van Verordening nr. (EG) 4045/89 in kennis gesteld van het controleprogramma en ontvangen de auditverslagen van de controle-instanties, die hun met name de klachten doorgeven die werden ingediend via een gestandaardiseerd elektronisch of papieren formulier. Over belangrijke dossiers worden coördinatievergaderingen belegd.
Met betrekking tot de uitvoering van de controle als bedoeld in Verordening nr. (EG) 4045/89 is een interministeriële werkgroep ingesteld als onderdeel van de speciale dienst die werd opgericht bij het ministerie van Financiën (BMF) en die onder meer is belast met de coördinatie van de controles. In eerste instantie is dit een informele werkgroep die een wettelijke basis zou moeten krijgen.

Met het oog hierop vinden geregeld vergaderingen plaats om informatie en gegevens uit te wisselen. Ook de drie betaalorganen overleggen met deze werkgroep. In voorkomende gevallen wordt tevens contact opgenomen met politie en justitie.
Op geconstateerde onregelmatigheden worden bovendien risicoanalyses uitgevoerd, zowel in het kader van Verordening nr. 386/90 als in het kader van Verordening nr. 4045/89.
PZie punt 6.1. Verordening nr. 386/90: de administratieve controles als omschreven in artikel 4 vinden overeenkomstig de geldende uitvoeringsbepalingen in twee onderscheiden fasen plaats: in de eerste fase worden de door de douane of marktdeelnemers ingezonden documenten gecontroleerd; gegevens die betrekking hebben op de diverse ontvangen documenten, worden in het computersysteem ingevoerd. In de tweede fase vindt aan de hand van een checklist een administratieve controle plaats van de diverse documenten waarmee reeds afgeronde procedures worden aangevuld.
Controles als omschreven in Verordening (EG) nr. 3508/92: in de geldende procedurevoorschriften voor de diverse steunregelingen waarop de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, worden de administratieve controles omschreven die moeten worden uitgevoerd door de met het beheer van de maatregelen belaste diensten.
Met betrekking tot controles ter plaatse is de dienst op grond van deze zelfde voorschriften bevoegd om per campagne de doelstellingen te plannen en te coördineren voor controle en samenwerking met de dienst die is belast met het beheer van de maatregelen en met de vertegenwoordigers van de permanente commissie voor het Uniforme Controlesysteem (UCS). De selectie met het oog op controles is gebaseerd op een risicoanalyse waarin wordt gekeken naar de resultaten van in het verleden uitgevoerde controles en waarmee doublures of een gebrek aan controles worden voorkomen.
De bevoegde instanties hebben rechtstreeks of indirect toegang tot informatie uit de databanken als omschreven in Verordening nr. 3508/92.
Verordening (EG) nr. 4045/89: de bevoegdheden van de nationale instanties op het gebied van uitvoering, begeleiding en coördinatie van controles zijn bij wetsbesluit vastgesteld.

Het controleprogramma wordt tijdens met het oog hierop belegde vergaderingen opgesteld volgens de criteria van deze verordening, in het kader van een overeenkomst van alle betrokken partijen. De uitvoering van controles wordt toegewezen op basis van taken en bevoegdheden van de betrokken partijen. Momenteel worden de controles uitgevoerd onder auspiciën van het Nationaal Instituut voor Landbouwsteunmaatregelen en -garantie (INGA), het Instituut voor Wijnbouw en Wijn (IVV), het Instituut voor Financiering en Ondersteuning van de Ontwikkeling van Landbouw en Visserij (IFADAP), het directoraat-generaal Visserij en Aquacultuur (DGPA) en het directoraat-generaal Douane en Bijzondere Belastingen op Consumptie (DGAIEC). De Algemene Inspectie en de beheerscontrole (IGA) en het IGF hebben zelf een aanvullende taak bij de uitvoering van deze controles. Het IGF is daarnaast belast met de coördinatie van controles en met de overige functies van een specifieke dienst.

Verder worden de controleurs niet alleen geïnformeerd over controleresultaten maar krijgen zij ook informatie in de vorm van risicofactoren voor elke begunstigde en andere met het oog op controles relevante informatie.

De controle-instanties en de specifieke diensten beleggen coördinatievergaderingen. Deze vergaderingen kunnen ook worden bijgewoond door alle partijen die met controles zijn belast. Ook kunnen bilaterale vergaderingen plaatsvinden ter bespreking van specifieke gevallen.

Er bestaat tevens een databank die is ingericht en wordt onderhouden bij het IGF. Deze databank wordt gebruikt ter ondersteuning van controles, maar wordt niet samen met andere ministeries gebruikt.
Zie punt 6.1 voor de afhandeling van vermoedelijke fraudegevallen op de drie onderzochte gebieden (eigen middelen, EOGFL-Garantie, Structuurfondsen en Cohesiefonds).
FINAlgemene maatregel: zie punt 6.1. Het ministerie van Land- en Bosbouw en de nationale douane werken nauw samen.
SBij de uitwisseling van informatie, met name tussen de belastingdienst en de landbouwraad moet naar behoren rekening worden gehouden met de bepalingen op het gebrek van gegevensbescherming.
Algemene maatregel: sinds maart 2001 worden de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de betrekkingen met OLAF gecoördineerd door een bureau Economische Delicten en een raad voor Fraude ten nadele van de Gemeenschap (zie punt 4.1). Deze beide organen onderzoeken momenteel in welke mate de wet inzake de bescherming van gegevens een belemmering kan vormen voor de uitwisseling van informatie.
De bijstandseenheid Projecten van de Zweedse landbouwraad (SJV) overlegt met de bevoegde autoriteiten (gemeenteraden, overige autoriteiten die middelen beheren) over de voorschriften voor rapportage.
UKDe eenheid voor Fraudebestrijding (CFCU) van het Britse bureau voor Plattelandsbetalingen (RPA) doet onderzoek naar vermoedelijke gevallen van fraude ten nadele van het EOGFL-Garantie. Deze eenheid vergadert regelmatig met het ministerie van Milieu, Voeding en Plattelandszaken (DEFRA) en met de douane, om een goede samenwerking in het kader van Verordening (EG) nr. 595/91 te waarborgen.
De onderlinge bijstandsverlening en de samenwerking van het bureau voor Plattelandsbetalingen (RPA) met de overige instanties wordt als bevredigend beschouwd. Hoewel er, met uitzondering van de overeenkomst met de dienst Douane en Accijnzen, geen formele bestuurlijke overeenkomsten op dit gebied zijn gesloten, heeft er zeer waardevolle uitwisseling van informatie (inlichtingen) plaatsgevonden.
Het bureau voor Plattelandsbetalingen (RPA) is het enige bureau in het Verenigd Koninkrijk dat de restituties bij uitvoer beheert op grond van Verordening (EG) nr. 386/90.
In het kader van Verordening (EG) nr. 3508/92 wisselt het bureau voor Plattelandsbetalingen (RPA) jaarlijks met de departementen van Landbouw van de landen waaruit het Verenigd Koninkrijk bestaat informatie uit over akkerbouwers die landerijen bezitten in meerdere landen van het Verenigd Koninkrijk. Het is de bedoeling dat door deze informatie-uitwisseling dubbele betaling van rechtstreekse steun wordt voorkomen. De uitgewisselde informatie dient als uitgangspunt voor het actualiseren van de desbetreffende databanken en voor de uitvoering van controles ter plaatse.
Het bureau voor Plattelandsbetalingen is namens de betaalorganen in het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk voor de doorzending van informatie over het functioneren van het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (SIGC).
De commissie Bosbouw en de regionale ministeries van Landbouw wisselen informatie uit om te kunnen voldoen aan de verplichtingen van de verordening inzake plattelandsontwikkeling. De protocollen worden geregeld herzien en uitgebreid.
(Schotland) Na de opheffing van de instantie voor Steunmaatregelen aan Landbouwproducten (IBAP) werden de taken van deze instantie op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst ("Agency Agreement") toegewezen aan het bureau voor Plattelandsbetalingen (RPA) van het Verenigd Koninkrijk.

6.3. Structuurmaatregelen: regelingen voor coördinatie en samenwerking, eventuele belemmeringen in wet- of regelgeving
Lidstaat
B(Waalse gewest) Er dienen twee coördinatieregelingen te worden vermeld:

- in 1996 werd een brede OLAF-werkgroep opgericht, bestaande uit een vertegenwoordiger van elke functionele instantie, de administratie van de Begroting en de inspectie Financiën. Deze werkgroep heeft tot taak onregelmatigheden of ontwikkelingen in op grond van Verordening (EG) nr. 2064/97 reeds aan OLAF gemelde zaken voor te leggen aan de bevoegde leden van de regering;

- een in 1998 opgericht Auditcomité voert audits uit van beheers- en controlesystemen voor programma's die mede worden gefinancierd door de Structuurfondsen. Aan dit orgaan legt de inspectie Financiën verantwoording af over haar werkzaamheden.
DKWanneer vanuit meerdere Structuurfondsen middelen worden toegekend aan eenzelfde begunstigde, werken met het oog op een gecoördineerde controle van die middelen de controle-eenheden voor structuurmaatregelen samen met de overheid. In een aantal gevallen worden de controlemaatregelen ook afgestemd met de directie Douane en Belastingen.

Voorts participeren de controle-eenheden in interministeriële commissies en in werkgroepen in het kader van de fraudebestrijding (zie bovenstaand punt 6.1). Tevens zijn de eenheden vertegenwoordigd in de coördinatiecommissie voor financiële controle van de Structuurfondsen.
DEOGFL

De gegevens over steungelden worden door de Länder met behulp van de computer vergeleken. Eenzelfde vergelijking vindt plaats tussen de gegevens van de administratie van de land- en bosbouw, het milieu, de douane en de veterinaire activiteiten. Daarnaast vinden regelmatig werkbesprekingen plaats, en worden maatregelen uitgevoerd op het gebied van informatievoorziening en optimalisering.
EFRO

Met de oprichting van een beheersautoriteit voor alle Structuurfondsen zijn de voorwaarden geschapen voor coördinatie van alle Fondsen in de periode 2000-2006. De Länder beschikken over uniforme databanken die als basis dienen voor coördinatie van controles en onderzoeken. De onafhankelijke diensten worden op de hoogte gebracht van de resultaten van door de overheid uitgevoerde onderzoeken. Er vinden talrijke werkbijeenkomsten plaats, waarin de betrokken diensten informatie kunnen uitwisselen over hun controles en onderzoeken.
ESF

Het Bondsministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken houdt de beheerder van het ESF bij Bund en Länder regelmatig op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van interpretatie en toepassing van de voorschriften van het Gemeenschapsrecht. Door deze coördinatie van alle Fondsen wordt vooral de uitwisseling van ervaringen op controlegebied gewaarborgd.

Belemmeringen in wet- of regelgeving: wetten van de Bund en de Länder inzake de bescherming van gegevens, begrotingswetten van Bund en Länder, subsidiewet en wetboek van strafrecht.
ELDe coördinatie van communautaire en nationale controles van programma's, eindbegunstigden en geheel of gedeeltelijk door de Europese Unie gefinancierde maatregelen valt overeenkomstig Wet 2860/2000 en Besluit 4245/004 van het ministerie van Financiën onder de verantwoordelijkheid van de commissie Financiële Controle (EDEL).

Deze coördinatie dient plaats te vinden in samenwerking met de Commissie, de Europese Rekenkamer, het centraal administratief bureau, het betaalorgaan en de beheersorganen die de operationele programma's van het derde Communautair Bestek (CB) beheren.
Met betrekking tot de uitwisseling van informatie op dit gebied hebben alle partijen die zijn betrokken bij controles (op het eerste, tweede en derde niveau) toegang tot het geïntegreerde informatiesysteem (IIS) en dienen zij de resultaten van hun inspecties in dat systeem in te voeren. Derhalve hebben zowel controle-instanties als andere betrokken instanties rechtstreeks toegang tot de informatie uit het IIS.
EAlgemene maatregel: zie punt 6.1.
De Algemene Interventiedienst van de Staat (IGAE) heeft zijn coördinerende activiteiten voortgezet. Hierdoor kon de organisatie een procedurehandboek opstellen voor de aangifte van onkosten die verband houden met de diverse vormen van steunmaatregelen (artikel 8 van Verordening nr. 2064/97), en kon de programmeringsperiode 1994-1999 op basis van homogene criteria worden afgesloten.
FOm de activiteiten van de diverse diensten te coördineren, werd de interministeriële controle-coördinatiecommissie (CICC) opgericht. Momenteel ligt een ontwerp-verordening voor de instelling van de CICC bij de Raad van State.
ESF: op 11 mei 1999 heeft het ministerie van Werkgelegenheid en Solidariteit een circulaire opgesteld over de controle van op grond van Verordening nr. 2064/97 medegefinancierde maatregelen. Daarnaast is sinds 2000 de algemene inspectiediensten van de ministeries waaraan kredieten van het ESF zijn uitgekeerd verzocht om diepgaande controles uit te voeren op grond van artikel 3 van Verordening nr. 2064/97.

Met betrekking tot controles vooraf zijn een standaardformulier en de aanbevelingen van de interministeriële controle-coördinatiecommissie (CICC) verzonden aan de beheerders van het ESF. Daarnaast verzorgt het ministerie van Werkgelegenheid en Solidariteit een training over dit onderwerp.
IRLEOGFL-Oriëntatie: er bestaan nauwe banden tussen het administratieve personeel van het ministerie van Landbouw (DAFDR) en de controlediensten (geregeld overleg, seminars, deelname aan onderzoeken). Er bestaan doelmatige procedures voor de samenwerking met de politie (Garda) en het ministerie van Justitie.
FIOV: elk jaar vindt er met het oog op de coördinatie van de jaarlijkse systeemaudits een vergadering plaats met alle diensten waarmee het ministerie van Zee- en Natuurlijke Rijkdommen (DMNR) een auditovereenkomst heeft gesloten. De interne auditeenheid heeft een reeks werkgroepen georganiseerd over de rol van de beoordelingsmethodiek voor risico's bij de controle van de uitgaven.
ESF: Er is een stuurgroep opgericht voor de financiële controle van het ESF, onder meer met het oog op de coördinatie van alle financiële controleactiviteiten die plaatsvinden binnen het ministerie voor Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid (DETE).
EFRO en Cohesiefonds: de beheersautoriteiten dienen per kwartaal alle gevallen van fraude of onregelmatigheden te melden aan het ministerie van Financiën en de noodzakelijke vervolgmaatregelen te nemen overeenkomstig de Verordeningen 1681/94 en 1831/94.

Wanneer fraudegevallen of onregelmatigheden worden vastgesteld tijdens programma-audits, informeert de financiële controle-eenheid voor het EFRO en het Cohesiefonds ook het betaalorgaan voor het EFRO (het ministerie van Financiën).
IDe Guardia di Finanza heeft convenanten gesloten met de regio's, en de eenheid Landbouwbeleid van de Carabinieri wisselt regelmatig inlichtingen uit met de andere instanties die zijn belast met de controle op de juiste toepassing van de communautaire regelgeving.

Doorgaans zendt een bureau dat onregelmatigheden constateert met het oog op de terugvordering van de onterecht ontvangen gelden en de oplegging van administratieve sancties niet alleen een kopie van het proces verbaal aan de rekenplichtige, maar ook aan justitie.
NLMet name waar het gaat om de doelstellingen 1 en 2 hebben de ministeries van Economische Zaken (EZ), Landbouw (LNV) en Binnenlandse Zaken (BZK) een nauwe samenwerking tot stand gebracht: geregelde vergaderingen en coördinatie van administratieve notities.

Tevens vindt er overleg plaats tussen bovengenoemde ministeries en het ministerie van Financiën, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
In het kader van doelstelling 3 bestaat er een nauwe samenwerking tussen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW), het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en het ministerie van Financiën.

Ook vindt er periodiek overleg plaats met vertegenwoordigers van lokale overheden.
Coördinatie van diensten met betrekking tot controles van de ESF-uitgaven:

De interne controledienst van het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is belast met de primaire controle van de uitvoering van projecten en van eindafrekeningen. Deze afdeling is functioneel gescheiden van de overige afdelingen van het Agentschap SZW.

Indien er aanleiding is voor bijzondere onderzoeken, belast de directeur van het Agentschap SZW een extern accountantskantoor met deze taak. Dit kantoor werkt onder toezicht van de interne controledienst.

Secundaire controles (audits van het financiële en materiële beheer door het Agentschap SZW, controle van de activiteiten van de interne controledienst, controle van de toepassing van controleprotocollen) vallen onder de verantwoordelijkheid van de accountantsdienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De directie Financieel-Economische Zaken controleert ook of ESF-fondsen rechtmatig en efficiënt worden gebruikt.
Met betrekking tot informatieverstrekking overleggen het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en het ministerie van SZW regelmatig over de resultaten van monitoring en controle in het kader van het ESF. Het Agentschap SZW stelt verder een maandelijks financieel en kwalitatief verslag op.
Wanneer het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het ministerie van SZW of derden vermoedelijke gevallen van fraude en onregelmatigheden in het kader van de ESF-uitgaven constateren, dient het ministerie van SZW daar passend op te reageren. In dergelijke gevallen besluit het Agentschap SZW of er aanleiding is om de Arbeidsinspectie in te schakelen. Eventueel kan de Arbeidsinspectie een strafrechtelijk onderzoek instellen of deelnemen aan de voorbereiding en de uitvoering van een dergelijk onderzoek.

Het ministerie is tevens verantwoordelijk voor de periodieke melding van fraude en vermoedelijke onregelmatigheden in het kader van het ESF aan de Commissie (OLAF).
De inspectiedienst Werk en Inkomen (SIWI) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) meldt alle onregelmatigheden aan het Agentschap SZW.
Geen enkel aspect van de huidige regelgeving of beheers- en controlestructuur vormt een belemmering voor de periodieke uitwisseling van informatie in het kader van het ESF.
Met betrekking tot het Interreg-programma worden vooraf op basis van tussen- en eindverslagen controles uitgevoerd door de programmasecretariaten. Indien noodzakelijk worden controles uitgevoerd door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM).
De accountantsdienst van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) voert in het kader van Interreg twee soorten controles uit:

de zogenoemde 5%-controles op grond van Verordening (EG) nr. 2064/97, in samenwerking met de Rijksplanologische Dienst (RPD) en de bij de uitvoering van het programma betrokken diensten;

de controles achteraf in het kader van de opstelling van de accountantsverklaring op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2064/97.

In 2001 heeft voor het Interreg-programma geen enkele fraudecontrole in de strikte zin van het woord plaatsgevonden.
Interreg: doorgaans wordt het werk van de betrokken partijen binnen het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) enerzijds en de programmasecretariaten anderzijds in voldoende mate gecoördineerd. In dit opzicht zijn er geen belemmeringen gemeld. Dat geldt eveneens voor de samenwerking met andere ministeries.
Er zijn geen belemmeringen aangetroffen ten aanzien van de stadsprogramma's in het kader van het EFRO en Urban. De procedurevoorschriften werden opgenomen in een onregelmatighedenprotocol dat werd vastgesteld door de betrokken steden en het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK).
APer steunmaatregel werd een beheersautoriteit in het leven geroepen. Deze is belast met de coördinatie van de diverse maatregelen en de tussenliggende instanties, en met de coördinatie van de bij de diverse steunmaatregelen betrokken fondsen.
Om de uitwisseling van informatie en de coördinatie van de diverse beheersautoriteiten voor de diverse maatregelen te waarborgen, bestaat er een zogenoemde werkgroep beheersautoriteiten. Deze werkgroep wisselt niet alleen ervaringen uit, maar houdt zich ook bezig met de coördinatie van de agenda's voor een aantal fondsen of steunmaatregelen.
Op het gebied van de controle van financiële transacties is de kanselarij bevoegd om een aantal fondsen te coördineren.
De coördinatie wordt vereenvoudigd door databanken, die ter beschikking van de beheersautoriteiten worden gesteld voor alle handelingen in het kader van de diverse steunmaatregelen.
De in de Oostenrijkse wetgeving inzake de bescherming van gegevens vastgelegde maatregelen moeten worden goedgekeurd en uitgevoerd.

Met name wanneer een vermoeden van fraude nog niet is bevestigd door de bevoegde justitiële instantie, dienen de bij die fraudemelding betrokken personen of ondernemingen zo veel mogelijk te worden beschermd. In dit verband dient de nationale overheid te beschikken over de mogelijkheid om naamsgegevens te verwijderen uit dossiers die zij doorzendt.

Er dient rekening te worden gehouden met klachten wegens smaad, die mogelijk worden ingediend wanneer uiteindelijk blijkt dat een openbaar gemaakt vermoeden onterecht is geweest.
PZie ook punt 6.1. Gelet op de bevoegdheden die voortvloeien uit Verordening 438/2001 is de algemene inspectie Financiën (IGF) bevoegd voor de algehele coördinatie van alle controles van programma's die mede worden gefinancierd door de Structuurfondsen, zoals ook reeds het geval was in de voorgaande programmeringsperiodes.

Het model dat werd ontwikkeld voor het nationale controlesysteem (SNC) uit Communautair Bestek III is met name gebaseerd op drie niveaus waarin de volgende instanties een rol spelen:

- de controle-eenheden van de beheersautoriteiten voor alle operationele steunmaatregelen (deze functie is gescheiden van de andere taken op het gebied van beheer en uitbetalingen (niveau 1));

- de instanties die per fonds zijn aangewezen voor het tweede controleniveau;

- de algemene inspectie Financiën (IGF), die zorg draagt voor de algehele coördinatie van het nationale controlesysteem, naast haar overige taken, te weten de evaluatie van bestaande beheers- en controlesystemen op de verschillende niveaus van operationele steunmaatregelen, het melden van geconstateerde onregelmatigheden, het jaarlijks doorgeven van gevolgen die werden geconstateerd op grond van artikel 10 tot en met 12 van Verordening nr. 438/2001, en de afgifte van verklaringen.

Het functioneren van het nationale controlesysteem is vastgelegd in een intern reglement. Dit systeem krijgt gestalte door middel van regelmatige vergaderingen die worden uitgeschreven door de IGF en waaraan vertegenwoordigers deelnemen van de instanties die de controle op het tweede niveau coördineren, en van het betaalorgaan.
Er is een databank opgericht voor het beheer van informatie over controles. Hoewel deze databank is ondergebracht bij de algemene inspectie Financiën (IGF), worden gegevens rechtstreeks ingevoerd vanuit de bestanden van andere organisaties.
Zie punt 6.1 voor de afhandeling van vermoedelijke fraudegevallen op de drie onderzochte gebieden (eigen middelen, EOGFL-Garantie, structuurfondsen en Cohesiefonds).
FINAlgemene maatregel: zie punt 6.1.

Ministeries die bevoegd zijn voor de Structuurfondsen:

Er bestaan bepalingen met betrekking tot de operationele bijstand die de politie kan verlenen aan andere instanties.

Verder werken de voor de Structuurfondsen verantwoordelijke instanties nauw samen met andere instanties om te waarschuwen voor onregelmatigheden en om indien nodig een onderzoek in te stellen.
(Åland) Met betrekking tot de Interreg II A-archipel en de Interreg III A-eilanden zijn door de betrokken partijen afspraken gemaakt over terugvordering. Voor de Interreg III A-eilanden wordt momenteel gewerkt aan een convenant.
SDe diverse betaalorganen en het bureau Economische Delicten wisselen onderling gegevens uit in het kader van de rapportage aan OLAF.
De Zweedse raad voor Economische Ontwikkeling (NUTEK) is in Zweden belast met de coördinatie van de Structuurfondsen voor de programmeringsperiode 1994-1999. Voor de nieuwe programmeringsperiode vervult de NUTEK een adviserende functie voor de diverse betrokken instanties (raad voor de Landbouw, raad voor de Arbeidsmarkt, raad voor de Visserij en de voor Interreg verantwoordelijke instanties). De raad werkt ook samen met de beheers- en betaalorganen (seminars, uitwisseling van informatie) en met het interne auditbureau voor de Structuurfondsen, het secretariaat van de stuurcommissie, het bureau Economische Delicten en de nationale instantie voor Financieel Beheer. De diverse betaalorganen en het bureau Economische Delicten wisselen bijvoorbeeld informatie uit in het kader van de rapportage aan OLAF.
Met betrekking tot het ESF (doelstelling 3 en Equal) wordt nauw samengewerkt door de bevoegde instanties, de raad voor de Arbeidsmarkt (AMS) en de Zweedse ESF-raad (geregelde vergaderingen, werkdocument over de verdeling van bevoegdheden enz.).
De instanties die zijn betrokken bij het beheer van de Structuurfondsen, hebben hun samenwerking versterkt en de trainingsactiviteiten geïntensiveerd.
Het betaalorgaan (financiële diensten van de AMS) en de ESF-raad zijn verantwoordelijk voor de melding van onregelmatigheden aan de raad voor de Arbeidsmarkt, die deze meldingen doorgeeft aan OLAF. De follow-up wordt verzorgd door de raad voor de Arbeidsmarkt, de ESF-raad en indien nodig door de dienst financiële delicten.
De mogelijkheid voor de nationale instanties om andere instanties te verzoeken om nadere informatie over personen die in het verleden overheidssteun hebben gevraagd of gekregen, of om deze informatie te verstrekken, beantwoordt aan de wet inzake de bescherming van gegevens.
Algemene maatregel: zie punt 6.2.
UKMet het oog op de noodzakelijke samenhang blijft het ministerie van Handel en Industrie (DTI) bijstand verlenen aan de rapportageactiviteiten van andere ministeries en instanties.
Ministerie van Werkgelegenheid en Pensioenen (DWP): de regeringsbureaus (GOs) beheren diverse Structuurfondsen, waardoor coördinatie mogelijk is van de controles die worden uitgevoerd in het kader van de diverse programma's.
Er vindt tevens intensieve coördinatie plaats van de verschillende centrale ministeries die zijn betrokken bij het beheer van de fondsen (ministerie van Werkgelegenheid en Pensioenen (DWP), ministerie van Verkeer, Lokaal Bestuur en Regio's (DTLR) en ministerie van Handel en Industrie (DTI)).
Ministerie van Werkgelegenheid en Pensioenen (DWP): de teams voor monitoring en inspectie van de regeringsbureaus (GOs) verrichten controles op grond van artikel 3 van Verordening (EG) 2064/97 en artikel 10 van Verordening (EG) nr. 438/2001. Controles kunnen twee gevolgen hebben:

de resultaten van de '5%'-controles worden doorgezonden aan het centraal Europees secretariaat van elk regeringsbureau (waar zij kunnen worden vergeleken met andere structuurprogramma's) en aan de centrale vestiging van het ministerie;

vermoedelijke gevallen van fraude worden doorgezonden aan een onafhankelijke eenheid binnen het ministerie, de eenheid voor Speciale Onderzoeken (SIU), die ook zelfstandig een onderzoek kan instellen, indien nodig in samenwerking met OLAF. Indien nader onderzoek noodzakelijk is, zendt de eenheid zijn dossiers door aan de politie. De resultaten van dit politieonderzoek of van een eventuele strafrechtelijke vervolging worden teruggezonden aan de centrale vestiging van het ministerie en aan het betrokken regeringsbureau.
(Schotland) De Schotse overheid heeft een nieuwe geïntegreerde databank opgericht voor het beheer van EFRO- en ESF-gelden. Deze databank moet on line toegankelijk zijn voor alle partijen die in Schotland bij het beheer van deze fondsen betrokken zijn.
(Schotland) De programmabeheerders op strategisch en operationeel niveau stemmen hun werkzaamheden af door middel van officiële mededelingen.
(Schotland) De beheers- en betaalorganen voor het FIOV en het EOGFL-Oriëntatie onderhouden contacten met de organisaties die verantwoordelijk zijn voor andere Europese en nationale fondsen.
(Schotland) De Schotse overheid voert een actieplan uit voor de bestrijding van fraude ten nadele van het EFRO en het ESF. In dit plan zijn nadere uitwerkingen opgenomen met betrekking tot aanspreekpunten, procedures voor opsporing en rapportage van vermoedelijke gevallen van fraude en communicatielijnen met vervolgingsinstanties.

Op het gebied van het FIOV en het EOGFL-Garantie volgen de beheers- en betaalorganen eveneens procedures voor de afhandeling van (vermoedelijke) gevallen van fraude.
(Noord-Ierland) De gegevens van alle organisaties die zijn betrokken bij projecten die worden gefinancierd door het speciale Europese programma voor Vrede en Verzoening zijn opgeslagen in een databank. Door middel van kruiscontroles kan worden nagegaan of dezelfde projecten worden gefinancierd door andere Structuurfondsen.

Bij bezoeken aan projecten stempelen de administratieve ambtenaren bewijsstukken af, om aan te geven door welk fonds het desbetreffende project wordt gefinancierd.

Interne auditafdelingen brengen op basis van risicoanalyses eveneens bezoeken aan projecten. Zij controleren ook of de administratieve ambtenaren hun controles hebben verricht in overeenstemming met de richtsnoeren van de regering of de Europese richtsnoeren. De coördinatie van de interne auditafdelingen vindt plaats via het 'Euronet'-netwerk.
(Noord-Ierland) Er zijn geen belemmeringen gevonden voor de samenwerking van de diverse diensten die zijn betrokken bij controles en onderzoeken.
7.Opmerkingen over de samenwerking tussen de bevoegde instanties van de lidstaten (artikel 280, lid 3, van het EG-Verdrag)

Uit een analyse van de antwoorden is gebleken dat de noodzakelijke regelingen zijn ingevoerd en dat de lidstaten in het algemeen tevreden zijn over de samenwerking van hun bevoegde instanties met de Commissie en OLAF; toch is een aantal lidstaten van mening dat een verbetering van de technische middelen waarover zij thans beschikken nog kan leiden tot verbetering van de samenwerking. Dit wordt momenteel onderzocht door de bevoegde diensten van OLAF en de Commissie.
8.Terugvordering

In het vorige verslag werd speciale aandacht geschonken aan de terugvordering. In dit verband dient de Commissie na te gaan of er sprake is van een goede samenwerking tussen justitie en beheersautoriteiten, zodat zij zich ervan kan verzekeren dat de lidstaten alle maatregelen hebben getroffen die noodzakelijk zijn voor een doelmatige inning van vorderingen.

De meeste lidstaten maken gewag van een goede samenwerking tussen bovengenoemde instanties. In een aantal lidstaten werden echter tekortkomingen geconstateerd..

8.1. Wet- en regelgeving voor het melden door justitie aan de overheid van de uitkomst van strafrechtelijke procedures met het oog op de terugvordering.
LidstaatMaatregel
BMet het oog op de civiele partijstelling door de instantie en de oplegging van administratieve boetes melden de parketten doorgaans de datum waarop een zaak voor de rechter wordt gebracht.
Zodra het Belgisch Interventie en Restitutie Bureau (BIRB) in kennis wordt gesteld van een onderzoek naar onregelmatigheden, dient dit bureau overeenkomstig het wetboek van strafvordering een klacht in. Het betaalorgaan wordt op de hoogte gehouden van het verloop van de procedure.
De regionaal directeur Douane en Accijnzen is uit hoofde van zijn bevoegdheden belast met civiel- en strafrechtelijke vervolging. Voor het overige valt dit hoofdzakelijk onder de bevoegdheid van het ministerie van Justitie.
De ambtenaren van het Openbaar Ministerie bij rechtbanken en gerechtshoven dienen elke aanwijzing voor fraude op het gebied van directe of indirecte belastingen (en van de traditionele eigen middelen) te melden aan het ministerie van Financiën.
DKDe afhandeling van vermoedelijke gevallen van fraude vindt plaats overeenkomstig 'Mededeling 4/1998 van de procureur-generaal'. In deze mededeling zijn verder voorschriften opgenomen met betrekking tot het informeren van de beheersautoriteiten met betrekking tot de resultaten van onderzoeken.

De beheersautoriteiten worden door justitie altijd op de hoogte gehouden van het resultaat van strafrechtelijke procedures.

Terugvordering van ten onrechte ontvangen bedragen leidt op zichzelf niet tot instelling van een strafrechtelijke procedure. Op grond van de normale procedure wordt echter een civiele vordering ingesteld met het oog op de terugvordering van de bedragen. Wanneer terug te vorderen bedragen zijn vastgelegd in een rechterlijke uitspraak, wordt de zaak eventueel doorverwezen naar de zogenoemde beslagrechtbank.
DIn principe is justitie niet verplicht om de instantie in kennis te stellen van de afloop van strafrechtelijke procedures met betrekking tot de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde bedragen. In het wetboek van strafrecht en de belastingwet is echter wel een aantal bepalingen voor de verstrekking van informatie opgenomen:

de benadeelde die een klacht heeft ingediend, moet op de hoogte worden gebracht door middel van een beschikking tot sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek van het Parket (wetboek van strafvordering);

indien goederen die toebehoren aan de pleger van het delict in beslag worden genomen in het kader van de bijstandsverlening aan de terugvordering, dient de benadeelde daarvan in kennis te worden gesteld (wetboek van strafvordering). Deze bepaling is gebaseerd op een bepaling uit het burgerlijk wetboek, op grond waarvan inbeslagname en definitieve verbeurdverklaring van goederen slechts kan worden gelast indien de benadeelde het recht heeft om zijn geleden schade te verhalen op de pleger van het delict. In dergelijke gevallen speelt de staat een actieve rol, in die zin dat hij goederen in beslag kan nemen waarvan wordt gesteld dat zij afkomstig zijn van het delict en deze ter beschikking van de benadeelde kan stellen, die daarmee zijn recht op schadevergoeding kan uitoefenen. Daartoe zijn een bijbehorend uitvoeringsbevel en toestemming van de rechter vereist;

inlichtingen uit voor de overheid bestemde procedurestukken kunnen met het oog op de vaststelling, de uitvoering of de weigering van rechten worden gebruikt voor zover zij betrekking hebben op het delict (wetboek van strafvordering). Een dergelijk verzoek om inlichtingen dient echter wel te worden ingediend. Ditzelfde geldt voor het inzagerecht van de benadeelde;

de rechtbank stelt de financiële instantie in kennis van het vonnis en de overige beslissingen waarmee de procedure worden afgesloten, indien deze instantie niet zelf reeds deelneemt aan de vervolging (belastingwet).
ELOp grond van de nieuwe douanewet is een beter onderscheid mogelijk tussen de administratieve terugvorderingsprocedure voor eigen middelen enerzijds en de strafrechtelijke procedure anderzijds. Dit is een verbetering.
FBeheersautoriteiten kunnen op grond van artikel 2 van het wetboek van strafvordering een civiele vordering instellen. In de onder 4.3 genoemde circulaire van 5 december 2001 wordt met name benadrukt dat betaalorganen dienen te worden geïnformeerd wanneer in een zaak mogelijk de belangen van een fonds worden geschaad, zodat deze instanties kunnen onderzoeken in hoeverre een civiele partijstelling noodzakelijk is. Meer in het bijzonder wordt door deze civiele partijstelling toegang verkregen tot het justitiedossier en kunnen eventueel de met het oog op terugvordering noodzakelijke conservatoire maatregelen worden genomen.

In deze zelfde circulaire wordt tevens benadrukt dat de douane dient te worden geïnformeerd, zodat deze dienst de inning van heffingen en belastingen kan voortzetten. Op grond van de douanewet is justitie verplicht om de douane ongeacht de aard van de lopende procedure in kennis te stellen van alle aanwijzingen met betrekking tot overtredingen die onder de bevoegdheid van de douane vallen.

Met ingang van 2001 is bij de directeur-generaal Douane en Indirecte Heffingen een magistraat aangesteld om administratief leiding te geven aan de douaneambtenaren die zijn belast met justitieel onderzoek. Hierdoor zijn betere contacten tussen justitie en de beheersautoriteit mogelijk.
Met betrekking tot de structuurmaatregelen wordt in een circulaire van het ministerie van Werkgelegenheid en Solidariteit van 11 mei 1999 aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde gelden.
IRLTen aanzien van de traditionele eigen middelen maakt de directeur Strafrechtelijke Vervolging strafrechtelijke procedures aanhangig op basis van bewijsmateriaal dat wordt aangeleverd door het accountantsbureau (waaronder de douane ressorteert). De douane fungeert als onderzoeksinstantie. De afloop van strafrechtelijke procedures is derhalve altijd bekend bij de met terugvordering belaste instanties.

Ten aanzien van de landbouwuitgaven zijn de ambtenaren van het ministerie van Landbouw (DAFRD) nauw betrokken bij strafrechtelijke procedures omdat zij een zaak hebben aangebracht bij de directeur van het Openbaar Ministerie (DPP) of omdat zij optreden als getuige namens de staat. Bij omvangrijke gevallen nemen de ambtenaren van het ministerie contact op met de DPP en worden zij op de hoogte gehouden van het verloop van de zaak.

Met betrekking tot het EFRO en het Cohesiefonds, bestaan er geen bijzondere bepalingen op grond waarvan justitie de beheersautoriteiten op de hoogte dient te brengen van de afloop van strafrechtelijke procedures. Het departement van Financiën bewaart echter in zijn hoedanigheid van betaalorgaan alle gegevens met betrekking tot onregelmatigheden die werden gemeld op grond van Verordening nr. 1681/94 en 1831/94, en onderzoekt regelmatig de stand van zaken met betrekking tot hun afhandeling.
IWanneer ambtenaren zijn betrokken bij delicten, is het Openbaar Ministerie in het algemeen verplicht om de procureur-generaal van de Rekenkamer in kennis te stellen van de omvang van de door de schatkist geleden schade.
Voor de traditionele eigen middelen bestaan geen wettelijke regelingen op grond waarvan justitie verplicht is om het beheersorgaan met het oog op de terugvordering in kennis te stellen van de afloop van strafrechtelijke procedures. Dit is een gevolg van het feit dat een lopende strafrechtelijke procedure de douane niet belet om - desnoods met dwangmiddelen - over te gaan tot terugvordering van de douaneschuld.

Daarnaast wordt de strafrechtelijke procedure gevolgd door het bureau van de douaneontvanger, die tot het eind van het proces contact houdt met justitie.
LDe rechter vonnist zowel op strafrechtelijk als op civielrechtelijk gebied. Indien het inleiden van strafvervolging niet opportuun wordt geacht, wordt een verzoek tot betaling van de rechten ingediend bij de burgerlijke rechtbank. Zodra het vonnis gezag van gewijsde heeft gekregen, beschikt de overheid over een executoriale titel op grond waarvan de door de rechtbank vastgestelde belastingschuld kan worden teruggevorderd.
NLEigen middelen

Bij constatering van onregelmatigheden kunnen twee wegen worden bewandeld: een strafrechtelijke en een fiscale. In beide gevallen vindt inhouding en inning plaats van niet betaalde heffingen. Wanneer het gevaar bestaat dat inhouding of inning de strafrechtelijke procedure belemmert, krijgt het strafrechtelijke onderzoek voorrang.

Strafrechtelijke procedures worden door de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische Controledienst (FIOD-ECD) ingevoerd in een geautomatiseerd systeem (geïntegreerd fraude-informatiesysteem, GEFIS).

Wanneer een strafrechtelijk onderzoek is afgerond, wordt de betrokken douane-instantie op de hoogte gebracht van de conclusies van het onderzoek, waardoor kan worden overgegaan tot inning en/of terugvordering van niet betaalde heffingen.

Verder vindt over het verloop van strafrechtelijke onderzoeken geregeld overleg plaats tussen de onderzoeksinstantie (FIOD-ECD), de vervolgingsinstantie (officier van justitie) en de beheersautoriteit (contactambtenaar van het betrokken douanedistrict).
Structuurmaatregelen

Met betrekking tot onregelmatigheden in het kader van doelstelling (Urban) zullen steden rechtstreeks aansprakelijk worden gesteld wanneer voor Nederland een financiële correctie wordt doorgevoerd. Op het gebied van ESF-maatregelen is in de geldende voorschriften bepaald dat subsidies kunnen worden gestaakt. Voorts vindt met het oog op het nemen van de noodzakelijke maatregelen geregeld overleg plaats tussen het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en het Openbaar Ministerie (afdeling EU-fraude).
ATraditionele eigen middelen

In het debiteurenboek van het betaalorgaan, waartoe het hoofddouanekantoor te Salzburg (betaalorgaan) eveneens toegang heeft, worden alle terugvorderingen wegens onverschuldigde bedragen en alle maatregelen opgenomen die het betaalorgaan neemt met het oog op de inning van openstaande bedragen en de betaling van de debiteur.

De beheersautoriteiten zijn als medebelanghebbenden partij in de strafrechtelijke procedure die aanhangig wordt gemaakt door justitie. Als zodanig worden zij onmiddellijk op de hoogte gebracht van strafrechtelijke uitspraken.
Landbouwuitgaven

De administratie wordt door de diensten van het ministerie van Justitie in kennis gesteld indien a) een strafrechtelijke procedure of een vooronderzoek wordt ingesteld of b) indien de aanklacht wordt ingetrokken omdat er geen sprake is van een strafbaar feit. De administratie wordt op de hoogte gebracht van de afloop van een strafrechtelijke procedure, vaak echter pas na lange tijd.
Structuurmaatregelen

De beheersorganen (met inbegrip van de uitvoeringsorganen) zijn verantwoordelijk voor het starten van strafrechtelijke procedures (bijvoorbeeld bij een vermoeden van fraude) – bijvoorbeeld door het inschakelen van het Openbaar Ministerie. In deze procedure is de beheersautoriteit in ieder geval getuige en vaak zelfs partij in de procedure. In alle gevallen wordt zij in kennis gesteld van het verloop en de uitkomst van elke procedure.

De beheersautoriteit in de zin van Verordening (EG) 1260/1999 wordt door middel van door de verantwoordelijke instanties uitgegeven kwartaalberichten in kennis gesteld van lopende procedures en hun afloop. Datzelfde geldt voor de centrale instanties die de fondsen beheren en voor de voor controles verantwoordelijke ministeries, die eveneens verantwoordelijk zijn voor de verzending van kwartaalberichten aan OLAF.
PBenadeelden worden op de hoogte gebracht van hun recht om in het kader van de strafrechtelijke procedure een civiele schadeloosstelling te eisen.

Daarnaast kunnen voor terugvordering verantwoordelijke instanties zich partij stellen in de strafrechtelijke procedure, waardoor zij beter op de hoogte kunnen blijven van het verloop van een procedure.

In het algemeen staat het verloop van de administratieve terugvorderingsprocedure los van de vraag of de strafrechtelijke procedure is afgerond of niet. Indien dat niet het geval is, wordt de ondernemer met het oog op de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde gelden op de hoogte gebracht, een en ander nadat vonnis is gewezen en dat vonnis door justitie aan de voor terugvordering verantwoordelijke instanties is gemeld. Indien betaling achterwege blijft, wordt (als executoriale titel) een schuldverklaring afgegeven met het oog op terugvordering met dwangmiddelen. Deze procedure volgt de fiscale uitvoering bij een aantal instanties die verantwoordelijk zijn voor de terugvordering van steungelden.

De rechtbank spreekt een strafrechtelijke veroordeling uit en gelast daarnaast de volledige terugbetaling van onwettig verkregen of verduisterde gelden, alsmede openbaarmaking van het vonnis.
FINTraditionele eigen middelen

Er bestaan geen bijzondere juridische procedures voor de terugvordering van ten onrechte betaalde of uit belastingvlucht verkregen gelden. Verrekening kan door de rechtbank uitsluitend worden gelast indien betaling van een door de overheidsdiensten geëiste heffing niet plaatsvindt.

Landbouwuitgaven

De beheersautoriteiten worden door justitie in kennis gesteld van de afloop van een strafrechtelijke procedure. De terugvordering van uitgaven in het kader van EOGFL-Garantie wordt ongeacht een eventueel beroep voortgezet, behalve wanneer uitdrukkelijk wordt besloten om de terugvordering te staken op grond van een verzoekschrift van de eiser. In voorkomende gevallen behartigt het ministerie van Land- en Bosbouw de financiële belangen van de Gemeenschap voor de rechter en overlegt het bewijsstukken in zijn hoedanigheid van eiser.

Structuurmaatregelen

De beheersautoriteit neemt een administratief besluit inzake de terugvordering. Indien bedragen niet kunnen worden geïnd, kan bij de rechtbank een eis tot schuldvergelijking tegen de begunstigde worden ingediend. Wanneer terugvordering is gekoppeld aan een strafrechtelijke procedure, treedt de instantie die de klacht heeft ingediend op als eiser. De autoriteit wordt in kennis gesteld van de afloop van de strafrechtelijke procedure en kan op grond daarvan terugvordering eisen.
(Åland) De provinciale regering (de beheersautoriteit), meldt ten onrechte betaalde en niet ingevorderde bedragen aan de provinciale politie. Voor terugvordering van FIOV-middelen is geen rechterlijke uitspraak vereist. De politie brengt de provinciale regering op de hoogte van het indienen en het verloop van de vordering tot terugbetaling. De beide overheden werken nauw samen.
SZweden maakt voor terugvordering geen gebruik van strafrechtelijke procedures. De beheersautoriteiten zijn verantwoordelijk voor terugvordering. Om het bedrag door middel van een civiele procedure te innen, kan de autoriteit de zaak eventueel doorverwijzen naar de openbare dienst voor terugvordering met dwangmiddelen.

Strafrechtelijke procedures hebben betrekking op de overtreding als zodanig, op de op te leggen sanctie en – wanneer het gaat om douaneheffingen - op verbeurdverklaring van goederen. De beheersautoriteit neemt het initiatief tot een dergelijke procedure. Na afloop van een strafrechtelijke procedure wordt een afschrift van het eindvonnis verzonden aan de openbare dienst voor terugvordering met dwangmiddelen. De beheersautoriteit wordt eveneens in kennis gesteld.

Op het gebied van de traditionele eigen middelen besluit de douane tot het opleggen van eventuele administratieve boetes. Tegen deze boetes staat beroep open bij de bestuursrechter.
UKEigen middelen

De dienst Douane en Accijnzen treedt op als vervolgende instantie. Er zijn procedures ingevoerd met het oog op het volgen van het verloop en de afloop van zaken.

Justitie is niet verantwoordelijk voor het informeren van beheersautoriteiten over de afloop van strafrechtelijke procedures. De douane volgt binnen zijn rechtsgebied het verloop van alle strafrechtelijke zaken en stelt de betrokken eenheid binnen de douane in kennis wanneer dient te worden overgegaan tot terugvordering.

De dienst Douane en Accijnzen verzendt een schriftelijke vordering tot betaling zodra het bedrag bekend is, met dien verstande dat deze vordering niet van invloed mag zijn op de strafrechtelijke procedure. Terugvordering van de desbetreffende bedragen kan plaatsvinden ongeacht het resultaat van het strafrechtelijke onderzoek.
Landbouwuitgaven

(Schotland) Wanneer vermoedelijke gevallen van fraude op landbouwgebied strafrechtelijke gevolgen hebben, volgt de Schotse overheid deze gevallen met het oog op terugvordering op de voet.

De eenheid voor Fraudebestrijding (CFCU) van het Britse bureau voor Plattelandsbetalingen (RPA) werkt nauw samen met de diverse regionale en nationale instanties (waaronder ook de douane; een verbindingsofficier is belast met de communicatie met de dienst Douane en Accijnzen voor onderzoeken die op verzoek van de RPA worden ingesteld) die een strafrechtelijke vervolging kunnen instellen. Het komt zelden voor dat de CFCU niet op de hoogte is van de afloop van strafrechtelijke procedures.

(Noord-Ierland) Justitie stelt het ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DARD) niet formeel in kennis van de afloop van strafrechtelijke procedures. De met het onderzoek belaste ambtenaar (IO) stelt echter de voor terugvordering verantwoordelijke afdeling Steunregelingen en Subsidies van het ministerie wel in kennis van de afloop van strafrechtelijke procedures.
Structuurmaatregelen

Het ministerie van Verkeer, Lokaal Bestuur en Regio's (DTLR) meldt dat de beheersautoriteit doorgaans het initiatief neemt om bij justitie informatie te krijgen over de stand van zaken met betrekking tot strafrechtelijke procedures.

Het ministerie van Werkgelegenheid en Pensioenen (DWP) stimuleert de regeringsbureaus (GOs) om het verloop van strafrechtelijke procedures van onder hun verantwoordelijkheid vallende zaken ten nadele van het ESF te volgen. Gelden worden echter automatisch teruggevorderd, en dit is niet geheel afhankelijk van het resultaat van strafrechtelijke procedures.

(Noord-Ierland) Het ministeriële procureurskantoor (DSO) stelt de ministeries in kennis van de datum en de uitkomst van zaken die voor de rechter worden gebracht, om hen in staat te stellen tot terugvordering over te gaan. De ministeries onderhouden eveneens nauwe contacten met de Noord-Ierse politie (PSNI).

8.2. Maatregelen om de terugvordering op het gebied van middelen en ten onrechte gedane betalingen te verbeteren - betrekkingen tussen controle- en onderzoeksdiensten en terugvorderingsdiensten
LidstaatMaatregel
BHet bijhouden van een 'debiteuren'-bestand en het inschatten van de kansen op terugbetaling, alsmede de door de Europese instanties voorgeschreven termijnen voor terugvorderingsmaatregelen (4 tot 8 jaar), zijn instrumenten die een effectieve monitoring waarborgen op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.
(Waalse Gewest) Zodra een onterechte betaling van subsidie wordt geconstateerd, verzoekt de functionele instantie van de ontvanger-generaal van het ministerie van het Waalse Gewest om over te gaan tot terugvordering van de desbetreffende bedragen.
DKTraditionele eigen middelen

Een wijziging van de douanewet (Wet 947 van 20 december 1999, van kracht geworden op 1 januari 2000) heeft de voorwaarden voor douanevorderingen verruimd en de mogelijkheid geschapen om deze te weigeren wanneer er gevaar voor fraude bestaat.
Landbouwuitgaven

Het terugvorderingssysteem werd in 2000 ingrijpend gereorganiseerd, en ook in 2001 is gewerkt aan verdere verbetering van de terugvordering.
Structuurmaatregelen

Ten aanzien van het ESF is de wettelijke basis voor terugvordering verbeterd door een nieuwe wet en een nieuwe verordening inzake het beheer van ESF-steun (Wet 25 uit 2000, Verordening nr. 133 uit 2001). Dit heeft geleid tot grote veranderingen in de wijze waarop projecten worden beheerd en terugvordering plaatsvindt.
DDoor in ruime mate een beroep te doen op magistraten, rechters, politie, ondersteunende instanties, gerechtsdeurwaarders en opsporingsambtenaren van belastingdienst en douane, hebben de Länder onder meer in het kader van een aantal proefprojecten bereikt dat in vergelijking met vorige jaren in veel meer gevallen terugvordering en inbeslagname heeft plaatsgevonden. De verbeteringen beperkten zich niet uitsluitend tot het gebied van de financiële belangen van de Gemeenschap.
Douane

In 2001 werd een 'centrale dienst Versnelling Terugvorderingsprocedure' opgericht en werden de bijbehorende voorschriften opgesteld voor het betaalorgaan op het hoofddouanekantoor Hamburg-Jonas. Om lacunes in de terugvordering te voorkomen, werd een controleprocedure ingevoerd bij de beslissingsbevoegde diensten op de desbetreffende gebieden. Verder worden vorderingen periodiek vanuit juridisch en economisch oogpunt geanalyseerd om het risico van totaal verlies beter te beoordelen.

Tussen de betaalorganen die bevoegd zijn voor de ingangscontrole voor de traditionele eigen middelen en de terugvorderingsdiensten worden gegevens nu per computer uitgewisseld. Er wordt gewerkt aan een TI-procedure voor de verzending van gegevens tussen de controlediensten (belast met de follow-up van strafrechtzaken en van de oplegging van boetes in de hoofddouanekantoren) en de ontvangstkantoren van de douane. (TI-procedure STRAF).#
Structuurmaatregelen

Ten aanzien van de structuurmaatregelen dient de beheers- of betalingsautoriteit als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 438/2001 een boekhouding bij te houden van de bedragen die kunnen worden teruggevorderd op reeds gedane communautaire steunbetalingen en zich ervan te verzekeren dat bij terugvordering van de bedragen geen onnodige vertraging optreedt. Door de invoering van een geautomatiseerde boekhouding en institutionele en personele aanpassingen, met name op het gebied van controles achteraf, hebben de Länder getracht de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde gelden te verbeteren.
ELDe verantwoordelijkheid voor bewaking en verbetering van de terugvorderingsprocedure is toegewezen aan de nieuwe 'Directie 52' (analyse en evaluatie) van de Algemene staatsboekhouding.
EEigen middelen

Het algemene plan voor fiscale controle (2001) van het staatsbureau van de Belastingdienst (AEAT) voorziet in maatregelen voor de coördinatie van enerzijds de terugvorderingsdiensten en anderzijds de dienst Douane en Accijnzen.

Het speciale kwaliteitsprogramma voor het jaar 2001, dat werd opgesteld door het staatsbureau van de Belastingdienst (AEAT),bevat een groot aantal maatregelen ter verbetering van de terugvordering, waaronder intensivering van de samenwerking tussen terugvorderingsdiensten en de inspectie- en onderzoeksdiensten van het AEAT.
FLandbouwuitgaven

In 2001 zijn bij de meeste betaalorganen coördinatieinstanties in het leven geroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van rekenplichtige diensten en vertegenwoordigers van boekhoudkundige diensten en controlediensten. Deze instanties zien toe op een juiste tenuitvoerlegging van de communautaire en nationale richtsnoeren met betrekking tot het beheer van ten onrechte uitgekeerde gelden (opstellen van een bestand met pre-debiteuren, bewaking van afhandelingstermijnen tussen de vaststelling van een afwijking bij een controle ter plaatse en de terugvordering van het desbetreffende ten onrechte uitgekeerde bedrag). Een dergelijke aanpak draagt bij aan een betere bewaking van de terugvordering en aan de informatieverstrekking aan controleurs over de gevolgen van hun bevindingen.

Structuurmaatregelen

Het ministerie van Werkgelegenheid en Solidariteit bewaakt de terugvordering op basis van controleverslagen van de regionale controlediensten. Met het oog op de follow-up van controles wordt door het ministerie per controle een algemeen overzicht bijgehouden, dat de periode omvat vanaf de controle ter plaatse tot de feitelijke inning. Verder worden de regionale controlediensten door de Algemene Kasafdelingen geïnformeerd over de afloop van terugvorderingen (verzending van kwitanties).
IRLTraditionele eigen middelen

Zie het antwoord bij punt 6.1. Alle bovengenoemde sectoren houden nauw verband met elkaar.

Landbouwuitgaven

Het nieuwe SAP-boekhoudsysteem heeft een betere bewaking van debiteuren en terugvordering mogelijk gemaakt, omdat vorderingen nu kunnen worden gekruist met betalingen uit diverse steunregelingen. Daarnaast werd binnen de landbouworganisaties een nieuwe terugvorderingseenheid opgericht in het kader van de regelingen voor milieusteun voor de landbouw en voor vervroegde uittreding. Met betrekking tot de steun voor vervroegde uittreding is een aantal maatregelen genomen ter voorkoming van het ontstaan van schulden bij gelijktijdige uitkering van nationale ouderdomspensioenen. Binnen de directie Restituties bij Uitvoer van Vlees is een eenheid opgericht die de terugvordering van gemeenschapsgelden bewaakt door middel van wettelijke en gerechtelijke procedures in verband met de activiteiten van het betaalorgaan voor de bescherming van de belangen van de Gemeenschap. Deze directie beschikt over operationeel en administratief personeel.

Structuurfondsen

De bestaande maatregelen voor terugvordering van ten onrechte gedane uitgaven worden als bevredigend beschouwd.
IMet het oog op de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde gelden en de oplegging van administratieve sancties, zenden controle-instanties die onregelmatigheden constateren in het algemeen niet alleen een kopie van het proces verbaal aan de rekenplichtige, maar ook aan justitie.

Traditionele eigen middelen

De douane heeft de interne auditbureaus verzocht de controles van terugvordering met dwangmiddelen van douaneschulden te intensiveren, en heeft richtsnoeren verstrekt voor het onderzoek van verzoeken om schrapping van de douaneschuld.
NLTraditionele eigen middelen

De Terugvorderingswet 1990 is ook van toepassing op de traditionele eigen middelen. Naar het oordeel van de Nederlandse overheid functioneert deze wet op bevredigende wijze.
Structuurmaatregelen

Met het oog op de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde gelden in het kader van het ESF heeft Nederland de 'Terugvorderingsprocedure ESF Nederland' ingevoerd (november 2000). Deze procedure bestaat uit de volgende stappen:

- administratief besluit

- na 42 dagen: eerste aanmaning

- na 2 weken: tweede aanmaning

- na 2 weken: verzending van het dossier naar het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

In het kader van het Interreg-programma zal het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) eventueel de noodzakelijke terugvorderingsmaatregelen nemen.
Landbouwuitgaven

Indien de controlediensten van de uitbetalende instanties of de externe diensten, waaronder met name de accountantsdienst (AID) of de douane onregelmatigheden constateren, stellen zij de voor terugvordering verantwoordelijke afdeling van het betaalorgaan daarvan in kennis.

Het betaalorgaan wordt eveneens in kennis gesteld wanneer de AID of de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst - Economische Controledienst (FIOD-ECD) proces-verbaal heeft opgemaakt. Indien het ten gevolge van een lopend strafrechtelijk onderzoek niet mogelijk is om een volledig controleverslag op te stellen, besluit de officier van justitie welke gegevens ter beschikking van de betaalorganen dienen te worden gesteld en wanneer.
AEigen middelen

In principe zijn de met controle en onderzoek belaste instanties en de met terugvordering belaste instanties samengebracht in één kantoor en ressorteren zij onder een gemeenschappelijke directie.

Wanneer in uitzonderlijke gevallen vanuit twee verschillende adressen wordt gewerkt, wordt erop toegezien dat documenten onmiddellijk worden doorgezonden.
Landbouwuitgaven

In totaal werd in 2001 door het AMA-betaalorgaan een bedrag van 5 miljoen EUR teruggevorderd (0,5% van de jaarlijkse betalingen). 90% van de terugvorderingen werd binnen enkele maanden door verrekening verkregen.
Structuurmaatregelen

De Oostenrijkse overheid wijst op de in het verdrag opgenomen algemene verplichtingen van begunstigden van financieringen uit de Structuurfondsen.

Terugvordering vindt in principe plaats door de diverse uitvoeringsorganen en er is geen speciale terugvorderingsinstantie.

De federale uitvoeringsorganen kunnen de financiële officier van justitie betrekken bij elke terugvorderingsprocedure.
PLandbouwuitgaven

Het nationaal instituut voor Steunmaatregelen en Landbouwgaranties (INGA) is de belangrijkste betaalorgaan voor steunmaatregelen in het kader van het EOGFL-Garantie. De dienst Verhaal, Fraude en Onregelmatigheden heeft een training ontwikkeld over de nieuwe wetgeving inzake het verhaal van steunmaatregelen, om andere betrokken diensten te stimuleren om zo snel mogelijk over te gaan tot terugvordering. Maandelijks vinden bijeenkomsten plaats met de diensten die de steunmaatregelen beheren, en deze diensten wordt verzocht om informatie over de resultaten van controleverslagen.
Structuurmaatregelen

Voor het ESF werden procedures vastgesteld die voorzien in verrekening met het budget van de sociale zekerheid van ten onrechte aan begunstigde instanties uitgekeerde ESF-bedragen.

Daarnaast kon terugvordering steeds vaker en sneller plaatsvinden door een steeds frequentere toepassing van het verrekeningsmodel voor vorderingen.
FINTraditionele eigen middelen

Er werden in de afgelopen vijftien jaar diverse maatregelen genomen ter verbetering van de terugvordering (garantie van te betalen bedragen in een gevorderd stadium, samenwerking met justitie, algemene maatregelen tegen de 'grijze' economie, opsporing van criminele winsten e.d.). Bij terugvordering nadat een eindafrekening heeft plaatsgevonden zijn er niet altijd garanties, en moeten incassoprocedures worden gestart. De douane wordt in kennis gesteld wanneer de belastingdienst terugvorderingsmaatregelen heeft genomen.

Landbouwuitgaven

Met het oog op een doelmatiger terugvordering is een aantal maatregelen genomen:

- melding aan de terugvorderingsinstanties door de controle-instanties van de risico's van fraude die tijdens controles werden geconstateerd;

- melding door de terugvorderingsinstanties aan de controle-instanties van de resultaten van terugvorderingsprocedures;

- risicoanalyses voor controles achteraf op grond van Verordening (EG) nr. 4045/89;

- gebruik van het T5 controleformulier (restituties bij uitvoer);

- centraal bewakingssysteem voor betalingsverplichtingen, gebaseerd op de richtsnoeren van de Commissie.

Structuurmaatregelen

De volgende maatregelen werden genomen:

- omschrijving van de bevoegdheden van de diverse afdelingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken die zijn betrokken bij het beheer van fondsen (op grond van Verordening (EG) nr. 438/2001);

- wetswijzigingen om de uitgangspunten op het gebied van terugvordering te verduidelijken;

- procedure die voorziet in toezending door de controle-instanties van monitoringverslagen aan de voor terugvordering verantwoordelijke instanties (centra voor werkgelegenheid en economische ontwikkeling) en aan de eenheid Plattelands- en Structuurbeleid. Deze eenheid controleert of de voor terugvordering verantwoordelijke instantie op basis van het monitoringverslag de juiste maatregelen heeft genomen;

- aanpassing van de wet inzake overheidssteun (Wet 688/2001): voortaan kunnen terugvorderingsprocedures worden uitgevoerd op basis van wetten die strijdig zijn met het Gemeenschapsrecht;

- wijziging van de wet op de regionale ontwikkeling (wet 574/2001): in deze wet krijgt het ministerie van Binnenlandse Zaken het recht om gelden terug te vorderen van regionale raden.
(Åland) De provinciale regering zou de wetgeving met betrekking tot terugvordering kunnen verbeteren om de maatregelen op het gebied van terugvordering van toepassing te verklaren op alle vormen van bijstand die mede worden gefinancierd door de Structuurfondsen.
SVoor zowel communautaire middelen en uitgaven als voor de inning van nationale vorderingen bestaan dezelfde terugvorderingsprocedures; daarom zijn er geen speciale maatregelen genomen voor de terugvordering van EU-gelden. Alle instanties die EU-fondsen beheren, hebben handboeken opgesteld voor de bij terugvordering te volgen procedure.
UKEigen middelen

De procedures voor opsporing, melding en beheer van terug te vorderen bedragen worden geregeld geëvalueerd om hun doelmatigheid te waarborgen.
Landbouwuitgaven

(Schotland) Voor de EOGFL-uitgaven werd de terugvorderingseenheid van het Schotse ministerie van Milieu en Plattelandszaken (SEERAD) sinds zijn oprichting in mei 2000 uitgebreid. De terug te vorderen bedragen worden vastgesteld tijdens controles ter plaatse en ingevoerd in het geïntegreerde administratie- en controlesysteem (IACS).

De inspectieregeling van de bosbouwcommissie (FC) wordt onafgebroken verbeterd.

(Noord-Ierland) Het ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DARD) heeft de procedures op een aantal punten verbeterd en verscherpte controles ingevoerd.
Structuurmaatregelen

Het ministerie van Verkeer, Lokaal Bestuur en Regio's (DTLR) heeft een aantal richtsnoeren opgesteld voor onder meer terugvorderingsprocedures.
De regeringsbureaus (GOs) dienen alle mogelijkheden voor terugvordering te onderzoeken en te registreren en mogen uitsluitend een verslag van oninbaarlijding aan het DTLR zenden wanneer alle mogelijkheden zijn uitgeput.

In de EURONET-groep is vitale uitwisseling van informatie mogelijk tussen interne auditeenheden en de ministeries die verantwoordelijkheid dragen voor de Structuurfondsen.

8.3. Dagelijkse contacten tussen controle- en terugvorderingsdiensten
LidstaatMaatregel
BDe controlediensten coördineren hun werkzaamheden op diverse manieren.
Bij elke betaalorgaan zijn contactpersonen aangesteld om het contact te bevorderen: centraal aanspreekpunt binnen het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB); aanspreekpunt per sector op het ministerie van Middenstand en Landbouw.
Wanneer terugvordering dient plaats te vinden, baseert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich op de bestaande teksten: nadat alle beroepsmogelijkheden bij de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven van het Gewest zijn uitgeput, hanteert de centrale accountant van het Gewest artikel 94 en 95 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit. De terugvordering wordt dan voortgezet door de administratie van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, Registratie en Domeinen, die ressorteert onder het federale ministerie van Financiën.
DKEigen middelen

Douane en belastingdienst verrichten alle werkzaamheden die betrekking hebben op controle en terugvordering, waardoor zij op dit gebied als een gezamenlijke instantie opereren.
Landbouwuitgaven

Wanneer de terugvorderingsprocedure wordt gestart (zie bovenstaand punt 8.2) zijn de controle-instanties niet meer betrokken en dragen de operationele diensten van het betaalorgaan de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse contacten met de controle-instanties. De operationele bureaus zien er te allen tijde op toe dat de controles voldoen aan de eisen van de vastgestelde controleprogramma's, met name in geregeld overleg met de controle-instanties.
Structuurfondsen

De controle-eenheid en de administratieve eenheid wisselen over en weer informatie uit.
DDe met controle en terugvordering belaste instanties ressorteren in principe onder de bevoegde instanties op lokaal niveau, maar zijn wel afzonderlijk georganiseerd. Daarom is voor de reguliere afwikkeling van procedures geen rechtstreekse band tussen de controle- en de terugvorderingsinstantie noodzakelijk. Uiteraard wordt over en weer regelmatig informatie uitgewisseld wanneer daar behoefte aan is.
ELTraditionele eigen middelen

De inspectie-afdelingen dienen alle onregelmatigheden met het oog op terugvordering te melden bij de douanekantoren. Alleen de douane is verantwoordelijk voor terugvordering.

Structuurmaatregelen

"Directie 52" (analyse en evaluatie) van de Algemene staatsboekhouding heeft een begin gemaakt met de herziening van het gezamenlijk ministeriële besluit betreffende terugvordering, om dit aan te passen aan de nieuwe wetgeving op het gebied van Structuurfondsen en meer in het bijzonder het 3e communautair bestek. Dit vereist een nauwe samenwerking met de Algemene staatsboekhouding en Directie 41 (financiële betrekking met de EU), de centrale beheersautoriteit en het betaalorgaan.
EZie de antwoorden bij bovenstaande punten 4, 6.2 en 8.2.
FVoor controles op grond van Verordening 4045/89 en, sinds 2000, op grond van Verordening nr. 595/91 bestaat in het kader van de kwartaalbijeenkomsten van de interministeriële controle-coördinatiecommissie (CICC) een follow-upprocedure (de zogenaamde 'suivi des suites').

Alle dossiers waarvoor tot terugvordering is besloten naar aanleiding van een controle op grond van Verordening nr. 4045/89 of van een andersoortige controle en voor een bedrag van meer dan 4 000 euro, komen aan de orde tijdens kwartaalbijeenkomsten. De betaalorganen wordt verzocht om de CICC in kennis te stellen van de vorderingen in procedures voor terugvordering van ten onrechte uitgekeerde gelden.

Het resultaat van deze monitoringprocedure is een aantal overzichten die regelmatig worden bijgewerkt en waarin per betrokken dossier worden vermeld: het terug te vorderen bedrag, informatie over het in werking stellen door het betaalorgaan van de terugvorderingsprocedure en over het opgeëiste bedrag, alsmede informatie over het daadwerkelijk ingevorderde bedrag en, wanneer het ten onrechte uitgekeerde bedrag hoger is dan 4 000 EUR, informatie over het dossier in het kader van Verordening nr. 595/91. De controlediensten en betaalorganen die deelnemen aan de kwartaalbijeenkomsten van de CICC ontvangen deze overzichten en worden dus geregeld geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de dossiers.
IRLTraditionele eigen middelen

De controle- en terugvorderingsdiensten maken beide deel uit van de Ierse douane (ICS) en onderhouden nauwe contacten.

Landbouwuitgaven

Er bestaan zowel op formeel als op informeel niveau nauwe en geregelde contacten tussen de controledienst en de diensten die verantwoordelijk zijn voor terugvordering. Onregelmatigheden worden in alle gevallen gemeld aan de administratieve diensten die in voorkomende gevallen toezien op terugvordering van ten onrechte gedane betalingen.

Structuurmaatregelen

Zie het antwoord bij bovenstaand punt 8.1.
IOp het gebied van de traditionele eigen middelen volgen de douanekantoren de terugvordering met dwangmiddelen van douaneheffingen door de terugvorderingsinstanties via een analyse van verzoeken om schrapping, overeenkomstig artikel 19 van Wetgevend Besluit 112/99. Het douanekantoor dat de gelden terugvordert, dient ook te controleren of de terugvorderingsinstantie met het oog op de inning van de douaneschuld alle in de geldende wetgeving omschreven handelingen heeft verricht. De douane heeft de noodzakelijke aanwijzingen gegeven door middel van Circulaire 270/D van 8-11-1996. Indien de controle-instanties onregelmatigheden aantreffen, stellen zij de rekenplichtige daarvan met het oog op terugvordering in kennis. Indien de onregelmatigheden het karakter van een misdrijf hebben, stellen de instanties justitie daarvan in kennis en is de rekenplichtige belast met de monitoring van de procedure bij justitie.
LHet bureau van douane en accijnzen is zowel voor de controlediensten als voor de terugvordering bevoegd.
NLTraditionele eigen middelen

Dagelijkse contacten tussen de controle- en terugvorderingsdiensten van de douane. De communicatielijnen zijn kort.
ATraditionele eigen middelen

Doorgaans berekenen de controlediensten ook de achteraf terug te vorderen bedragen en zenden zij de relevante documenten rechtstreeks aan de terugvorderingsdiensten. In dit verband wordt gestreefd naar zo kort mogelijke termijnen.
Landbouwuitgaven

Zie de opmerkingen onder 8.1 en 8.2.
Structuurmaatregelen

Er is geen speciale dienst die zich bezighoudt met terugvorderingen in het kader van de steun uit Structuurfondsen (met uitzondering echter van de procureur Financiën die in voorkomende gevallen in gerechtelijke procedures optreedt).
PDe controle-instanties zijn belast met het vervolg dat wordt gegeven aan aanbevelingen en voorstellen uit verslagen van de terugvorderingsinstanties die informatie dienen te verstrekken over de terugvordering van bedragen na geconstateerde onregelmatigheden. Binnen de eigenlijke instanties bestaan procedures die goede contacten tussen de administratieve en controlediensten en de terugvorderingsdiensten waarborgen.
Eigen middelen

De DGAIEC (douane) werkt met een bestand waarmee wordt toegezien op fraudegevallen en onregelmatigheden.
Structuurfondsen

De betaalorganen zullen binnenkort de procedures vaststellen die noodzakelijk zijn voor de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen.
FINEigen middelen

De eenheid kredietbeheer van de nationale douaneraad ontvangt van de douanedistricten per e-mail voorstellen voor terugvordering in gevallen waarin reeds eindafrekening heeft plaatsgevonden. Indien noodzakelijk nemen de terugvorderingsinstanties contact op met justitie of belastingdienst (zie bovenstaand punt 8.1).

Landbouwuitgaven

Er bestaan geregelde contacten tussen de controle-instanties en de terugvorderingsinstanties van het ministerie van Land- en Bosbouw.

Structuurmaatregelen

Er zijn procedures ingevoerd om in concrete gevallen de uitvoering van genomen maatregelen te kunnen laten monitoren door enerzijds de controle-instanties en anderzijds de terugvorderingsinstanties (vergaderingen, gemeenschappelijke databanken e.d.). De coördinatie wordt bevorderd door het feit dat de controle- en terugvorderingsinstanties per Structuurfonds bij een en hetzelfde ministerie zijn ondergebracht.
(Åland) In de praktijk is er sprake van beperkte contacten, omdat voor projecten die mede worden gefinancierd door de Structuurfondsen naar verhouding weinig terugvorderingsverzoeken worden gedaan. In het algemeen worden terugvorderingsverzoeken gehonoreerd zonder dat de politie behoeft te worden ingeschakeld.
SAlle beheersautoriteiten hebben overeenkomsten gesloten met een incasso-organisatie. Bij niet-betaling van de schuld na tussenkomst van dit bedrijf, wordt de zaak overgedragen aan de openbare dienst voor terugvordering met dwangmiddelen.
UKEigen middelen

Er zijn geregelde communicatiekanalen ingesteld binnen de Britse douane. Langs deze weg kunnen vorderingen worden gemeld bij de terugvorderingsteams en kunnen deze teams de inspectieteams op de hoogte brengen van de resultaten van hun werkzaamheden.
Landbouwuitgaven

Binnen het bureau voor Plattelandsbetalingen (RPA) bestaan zowel onderzoeks- als terugvorderingsafdelingen.

Binnen de bosbouwcommissie houden dezelfde personen zich bezig met controles en terugvordering (in dit laatste geval bijgestaan door de financiële afdelingen).

(Schotland) Op het gebied van de landbouwuitgaven worden de resultaten van inspecties ingevoerd in het geïntegreerde administratie- en controlesysteem (IACS) waarmee terug te vorderen bedragen worden vastgesteld en aan de voor terugvordering verantwoordelijke afdelingen worden gemeld.

(Noord-Ierland) Op het ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DARD) ressorteren de afdeling Inspectie Steunmaatregelen en Subsidies (SGID) en de voor terugvordering verantwoordelijke afdeling Betaling Subsidies (SPD) onder dezelfde administratieve eenheid. Geregeld overleg en uitvoerige instructies waarborgen een strikte toepassing van de geldende voorschriften. Verder gebruikt het ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DARD) een centraal computersysteem waarbinnen alle administratieve aspecten van de directe landbouwsteun zijn ondergebracht, met inbegrip van de berekening en de oplegging van sancties, toestemmingen tot betaling en registratie en afhandeling van terug te vorderen uitkeringen.
Structuurmaatregelen:

Zowel controles als terugvordering vallen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Verkeer, Lokaal Bestuur en Regio's (DTLR). Het dagelijkse werk wordt echter namens het ministerie uitgevoerd door de regeringsbureaus (GOs).

Met betrekking tot de ESF-uitgaven zijn de regeringsbureaus (GOs) verplicht om de terugvordering van ten onrechte gedane uitkeringen te melden aan het ministerie van Werkgelegenheid en Pensioenen (DWP).

Met betrekking tot het FIOV behoren de controle- en terugvorderingsinstanties tot hetzelfde ministerie.

(Noord-Ierland) Interne auditverslagen met gegevens over onregelmatigheden worden doorgezonden aan de accountants (AO) van de ministeries die verantwoordelijk zijn voor de terugvordering. Ditzelfde geldt voor verslagen die zijn opgesteld door de onderzoekers (IAUs).

Titel III: STATISTIEKEN EN ANALYSES
INLEIDING

Ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap is in de communautaire wetgeving voor bepaalde gebieden een meldplicht vastgelegd (eigen middelen en uitgaven). Op basis van de sectorale wetgeving zijn de lidstaten verplicht bij de Commissie alle gevallen te melden van onregelmatigheden50 waarmee meer dan 4 000 EUR is gemoeid (10 000 EUR als het om eigen middelen gaat).

De lidstaten houden de Commissie ook op de hoogte van het verdere verloop van het onderzoek bij deze onregelmatigheden, zoals van administratieve beslissingen of van het feit dat het dossier wordt voorgelegd aan de gerechtelijke autoriteiten.

Het verschil tussen fraude en andere onregelmatigheden is dat fraude een strafbaar feit is51, wat uiteindelijk wordt vastgesteld aan het einde van de gerechtelijke procedure. Om bij de melding onderscheid te maken tussen fraude en andere onregelmatigheden, moeten de lidstaten dus op voorhand inschatten of een bepaalde onregelmatigheid al dan niet zal worden beschouwd als fraude.

In het algemeen erkennen de lidstaten dat deze werkwijze uit statistisch oogpunt wenselijk is. In de praktijk lopen de meldingen van fraude en onregelmatigheden van de verschillende lidstaten echter sterk uiteen52. Sommige lidstaten zijn bereid in een vroeg stadium van de procedure al een oordeel te vormen, andere zijn terughoudender. In sommige lidstaten worden alle onderzoeken verricht door gerechtelijke autoriteiten, in andere zijn het administratieve organen die zich in eerste instantie met het onderzoek bezig houden. Dit heeft ertoe geleid dat de gegevens van de lidstaten in het verleden niet allemaal op dezelfde manier tot stand zijn gekomen.


D
e Commissie heeft een werkgroep opgericht om richtsnoeren op te stellen, zodat onregelmatigheden, vermoedelijke fraude inbegrepen, op een consequentere manier door de lidstaten kunnen worden gemeld. Er zijn verbeteringen afgesproken over de praktische aspecten van de meldingen. Er is echter geen overeenstemming bereikt over hoe en wanneer met het oog op de melding moet worden vastgesteld dat een bepaalde onregelmatigheid vermoedelijk als fraude moet worden beschouwd. Het grootste probleem daarbij is dat sommige lidstaten daarover geen uitspraak willen doen voordat de strafrechtelijke procedure is afgerond, ook niet voor statistische doeleinden. De Commissie is vastbesloten dit probleem te verhelpen, en de gesprekken worden voortgezet.

Een ander probleem dat zich bij de opstelling van dit verslag voordeed, was dat de lidstaten nog aan het omschakelen zijn van papieren naar elektronische meldingen. Vooral in de landbouwsector werden veel meldingen nog op papier verricht, in plaats van elektronisch, zoals was verwacht. Dat maakte het moeilijk deze mededelingen snel te analyseren en de betrouwbaarheid ervan vast te stellen. Deze situatie zal in de toekomst verbeteren als de omschakeling naar elektronisch formaat is voltooid.

Traditionele eigen middelen

In het kader van de nieuwe benadering van de informatie aan de begrotingsautoriteit zijn vanaf 2000 het verslag van OLAF krachtens artikel 280 van het Verdrag en het verslag van het directoraat-generaal Begroting op basis van artikel 17, lid 3, van Verordening nr. 1150/00, samengevoegd.

De Commissie stelt met genoegen vast dat alle lidstaten ernaar hebben gestreefd de gegevens voor 2001 binnen de gestelde termijn mede te delen.

Overigens heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan Beschikking C(2002) 416 van 13.3.200253 om het doorgeven van onderliggende informatie verder te vereenvoudigen.

Uitgaven

Om voor snelle en betrouwbare communicatie te zorgen, heeft de Commissie speciale voorschriften voor onregelmatigheden opgesteld zodat meldingen krachtens de verordeningen (EG) nr. 595/91, 1681/94 en 1831/94 veilig in elektronische vorm via het AFIS-netwerk kunnen worden verzonden. Deze meldingen moeten zo worden opgeslagen dat de lidstaten en andere diensten van de Commissie toegang tot de gegevens hebben en deze optimaal kunnen gebruiken.

In de eerste helft van 2001 hebben alle lidstaten een cursus gevolgd om het nieuwe systeem te leren gebruiken en onregelmatigheden overeenkomstig Verordening nr. 595/91 aan te melden. Daardoor zouden alle lidstaten vanaf het derde kwartaal 2001 in staat moeten zijn geweest berichten in digitale vorm te verzenden. Sommige lidstaten hadden echter problemen met de overschakeling op elektronische melding, en een eenvoudige vergelijking van de onregelmatigheidsmeldingen overeenkomstig Verordening nr. 595/91 laat zien dat bepaalde gegevens ontbreken.

Tijdens een aantal bijeenkomsten in Brussel in april 2002 werden de lidstaten aangemoedigd technische problemen bij de melding van 595-gevallen te bespreken en de gegevens voor 2001 elektronisch in te dienen. Alle lidstaten kregen het verzoek de statistieken te controleren en er opmerkingen over te maken. De antwoorden die tijdig zijn ontvangen zijn in het verslag verwerkt. Omdat niet alle antwoorden binnen de gestelde termijn (18/4/2002) werden ontvangen en omdat ongeveer twee derde van de mededelingen op papier werd ingediend, kon er geen grondige analyse worden gemaakt en moeten de resultaten worden beschouwd als voorlopige uitkomsten. We hebben echter getracht toch alle binnengekomen gegevens te verwerken, en alle statistieken in dit deel van het verslag zijn dan ook gebaseerd op cijfers betreffende de situatie op 15/5/2002. Dat geldt zowel voor meldingen in het kader van Verordening nr. 595/91 als voor meldingen in het kader van de verordeningen 1681/94 en 1831/94.
9.DE SITUATIE IN 2001

Uit onderzoek van de meldingen die in 2001 zijn binnengekomen blijkt dat het totale aantal meldingen van onregelmatigheden in alle sectoren is gedaald ten opzichte van 2000. Dat geldt met name voor de eigen middelen en de landbouw, en in veel mindere mate voor de structuurfondsen. Bij de bedragen is dezelfde tendens waarneembaar. Terwijl het begrotingsnadeel van de onregelmatigheden bij de eigen middelen (van 527 miljoen EUR naar 256 miljoen EUR) en het EOGFL-Garantie (van 474 miljoen EUR naar 141 miljoen EUR) is gedaald, is dit nadeel als gevolg van de onregelmatigheden betreffende de structuurfondsen groter geworden (van 114 miljoen EUR naar 201 miljoen EUR). Dit laatste kan het gevolg zijn van een grotere inspanning om fraude en andere onregelmatigheden op te sporen en van een aantal gevallen waarmee grotere bedragen zijn gemoeid.

9.1.Traditionele eigen middelen

Het jaarverslag van de lidstaten (artikel 17, lid 3 van Verordening nr. 1150/00).

Krachtens artikel 17, lid 3, van Verordening nr. 1150/00 stellen de lidstaten jaarlijks een verslag op van de activiteiten van de douanediensten (aanvaarde aangiften; aangiften met controle achteraf; aantal personeelsleden). Aan de hand van deze gegevens kunnen de grote lijnen van de douaneactiviteiten in de Europese Unie worden vastgesteld.

In vergelijking met 2000 zijn in 2001 duidelijk meer aangiften aanvaard54 (+20,30%), met name in Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Gezien de economische omstandigheden kan dit verbazing wekken. Het aantal gecontroleerde aangiften55 is met bijna 50% gestegen. Het totale controlepercentage ligt echter slechts 1,70% hoger dan in 2000, waarbij het controlepercentage significant is toegenomen in België, Duitsland, Griekenland en Portugal.

Bij de interpretatie van deze totale stijging moet echter om een aantal redenen de nodige voorzichtigheid worden betracht:

- sommige lidstaten blijken altijd het totale aantal aanvaarde aangiften op te geven, ongeacht de aard van de betrokken middelen (eigen middelen of nationale belastingen), zonder daarbij altijd een onderscheid te maken tussen verschillende soorten aangiften;

- voor sommige lidstaten verschilt het aantal gecontroleerde aangiften sterk per jaar: dat geldt bijvoorbeeld voor Griekenland, waar in 2001 246 804 aangiften werden gecontroleerd, tegen slechts 17 517 in 2000.

De Commissie wijst de lidstaten nogmaals op het belang van samenhangende statistieken die kunnen worden gebruikt voor een gedetailleerde analyse van de activiteiten van elke lidstaat en voor een objectievere vergelijking van de activiteiten van de Vijftien. Anderzijds zal de lidstaten worden gevraagd het objectieve karakter van bepaalde gegevens aan te tonen in het kader van het raadgevend comité voor de eigen middelen.

In het algemeen is het personeelsbestand van de douanediensten betrekkelijk stabiel. In sommige lidstaten, zoals Griekenland, Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk, is het aantal personeelsleden ten opzichte van 2000 echter afgenomen. Deze lidstaten zal worden gevraagd de personeelsvermindering toe te lichten. Overigens is het personeelsbestand voor controles achteraf stabiel gebleven.

Analyse van de gegevens die de lidstaten krachtens artikel 6, lid 5, van Verordening nr. 1150/00 hebben verstrekt (zie bijlage 1).

Overeenkomstig artikel 6, lid 5, van Verordening nr. 1150/00 lichten de lidstaten de Commissie in over fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee meer dan 10 0000 EUR is gemoeid. Op basis van deze gegevens kunnen trends worden vastgesteld in de bestrijding van fraude en de financiële gevolgen daarvan.

Meldingen van fraude en onregelmatigheden door de lidstaten - 1997/2001

(situatie per 26.4.2002)

(Artikel 6, lid 5, van Verordening nr. 1150/00)

In totaal heeft de Commissie voor de periode 1989-2001 (bijgewerkt tot 26.4.2002)56, 20 452 meldingen (eerste meldingen en bijwerkingen) ontvangen. Voor 2001 werden 1 846 gevallen gemeld door de lidstaten. In bovenstaande tabel is de ontwikkeling van de meldingen van fraude en onregelmatigheden van 1997 tot 2001 weergegeven.

Daaruit komen twee tendensen naar voren: in absolute getallen daalt het aantal gevallen van fraude en onregelmatigheden sinds 1997 voortdurend. Dat geldt ook voor 2001, waarin dit aantal met gemiddeld 25% daalt ten opzichte van 2000: 1.846 meldingen in 2001 tegen 2.124 in 2000.

Vooral in het Verenigd Koninkrijk (-61%) is sprake van een spectaculaire daling, voornamelijk als gevolg van de afhandeling van één dossier in het bijzonder; maar ook in Finland (-44%), Duitsland (-28%), Nederland (-22%), Portugal (-42%) en Denemarken (-38% ) is het aantal gevallen sterk gedaald. Dit kan gedeeltelijk het gevolg zijn van het feit dat de douanediensten zich op andere zaken richten (bijvoorbeeld terrorismebestrijding).

De lidstaten zijn evenwel verplicht de middelen van de gemeenschap met evenveel zorg te beheren als de nationale middelen. Een heroriëntatie van douanecontroles kan niet ten koste gaan van de eigen middelen van de Unie. In het raadgevend comité voor de eigen middelen zal de lidstaten om opheldering worden gevraagd over deze tendens.

De daling van de vastgestelde bedragen (zie bijlage 7) is verhoudingsgewijs sterker dan de daling van het aantal gevallen. Het vastgestelde bedrag ligt op hetzelfde niveau als in 1998 en 1999. De daling in 2001 ten opzichte van 2000, een jaar waarin het vastgestelde bedrag ten opzichte van 1998 en 1999 was verdubbeld, is bijzonder spectaculair (-51%). Deze variatie is deels het gevolg van het afgenomen aantal gevallen en deels van het verminderde effect van het dossier "Nieuw-Zeelandse zuivelproducten57", dat in 2001 slechts 0,50% van de vastgestelde bedragen vertegenwoordigt, tegen 55,66% in 2000, alsmede van het sigarettendossier.

Er was sprake van een belangrijke stijging van de vastgestelde bedragen in Spanje (+365%), Italië (+140%, dankzij de dossiers betreffende de invoer van bananen), Oostenrijk (+118%), Zweden (+122%) en Finland (+96%). Daarentegen zijn deze bedragen aanzienlijk gedaald in Duitsland, Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. In verband hiermee worden de lidstaten door de Commissie verzocht de redenen voor deze daling uiteen te zetten.

Het geïnde bedrag is in 2001 (40 342 543 EUR, zie bijlage 7) gedaald in vergelijking met 2000 (86 101 574 EUR). Het gemiddelde inningspercentage is echter betrekkelijk stabiel gebleven (15,7% in 2001 tegen 16,3% in 2000). Dit percentage is aanzienlijk gestegen in Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Finland. Daarentegen is het sterk gedaald in Griekenland, Ierland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Portugal. Het inningspercentage verschilt sterk per lidstaat, als gevolg van de verschillende nationale inningsprocedures. Daarom kunnen geen conclusies worden getrokken over de inzet van de lidstaten op dit gebied.

De Commissie is verheugd over de inspanningen van de lidstaten om de termijnen na te leven en over de kwaliteit van de gegevens die voor 2001 zijn verstrekt. De gegevens van de lidstaten vormen de basis voor een risicoanalyse en de formulering van de controledoelstellingen van de Commissie.

Het totaalbeeld over 2001 bevestigt de algemene tendensen van de afgelopen jaren. Sommige conclusies dienen echter te worden toegelicht door de lidstaten. Zo verbaast de Commissie zich erover dat het aantal aangiften duidelijk toeneemt, terwijl het aantal gemelde fraudes en onregelmatigheden tegelijkertijd afneemt. Deze vragen zullen op basis van een verder uitgewerkt werkdocument aan de orde worden gesteld bij de eerstvolgende vergadering van het raadgevend comité voor de eigen middelen.

9.2.Landbouwuitgaven (EOGFL-Garantie)

2001 was een overgangsjaar, waarin fraudes en onregelmatigheden in het kader van Verordening (EG) nr. 595/91 voor het eerst niet op papier maar in elektronisch of digitaal formaat aan OLAF hadden moeten worden gemeld. Helaas leverde de toepassing van het nieuwe computersysteem problemen op voor bepaalde lidstaten, waardoor slechts een betrekkelijk gering percentage meldingen in 2001 in digitaal formaat is verricht. In onderstaand overzicht wordt de manier waarop de meldingen zijn verricht, weergegeven.

Door de lidstaten gemelde onregelmatigheden


Er kan niet met zekerheid worden gesteld dat het totaal van de elektronische meldingen en de meldingen op papier overeenkomt met het totale aantal gevallen van fraude en onregelmatigheden dat de lidstaten hebben ontdekt. Deze twijfel is het gevolg van het feit dat in vergelijking met 2000 het aantal ontdekte fraudes en onregelmatigheden in 2001 en de begrotingsgevolgen daarvan, zijn gedaald. De afgelopen jaren was echter sprake van een constante en significante stijging van het aantal gevallen. In 2001 is het aantal gevallen (per 15 mei) met bijna 552 afgenomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal gemelde gevallen in de afgelopen vijf jaar.

Door de lidstaten gemelde gevallen


Het spreekt vanzelf dat deze daling moeilijk is te verklaren. Het is niet waarschijnlijk dat het aantal gevallen van fraude en onregelmatigheden plotseling is afgenomen. Een mogelijke verklaring is dat door de overschakeling van papieren naar elektronische meldingen tot gevolg heeft gehad dat niet alle gevallen zijn gemeld.

Niet alleen het aantal gevallen is gedaald, ook het bedrag dat met de fraude en onregelmatigheden is gemoeid, is afgenomen. In 2000 ging het om bijna 475 miljoen EUR. In 2001 echter om slechts ongeveer 141 miljoen EUR. In procent van de totale EOGFL-uitgaven betekent dat een daling van 1,18% naar 0,34%. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van het aantal gevallen, de betrokken bedragen en het percentage van de EOGFL-uitgaven dat daarmee in de afgelopen vijf jaar was gemoeid.

9.3.Structurele maatregelen

Bij de uitgaven voor structurele maatregelen wordt de tendens die in het vorige jaarverslag werd gesignaleerd, voortgezet. Vergeleken met 2000 is het aantal gevallen licht gedaald, maar de toename van de begrotingsgevolgen heeft zich voortgezet. Dat zou het gevolg kunnen zijn van betere controlesystemen van de lidstaten, niet alleen wat het aantal geconstateerde onregelmatigheden betreft, maar ook ten aanzien van de ernst ervan (voor de grafiek en de cijfers zie bijlage 4 en 5).

Ook dit jaar hadden de meeste meldingen van de lidstaten betrekking op de structuurfondsen (EOGFL-Oriëntatie, ESF, EFRO, FIOV). Voor het Cohesiefonds (bijna 3 miljard EUR per jaar) heeft Griekenland als enige van de vier begunstigde lidstaten (EL, E, Irl, P) vier gevallen van fraude/onregelmatigheden gemeld (waarmee een bedrag van 2,429 miljoen EUR is gemoeid). Qua aantal gemelde gevallen hebben zich ook in 2001 de meeste gevallen voorgedaan bij het Europees Sociaal Fonds (694 meldingen), terwijl in financiële zin het EFRO het zwaarst werd getroffen door fraude/onregelmatigheden (met meer dan 102 miljoen EUR).

De analyse van de patronen in de lidstaten van vorig jaar wordt in 2001 bevestigd. Nederland en Frankrijk hebben de meeste gevallen gemeld, en in Nederland ging het daarbij alleen om het ESF. Wat de bedragen betreft onderscheidt Ierland zich opnieuw van de andere lidstaten, met een zeer beperkt aantal gevallen (minder dan vorig jaar), waarmee zeer grote bedragen van het EFRO zijn gemoeid: in totaal 41 gevallen, waarmee mee dan 31 miljoen EUR is gemoeid.

9.4.Gevallen die door OLAF worden onderzocht

In het algemeen begint OLAF een onderzoek wanneer er een vermoeden van fraude bestaat, behalve wanneer het de directe uitgaven betreft; in dat geval houdt OLAF zich bezig met alle onregelmatigheden en is het verantwoordelijk voor het verrichten van alle onderzoeken. De nationale gerechtelijke autoriteiten verrichten het onderzoek naar de aard van de onregelmatigheid. De bedragen worden vastgesteld zodra het onderzoek van OLAF is afgerond en vervolgens voor verdere afhandeling doorgezonden. Daarbij gaat het echter om voorlopige ramingen, die moeten worden bevestigd door de bevoegde nationale autoriteiten die een invorderingsbevel voor de betrokken personen moeten afgeven (behalve wanneer het om directe uitgaven gaat).

OLAF heeft in 2001 381 nieuwe gevallen behandeld die, volgens een eerste beoordeling, als strafbare feiten moeten worden aangemerkt58. Het totaal aantal gevallen in de eerste tabel laat zien dat de fraudebestrijdingsactiviteiten ten opzichte van 2000 (328 gevallen) zijn toegenomen. De gevallen zijn ingedeeld naar communautair beleidsterrein. In het verslag van de activiteiten van OLAF op grond van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1073/9959 van het Europees Parlement en de Raad worden de onderzoeken uitvoerig beschreven.

BegrotingsterreinNieuwe gevallen 2001
Traditionele eigen middelen74
EOGFL TOTAAL105
- Handel landbouwproducten/exportsubsidies
70
- Subsidie en directe steun
35
Structurele maatregelen66
Directe uitgaven
Intern beleid (uitgaven)37
Extern beleid66
Interne gevallen33
Totaal381


De tweede tabel bevat de gegevens over de gevallen die in 2001 zijn afgesloten en de gevolgen daarvan voor de begroting. Van de lopende gevallen worden geen begrotingsgevolgen geraamd, omdat deze cijfers bij de afronding van het onderzoek soms aanzienlijk moeten worden gewijzigd. Daarom geven de cijfers in deze tabel en in bijlage 6 geen volledig beeld van de activiteiten ter bestrijding van fraude ten nadele van de communautaire begroting, van de gevolgen voor de nationale begroting of van die voor de begroting van de verschillende instellingen.

BegrotingsterreinAantal gesloten gevallenBedrag in euro% Sectorale begroting60
Traditionele eigen middelen98276 154 6580,02
EOGFL TOTAAL364198 500 0000,47
-Handel landbouwproducten / exportsubsidies281190 000 000
- Subsidie en directe steun
838 500 000
Structurele maatregelen6647 530 1870,12
Directe uitgaven
Intern beleid (uitgaven)5213 901 2140,21
Extern beleid707 768 3080,16
Interne gevallen1320 878 599
Totaal663564 732 966

Voor de traditionele eigen middelen (douane- en antidumpingrechten) zijn 74 nieuwe onderzoeken ingesteld 2001. Van de 98 gevallen die werden afgerond, worden de begrotingsgevolgen geraamd op 276,15 miljoen EUR.

Op landbouwgebied werden 105 nieuwe dossiers geopend in 2001 (70 betreffende de handel in landbouwproducten en 35 betreffende landbouwsubsidies en directe steun). De onderzoeken met betrekking tot deze dossiers waren nog niet afgerond aan het einde van de verslagperiode. Met de 364 gevallen die officieel werden afgesloten, was een bedrag gemoeid van 198,5 miljoen EUR: de helft van deze gevallen is voor verdere afhandeling doorgegeven aan de lidstaten, nadat was besloten dat zij zich daar het beste mee bezig konden houden. Voor een ander deel werd na een grondige beoordeling besloten geen officieel onderzoek in te stellen. In 2001 heeft OLAF ook verder gewerkt aan de dossiers van vóór 2001 die bij de opstelling van dit verslag nog hangende waren, zoals de zaak betreffende de invoer van bananen met valse vergunningen, waarbij meerdere lidstaten zijn betrokken (geraamd financieel nadeel: 155 miljoen EUR), en de Spaanse vlaszaak (100 miljoen EUR), waarvoor momenteel bij de Commissie de procedure betreffende de goedkeuring van de rekeningen loopt, en verschillende andere zaken betreffende de melkquota in de lidstaten (waarmee tenminste 10 miljoen EUR is gemoeid).

Op het gebied van de structuurfondsen zijn 66 nieuwe onderzoeken ingesteld, waarvan 84% betrekking heeft op het EFRO en het ESF. Daarbij is voorrang gegeven aan grensoverschrijdende gevallen met grote financiële en juridische gevolgen. In dezelfde periode zijn 66 gevallen gesloten61, waarvan 90% betrekking had op het EFRO. Bij de meeste gevallen van vermoedelijke fraude ging het om valse facturen en valse uitgavenaangiften. Er deden zich specifieke problemen voor bij de overheidsopdrachten. OLAF heeft zijn inspanningen opgevoerd om te zorgen voor een nauwe samenwerking met zijn partners, dat wil zeggen de nationale (administratieve en gerechtelijke) autoriteiten en de betrokken diensten van de Commissie.

Bij de directe uitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen intern beleid, zoals onderwijs en onderzoek, externe hulp en corruptie. Op dit gebied, dat voornamelijk door de Commissie wordt beheerd, heeft OLAF 136 nieuwe onderzoeken ingesteld en 135 dossiers gesloten. De helft van de nieuwe gevallen had betrekking op externe hulp (PHARE, TACIS, ontwikkelingsprogramma's, enz.). En bij een kwart van de nieuwe gevallen was sprake van corruptiebestrijding, waaruit blijkt dat de Commissie en OLAF veel belang hechten aan de controle op dit gevoelige gebied.

OLAF heeft tevens 135 dossiers afgerond, waarmee in totaal 42,5 miljoen EUR is gemoeid (zie bijlage 6). Ook deze keer heeft meer dan 50% betrekking op het externe beleid. Het hoogste bedrag heeft echter betrekking op het interne beleid en de interne gevallen (corruptiebestrijding).
10.SPECIFIEKE ANALYSE

10.1.Traditionele eigen middelen

De uitsplitsing van de fraude en onregelmatigheden naar douaneregeling over 2001 laat zien welk effect de fraude heeft op het vrije verkeer (73,40% van de gevallen en 82,30% van de vastgestelde bedragen). Wat aantal gevallen betreft, weegt de fraude nu echter zwaar bij de regeling douanevervoer en de passieve veredeling.

De gedetailleerde uitsplitsing van de fraude en onregelmatigheden naar soort onregelmatigheid in het kader van het vrije verkeer toont aan dat een groeiend percentage van de gevallen onder de noemer 'andere onregelmatigheden' moet worden ondergebracht (49,10% van de gevallen, 73,60% van het vastgestelde bedrag). De onnauwkeurige gegevens, waarop ook in de vorige jaren al is gewezen leiden tot een gebrek aan helderheid in de analyse. Met dit voorbehoud heeft de fraude op het gebied van het vrije verkeer voornamelijk betrekking op een onjuiste beschrijving van de goederen (28,80% gevallen, 15,10% van het bedrag).

Uit de analyse van de verstrekte gegevens kan ook worden afgeleid in welke mate sprake is van fraude per soort goederen. Als naar het aantal gevallen wordt gekeken, werd in 2001 veel gefraudeerd met sigaretten en rijst. Wat de bedragen betreft, was in het bijzonder sprake van ernstige fraude met bananen. Bij de uitsplitsing van de gevallen naar fraude en onregelmatigheden met betrekking tot de oorsprong bevestigen de cijfers over 2001 de tendens van de afgelopen jaren: bij goederen van oorsprong uit de VS en China worden veelvuldig fraude en onregelmatigheden geconstateerd.

10.2.Landbouwuitgaven (EOGFL-Garantie)

Het is moeilijk om een grondige analyse te maken zolang niet zeker is of alle in 2001 geconstateerde gevallen ook gemeld zijn. Het zou dan ook voorbarig zijn om conclusies te trekken, maar er kunnen al wel bepaalde feiten worden vastgesteld.

Ten eerste hebben de meldingen betrekking op alle soorten fraude en onregelmatigheden. Onderstaand diagram geeft een overzicht van de verschillende soorten onregelmatigheden en de bijbehorende percentages.


Soorten onregelmatigheden


Het is duidelijk dat evenals in 2000 het grootste aantal meldingen afkomstig is van Duitsland, Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (zie bijlage 2). Italië staat op de vijfde plaats met meer dan 163 gevallen. In financieel opzicht meldt Italië de meeste fraude en onregelmatigheden, namelijk voor meer dan 45 miljoen EUR, gevolgd door Spanje met meer dan 30 miljoen EUR. Italië neemt bijna een derde van het met onregelmatigheden gemoeide bedrag voor zijn rekening.

10.3.Structurele maatregelen

Onderstaande tabellen en diagrammen geven een overzicht van de cijfers betreffende de gemelde onregelmatigheden.

Meest geconstateerde onregelmatigheden


De eerste tabel geeft een overzicht van de meest voorkomende onregelmatigheden, met een indicatief bedrag en een indicatief gemiddeld bedrag.

Als gevolg van de meldmethode kan één enkel geval betrekking hebben op verschillende soorten onregelmatigheden. Omdat deze tabel bedoeld is om een beeld te geven van de frequentie van verschillende soorten onregelmatigheden, kloppen de totalen niet helemaal62.

De werkelijke totalen staan vermeld in de bijlagen 4 en 5. Deze cijfers zijn hieronder in de vorm van een diagram weergegeven:


Onderstaande tabellen63 en diagrammen hebben betrekking op de meest 'riskante' onregelmatigheden wat het totaalbedrag betreft. Vergeleken met de vorige overzichten komt hier de categorie 'niet in aanmerking komende uitgaven' naar voren als meest voorkomende en voor de financiële belangen van de EU meest riskante soort onregelmatigheid.

Meest 'riskante' onregelmatigheden vanuit het oogpunt van de indicatieve betrokken bedragen


Deze laatste tabel bevat dezelfde aspecten als die welke hierboven werden belicht, maar dan vanuit het oogpunt van de indicatieve gemiddelde bedragen64.


Uit de drie tabellen blijkt een sterke ontwikkeling van de code '999 - andere onregelmatigheden'. Onder deze code vallen de onregelmatigheden die niet onder een van de andere mogelijke beschrijvingen binnen het meldingssysteem vallen.

Het aandeel van deze onregelmatigheden in het totaal is echter buitensporig groot. Nauwkeurigere meldingsmogelijkheden zouden tot een betere interpretatie van de statistieken leiden.

Onderstaande tabel geeft een volledig overzicht van de opsporingsmethoden voor 2001, met het vastgestelde bedrag per methode en het gemiddelde bedrag65:

Opsporingsmethoden


"Klokkenluiders" hebben zeven gevallen in vier landen (F, I, D, EL) aan het licht gebracht. Het gemiddeld indicatief bedrag voor deze opsporingsmethode zou normaal gezien het laagste van de tabel moeten zijn, maar vanwege één enkel geval in Italië waarmee meer dan 23 miljoen EUR is gemoeid, is dit gemiddelde juist het hoogste.
11.FINANCIËLE FOLLOW-UP

11.1.Traditionele eigen middelen

Besluit 2000/597/EG, Euratom66 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen en met name artikel 8, belast de lidstaten met de inning van de traditionele eigen middelen (zie bijlage 7). De Commissie houdt toezicht op de manier waarop de lidstaten zich kwijten van hun taak om te waarborgen dat de inning van deze middelen overeenkomstig de communautaire douanevoorschriften en financiële regels verloopt67. Daartoe heeft de Commissie een algemene strategie ontwikkeld68 op basis waarvan de maatregelen van de lidstaten kunnen worden beoordeeld en corrigerende maatregelen kunnen worden vastgesteld.

Deze strategie is gebaseerd op drie uitgangspunten: steekproefsgewijs onderzoek, de oninbaarlijdingsprocedure voor bedragen aan eigen middelen van meer dan 10 000 EUR en het beginsel van financiële aansprakelijkheid voor bepaalde fouten van de nationale overheden.

Steekproefsgewijs onderzoek

Sinds 2000 worden de gegevens die op grond van artikel 17, lid 3, van Verordening nr. 1150/2000 worden verzameld, opgenomen in het verslag over de bescherming van de financiële belangen, waardoor geen verslag 'A-steekproeven' meer hoeft te worden opgesteld, omdat de onderliggende gegevens dezelfde zijn. In het kader van het raadgevend comité voor de eigen middelen worden echter de verschillende douaneactiviteiten besproken op basis van een meer technisch werkdocument dat voor de lidstaten is bestemd.

In verband met de recente ontwikkelingen in de jurisprudentie van het Hof van Justitie heeft de Commissie, gezien het feit dat de lidstaten de relevante gegevens binnen een redelijke termijn hebben verstrekt, besloten een nieuwe B-steekproef op te stellen voor het B-verslag 200269 dat in 2003 zal worden gepubliceerd. De follow-up van de gevallen die buiten de B-steekproef vallen maar die wel van belang kunnen zijn voor de follow-up van de inning, wordt uitgebreid zodat een twintigtal gevallen kan worden geanalyseerd.

Procedure van oninbaarlijding

De lidstaten hebben de nodige procedures ingevoerd om de traditionele eigen middelen ter beschikking van de Commissie te stellen, behalve in de gevallen waar de inning definitief onmogelijk is om redenen die niet aan de betrokken lidstaat zijn te wijten. De gevallen van oninbaarlijding (bedragen van meer dan 10 000 EUR) worden voor onderzoek gemeld bij de Commissie. Indien de lidstaat kan bewijzen voldoende moeite te hebben gedaan om het betrokken bedrag te innen overeenkomstig de communautaire en nationale wetgeving, kan de vrijstelling worden toegekend. Indien dat niet het geval is, wordt de betrokken lidstaat als financieel aansprakelijk beschouwd overeenkomstig artikel 8 van Besluit 2000/597 en de artikelen 2 en 17 van Verordening nr. 1150/00.

Het toetsen van de moeite die een lidstaat heeft genomen om een bedrag te innen is een zeer doeltreffend middel om de nationale overheidsdiensten ertoe aan te zetten zich serieus in te spannen voor de inning, omdat zij anders in geval van niet-inning financieel aansprakelijk worden gesteld. Daarnaast biedt de analyse van de gevallen in het kader van 17, lid 2, van Verordening nr. 1150/2000 de Commissie de gelegenheid opmerkingen te maken over de vaststelling van de eigen middelen, de wijze waarop de specifieke boekhouding wordt gevoerd en de overeenstemming van de nationale voorschriften met de communautaire wetgeving.

Om een duidelijker en objectiever beeld te krijgen van de voorwaarden voor oninbaarlijding heeft de Commissie bijlage 6 van 20 maart 199770 gewijzigd. Deze wijziging is door de Commissie goedgekeurd op 13 maart 2002 (C(2002) 416 def).

In 2001 hebben zes lidstaten (S, NL, UK, P, F, E) op grond van artikel 17, lid 2, van Verordening nr. 1150/2000 12 verzoeken tot oninbaarlijding ingediend voor een bedrag van in totaal 2 434 780,85 EUR. In totaal zijn in 2001 109 gevallen behandeld volgens onderstaande tabel:

Standpunt van de CommissieAantal gevallen% gevallenBedrag in euro% bedrag
Vrijstelling toegekend48.5044.507 875 024.7837.90
Meer informatie gevraagd87.353 655 873.6317.60
Dossier niet correct3229.353 578 622 5017.25
Weigering20.5018.805 659 535 0127.25
Totaal109 gevallen100 %20 769 055.92100 %

Financiële aansprakelijkheid van de lidstaten bij administratieve fouten

Overeenkomstig artikel 8 van Besluit 2000/597/EG, Euratom worden de traditionele eigen middelen zo goed mogelijk door de lidstaten geïnd (zie bijlage 7). Daar staat een beloning tegenover (25% van de geïnde middelen), en om te zorgen voor een gezond en doeltreffend beheer van de openbare middelen zijn de lidstaten financieel aansprakelijk voor elk verlies van middelen als gevolg van een gebrek aan inzet van hun kant. Deze aanpak houdt in dat de Commissie de nationale overheden financieel aansprakelijk stelt voor hun eigen fouten71.

In 2001 bleek duidelijk dat bepaalde lidstaten zicht steeds meer bewust worden van het feit dat zij in beginsel financieel aansprakelijk zijn voor administratieve vergissingen. Zo hebben het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Italië eigen middelen die als gevolg van fouten van de nationale overheidsdiensten niet konden worden geïnd, toch ter beschikking van de communautaire begroting gesteld. Frankrijk heeft begin 2002 hetzelfde gedaan. Het bedrag dat hiermee gemoeid was, beloopt voor deze vier lidstaten samen 7 388 990,12 EUR.

Dit voorbeeld zou bepaalde lidstaten, waarvan het aandeel wordt gecompenseerd door middel van de vierde middelenbron, aan het denken moeten zetten over hun eigen positie ten aanzien van de financiële aansprakelijkheid voor fouten van hun eigen diensten.

In totaal zijn in 2001 30 dossiers geopend; er zijn 48 aanmaningen verzonden. Eind 2001 bedroeg het totale aantal dossiers 91, voor een totaalbedrag zonder rente van 50 933 636 EUR72.

Initiatief ter verbetering van de bescherming van de financiële belangen van de Unie: financiële aansprakelijkheid, externe aspecten73, intensievere administratieve samenwerking.

De Commissie buigt zich ook over het externe aspect van het financiële aansprakelijkheidsbeginsel, teneinde de nadelige gevolgen voor de communautaire begroting van fouten van nationale overheden bij de toepassing van preferentiële regelingen, te neutraliseren. In de onderhandelingsrichtsnoeren voor een vrijhandelsovereenkomst tussen de Gemeenschap en de Arabische Golfstaten en in de ontwerp-richtsnoeren voor de onderhandelingen met Albanië en de ACS-staten is een bepaling inzake financiële aansprakelijkheid opgenomen.

Op het gebied van de versterkte administratieve samenwerking wordt op een soortgelijke wijze tewerk gegaan74. Hierbij gaat het om een fraudebestrijdingsmechanisme op grond waarvan preferentiële overeenkomsten of autonome maatregelen in geval van fraude of systematisch tekortschietende administratieve samenwerking kunnen worden opgeschort. Deze bepaling is in alle hierboven genoemde onderhandelingsrichtsnoeren vervat, en moet dus in alle nieuwe preferentiële overeenkomsten worden opgenomen.

11.2.EOGFL-Garantie: uitgaven

Het aantal lopende dossiers bedraagt meer dan 10 300. Meer dan 2,2 miljard EUR (2 203 659 000 EUR, zie bijlage 8) moet nog worden geïnd. Hieronder wordt een overzicht gegeven van het totaal aantal lopende zaken.

Totaal aantal lopende zaken


Voor de nieuwe gevallen van 2001, waarmee meer dan 140 miljoen EUR is gemoeid, moet nog iets meer dan 122 miljoen EUR worden geïnd. Onderstaand diagram geeft een overzicht van de gevallen van 2001 en de stand van zaken met betrekking tot de inning.


11.3.Structuurfondsen

Bij de Structuurfondsen is de stand van de inning met betrekking tot 2001 (zie bijlage 9) als volgt:

- 22 % van de met ongregelmatigheden gemoeide bedragen is geïnd;

- 14 % van deze bedragen staat nog open op op nationaal niveau;

- 64 % van deze bedragen moet nog worden geïnd.

Op het gebied van de Structuurfondsen, waarbij het gaat om maatregelen die in het kader van meerjarenprogramma's worden medegefinancierd, is de beslissende fase voor de financiële follow-up de afsluiting van de betrokken maatregel. Voor de programmeringsperiode 1994-1999 is de afsluiting van de programma's onlangs begonnen. Voor veel gevallen die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1681/94 zijn gemeld, moet normaliter kwijting volgen (uitzondering: maatregelen die om juridische redenen zijn opgeschort). De resultaten van deze operatie zullen in het verslag over het begrotingsjaar 2002 worden medegedeeld.

Volgens de nieuwe Verordening (EG) nr. 448/2001 moeten de lidstaten de Commissie voortaan eenmaal per jaar de stand van de nog te innen bedragen mededelen. Hierdoor wordt de financiële follow-up in de toekomst vergemakkelijkt en kunnen de als gevolg van nalatigheid verloren gegane bedragen gemakkelijker aan de lidstaten worden toegerekend.

11.4.Directe uitgaven (inclusief externe steun)

De directe uitgaven worden hoofzakelijk door de Commissie beheerd, en OLAF heeft op dit gebied een bijzondere verantwoordelijkheid. Bij fraudegevallen en onregelmatigheden in verband met directe uitgaven waarbij OLAF na onderzoek van mening is dat het inleiden van een strafrechtelijke procedure niet opportuun is, zorgt OLAF ervoor dat belangrijke elementen die tijdens het onderzoek of in de definitieve onderzoeksverslagen zijn geconstateerd, aan de voor de betrokken uitgaven bevoegde DG's worden medegedeeld, opdat tijdig passende voorzorgsmaatregelen kunnen worden genomen en kan worden begonnen met de inning. Voorts verstrekt OLAF het bevoegde DG gedurende de gehele financiële follow-up en inningsprocedure advies en aanvullende informatie.

Indien OLAF echter van mening is dat een strafrechtelijke procedure moet worden ingeleid of indien reeds een gerechtelijke procedure loopt, ziet OLAF erop toe dat de Commissie in dit verband de nodige maatregelen neemt (dan wel gelijkwaardige maatregelen volgens het recht van het betrokken land) om de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen te bewerkstelligen.

Op dit gebied zijn tijdens de referentieperiode 23 fraudegevallen/onregelmatigheden gemeld aan de met follow-up belaste eenheid. De meeste van deze gevallen staan nog open wegens langdurige gerechtelijke procedures (o.a. wegens faillissement), waarvan een deel strafrechtelijke procedures. De werkelijk geïnde bedragen in de referentieperiode beliepen in totaal 456 629,12 EUR. Bij vele fraudegevallen/onregelmatigheden was sprake van niet-toegestane uitgaven, valse of te hoge betalingsverzoeken dan wel niet-levering/fictieve levering van projecten, goederen of diensten waarvoor een contract was afgesloten.

BIJLAGE 1

TRADITIONELE EIGEN MIDDELEN

Aantal door de lidstaten aan de Commissie gemelde fraudegevallen en onregelmatigheden75

Ontwikkeling van de situatie in de periode 1998-2001

(Bijgewerkt op 28.4.2002)

Lidstaat1998
Aantal
1998
Bedrag in EUR
1999
Aantal
1999
Bedrag in EUR
2000
Aantal
2000
Bedrag in EUR
2001
Aantal
2001
Bedrag in EUR
B34510 937 86129414 106 2863068 608 66729311 890 555
DK13314 579 4581028 423 4831089 737 390675 023 409
D33525 969 77749633 134 34048854 489 16835120 279 207
EL12302 25614437 308001044 411
E733 241 8141198 315 71411610 102 10413446 973 494
F21614 408 16026717 497 60724628 529 44521516 915 767
IRL631 957 191406 513 598371 763 687351 404 382
I17319 575 81528816 485 34722639 941 19119795 758 585
L71 790 3878738 581235 62000
NL3059 014 3262058 925 91426413 440 1082054 758 162
A1637 857 517874 569 400896 577 5529814 359 390
P181 315 01114546 348191 180 000111 534 849
FIN421 673 759365 104 165361 598 820203 140 752
S988 625 341665 096 843171 139 647182 524 769
UK49998 580 201534104 233 167496349 613 87219231 709 277
Totaal EU2 482219 828 8742 570234 128 1012 450526 757 2711 846256 317 009

BIJLAGE 2

Bijgewerkt op 15/5/2002

EOGFL-Garantie

39.

KRACHTENS VERORDENING NR. 595/91 DOOR DE LIDSTATEN GEMELDE ONREGELMATIGHEDEN


40.

2001


(Bedragen in duizend EUR)

LidstaatAantal gevallenBedrag% van de uitgaven uit het EOGFL
B675 7176,1
DK601 1090,0
D4517 4380,13
EL2513 4030,51
E49230 1910,47
F41210 8960,12
IRL881 1610,07
I16345 3770,83
L2290,10
NL456 4420,58
A1311 8640,18
P1432 1530,25
FIN539100,11
S317040,09
U K25213 2900,34
TOTAAL2415140 6850,34

BIJLAGE 3

Bijgewerkt op 15/5/2002

EOGFL-GARANTIE

41.

KRACHTENS VERORDENING NR. 595/91 DOOR DE LIDSTATEN GEMELDE ONREGELMATIGHEDEN*


42.

1997 - 2001


(Bedragen in duizend EUR)

JAARAANTAL GEVALLENBEDRAG% VAN DE SECTORALE BEGROTINGEOGFL - UITGAVEN
20012415140 6850,3441 866 940
20002967474 5621,1740 437 400
19992697232 1540,5939 540 800
19982412284 8410,7339 132 500
19972058164 8840,4140 423 000


* Onder onregelmatigheden valt ook fraude. Een onregelmatigheid kan pas als fraude (crimineel gedrag) worden aangemerkt na een strafrechtelijke procedure.

BIJLAGE 4

Bijgewerkt op 15/5/2002

STRUCTURELE MAATREGELEN

KRACHTENS DE VERORDENINGEN NRS. 1681/94 EN 1831/94 DOOR DE LIDSTATEN GEMELDE ONREGELMATIGHEDEN

2001

(Bedragen in duizend EUR)

LidstaatAantal gevallenBedrag
B00
DK13463
D*16412 535
EL**806 108
E806 256
F20512 114
IRL5548 642
I9158 792
L00
NL32314 207
A20617
P559 335
FIN381 038
S15246
U K5531 199
Total1.194201 552

* Meldingen voor het vierde kwartaal nog niet ontvangen

** Inclusief vier meldingen met betrekking tot het Cohesiefonds

BIJLAGE 5

Bijgewerkt op 15/5/2002

STRUCTURELE MAATREGELEN

KRACHTENS DE VERORDENINGEN NRS. 1681/94 EN 1831/94 DOOR DE LIDSTATEN GEMELDE ONREGELMATIGHEDEN*

1997-2001

(Bedragen in duizend EUR)

JaarAantal gevallenBedrag% van de begrotingTotaal van de sectorale begroting
20011 194201 5490,68%29 829 680
20001 217114 2270,45%25 556 000
1999698120 6330,39%30 654 450
199840742 8380,15%28 365 990
199730957 0700,22%26 304 900


* Onder onregelmatigheden valt ook fraude. Een onregelmatigheid kan pas als fraude (crimineel gedrag) worden aangemerkt na een strafrechtelijke procedure.

BIJLAGE 6

Bijgewerkt op 15/5/2002

DIRECTE UITGAVEN

VERMOEDE FRAUDEGEVALLEN EN ANDERE ONREGELMATIGHEDEN WAARNAAR OLAF EEN ONDERZOEK HEEFT INGESTELD76

(Bedragen in duizend EUR))


BIJLAGE 7

TRADITIONELE EIGEN MIDDELEN

STAND VAN DE INNING VAN DE GEVALLEN DIE KRACHTENS VERORDENING NR. 1150/2000 ZIJN GEMELD

(bijgewerkt op 26.4.2002)

(Bedragen in EUR)
LidstaatAantal in 2001 gemelde gevallenVastgesteld bedragProcentueel aandeel van de vaststellingen in het totaalbedrag voor de EU - 15Gemiddeld bedrag per gevalGeïnd bedrag van de in 2001 gemelde bedragenProcentueel aandeel van de geïnde bedragen in het totaalbedrag voor de EU-15Bruto inningspercentage77
(1)(2)(3)(4)(5) = / (2)
(6)(7)(8) = / (3)
B29311 890 5554,6 %40 5822 068 9405,1 %17,4 %
DK675 023 4092,0 %74 9764 905 48012,2 %97,7 %
D35120 279 2077,9 %57 7767 744 51819,2 %38,2 %
EL1044 4110,0 %4 44144 4110,1 %100,0 %
E13446 973 49418,3 %350 5484 238 71710,5 %9,0 %
F21516 915 7676,6 %78 6785 17169512,8 %30,6 %
IRL351 404 3820,5 %40 125721 5051,8 %51,4 %
I19795 758 58537,4 %486 084620 5841,5 %0,6 %
L000,0 %000,0 %-
NL2054 758 1621,9 %23 2113 530 2858,8 %74,2 %
A9814 359 3905,6 %146 5241 062 7522,6 %7,4 %
P111 534 8490,6 %139 532450 0331,1 %29,3 %
FIN203 140 7521,2 %157 0382 978 4157,4 %94,8 %
S182 524 7691,0 %140 2651 195 6013,0 %47,4 %
UK19231 709 27712,4 %165 1525 609 60713,9 %17,7 %
EU-151 846256 317 009100,0 %138 85040 342 543100,0 %15,7 %

BIJLAGE 8

Bijgewerkt op 15/5/2002

EOGFL-GARANTIE

43.

STAND VAN DE INNING VAN DE GEVALLEN DIE KRACHTENS VERORDENING NR. 595/91 ZIJN GEMELD


(Bedragen in duizend EUR)

LidstaatTe innen bedrag vanTe innenAanhangig*Oninbare
vóór 2001 gemeldebedragen**
gevallen2001
B

60 8132 37017 5802 801
DK7 31240807 055
D228 6716 60422 58211 763
EL36 2009 64812 9855 538
E153 85328 64415 10838 403
F59 8358 78330 7041 813
IRL4 7507553 351201
I1 392 67741 661401 94214 939
L72900
NL44 7716 1658 673719
A3 4661 5700389
P32 3792 06419 47740
FIN98800
S23348000
U K56 20913 20619 5583 440
TOTAL2 081 185122 474551 96087 101


* Aanhangig: in afwachting van de afloop van procedures voor de nationale rechter.

** Oninbare bedragen: in afwachting van een officiële beslissing in het kader van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen.

BIJLAGE 9

Bijgewerkt op 15/5/2002

STRUCTURELE MAATREGELEN

44.

STAND VAN DE INNING VAN DE GEVALLEN DIE KRACHTENS DE VERORDENINGEN NRS. 1681/94 EN 1831/94 ZIJN GEMELD


(Bedragen in duizend EUR)

LidstaatTotaal te innen <2001Totaal te innen 2001
B8450
DK391139
D55 51610 863
EL12 3465 695
E65 5504 875
F14 7004 288
IRL5 587525
I88 83645 473
L00
NL1 1121 256
A0102
P20 0233 067
FIN737448
S82348
U K57 49425 659
Totaal323 961102 438


N.B. Voorzover deze bedragen werkelijk zijn geïnd, kunnen zij worden bestemd voor de financiering van andere projecten in het kader van een programma dat nog loopt.

1Mededeling van de Commissie - Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen - Fraudebestrijding: actieplan voor 2001-2003 (COM (2001) 254 def.).

2Conclusies van de Raad ECOFIN van 7 mei 2002, punt 13 en resolutie van het Europees Parlement over het jaarverslag 2000, lid 2.

3In 2001 is het Raadgevend Comité voor Coördinatie van fraudebestrijding driemaal bijeengekomen, naast de werkgroep in het kader van artikel 280. De diensten van de Commissie zijn ook tweemaal met hetzelfde oogpunt bijeengekomen.

4De vier belangrijkste strategische beleidslijnen zijn: bevorderen van een algemeen en samenhangend fraudebeleid, bevorderen van een nieuwe cultuur van samenwerking met de bevoegde instanties in de lidstaten, bevorderen van een interinstitutionele aanpak van preventie en bestrijding van de corruptie en vergroten van de geloofwaardigheid van de Europese instellingen, versterken van de strafrechtelijke dimensie overeenkomstig de nieuwe verplichtingen op grond van de verdragen (COM(2000) 358 def. van 28.6.2000).

5Conclusies van de Raad van 17.7.2000 betreffende de mededeling van de Commissie inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen - Fraudebestrijding: naar een algemene strategische aanpak (document 10344/00 def. 273). Resolutie van het Europees Parlement van 13.12.2000 over een “algemene strategische aanpak” (document A5/0376/2000).

6Conclusies van de Ecofin-Raad van 15.6.2001 (document 9270 FIN 169). In zijn resolutie van 29.11.2001 over het Jaarverslag 2000 bestempelt het Europees Parlement het 'fraudebestendig maken' van nieuwe wetgeving tot een van de vier strategische krachtlijnen die een kwalitatieve sprong voorwaarts kunnen betekenen in de bestrijding van fraude (document A5-2001-393).

7Hervorming van de Commissie - Witboek (COM(2000) 200 def./2 van 5.4.2000).

8Mededeling van de Commissie betreffende de bescherming tegen fraude van de wetgeving en het beheer van contracten, goedgekeurd op 7.11.2001 (SEC(2001)2029 def.).

9Zowel het Europees Parlement (Resolutie over het Jaarverslag 2000) als de Raad (Conclusies van de Europese Raad van 15 juni 2001) hebben de nadruk gelegd op de meerwaarde van de medewerking van OLAF aan wettelijke maatregelen ter voorkoming van fraude.

10Overeenkomstig het actieprogramma betreffende de georganiseerde misdaad dat werd opgesteld door de groep op hoog niveau door de Europese Raad van Dublin in december 1996, en de beleidsoriëntatie ervan nr. 13 (door de Raad op 28 april 1997 goedgekeurd, Publicatieblad nr. C 251 van 15/8/1997).

11Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij - PB L 181 van 4.7.2001; en Verordening (EG) nr. 1339/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende uitbreiding van de werking van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, tot de lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen - PB L 181 van 4.7.2001.

12Met het oog op valse euromunten is overeenkomstig de briefwisseling tussen de voorzitter van de Raad en de Franse minister van Financiën een Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) opgericht, dat onder leiding staat van twee ambtenaren van de Commissie/OLAF.

13Verslag van de Commissie op grond van artikel 11 van het kaderbesluit van de Raad van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro (COM(2001) 771 def. van 13.12.2001).

14Besluit van de Raad van 17 december 2001 tot vaststelling van een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma 'Pericles') (Besluit 2001/923/EG, PB L 339 van 21.12.2001).

15Richtlijn 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot wijziging van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld – Verklaring van de Commissie PB L 344 van 28.12.2001.

16Dit betreft met name hoofdstuk V-XXIV van het Witboek over de hervorming van de Commissie, dat betrekking heeft op de hervorming van de financiële circuits en de financiële controle, en op de oprichting van een interne auditdienst.

17Verordeningen (EG) nr. 438/2001 en (EG) nr. 448/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 (PB L 63 van 3.3.2001 en PB L 64 van 6.3.2001) tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen enerzijds en de procedure inzake financiële correcties anderzijds.

18Verslag 10/2001 over de financiële controle van de Structuurfondsen (PB C 314 van 8.11.2001). In zijn Resolutie over het Jaarverslag 2000 van de Commissie toonde het Europees Parlement zich verontrust over de zeer onvolledige aard van de aan de Commissie verstrekte informatie over onregelmatigheden op bepaalde gebieden van de Structuurfondsen.

19In zijn conclusies over de Algemene strategie benadrukte de Ecofin-raad het belang hiervan.

20Zie verslag betreffende de bescherming van de financiële belangen en fraudebescherming voor het begrotingsjaar 2000.

21Aanvullende bijdrage van de Commissie ten behoeve van de Intergouvernementele Conferentie over de institutionele vraagstukken - De strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap: een Europese officier van justitie, 20.9.2000, COM(2000) 608 def. Deze bijdrage vormt een aanvulling op het Advies van de Commissie uit hoofde van artikel 48 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het bijeenroepen van een conferentie van vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten met het oog op wijziging van de verdragen, Aanpassing van de instellingen voor een geslaagde uitbreiding van 26.1.2000, COM (2000) 34).

22Groenboek inzake de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de instelling van een Europese officier van justitie van 11.12.2001 (COM (2001) 715 def.). Het adres van de website over het Groenboek is europa.eu.int/olaf/livre_vert.

23Resolutie van 16.5.2000 over het jaarverslag 2000 van de Commissie, (PB C 59 van 23.02.2001), en Resolutie van 14 maart 2001 over het jaarverslag 1999 van de Commissie (PB C 343 van 5.12.2001), met het verzoek aan de Commissie om een dergelijk voorstel uiterlijk op 1 juni 2001 in te dienen.

24Bijvoorbeeld in zijn conclusies van 17.07.2000 en in zijn conclusies bij de Kwijting over 2000.

25Akte van de Raad van 26 juli 1995 tot vaststelling van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 316 van 27.11.1995).

26COM (2001) 272 def. (PB C 240 E van 28.08.2001), goedgekeurd op 23.05.2001.

27Wetgevingsresolutie van 29.11.2001 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (Doc. A5-390/2001, nog niet gepubliceerd in het PB).

28Advies nr. 9/2001 van 8.11.2001 over een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PB C 14 van 17.1.2002)

29Besluit van de Raad nr. 2002/187/JBZ van 28.02.2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (PB L 63 van 6.3.2002), en met name artikel 11 daarvan.

30Besluit van de Raad van 6.12.2001 (PB C 362 van 18.12.2001).

31Verklaring 39/02 van de Commissie in verband met artikel 4, lid 1.b), tweede aandachtsstreepje en artikel 26, lid 3 van Besluit 2002/187/JBZ.

32Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees arrestatiebevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten [COM(2001) 522 def. - PB C 332 E van 27.11.2001]. De Raad heeft in december 2001 politieke overeenstemming bereikt over dit onderwerp.

33Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel [COM (2001) 259 def., PB C 304 E van 30.10.2001].

34Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake terrorismebestrijding [COM(2001) 521 def., PB C 332E van 27.11.2002].

35Initiatief van de regeringen van de Franse Republiek, het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk België met het oog op de aanneming door de Raad van een kaderbesluit inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van vermogensbestanddelen of bewijsstukken
(PB C 75 van 7.3.2001).

36Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (COM (2002) 213 def. van 24.4.2002, bijlage IX, afdelingen 1 en 2). Oprichting van een onderzoeks- en tuchtbureau binnen de Commissie (besluit van de Commissie betreffende de uitvoering van administratieve onderzoeksprocedures en tuchtprocedures van 19 februari 2002 (doc. C (2002) 540).

37Artikel 66, lid 4, van het herziene Financieel Reglement en oprichting van een onderzoeks- en tuchtbureau bij de Commissie.

38PB L 136 van 31.5.1999.

39Resolutie over het Jaarverslag 2000 van de Commissie. In zijn Resolutie over het Jaarverslag 1999 van de Commissie wees het Europees Parlement erop dat OLAF 'de onvoorwaardelijke bereidheid tot samenwerking van de instellingen en het personeel van de Europese Unie, alsmede van de onderzoeks- en gerechtelijke instanties in de lidstaten moet zien te verkrijgen'. Conclusies van de Ecofin-Raad van 7.5.2002, Conclusies van de Europese Raad van 15 juni 2001 (doc. 9270 FIN169) en van de Ecofin-Raad van 17.7.2000 (doc. 10344/00 FIN273).

40Zie het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-17/00 (Rothley et al./ Parlement) van 26.2.2002.

41Niet-Europese Landen en Gebieden Overzee die bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk (o.a. Groenland, Aruba enz.), zie Bijlage II van het EG-Verdrag.

42Verordening (EG) nr. 2423/1999 van de Commissie van 15.11.1999 (PB L 294 van 16/11/1999) en Verordening (EG) nr. 465/2000 van de Commissie van 29.2.2000 (PB L 65 van 1.3.2000).

43Afrikaanse Ontwikkelingsbank.

44In de tabel zijn geen maatregelen opgenomen waaraan in 2001 niet is gewerkt. De kolommen in de tabel hebben de volgende inhoud:

- in de twee eerste kolommen worden de doelstelling en de maatregel vermeld zoals opgenomen in het in mei 2001 goedgekeurde Actieplan;
- in de derde kolom is aangegeven welk directoraat-generaal een leidende rol vervult;
- in de vierde kolom wordt aangeven of en hoe de doelstelling is verwezenlijkt en of de follow-up van maatregelen zich uitstrekt voorbij het jaar waarop de tabel betrekking heeft.
- In voorkomende gevallen bevat de vijfde kolom een korte toelichting op de uitvoeringsomstandigheden en de effecten van het initiatief.

45Zie europa.eu.int/comm/justice_home/news/forum_crimen

46europa.eu.int/comm/justice_home/news/forum_crimen

47Reacties van de lidstaten op de opmerkingen van de Rekenkamer in haar jaarverslag en speciale verslagen. Deze procedure bestaat sinds de Europese Raad van Dublin in december 1996. In april 2002, ten tijde van de stemming over de kwijting voor 2000, heeft het Europees Parlement de Rekenkamer gevraagd de totale kosten te evalueren van de interne en externe controles op de Gemeenschapsgelden door de gelden die betrekking hebben op de Gemeenschapsbegroting te onderscheiden van de gelden die betrekking hebben op de nationale begrotingen.

48De Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 316 van 27.11.95, blz. 48) en de bijbehorende aanvullende protocollen (PB C 313 van 23.10.1996, blz. 1; PB C 221 van 19.7.1997, blz. 11; PB C 151 van 20.5.1997, blz.

1).

49Speciaal verslag nr. 4/2001 over de controle van het EOGFL-Garantie - de implementatie van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS), vergezeld van de antwoorden van de Commissie.

50Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, EURATOM) nr.2988/95 van de Raad van 18 december 1995 (PB L312 van 23.12.1995).

51De term 'fraude' wordt gedefinieerd in artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1995 (PB C 316 van 27.11.1995).

52* Het hierboven afgebeelde diagram is gebaseerd op de mededelingen in digitaal formaat via het AFIS-netwerk, omdat het geanalyseerde veld betreffende de kwalificatie van de onregelmatigheid alleen in dat formaat beschikbaar is. Dientengevolge zijn alleen de lidstaten die voor het melden van onregelmatigheden gebruik hebben gemaakt van het AFIS-netwerk opgenomen in het diagram.

53Tot wijziging van Beschikking 97/245/EG, Euratom van 20 maart 1997 tot vaststelling van de nadere voorschriften voor de mededeling door de lidstaten van bepaalde, in het kader van het stelsel van de eigen middelen van de Gemeenschappen aan de Commissie toegezonden gegevens.

54Het aantal aanvaarde aangiften bedroeg in 2001 108.375.105, tegen 88.625.612 in 2000

55Het aantal aangiften dat in het kader van een audit is gecontroleerd kan niet worden gespecificeerd; daarom kan met deze aangiften geen rekening worden gehouden bij het controlepercentage.

56Deze tabel is opgesteld op basis van de gegevens die de lidstaten hebben verstrekt. Onder 'fraude' wordt niet door alle lidstaten hetzelfde verstaan. Dat is gedeeltelijk het gevolg van het feit dat de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, waarin het begrip 'fraude' wordt gedefinieerd, nog niet door alle nationale parlementen is bekrachtigd. Volgens sommige lidstaten kan een inbreuk op het gemeenschapsrecht pas als fraude worden aangemerkt na een definitieve rechterlijke uitspraak daarover. In sommige andere lidstaten daarentegen worden dergelijke inbreuken door de operationele diensten zelf gekwalificeerd tijdens het onderzoek. De Commissie beveelt daarom aan om alleen de totaalcijfers, waarin zowel fraude als onregelmatigheden zijn opgenomen, te gebruiken voor analyses.

57Zie speciaal verslag nr. 4/98 van de Rekenkamer (PB C 127 van 24.4.1998 en PB C 191 van 18.6.1998).

58Mogelijk zijn een aantal van deze gevallen ook gemeld door de lidstaten.

59Verordening (EG) nr. 1073/99 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei l999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999).

60Percentage van de vastleggingskredieten 2001 van de EG-begroting per begrotingsterrein, stand per 17.4.2002.

61Hierbij zijn niet de gevallen inbegrepen die na grondig onderzoek zijn geseponeerd omdat er geen financiële of andere belangen van de Unie werden geschaad of omdat de bronnen niet betrouwbaar waren.

62Daarom is er geen rubriek 'totaal' opgenomen. Deze opmerkingen gelden ook voor het 'inidicatief betrokken bedrag' en het 'indicatief gemiddeld bedrag'. In deze twee kolommen gaat het slechts om 'virtuele' bedragen.

63De opmerkingen die bij de vorige tabel werden gemaakt, gelden ook voor deze tabel. Zie ook de vorige voetnoot. Een totaalbedrag voor de betrokken bedragen zou niet overeenkomen met de bedragen in de bijlagen 4 en 5.

64Ook hier gelden dezelfde opmerkingen als in de vorige voetnoot.

65Er kunnen meerdere opsporingsmethoden van toepassing zijn in één enkel geval. Alle resultaten van alle opsporingsmethoden zijn in de tabel vermeld, waardoor ook hier de kolom 'betrokken bedrag' niet overeenkomt met de bedragen in de bijlagen 4 en 5.

66Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29.9.2000 (PB L 253 van 7.10.2000), in werking getreden op 1.3.2002. Er wordt gewerkt aan een wijziging van Verordening nr. 1150/00 waarin rekening wordt gehouden met de bepalingen van dit besluit.

67Communautaire douanewetboek, Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12.10.1992 (PB L 302 van 19.10.1992), Besluit 2000/597/EG, Euratom en Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/00 van de Raad van 22.5.2000 (PB L 130 van 31.5.2000).

68Voor een uitvoerige beschrijving van deze strategie, zie het verslag van 2000 over de bescherming van de financiële belangen en de fraudebestrijding.

69Dit verslag volgt op verslag B94, van 9 juni 1997 (COM i 259 def) en B98, van 21 april 1999 (COM 1999 160 def).

70Beschikking van de Commissie van 20 maart 1997 tot vaststelling van de nadere voorschriften voor de mededeling door de lidstaten van bepaalde, in het kader van het stelsel van de eigen middelen van de Gemeenschappen aan de Commissie toegezonden gegevens.

71Bijvoorbeeld indien krachtens artikel 221, lid 3, van het communautair douanewetboek sprake is van verjaring, terwijl wel alle gegevens die nodig waren om het bedrag in de boekhouding op te nemen bekend waren, of in geval van een administratieve vergissing die de belastingschuldige niet kon ontdekken (artikel 220, lid 2, onder b, van het communautair douanewetboek).

72In punt 13 van het verslag over de situatie betreffende de eigen middelen van de Gemeenschap in 2001 werden de maatregelen van de Commissie op het gebied van de fiannciële aansprakelijkheidsstelling van de lidstaten voor fouten van de nationale overheidsdiensten, met instemming begroet.

73De Commissie werkt aan de ontwikkeling van het externe aspect van het financiële aansprakelijkheidsbeginsel, met het oog op mogelijke partners in de internationale handelsovereenkomsten die de Unie heeft gesloten of nog zal sluiten met niet-lidstaten. De gevolgen van het Turkse TV-arrest van 10.5.2001 van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen hebben geleid tot een mededeling aan de Commissie (goedgekeurd op 17.7.2001) waarin onder ander uitdrukkelijk, in de uitvoering van dit principe wordt vorzien.

74In de in mei 2002 gesloten associatie-overeenkomst EU-Chili is al een bepaling inzake intensievere samenwerking opgenomen.

75Krachtens artikel 6, lid 5, van Verordening nr. 1150/2000 van 22.5.2000 zijn de lidstaten verplicht de fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee meer dan 10 000 EUR is gemoeid, te melden.

76Het cijfer voor 2001 omvat niet alle onderzochte gevallen, maar alleen de gevallen die in deze periode zijn afgesloten.

77Het bruto inningspercentage is geen significant element omdat het varieert naar gelang van de nationale inningsprocedures en de administratieve en gerechtelijke procedures.