Toelichting bij COM(2002)419 - Tweede tweejaarlijks verslag over de toepassing van het beginsel van onderlinge erkenning in de interne markt - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2002)419 - Tweede tweejaarlijks verslag over de toepassing van het beginsel van onderlinge erkenning in de interne markt. |
---|---|
bron | COM(2002)419 ![]() ![]() |
datum | 23-07-2002 |
|
52002DC0419
Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité - Tweede tweejaarlijks verslag over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning in de interne markt /* COM/2002/0419 def. */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ - Tweede tweejaarlijks verslag over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning in de interne markt
Inhoudsopgave
- Samenvatting
- Inleiding
- Inleiding
- VAN HET VERSLAG
- 1.1. Context van het verslag
- 1.2. Doelstellingen van het verslag
- 2. SPECIFIEKE ACTIES OM DE WERKING VAN DE WEDERZIJDSE ERKENNING TE VERBETEREN
- 2.1. Opleiding en voorlichting
- 2.1.1. Conferenties, seminars en rondetafels
- 2.1.2. Diverse gidsen en publicaties
- 2.1.3. Internetsites
- 2.2. Instrumenten om problemen te voorkomen en in der minne te regelen
- 2.2.1. Kennisgeving van ontwerpen van nationale voorschriften overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG
- 2.2.2. Kennisgeving van specifieke maatregelen overeenkomstig Beschikking 3052/95/EG
- 2.2.3. Administratieve samenwerking in netwerken
- 2.2.4. Pakketvergaderingen
- 2.2.5. Beroepskwalificaties
- 2.3. Inbreukprocedures
- 2.3.1. Producten
- 2.3.2. Beroepskwalificaties
- 3. HARMONISATIE: GENOMEN OF VOORGESTELDE MAATREGELEN
- 3.1. Producten
- 3.1.1. Horizontale maatregelen
- 3.1.2. Verticale maatregelen: enkele concrete gevallen
- 3.2. Beroepskwalificaties
- 3.3. Elektronische handel
- 3.4. Commerciële communicatie
- 3.5. Financiële diensten
- 4. SPECIFIEKE ENQUÊTES NAAR DE WERKING VAN DE WEDERZIJDSE ERKENNING IN BEPAALDE PRODUCTENSECTOREN
- 4.1. Specifieke enquêtes
- 4.2. Levensmiddelen
- 4.3. Diverse voertuigen: autobussen, vrachtwagens, aanhangwagens en fietsen
- 4.4. Bouwproducten
- 4.5. Ladders en steigers die geen deel uitmaken van een bouwwerk
- 4.6. Andere productcategorieën
- 5. CONSTATERINGEN OP HET NIET-GEHARMONISEERDE GEBIED VAN DE PRODUCTEN
- 5.1. Onthullen de enquêtes hoe de wederzijdse erkenning echt werkt?
- 5.3. ...en uit zich in de praktijk in een te huiverige houding
- 5.4. Impliceert de gebrekkige kennis een slechte werking van het beginsel?
- 5.5. Vormt de gebrekkige kennis een probleem?
- 6. CONCLUSIES
- 6.1. Producten
- 6.2. Beroepskwalificaties: vereenvoudiging en consolidering noodzakelijk
- 6.3. Diensten: een nieuwe strategie voor het vrij verrichten van diensten
- 7. BIJLAGEN
- 7.1. Statistieken betreffende de gereglementeerde beroepen m.b.t. kwalificaties
- 7.2. Producten: statistieken over klachten en inbreuken
- 7.3. Producten: resultaten van de enquêtes bij de nationale autoriteiten
- 7.4. Producten: resultaten van de enquêtes bij de economische subjecten
- 1.1. Context van het verslag
- 1.2. Doelstellingen van het verslag
- 2. SPECIFIEKE ACTIES OM DE WERKING VAN DE WEDERZIJDSE ERKENNING TE VERBETEREN
- 2.1. Opleiding en voorlichting
- 2.1.1. Conferenties, seminars en rondetafels
- 2.1.2. Diverse gidsen en publicaties
- 2.1.3. Internetsites
- 2.2. Instrumenten om problemen te voorkomen en in der minne te regelen
- 2.2.3. Administratieve samenwerking in netwerken
- 2.2.4. Pakketvergaderingen
- 2.2.5. Beroepskwalificaties
- 2.3. Inbreukprocedures
- 2.3.1. Producten
- 2.3.2. Beroepskwalificaties
- 3. HARMONISATIE: GENOMEN OF VOORGESTELDE MAATREGELEN
- 3.1. Producten
- 3.1.1. Horizontale maatregelen
- 3.1.2. Verticale maatregelen: enkele concrete gevallen
- 3.2. Beroepskwalificaties
- 3.3. Elektronische handel
- 3.4. Commerciële communicatie
- 3.5. Financiële diensten
- 4. SPECIFIEKE ENQUÊTES NAAR DE WERKING VAN DE WEDERZIJDSE ERKENNING IN BEPAALDE PRODUCTENSECTOREN
- 4.1. Specifieke enquêtes
- 4.2. Levensmiddelen
- 4.4. Bouwproducten
- 4.5. Ladders en steigers die geen deel uitmaken van een bouwwerk
- 4.6. Andere productcategorieën
- 5. CONSTATERINGEN OP HET NIET-GEHARMONISEERDE GEBIED VAN DE PRODUCTEN
- 5.1. Onthullen de enquêtes hoe de wederzijdse erkenning echt werkt?
- 5.3. ... en uit zich in de praktijk in een te huiverige houding
- 5.4. Impliceert de gebrekkige kennis een slechte werking van het beginsel?
- 5.5. Vormt de gebrekkige kennis een probleem?
- 6. CONCLUSIES
- 6.1. Producten
- 6.2. Beroepskwalificaties: vereenvoudiging en consolidering noodzakelijk
- 6.3. Diensten: een nieuwe strategie voor het vrij verrichten van diensten
- 7. BIJLAGEN
- 7.1. Statistieken betreffende de gereglementeerde beroepen m.b.t. kwalificaties
- Fig. 7.1.3: Aantal klachten op het gebied van kwalificaties voor de gereglementeerde beroepen voor de periode 1999-2000
- Artsen // 0
- 7.2. Producten: statistieken over klachten en inbreuken
- 7.3. Producten: resultaten van de enquêtes bij de nationale autoriteiten
- Fig. 7.3.3: Door de nationale diensten gewenste harmonisatie
- Fig. 7.3.4: Overheidsdiensten die geconfronteerd zijn met problemen i.v.m. wederzijdse erkenning: //
- 7.4. Producten: resultaten van de enquêtes bij de economische subjecten
Het belang van de wederzijdse erkenning voor de goede werking van de interne markt mag niet worden onderschat: de economische waarde van de intracommunautaire handel in producten die onder de wederzijdse erkenning vallen, wordt op circa 430 miljard euro geraamd.
* De specifieke evaluaties van de werking van de wederzijdse erkenning in de periode 1999-2001 bevestigen dat de wederzijdse erkenning goed functioneert voor producten die weinig veiligheidsproblemen opleveren, zoals fietsen, tanks en containers.
* De toepassing van de wederzijdse erkenning op technisch bijzonder complexe producten (bv. autobussen, vrachtwagens, bouwproducten, edele metalen) of op producten die veiligheids- of gezondheidsproblemen kunnen opleveren (zoals voedingssupplementen en verrijkte producten), blijkt daarentegen te lijden onder de miskenning van het beginsel door talrijke economische actoren en nationale overheidsdiensten (gebrek aan informatie, ontbreken of weigering van dialoog of administratieve samenwerking).
* Om de effectieve toepassing van de wederzijdse erkenning tussen economische actoren en nationale overheidsdiensten op het gebied van producten te vergemakkelijken, zal de Commissie hierover richtsnoeren vaststellen in de vorm van een mededeling aan de lidstaten en de marktdeelnemers. In deze mededeling zal zij uitdrukkelijk bepalen welke rechten en plichten de betrokken partijen hebben in gevallen waarin het beginsel van wederzijdse erkenning van toepassing is. Voorts zal zij erop toezien dat de bestaande instrumenten beter worden benut om een correcte toepassing van het beginsel in de nationale wetgevingen en administratieve praktijken te verankeren. De praktische gidsen per sector of groep sectoren en de seminars blijven ongetwijfeld doeltreffende instrumenten om de kennis en de werking van het beginsel niet alleen in de lidstaten, maar ook in de kandidaat-lidstaten te verbeteren. Deze instrumenten zijn van bijzonder belang voor de instanties die in het kader van de controle van de overeenstemming optreden en samenwerken.
* In specifieke sectoren waar het verschil tussen de beschermingsniveaus als gevolg van de nationale regels zo groot is dat het beginsel van wederzijdse erkenning zijn rol niet naar behoren kan vervullen (zoals op het gebied van verrijkte levensmiddelen en bouwproducten), zal harmonisatie de beste oplossing blijven, mits zij alle problemen bestrijkt waarvoor de wederzijdse erkenning geen efficiënte oplossing kan bieden. Harmonisatie is een belangrijk instrument, met name op het gebied van de bescherming van gezondheid, milieu en consumenten.
Voor diensten heeft de Commissie zojuist een nieuwe strategie uitgestippeld die gedeeltelijk gebaseerd is op de toepassing van de wederzijdse erkenning als middel om de onnodige (en vaak tegenstrijdige) opeenstapeling van voorschriften die de grensoverschrijdende handel belemmeren en de innovatie onderdrukken, weg te werken. De wederzijdse erkenning zal op het gebied van de financiële diensten een heel belangrijke rol blijven spelen.
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ - Tweede tweejaarlijks verslag over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning in de interne markt
(Voor de EER relevante tekst)
INHOUD
4. SPECIFIEKE ENQUÊTES NAAR DE WERKING VAN DE WEDERZIJDSE ERKENNING IN BEPAALDE PRODUCTENSECTOREN
5.2. De gebrekkige kennis van de wederzijdse erkenning mag niet worden onderschat...
Overeenkomstig het beginsel van wederzijdse erkenning, zoals blijkt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie inzake de toepassing van de artikelen 28 tot en met 30 van het EG-Verdrag, mag een lidstaat de verkoop van een product dat in een andere lidstaat rechtmatig is geproduceerd en/of in de handel gebracht, op zijn grondgebied in principe niet verbieden, ook al is dat product gefabriceerd volgens technische of kwaliteitsvoorschriften die verschillen van die welke voor zijn eigen producten gelden. De lidstaten mogen slechts onder heel strikte voorwaarden van dit beginsel afwijken en maatregelen nemen om de toegang van dit product tot de nationale markt te verbieden of te beperken i. Deze maatregelen moeten immers noodzakelijk en evenredig zijn in verhouding tot de dwingende eisen om met name de volksgezondheid, de consument of het milieu te beschermen. Wanneer dergelijke eisen worden aangevoerd, is de wederzijdse erkenning echter niet automatisch van toepassing: de lidstaat van bestemming behoudt immers het recht om te eisen dat het beschermingsniveau dat door het product uit een andere lidstaat wordt geboden, gelijkwaardig is met dat waarin zijn nationale regelgeving voorziet i.
' Cassis de Dijon ' , Jurispr. 1979, blz. 649.
Het beginsel van wederzijdse erkenning is mutatis mutandis van toepassing op het vrij verrichten van diensten in de interne markt. Dat houdt in dat een in een lidstaat wettelijk gevestigde dienstverlener zijn diensten in alle andere lidstaten van de Europese Gemeenschap moet kunnen verlenen en dat die lidstaten hem die mogelijkheid over het algemeen moeten bieden zonder zelf extra beperkingen op te leggen. De enige toelaatbare belemmeringen zijn die welke niet-discriminerend zijn, gerechtvaardigd worden door dwingende redenen van algemeen belang, geschikt zijn om een dergelijk doel te bereiken en in ieder geval evenredig zijn.
Er zij op gewezen dat het beginsel van wederzijdse erkenning niet van toepassing is wanneer voorschriften voor het op de markt brengen van producten en diensten door bijzondere richtlijnen volledig zijn geharmoniseerd.
In haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement i heeft de Commissie met name een aantal initiatieven voorgesteld met het oog op een betere toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. Sommige van deze initiatieven waren bestemd voor de economische actoren, andere voor de lidstaten. In deze mededeling heeft de Commissie toegezegd om de twee jaar een evaluatieverslag op te stellen en aan de Raad en het Europees Parlement voor te leggen.
Het eerste tweejaarlijkse verslag over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de goederen- en dienstenmarkten i heeft geresulteerd in een eerste diagnose van de werking van dit beginsel in de interne markt op basis van de gegevens waarover de Commissie in 1999 beschikte i.
Dit is het tweede tweejaarlijkse verslag met als belangrijkste doel de sinds 1999 gemaakte vorderingen bij de toepassing van de wederzijdse erkenning in de interne markt te evalueren i en de gebieden waarop de wederzijdse erkenning nog problemen oplevert, beter af te bakenen i.
De acties die in de mededeling van 1999 over de wederzijdse erkenning worden beschreven, steunen hoofdzakelijk op drie pijlers: a) de voorlichting verbeteren en de opleiding ontwikkelen; b) profijt trekken van de instrumenten om geschillen in verband met het vrije verkeer te voorkomen en in der minne efficiënt te regelen; en c) de door het Gemeenschapsrecht geboden mogelijkheden benutten om de bestaande hinderpalen weg te werken.
Wat producten betreft, hebben de door de Commissie georganiseerde sectorale rondetafels aangetoond dat er bij de betrokken marktdeelnemers grote onzekerheid bestaat over de toepassingsvoorwaarden van de wederzijdse erkenning in de dagelijkse praktijk. Deze onzekerheid komt vaak tot uiting in zeer uiteenlopende interpretaties, niet alleen bij de nationale overheidsdiensten, maar ook bij de economische actoren. Bij sommige nationale overheden blijkt het begrip ' gelijkwaardigheid ' aanleiding te geven tot misverstanden.
Een doeltreffende werking van de wederzijdse erkenning is essentieel, vooral nu de Commissie een nieuwe ' herreguleringsgolf 'heeft geconstateerd. Deze nieuwe golf is hoofdzakelijk het gevolg van de technologische vooruitgang en van het streven naar versterking van de controles in de gezondheidssector (vooral levensmiddelen). Dankzij de procedure van Richtlijn 98/34/EG, die de lidstaten verplicht elk ontwerp van een technisch voorschrift aan te melden, kan de Commissie snel maatregelen nemen om de lidstaten het beginsel van wederzijdse erkenning in hun ontwerpen van nationale technische voorschriften te doen opnemen. Deze preventieve actie wordt zo nodig aangevuld met de procedures voor inbreuken op de artikelen 28 tot en met 30 van het EG-Verdrag, die door de Commissie overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag worden ingeleid om het beginsel eveneens in de bestaande nationale wetgevingen te doen integreren.
Ongeveer 95% van de inbreuken in verband met de wederzijdse erkenning op het gebied van producten worden opgelost in het kader van een dialoog met de lidstaten en zelfs voordat ze bij het Hof van Justitie aanhangig worden gemaakt, wat bewijst dat de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten bijzonder nuttig is. Wat de administratieve samenwerking in netwerken betreft, heeft het netwerk van contactpunten voor de burgers en het bedrijfsleven in deze sector geen bijzonder positieve resultaten opgeleverd. Een efficiënter mechanisme bestaat op het gebied van de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties.
Sinds 1999 hebben de diensten van de Commissie ter gelegenheid van de ' pakketvergaderingen ' 15 specifieke seminars over de wederzijdse erkenning in de interne markt georganiseerd. Daar hebben in eerste instantie de nationale overheidsdiensten aan deelgenomen, die deze gunstig hebben onthaald en er voorstander van waren om vaker dergelijke seminars te houden.
Voorts heeft de Commissie rondetafels georganiseerd ten behoeve van de overheidsdiensten en de ondernemingen.
De eerste rondetafels hebben plaatsgevonden op 30 november 2000 rond het thema van de wederzijdse erkenning in de levensmiddelensector i. Een van de conclusies is dat, hoewel de samenstelling, de benaming, de verpakking en de etikettering van levensmiddelen reeds grotendeels zijn geharmoniseerd, het onvolledige en/of facultatieve karakter van deze harmonisatie volgens de economische actoren de deur voor beperkingen van de handel in deze levensmiddelen openhoudt. De wederzijdse erkenning zal op dit gebied dus een essentiële rol blijven spelen. De rondetafels hebben bevestigd dat er blijkbaar nog talrijke belemmeringen van het vrije verkeer van verrijkte levensmiddelen en voedingssupplementen bestaan als gevolg van meningsverschillen tussen de lidstaten over wetenschappelijke onzekerheden met betrekking tot de onschadelijkheid van de consumptie van deze producten op lange termijn i. Deze verschillen zijn ook de oorzaak van de meest uiteenlopende nationale wetgevingen en procedures om toegang te krijgen tot de nationale markt. Het is vooral om deze reden dat de Commissie in haar Witboek over voedselveiligheid i een hervormingsprogramma heeft voorgesteld om de wetgeving betreffende alle aspecten van voedselproducten 'van boer tot bord' te verbeteren en samenhangend te maken. In dit verband heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn inzake voedingssupplementen i ingediend en wil zij tegen eind 2002 ook een voorstel voor een richtlijn inzake verrijkte voedingsmiddelen indienen.
De tweede rondetafels over wederzijdse erkenning hebben plaatsgevonden op 6 september 2001 en hadden betrekking op diverse categorieën industrieproducten i. Deze rondetafels hebben bevestigd dat er in de dagelijkse praktijk nog enkele problemen bestaan. Voor bepaalde producten (autobussen, steigers) is een grondigere harmonisatie in voorbereiding. Dankzij de recente publicatie van de eerste geharmoniseerde normen en de verlening van Europese technische goedkeuringen gaat de voltooiing van de interne markt voor bouwproducten snel vooruit. Voor de intracommunautaire handel in andere soorten producten die bij deze rondetafels aan bod zijn gekomen, blijft de wederzijdse erkenning een centrale plaats innemen. Voor de meeste categorieën van de desbetreffende producten heeft een aantal economische actoren geklaagd dat zij, met of tegen hun zin, altijd verplicht zijn hun producten aan de technische voorschriften van de lidstaat van bestemming aan te passen.
Het idee om praktische gidsen op te stellen over de toepassing van de wederzijdse erkenning op bepaalde soorten producten om de betrokken partijen beter voor te lichten, werd door de deelnemers aan de rondetafels bijzonder geapprecieerd. De uitbreiding van de administratieve samenwerking in het kader van gespecialiseerde netwerken van bevoegde nationale ambtenaren per productcategorie en een grotere transparantie van de nationale besluiten zouden volgens de deelnemers heel nuttig zijn om de toepassing van de wederzijdse erkenning op het terrein te versterken.
De Zweedse autoriteiten hebben voor dit onderwerp bijzondere belangstelling getoond en hebben in nauwe samenwerking met de diensten van de Commissie een seminar georganiseerd over de wederzijdse erkenning op het gebied van conformiteitsbeoordeling. Dit seminar heeft op 13 juni 2001 plaatsgevonden i.
De toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning vergt ongetwijfeld een basiskennis van de beginselen van het vrije goederenverkeer. De Commissie heeft een ' Gids inzake de artikelen 28 tot en met 30 van het EG-Verdrag - begrippen en praktische toepassing ' gepubliceerd. Deze gids beschrijft met name het beginsel van wederzijdse erkenning en geeft een samenvatting van de meest relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie op dit gebied. De gids is toegankelijk op de internetsite van de Commissie i.
Ingevolge de verbintenis die zij in het verslag over de toepassing van Beschikking 3052/95/EG i in 1997 en 1998 i had aangegaan, heeft de Commissie in de loop van het jaar 2001 een gids over Beschikking 3052/95/EG gepubliceerd. Dit document is niet alleen bestemd voor de nationale overheidsdiensten die de beschikking moeten toepassen, maar ook voor de marktdeelnemers. De Commissie tracht deze gids op zo ruim mogelijke schaal te verspreiden, met name door de publicatie ervan op haar internetsite i.
De Commissie heeft in het najaar 2000 ook een brochure uitgegeven, getiteld Behoud van de interne markt - Richtlijn 98/34/EG toegepast, waarin het doel en de werking van het bij deze richtlijn ingestelde systeem van kennisgeving worden geschetst. Deze brochure werd verspreid bij de centrale eenheden van de lidstaten die het systeem van kennisgevingen moeten beheren, alsook bij een groot aantal Europese industriële organisaties.
Om een betere kennis van het beginsel van wederzijdse erkenning in de interne markt te waarborgen, wordt daar een nieuwe internetsite aan gewijd i.
Voor Richtlijn 98/34/EG heeft de Commissie eveneens een nieuwe internetsite opgezet i. Via deze site kunnen alle marktdeelnemers en belangstellenden naar de bij de Commissie aangemelde ontwerpen van technische voorschriften en voorschriften inzake de diensten van de informatiemaatschappij informeren en daar eventueel op reageren.
2.2.1. Kennisgeving van ontwerpen van nationale voorschriften overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG i
In 2001 heeft de Commissie 530 ontwerpen van technische voorschriften ontvangen (waarvan 25 betreffende regels voor de diensten van de informatiemaatschappij, de overige met betrekking tot producten) die door haar diensten zijn bestudeerd. In 1998 waren het er 604, in 1999 591 en in 2000 751 i. Deze evolutie toont aan dat de lidstaten, ondanks de voltooiing van de interne markt, tal van technische voorschriften blijven aannemen en zelfs ' herreguleren ', met name vanwege de technologische vooruitgang en als gevolg van hun streven om de controles op het gebied van de gezondheid en vooral van de levensmiddelen te versterken. Deze initiatieven moeten worden gecontroleerd om de vermijden dat zij de goede werking van de interne markt in het gedrang brengen. Dankzij de inventarisering ervan kan worden bepaald in welke sectoren communautaire maatregelen noodzakelijk zijn.
Er is duidelijk een tendens om de kwaliteit van de nationale wetgevingen te verbeteren; de lidstaten trachten in hun wetgevingsontwerpen voor de niet-geharmoniseerde sectoren steeds meer clausules van wederzijdse bepaling op te nemen i.
In het jaar 2000 heeft de richtlijn de harmonisatiewerkzaamheden op communautair niveau eveneens vergemakkelijkt door de goedkeuring te verhinderen van nationale maatregelen die de standpunten van bepaalde lidstaten hadden kunnen doen verstarren, terwijl men gemeenschappelijke oplossingen nastreefde (bijvoorbeeld met betrekking tot gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, voedingssupplementen, mengvoeders voor dieren en de toevoeging van vitamines en mineralen aan levensmiddelen).
De dienstensector heeft snel aan belang gewonnen. Zo ontvingen de diensten van de Commissie in 1999 11 kennisgevingen, in 2000 reeds 23 en in 2001 25, op complexe gebieden zoals de elektronische handtekening, de bestrijding van computercriminaliteit, de elektronische handel, de bescherming van de minderjarigen in de communicatie of de domeinnamen.
Op het gebied van de diensten van de informatiemaatschappij heeft men helaas geconstateerd dat de lidstaten het beginsel van wederzijdse erkenning nog niet voldoende toepassen en nogmaals eisen stellen die door de marktdeelnemers in andere lidstaten reeds worden vervuld. Er rijzen ook problemen omdat de lidstaten in sommige gevallen in hun regelgevingsontwerpen extraterritorialiteitsbegrippen opnemen i. In dergelijke gevallen herinnert de Commissie er de bevoegde lidstaat systematisch aan dat hij de marktdeelnemers die elders op het grondgebied van de EG zijn gevestigd, niet dezelfde verplichtingen kan opleggen als die welke voor zijn eigen actoren gelden en dat daarentegen elke nieuwe regelgeving de eisen en controles die door elke marktdeelnemer in zijn land van vestiging reeds worden vervuld, moet erkennen en naar behoren in acht nemen.
2.2.2. Kennisgeving van specifieke maatregelen overeenkomstig Beschikking 3052/95/EG i
Zoals de Commissie in haar verslag van 7 april 2000 i over de toepassing van de beschikking onderstreept, functioneert deze niet op bevredigende wijze. Op grond van het aantal kennisgevingen dat in de loop van de verslagperiode (1997-1998) werd geconstateerd en in de daaropvolgende jaren i werd bevestigd, kan geen betrouwbaar beeld worden gegeven van de werking van de wederzijdse erkenning in de Gemeenschap.
Zoals zij in haar verslag had aangekondigd, tracht de Commissie de toepassing van de beschikking te bevorderen i. Het is echter duidelijk dat de Commissie alleen, zonder de actieve medewerking van de lidstaten, niet zal kunnen waarborgen dat de beschikking de functie die er bij de goedkeuring van werd verwacht, volledig en op bevredigende wijze vervult.
Alle lidstaten hebben contactpunten voor de burgers en voor de ondernemingen ingesteld i. Er bestaat ook een coördinatiecentrum voor elke lidstaat dat als coördinator van het netwerk in de lidstaat, als eerste contactpunt tussen de lidstaten (in het kader van dit netwerk) en tevens als contact tussen de lidstaten en de Commissie fungeert. Dit netwerk is opgezet om de burgers en de ondernemingen te helpen in geval van problemen die voortvloeien uit een verkeerde toepassing van de internemarktregels door een overheidsinstantie i.
De resultaten van dit mechanisme zijn eerder teleurstellend. Een van de redenen is het ontbreken van verplichte termijnen voor de behandeling van de gevallen die aan het netwerk worden doorgegeven, en de aan de oplossing van een probleem bestede tijd, die heel sterk kan variëren. Voor veel burgers en ondernemingen is het echter van cruciaal belang dat hun probleem snel wordt opgelost, . Ook blijken de contactpunten nog niet veel bekendheid te genieten onder degenen voor wie zij bestemd zijn, omdat de promotieacties van de meeste lidstaten niet ruim genoeg zijn.
De Commissie heeft derhalve een mededeling aangenomen i om deze gebreken te verhelpen. Tegen juni 2002 zal een gebruikersvriendelijke on-linedatabank voor de gehele EU worden opgezet om de transparantie te verbeteren en de lidstaten door de ontstane ' groepsdruk 'tot betere resultaten aan te sporen. De Commissie heeft ook een aanbeveling i goedgekeurd die de coördinatiecentra duidelijke beginselen geeft om de gevallen in het kader van het netwerk te behandelen.
Een vruchtbaarder samenwerking bestaat al geruime tijd op het gebied van de erkenning van beroepskwalificaties i. Om bepaalde geconstateerde problemen sneller op te lossen, heeft de Commissie met de nationale autoriteiten en vooral met de deskundigen van de ter zake bevoegde groepen en comités (groep coördinatoren en andere comités van hoge ambtenaren) geregelde contacten onderhouden.
In het kader van de constructieve dialoog tussen de diensten van de Commissie en de nationale overheidsdiensten organiseert de Commissie periodieke ' pakketvergaderingen ' met de bevoegde instanties van de lidstaten. Dankzij grondige besprekingen van de bij de Commissie ingediende klachten en van actuele inbreuken kunnen zaken die op de agenda van deze vergaderingen staan, in der minne worden geregeld.
Er zij op gewezen dat de ' pakketvergaderingen ' geen alternatief zijn voor het inleiden van de inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag, maar een complementaire en parallelle benadering. Een ' pakketvergadering ' stelt alle op de vergadering aanwezige partijen in staat van gedachten te wisselen en vormt zo een didactisch instrument dat door de nationale autoriteiten bijzonder wordt geapprecieerd.
In de periode 1998-2001 werden 53 pakketvergaderingen georganiseerd: 19 in 1998, 13 in 1999, 11 in 2000 en 10 in 2001 i. Belangrijk is dat de daling van het aantal vergaderingen met een grotere doeltreffendheid gepaard gaat, vooral dankzij het grotere aantal gevallen dat per vergadering wordt besproken. Bovendien neemt het aantal bilaterale ad-hocvergaderingen met de nationale autoriteiten duidelijk toe. Op dit soort vergaderingen kunnen heel technische dossiers grondiger worden besproken.
Op het gebied van beroepskwalificaties zijn enkele politieke en academische samenwerkingsacties gevoerd om de leerplannen te coördineren en de transparantie van de diploma's en kwalificaties te verbeteren.
De Commissie, de Raad van Europa en de UNESCO hebben samen, buiten het geharmoniseerde gebied, een bijvoegsel bij het diploma opgesteld dat de persoonlijke resultaten van de gediplomeerde en een beschrijving van zijn nationaal hogeronderwijsstelsel bevat. Hoewel het bijvoegsel bij het diploma een vrijwillig instrument is, begint het nu in heel Europa op ruime schaal te worden toegepast. Overeenkomstig de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrCwilligers, leerkrachten en opleiders i, is voor beroepskwalificaties een parallel instrument uitgewerkt, namelijk het bijvoegsel bij het certificaat i. Dit bijvoegsel wordt momenteel in de lidstaten getest.
De ministers van Onderwijs van meer dan 30 landen zijn in het kader van het proces van Bologna overeengekomen om vóór 2010 een 'Europese hogeronderwijsruimte' tot stand te brengen waarin de diploma's makkelijker vergelijkbaar zullen zijn. Een soortgelijk proces wordt in het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding op gang gebracht, met als doel de transparantie en het wederzijdse vertrouwen op het gebied van beroepskwalificaties te vergroten.
Ongeveer 28 % van de gevallen (ambtshalve geconstateerde klachten en gevallen) die door de diensten van de Commissie in de periode 1998-2001 op het ' niet-geharmoniseerde ' gebied van het vrije verkeer van producten (de artikelen 28 tot en met 30 van het EG-Verdrag) zijn geregistreerd, betreft de wederzijdse erkenning. Circa een derde van de inbreukprocedures i in diezelfde periode houdt verband met het gebrek aan wederzijdse erkenning i.
Het zou weinig of geen nut hebben conclusies te willen trekken op basis van de statistieken van de geseponeerde of opgeloste zaken, omdat ze ook ongegronde klachten omvatten en klachten over heel specifieke situaties in een of meer lidstaten i. Wat de inbreukprocedures betreft, weerspiegelen dezelfde statistieken enerzijds het substantiële aantal hinderpalen in verband met het gebrek aan wederzijdse erkenning en anderzijds de aanzienlijke inspanningen van de Commissie om de lidstaten ertoe te verplichten in hun voorschriften en administratieve praktijken een correcte toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning te integreren.
Op het gebied van de erkenning van beroepskwalificaties heeft de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning voornamelijk betrekking op de burgers. Zij blijven profiteren van de communautaire richtlijnen inzake de erkenning van diploma's in het kader van de uitoefening van de door het Verdrag toegestane vrijheden van verkeer i. Bovendien moet worden geconstateerd dat het aantal geregistreerde klachten voor de periode 1999-2000 i kleiner is, wat er blijkbaar op wijst dat de desbetreffende communautaire instrumenten naar behoren functioneren.
Voor zowel de economische actoren als de nationale overheidsdiensten blijft harmonisatie of aanvullende harmonisatie ongetwijfeld een van de efficiëntste instrumenten. Wederzijdse erkenning kan immers niet altijd dé oplossing zijn om het vrije verkeer van producten en diensten in de interne markt te waarborgen.
Vandaar dat tussen 1999 en 2000 vanwege de talrijke resterende hinderpalen en specifieke problemen een extra inspanning tot harmonisatie moest worden geleverd, niet alleen op het gebied van beroepskwalificaties, elektronische handel, consumentenbescherming, commerciële communicatie en financiële diensten, maar ook in de sector levensmiddelen (voedingssupplementen) en industrieproducten (meetinstrumenten, liften, pleziervaartuigen, producten van de burgerluchtvaart enz.). Wat consumentenbescherming betreft, is de Commissie voornemens een voorstel voor een kaderrichtlijn op te stellen die met name een maximale harmonisatie met een hoog beschermingsniveau beoogt.
Bij de nieuwe Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid i is de vorige richtlijn inzake algemene productveiligheid i ingetrokken. De nieuwe richtlijn stelt niet alleen veiligheidseisen voor producten die niet aan specifieke sectorale bepalingen zijn onderworpen (zoals artikelen voor kinderen en aanstekers), maar creëert ook een juridisch referentiekader om de gelijkwaardigheid van de door het product geboden beschermingsniveaus ten aanzien van het beschermingsniveau van de lidstaat van bestemming te beoordelen.
Zo stelt de richtlijn dat een product als veilig wordt beschouwd (d.w.z. dat het geen enkel risico of slechts heel beperkte risico's oplevert) indien het, wanneer er voor dat product geen specifieke communautaire veiligheidsbepalingen bestaan, voldoet aan de specifieke nationale bepalingen van de lidstaat op het grondgebied waarvan het wordt verhandeld, voorzover deze bepalingen de gezondheids- en veiligheidsvereisten vastleggen waaraan het product moet voldoen om te mogen worden verhandeld en op voorwaarde dat ze in overeenstemming zijn met het Verdrag, in het bijzonder met de artikelen 28 tot en met 30.
Voorts wordt volgens de richtlijn een product verondersteld in overeenstemming te zijn wanneer het voldoet aan de niet-bindende nationale normen tot omzetting van Europese normen waarvan de referenties door de Commissie overeenkomstig de specifieke procedure van de richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen zijn bekendgemaakt.
Vandaar dat de richtlijn de toepassing van de wederzijdse erkenning zal bevorderen op het gebied van producten die bestemd zijn voor de consumenten en die geen enkel risico of slechts beperkte risico's opleveren, met inachtneming van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en veiligheid van personen.
In haar mededeling over de follow-up van het Groenboek over consumentenbescherming in de Europese Unie i beoogt de Commissie de opstelling van een voorstel voor een kaderrichtlijn om met name een maximale harmonisatie met een hoog beschermingsniveau te verwezenlijken. Op dit gebied zou door combinatie van een passend harmonisatieniveau met de beginselen van wederzijdse erkenning en van het land van oorsprong (die door de kaderrichtlijn zouden moeten worden bekrachtigd) een versnippering van de interne markt als gevolg van verschillende interpretaties in de jurisprudentie op nationaal niveau kunnen worden vermeden.
Harmonisatie of aanvullende harmonisatie is noodzakelijk, vooral wanneer vaststaat dat het beginsel van wederzijdse erkenning niet kan worden toegepast. Zo heeft de Commissie een bijzondere richtlijn inzake voedingssupplementen voorgesteld i. Wat de stoffen betreft die met een specifiek nutritioneel doel mogen worden toegevoegd aan levensmiddelen voor bijzondere voeding, is Richtlijn 2001/15/EG van de Commissie van 15 februari 2001 i erop gericht de nog bestaande belemmeringen voor het vrije verkeer van deze producten uit de weg te ruimen.
In de sector van de industrieproducten is een aanvullende harmonisatie gepland op het gebied van meetinstrumenten i, liften i, pleziervaartuigen en waterscooters i, alsook op het gebied van de luchtvaart i.
De goedkeuring van de nieuwe Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de beroepskwalificaties van het ambacht, de handel en bepaalde diensten zal de erkenning van beroepsopleidingen vergemakkelijken. Enerzijds creëert deze richtlijn een mechanisme voor de erkenning van diploma's betreffende beroepen die nog niet onder het algemene stelsel (Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG) vallen, anderzijds is zij een herwerking van 35 overgangs- en liberaliseringsrichtlijnen. Zo zal zij door het Gemeenschapsrecht te vereenvoudigen het vrije verkeer van de burgers binnen de Unie helpen bevorderen.
Het doel van Richtlijn 2000/31/EG over de elektronische handel i is de belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten van de informatiemaatschappij tussen de lidstaten weg te werken door een duidelijk en stabiel juridisch kader te scheppen op basis van de beginselen van de interne markt.
(' richtlijn inzake elektronische handel '), PB L 178 van 17.7.2000, blz.1. Er zij op gewezen dat deze richtlijn geen aanvullende internationaal-privaatrechtelijke regels vaststelt en de bevoegdheid van de rechterlijke instanties buiten beschouwing laat.
Om het verkeer van de diensten van de informatiemaatschappij in de hele Europese Unie te waarborgen, stelt de richtlijn dat dienstverleners hun diensten kunnen verlenen op basis van de regelgeving van de lidstaat waar ze zijn gevestigd (het land van oorsprong). De lidstaten mogen het verkeer van diensten van de informatiemaatschappij uit andere lidstaten alleen in het kader van de in de richtlijn vermelde afwijkingen beperken. Voorts harmoniseert de richtlijn bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij om het vrije verkeer ervan te waarborgen i.
Richtlijn 1999/93 i creëert een juridisch kader voor elektronische handtekeningen en voor bepaalde certificatiediensten om een goede werking van de interne markt te waarborgen. De richtlijn stelt onder meer vast welke eisen moeten worden vervuld door certicatiedienstverleners die gekwalificeerde certificaten afgeven. Zij bepaalt dat elke lidstaat de nationale bepalingen die hC krachtens deze richtlCn vaststelt, toepast ten aanzien van de op zCn grondgebied gevestigde certificatiedienstverleners en van de diensten die zC verrichten. De lidstaten mogen het verlenen van certificatiediensten vanuit een andere lidstaat op gebieden die onder deze richtlCn vallen, niet beperken.
Er bestaat nog een aantal nationale beperkingen in verband met commerciële communicatie, waarvoor de eenvoudige toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning niet zou volstaan om de interne markt te voltooien. Volgens de analyses van de Commissie zijn er verschillende gebieden van de interne markt die elkaar wederzijds beïnvloeden, namelijk de invoer van diensten, de vrijheid van vestiging, de uitvoer van diensten en de opheffing van aanzienlijke concurrentieverstoringen. Zonder doelgerichte harmonisatie zou het onmogelijk zijn uniforme spelregels vast te stellen.
In dit verband heeft de Commissie een mededeling i aangenomen met een voorstel voor een verordening betreffende het gebruik en de communicatie van verkoopbevorderende acties. Deze verordening voorziet in de vervanging van bepaalde beperkingen door gerichte harmonisatiemaatregelen en de toepassing van de wederzijdse erkenning voor de overige nationale voorschriften inzake verkoopbevordering.
Voorts heeft de Commissie besprekingen aangevat over sponsoring i.
In de mededeling over de follow-up van het Groenboek over consumentenbescherming in de Europese Unie i komen met name alle aspecten van de communicatie tussen consumenten en ondernemingen aan bod. De Commissie stelt voor het probleem van de bestaande beperkingen op dit gebied door een volledige harmonisatie op te lossen.
De Commissie ziet er nauwlettend op toe dat een duidelijk en samenhangend wettelijk kader in stand wordt gehouden op het gebied van de financiële diensten, een gebied waarop de wederzijdse erkenning vanwege de complexiteit en het volume van de geldende normen een bijzonder belangrijke rol speelt. Een voorbeeld daarvan is de richtlijn over de elektronische handel. Het basisbeginsel van deze richtlijn is de zogenaamde 'internemarktclausule', die het on-linedienstverleners mogelijk maakt hun diensten in de gehele Unie aan te bieden op basis van de regelgeving die wordt toegepast door de lidstaat waar ze zijn gevestigd. De richtlijn staat echter een aantal afwijkingen van deze clausule toe, waarvan diverse betrekking hebben op financiële diensten. Voorts zal de internemarktclausule van toepassing zijn op gebieden waar de nationale regels nog sterk uiteenlopen, met name niet-geharmoniseerde gebieden.
Om een actieprogramma te presenteren, heeft de Commissie een mededeling over elektronische handel en financiële diensten aangenomen i.
In haar mededeling is de Commissie van oordeel dat verdere convergentie van de nationale regels nodig zal zijn, met name op gebieden zoals gedragsregels voor beleggingsdiensten en precontractuele informatievereisten, die grotendeels in de voorgestelde richtlijn over de verkoop op afstand van financiële diensten worden behandeld. Deze convergentie moet langs verschillende wegen worden bewerkstelligd: via wetgevingsvoorstellen om in de gehele Unie een hoog niveau van geharmoniseerde consumentenbescherming te waarborgen en, waar passend, door te eisen dat de lidstaten de wederzijdse erkenning toepassen.
De Commissie presenteert een strategie in drie fasen: zij wil starten met een convergentieprogramma voor contractuele en niet-contractuele regels. Deze harmonisatiemaatregelen zullen vergezeld gaan van gerichte acties om het vertrouwen van de consumenten in de elektronische handel te versterken, met name door doeltreffende grensoverschrijdende verhaalsmogelijkheden te bieden en de betalingen via internet te verbeteren. Ten slotte legt de Commissie in haar mededeling de nadruk op een nauwere samenwerking tussen toezichthoudende instanties, aangezien de instanties van de lidstaten van ontvangst steeds meer afhankelijk zijn van hun collega's van de lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd.
4. SPECIFIEKE ENQUÊTES NAAR DE WERKING VAN DE WEDERZIJDSE ERKENNING IN BEPAALDE PRODUCTENSECTOREN
Via enquêtes onder de economische actoren en de nationale overheidsdiensten kon de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning voor een aantal productcategorieën worden getest. De resultaten van deze enquêtes verschillen sterk van de ene categorie tot de andere.
Niettemin kunnen de volgende resultaten worden onderstreept:
- In de sectoren waar de communautaire harmonisatie nog geen betrekking heeft op nieuwe of technologisch geavanceerde productcategorieën, stuiten de economische actoren heel vaak op handelsbelemmeringen als gevolg van het gebrek aan wederzijdse erkenning (bv. verrijkte levensmiddelen, sommige bouwproducten).
- In de facultatief geharmoniseerde sectoren (autobussen, vrachtwagens, aanhangwagens) varieert de aard van de handelsbelemmeringen van zware eisen in de nationale goedkeuringsprocedures tot beperkingen via de ' verkeersvoorschriften ', die van lidstaat tot lidstaat verschillen.
- De sector van de bouwproducten wordt nog gekenmerkt door marktversnippering als gevolg van de toepassing van nationale technische voorschriften en ' kwaliteitsmerken ' die noodzakelijk zijn om de toegang van een bepaald product tot de markt te waarborgen.
- In de onderzochte niet-geharmoniseerde sectoren (fietsen, ladders, steigers, werken van edelmetaal, artikelen voor kinderen, tanks en containers) en op het gebied van alarmsystemen, waarvan sommige elementen geharmoniseerd zijn, verschillen de moeilijkheden al naargelang de complexiteit en het technisch karakter van het product.
In haar mededeling van 1999 had de Commissie al vastgesteld dat zij over meer betrouwbare informatie moest beschikken om de toepassing van de wederzijdse erkenning in sectoren waar de wetgevingen voor producten niet of niet volledig zijn geharmoniseerd, nauwkeurig te kunnen beoordelen. De Commissie heeft derhalve gegevens over de geconstateerde successen en tekortkomingen op het gebied van de wederzijdse erkenning trachten te verzamelen via twee reeksen vergelijkbare enquêtes: een eerste reeks gericht op een steekproef van economische actoren van de Europese Unie i, een tweede gericht op de bevoegde nationale overheidsdiensten i. Deze enquêtes werden gehouden aan de hand van zeer gedetailleerde vragenlijsten met specifieke vragen over met name het beroep op de wederzijdse erkenning, de houding van de nationale overheidsdiensten en economische actoren bij de conformiteitsbeoordeling, de eventuele problemen en de aard en de gevolgen ervan.
Voor sommige enquêtes geven de resultaten alleen maar een schets van de situatie en zouden er ongetwijfeld grondigere enquêtes moeten worden gehouden, met name vanwege de zwakke respons op de vragenlijsten voor de economische actoren. Dit geldt vooral voor de sectoren geconserveerde levensmiddelen, alcoholvrije dranken en bier, verrijkte producten en bouwproducten i.
De resultaten van deze enquêtes i kunnen als volgt worden samengevat:
De wederzijdse erkenning speelt nog steeds een belangrijke rol op het gebied van levensmiddelen, ook al is de harmonisatie er al ver gevorderd i.
Twee derde van de ondernemingen die de vragenlijst voor de sector geconserveerde levensmiddelen hebben beantwoord, hebben geen enkel probleem om hun producten in een andere lidstaat op de markt te brengen. De enquêtes bij de nationale overheidsdiensten brengen geen bijzondere problemen aan het licht.
In de sector alcoholvrije dranken en bier blijkt uit ongeveer 59% van de antwoorden dat er geen enkel probleem is om deze dranken in een andere lidstaat in de handel te brengen. 31% van de antwoorden waarin sprake is van belemmeringen, klaagt over verschillen tussen de nationale technische specificaties die de vereiste kenmerken van de drank definiëren, terwijl 75% problemen meldt in verband met de verpakking en de etikettering. Twee derde van de ondervraagde nationale overheidsdiensten hebben nog geen problemen gehad in verband met wederzijdse erkenning. Uit de enquêtes blijkt daarentegen dat volgens de nationale overheidsdiensten de meeste problemen verband houden met etikettering (35% van de ondervraagde diensten).
In verband met verrijkte producten meldt 89% van de ondernemingen die de vragenlijst hebben beantwoord, problemen met de intracommunautaire handel in dit soort producten. De meeste problemen zijn blijkbaar te wijten aan verschillen tussen de nationale technische specificaties die de vereiste kenmerken van het product definiëren, wat dus wijst op de noodzaak om een communautaire wetgevingsactie te ondernemen. Te dien einde wil de Commissie, zoals aangekondigd in het actieprogramma van het Witboek over voedselveiligheid, vóór eind 2002 een voorstel voor een richtlijn inzake verrijkte voedingsmiddelen indienen. Dit voorstel is met name bedoeld om de bepalingen vast te stellen voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen waaraan nutriënten zoals vitamines en minerale zouten zijn toegevoegd.
Deze antwoorden bevestigen trouwens de informatie waarover de Commissie via de inbreukprocedures beschikt.
4.3. Diverse voertuigen: autobussen, vrachtwagens, aanhangwagens i en fietsen
De analyse van de in de autobussector gehouden enquêtes toont aan dat bijna 60% van de nationale overheidsdiensten problemen heeft gehad met de toepassing van de wederzijdse erkenning. Aangezien bijna alle ondervraagde diensten te kennen geven dat er een nationale goedkeuringsprocedure bestaat voordat producten op de markt worden gebracht, is het niet verbazend dat die problemen volgens de ondervraagde ondernemingen hoofdzakelijk te wijten zijn aan de complexiteit van de goedkeuringsprocedures en de noodzaak om bepaalde bussen in overeenstemming te brengen met de lokale normen om ze in de handel te kunnen brengen. Voor 40% van de ondervraagde overheidsdiensten vormen de afmetingen van de autobussen het grootste probleem.
In de vrachtwagensector lijken de moeilijkheden bij het in de handel brengen qua aantal en aard heel sterk op die in de autobussector. 34% van de 223 pogingen om vrachtwagens in een lidstaat in de handel te brengen, heeft problemen opgeleverd. De belangrijkste oorzaken daarvan zijn blijkbaar de naleving van verplichte technische regels van de lidstaat van bestemming en de weigering om de in de lidstaat van productie afgegeven certificaten en verklaringen te erkennen. Het is van belang erop te wijzen dat in 70% van de probleemgevallen de onderneming haar product op verzoek of als gevolg van de houding van de lidstaat van bestemming heeft moeten aanpassen.
In de sector aanhangwagens hebben de ondervraagde ondernemingen erop gewezen dat sommige technische specificaties blijkbaar worden opgelegd door de diverse lokale ' verkeersvoorschriften ' die van land tot land sterk verschillen (bv. maximumafmetingen, bijzondere signaalinrichtingen, maximumbelasting per as enz.). In 61% van de gevallen heeft de onderneming geen moeilijkheden ondervonden om haar product in de handel te brengen. Het is niet uitgesloten dat de fabrikanten al bij de bouw zorgen dat de verkeersvoorschriften van de lidstaat van bestemming worden nageleefd.
Fietsen vallen niet onder een communautaire harmonisatie. Uit de analyse van de enquêtes blijkt dat de hinder als gevolg van een slechte toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning vrij beperkt blijft. Geen enkele ondervraagde overheidsdienst heeft een harmonisatie op dit gebied voorgesteld. Volgens de economische actoren doen er zich hoofdzakelijk moeilijkheden voor in vier lidstaten. De fietsensector blijkt trouwens gekenmerkt te worden door een grote bereidheid van de economische actoren om zich aan de vraag op de markt van bestemming aan te passen: 68% van de ondervraagde fabrikanten hebben verklaard dat ze hun fietsen aan de lokale consumptiepatronen aanpassen. Aan de hand van de antwoorden op de enquêtes kan echter niet worden beoordeeld in welke mate de diverse lokale ' verkeersvoorschriften ' met hun soms verschillende technische regels die de fabrikanten verplichten hun producten aan te passen, direct van invloed zijn op de lokale consumptiepatronen.
Bij gebrek aan technische specificaties zoals die in artikel 4 van Richtlijn 89/106/EEG inzake voor de bouw bestemde producten i is de wederzijdse erkenning van toepassing op een ruime categorie bouwproducten, waaronder met name verkeersveiligheidsvoorzieningen, buizen en producten voor metselwerk i.
Ongeveer 54% van de respondenten meldt problemen, in tegenstelling tot de overige 46% die hoofdzakelijk tot de importeursbranche behoort. Het is niet uitgesloten dat het feit dat de productenten vaak de vergunnings- en certificatieprocedures voor hun rekening nemen, ten goede komt aan de importeurs die daardoor in staat zijn naar behoren toegestane of gecertificeerde producten te verkopen. 80% van de respondenten klaagt over verschillende testmethoden als grootste probleem en over verplichte tests die door een derde moeten worden uitgevoerd volgens een procedure van verplichte conformiteitsbeoordeling (73% van de respondenten).
De ondervraagde nationale overheidsdiensten blijken niet zoveel moeilijkheden te ondervinden als de economische actoren. Ondanks het grote aantal procedures voor het in de handel brengen heeft niet meer dan 35% van de nationale overheidsdiensten verklaard problemen van wederzijdse erkenning te hebben gehad. Een kwart van de nationale overheidsdiensten heeft niet aanvaard dat producten uit andere lidstaten een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden.
71% van de ondervraagde ondernemingen heeft geen enkel probleem gemeld, maar geen van hen fabriceert eigenlijk dit soort producten. Problemen worden alleen gerapporteerd door de producenten die de overige 29% uitmaken i. De door de producenten verstrekte certificaten en informatie hebben, in 80% van de probleemgevallen, de nationale overheidsdiensten niet kunnen overtuigen van de gelijkwaardigheid van het door het product geboden beschermingsniveau vergeleken met de wetgeving van de lidstaat van bestemming. De wetgeving van een enkele lidstaat heeft vier producenten van ladders verplicht hun producten te wijzigen om ze met die wetgeving in overeenstemming te brengen. Volgens de antwoorden op de enquêtes heeft geen enkele andere lidstaat de betrokken producenten verplicht hun producten te wijzigen.
Gezien het beperkte aantal problemen waarmee zij werden geconfronteerd, achten weinig overheidsdiensten een harmonisatie wenselijk.
De analyse van de enquêtes in de sector van de artikelen voor kinderen suggereert dat de problemen met het in de handel brengen van deze artikelen in de Europese Unie beperkt blijven, wat blijkbaar kan worden toegeschreven aan het bestaan van Europese veiligheidsnormen voor kinderbedden en kinderzitjes.
Brand- en inbraakalarmsystemen vormen een bijzondere productcategorie vanwege enerzijds de gelijktijdige toepassing van diverse richtlijnen i en anderzijds de belangrijke rol van de verzekeringsmaatschappijen die de installatie blijken te bevorderen van alarmsystemen die aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen i. Er doen zich zelden moeilijkheden voor. De technische complexiteit van dit soort producten verklaart wellicht waarom de overheidsdiensten meer problemen hebben gekend dan de economische actoren en waarom 39% van die diensten een aanvullende harmonisatie wensen.
Op het eerste gezicht lijkt het aantal problemen in de sector werken van edelmetaal beperkt. De grootste moeilijkheden vloeien voort uit de verplichting van een nationaal keurstempel i en uit verschillen tussen de nationale specificaties inzake het minimumgehalte i en het nikkelgehalte. De fabrikanten die gevestigd zijn in lidstaten met een gering minimumgehalte moeten hun producten soms onder een andere verkoopbenaming dan ' goud ' op de markt brengen in landen met een hoger minimumgehalte of moeten verschillende productielijnen ontwerpen, zodat ze verplicht worden hun fabricagemethoden te herzien. Sommige van de ondervraagde ondernemingen hebben echter te verstaan gegeven dat de smaken en consumptiepatronen van land tot land verschillen en dat de fabrikanten hun producten meestal om louter commerciële redenen moesten aanpassen.
' goud ' in een land op de markt mag worden gebracht. Er bestaat geen Europese norm over dit minimumgehalte.
De veralgemening van de keursystemen en de daaruit voortvloeiende problemen van wederzijdse erkenning worden door de nationale overheidsdiensten ondanks een goede administratieve samenwerking bevestigd. Het is dus logisch dat de helft van de ondervraagde diensten een harmonisatie wenst op het gebied van de edelmetalen en dat de andere helft een versterking van de administratieve samenwerking wenst i.
De analyse van de antwoorden van de ondernemingen in de sector van de tanks wijst erop dat er met de toepassing van de wederzijdse erkenning weinig problemen zijn. De ondernemingen die verklaren dat ze geen enkel probleem hebben ondervonden, hebben de problemen echter vaak ontweken of werken op verzoek met bijzondere specificaties van hun klanten. Behalve de verschillen tussen de nationale technische specificaties die de vereiste kenmerken van het product bepalen, blijkt de verplichting om de acceptatietests met test- en conformiteitsbeoordelingsmethoden van verschillende derden volledig of gedeeltelijk over te doen, de grootste oorzaak van problemen.
Ten slotte blijkt het bestaan van internationale en met name Europese normen voor containers (van gelijk welk type) de toepassing van de wederzijdse erkenning te vergemakkelijken, aangezien er weinig problemen werden gemeld.
De Commissie constateert dat het bijzonder moeilijk is een reëel en betrouwbaar beeld te krijgen van de werking van de wederzijdse erkenning op het gebied van producten, ondanks enquêtes bij de nationale overheidsdiensten en de economische actoren op basis van gerichte vragen.
Bepaalde economische actoren willen hun producten aanpassen aan de smaak van de consumenten op de markt van bestemming en hebben bijgevolg geen beroep gedaan op wederzijdse erkenning. Degenen die hun producten niet willen wijzigen, zien op tegen de moeilijkheden die met de eventuele conformiteitsbeoordelings procedures in de lidstaat van bestemming gepaard gaan.
De bron van deze eventuele moeilijkheden is over het algemeen de gebrekkige kennis van het beginsel van wederzijdse erkenning en de onzekerheid van de nationale overheidsdiensten over de toepassingsvoorwaarden.
De Commissie heeft altijd aanzienlijke moeilijkheden moeten overwinnen om, zelfs via heel precieze enquêtes een duidelijk en betrouwbaar beeld te krijgen van de werkelijke toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. Zij constateert dat er bij de nationale overheidsdiensten weinig statistieken bestaan over het aantal gevallen waarin het beginsel van wederzijdse erkenning wordt toegepast, ingeroepen of geweigerd. In veel gevallen eist de nationale wetgeving vóór het in de handel brengen in de lidstaat van bestemming geen actief optreden van de nationale overheidsdiensten om de wederzijdse erkenning te kunnen toepassen. In een aantal gevallen is het trouwens niet makkelijk geweest te achterhalen welke nationale overheidsdienst bevoegd was.
Wat de economische actoren betreft, bestaan deze statistieken niet of worden ze niet aan de Commissie meegedeeld. De commerciële strategie van sommige ondervraagde fabrikanten ondermijnt echter de betrouwbaarheid van de gegevens over de werking van de wederzijdse erkenning in de interne markt. Zij verklaren immers dat ze geen moeilijkheden ondervinden om hun producten in de handel te brengen, omdat ze strategieën hebben toegepast om moeilijkheden te vermijden. Een van deze strategieën bestaat erin producten te fabriceren die aan de nationale normen van de beoogde markten voldoen voordat ze een poging ondernemen om hun producten op die markten af te zetten. Een andere strategie bestaat erin de producten in verschillende productielijnen op te splitsen, waarbij elke lijn in overeenstemming is met een andere en striktere nationale norm, en zijn product officieel te laten goedkeuren door de instanties die verantwoordelijk zijn voor die normen. Deze twee strategieën verplichten de fabrikanten verschillende productlijnen voor te stellen, maar vermijden elk probleem met de afzet. Vandaar dat de kosten van deze strategieën alleen kunnen worden gecompenseerd door ondernemingen die voldoende producthoeveelheden afzetten. Ten slotte werken in sommige onderzochte sectoren de fabrikanten op bestelling en bieden zij producten op maat aan overeenkomstig de door hun klanten gewenste nationale normen.
Een ander groot probleem, althans voor bepaalde productcategorieën, is de gebrekkige respons. Behalve aan de toegepaste methode (telefonische of schriftelijke enquêtes) kan deze zwakke respons voornamelijk worden toegeschreven aan de terughoudendheid van sommige economische actoren om te onthullen wat zij als strategische commerciële informatie beschouwen. De geringe respons kan echter ook worden verklaard door het feit dat de ondernemingen van oordeel zijn dat de wederzijdse erkenning goed werkt en geen problemen oplevert, zodat het niet nodig was de vragenlijsten te beantwoorden. Diezelfde terughoudendheid, gecombineerd met een gebrek aan nauwkeurige informatie bij de ondervraagde ondernemingen, blijkt de reden te zijn waarom de extra directe of indirecte kosten als gevolg van moeilijkheden om de wederzijdse erkenning te doen toepassen, onmogelijk kunnen worden gekwantificeerd of zelfs geraamd.
In ieder geval zorgen de gehouden enquêtes niet voor grote verrassingen. De vergelijking van de gegevens met die van de inbreukprocedures toont aan dat laatstgenoemde procedures een vrij betrouwbaar idee geven van wat de grote problemen van wederzijdse erkenning in de interne markt kunnen zijn.
5.2. De gebrekkige kennis van de wederzijdse erkenning mag niet worden onderschat ...
De in hoofdstuk 4 van dit verslag beschreven enquêtes en de rondetafels waarvan sprake is in punt 2.1.1 bevestigen dat het beginsel van wederzijdse erkenning nog slecht bekend is bij een groot deel van de ondervraagde economische actoren i. Trouwens, ook al is het beginsel van wederzijdse erkenning vaak bekend als praktische toepassing van het vrije verkeer van goederen binnen de interne markt, wordt er door de economische actoren nog relatief weinig een beroep op gedaan i. Aangezien de economische actoren in de eerste plaats snel toegang willen krijgen tot de nationale markt, kiezen ze vaak voor een aanpassing van de samenstelling van het product aan de nationale regels van de lidstaat van bestemming. Ze zijn al te vaak van oordeel dat een beroep op het beginsel de houding van de betrokken nationale overheidsdiensten niet zou kunnen veranderen en verklaren dat ze liever geen tijd verliezen. Daaruit moet derhalve worden geconcludeerd dat, als alle direct betrokken partijen het beginsel van wederzijdse erkenning beter kenden, de toegang tot de markt van bestemming zou worden vergemakkelijkt en voor de marktdeelnemer minder zou kosten.
De rondetafels en de enquêtes bevestigen dat ten aanzien van de onbekendheid - de onbekendheid met een product dat niet volledig beantwoordt aan de technische regels van de lidstaat van bestemming of de onbekendheid met andere regels en tradities van de lidstaat van bestemming - de onzekerheid in de houding van de overheidsdiensten en economische actoren primeert. Deze onzekerheid uit zich soms in een te grote voorzichtigheid, zowel van de economische actoren als van de ondervraagde nationale overheidsdiensten, die herhaaldelijk de wens hebben uitgesproken om de administratieve samenwerking te versterken en te verbeteren.
Niet noodzakelijk. De enquêtes tonen duidelijk aan dat het beginsel van wederzijdse erkenning voor een groot aantal producten (dranken, fietsen, ladders en steigers, artikelen voor kinderen) op bevredigende wijze functioneert. Voor de grote meerderheid van de economische actoren en nationale overheidsdiensten die in deze sectoren werkzaam zijn, is het vrije verkeer van deze producten zo vanzelfsprekend dat een expliciet beroep op het beginsel van wederzijdse erkenning overbodig is geworden.
De gebrekkige kennis zal weinig gevolgen hebben voor niet zo ingewikkelde producten die slechts geringe risico's opleveren op het gebied van gezondheids-, veiligheids- of milieubescherming. In dit geval waarborgt het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten het vrije verkeer van deze producten binnen de interne markt.
Voor nieuwe of ingewikkelde producten die bij het op de markt brengen in de lidstaat van bestemming aan een nationale vergunningsprocedure of een andere vorm van conformiteitscontrole worden onderworpen, is de gebrekkige kennis van het beginsel daarentegen een echt probleem, niet alleen voor de overheidsdiensten die belast zijn met de conformiteitscontroles in het kader van het markttoezicht, maar ook voor de economische actoren die hun producten niet aan de markt van de lidstaat van bestemming wensen aan te passen.
De balans van de tussen 1999 en 2001 gevoerde acties is positief. Gezien het aanhoudende gebrek aan informatie over het beginsel van wederzijdse erkenning en de onzekerheid van de nationale overheidsdiensten over de toepassingsvoorwaarden, is de Commissie evenwel van oordeel dat de richtsnoeren die zij in haar mededeling van 1999 over de wederzijdse erkenning heeft gegeven, nog steeds actueel zijn.
De Commissie zal praktische richtsnoeren geven inzake de toepassing van de wederzijdse erkenning, met name via een mededeling aan de lidstaten en de economische actoren, waarmee zij de betrokken partijen zal wijzen op hun rechten en plichten in de gevallen waarin het beginsel van wederzijdse erkenning van toepassing is. Voorts zal zij erop toezien dat meer gebruik wordt gemaakt van de bestaande instrumenten om een correcte toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning in de nationale wetgevingen en administratieve praktijken te verankeren. De Commissie zal gerichter acties ondernemen in de productensectoren waar de wederzijdse erkenning blijkbaar niet altijd naar behoren functioneert.
In ieder geval zal de communautaire harmonisatie de meest geschikte oplossing blijven in de specifieke sectoren waar als gevolg van de nationale technische regels het verschil tussen de beschermingsniveaus zo groot is dat het beginsel van wederzijdse erkenning zijn rol niet naar behoren kan vervullen (verrijkte levensmiddelen en bouwproducten).
De Commissie heeft een nieuwe strategie uitgewerkt voor de diensten, waarmee een bijzondere inspanning wordt geleverd om de toepassing van de wederzijdse erkenning te verbeteren.
Diverse acties die in de mededeling van 1999 over wederzijdse erkenning waren voorgesteld, zijn inmiddels uitgevoerd, terwijl andere acties in een nabije toekomst zullen volgen i.
Gezien het aanhoudende gebrek aan informatie over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning en de onzekerheid van de nationale overheidsdiensten over de toepassingsvoorwaarden, is de Commissie van oordeel dat de in haar mededeling van 1999 i uiteengezette benadering moet worden voortgezet om de voorlichting van de economische actoren en de nationale overheidsdiensten te verbeteren.
De beoogde gerichte of continue acties zullen voornamelijk de vorm aannemen van:
* duidelijkere richtsnoeren inzake de toepassing van de wederzijdse erkenning in de dagelijkse praktijk:
a) goedkeuring door de Commissie van een mededeling aan de lidstaten en de economische actoren, waarmee zij de betrokken partijen zal wijzen op hun rechten en plichten in de gevallen waarin het beginsel van wederzijdse erkenning van toepassing is. De lidstaten zullen met name worden gewezen op de verplichting om in hun bestaande wetgeving systematisch een clausule van wederzijdse erkenning op te nemen i en de verplichting om een behoorlijke motivering te geven indien een lidstaat het noodzakelijk acht van het beginsel van wederzijdse erkenning af te wijken.
' foie gras '-arrest van het Hof van Justitie van 22 oktober 1998, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek, zaak C-184/96, Jurispr. 1998, blz. I-6197.
b) publicatie van praktische gidsen op specifieke gebieden;
c) geregelder uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten en verbetering van de administratieve samenwerking in netwerken i,
d) opzetten van opleidings- en voorlichtingsacties.
* een intensiever gebruik van de bestaande instrumenten om een correcte toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning in de nationale wetgevingen en administratieve praktijken te verankeren. Deze instrumenten zijn met name de klachten- en inbreukprocedures, Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, Beschikking nr. 3052/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1995 tot vaststelling van een procedure voor uitwisseling van informatie over nationale maatregelen waarbij wordt afgeweken van het beginsel van het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap en Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid;
* beter gerichte acties in de productensectoren waar de wederzijdse erkenning blijkbaar niet altijd correct functioneert.
In de specifieke sectoren waar de diversiteit en/of de divergentie van de technische regels teveel problemen oplevert om het beginsel van wederzijdse erkenning correct te laten spelen, zal een verdergaande harmonisatie echter absoluut noodzakelijk blijven i. In dat geval zal de harmonisatie ten minste alle problemen moeten aanpakken waarvoor de wederzijdse erkenning geen efficiënte oplossing kan bieden. De snellere goedkeuring van geharmoniseerde Europese normen voor de productcategorieën waarop een communautaire richtlijn van toepassing is (bv. Richtlijn 89/106/EEG inzake bouwproducten, de nieuwe richtlijn inzake algemene productveiligheid, enz.) zal primordiaal blijven i.
De Europese Commissie heeft een voorstel voor een richtlijn i ingediend om de regels te verduidelijken en te vereenvoudigen en zo het vrije verkeer van gekwalificeerde personen tussen de lidstaten, met name in het vooruitzicht van de uitbreiding van de Europese Unie, te bevorderen. Dit voorstel zou de vijftien bestaande richtlijnen op dit gebied vervangen. Het vormt de eerste algehele modernisering van het communautaire systeem sinds het is opgezet.
Zonder het behoud van de bestaande waarborgen voor migrerende vakmensen in het gedrang te brengen, worden diverse wijzigingen voorgesteld ten aanzien van de bestaande regels, met name een verdere liberalisering van de dienstverlening, een groter automatisme bij de erkenning van kwalificaties en een grotere flexibiliteit van de procedures voor het bijwerken van de richtlijn. De Commissie heeft ook voorgesteld haar samenwerking met de lidstaten te versterken om de burgers beter voor te lichten over hun rechten en ze beter te helpen om hun kwalificaties te doen erkennen.
De Commissie heeft geconstateerd dat de ondernemingen en de Europese consumenten over het algemeen eerst de mogelijkheden onderzoeken die hun op nationaal niveau worden geboden voordat ze diensten in het buitenland kopen, verlenen of gebruiken. Zo beletten ze dat de mogelijkheden die door de op dienstverlening gerichte nieuwe economie worden geboden, volledig worden benut. De interne markt moet immers worden beschouwd als een 'natuurlijke' markt voor alle dienstverleners en hun klanten.
Om dit doel sneller te bereiken, heeft de Commissie een nieuwe dienstenstrategie i vastgesteld. Een van de beginselen van deze strategie is dat een echte interne markt, die gebaseerd is op de doeltreffende toepassing van de fundamentele vrijheden van het Verdrag (namelijk de vrije vestiging en het vrije verkeer van diensten) en vandaar op de toepassing van de wederzijdse erkenning en van het evenredigheidsbeginsel, de onnodige (en vaak tegenstrijdige) opeenstapeling van voorschriften die het grensoverschrijdende handelsverkeer belemmeren, wegwerkt. Het Europees Parlement heeft er nogmaals uitdrukkelijk op gewezen dat op dit gebied ' de onderlinge erkenning van nationale regels en vereisten en het beginsel van het land van oorsprong zoveel mogelijk moeten worden toegepast ' i. Harmonisatie is niettemin een van de middelen om een hoog communautair beschermingsniveau van een algemeen belang, zoals de bescherming van de consument, te waarborgen.
' Een internemarktstrategie voor de dienstensector ' - COM(2000) 888 definitief van 29 december 2000.
De Commissie zal een grondige en systematische analyse verrichten van alle blijvende belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten en van de gevolgen daarvan in andere economische sectoren. Deze analyse zal betrekking hebben op de regels en praktijken in elk van de zes fasen van het handelsproces i. Voorts zal worden geëvalueerd hoe de verschillen tussen de regelgevende en administratieve praktijken de grensoverschrijdende dienstverlening belemmeren en de uitvoer van efficiënte handelsmodellen naar de Unie verhinderen. De analyse zal steunen op de zes fasen van het handelsproces. De resultaten van deze studie zullen in 2002 in een verslag aan het Parlement en de Raad worden gepresenteerd. De Commissie zal dan de sleutelgebieden kunnen identificeren waarop eventueel inbreukprocedures moeten worden ingeleid of de bestaande mechanismen die de ondernemingen en particulieren profijt helpen trekken van de interne markt, moeten worden verbeterd.
Op basis hiervan zal in een tweede fase een andere reeks initiatieven worden genomen, namelijk: acties met het oog op de hinderpalen die kunnen worden weggewerkt door de directe toepassing van de beginselen van het Verdrag, acties van niet-wetgevende aard en acties om de obstakels te ontmantelen door een gerichte harmonisatie, met name via een mechanisme om te waarborgen dat de interne markt door alle Europese dienstverleners als hun nationale markt kan worden gebruikt, voornamelijk dankzij de efficiënte toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning.
* * *
De Commissie verzoekt de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité akte te nemen van dit verslag.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Fig. 7.1.3: Aantal klachten op het gebied van kwalificaties voor de gereglementeerde beroepen voor de periode 1999-2000
Beroep | Aantal |
Verpleegkundigen // 0
Tandartsen // 5
Apothekers // 2
Dierenartsen // 0
Overige paramedische beroepen // 8
Architecten // 3
Leraren // 2
Ingenieurs // 5
Advocaten // 8
Overige // 12
Totaal // 45
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Type product | Overheidsdiensten die een harmonisatie |
Autobussen en vrachtwagens | 35 |
Alarmsystemen | 39 |
Fietsen | 0 |
Drank | 18 |
Tanks en containers | 43 |
Ladders en steigers | 18 |
Edele metalen | 50 |
Bouwproducten | 18 |
Artikelen voor kinderen | 24 |
Conserven | 21 |
Voedingssupple menten | 47 |
Fig. 7.3.4: Overheidsdiensten die geconfronteerd zijn met problemen i.v.m. wederzijdse erkenning: //
Type product | Overheidsdiensten die reeds geconfronteerd zijn met problemen |
Autobussen en vrachtwagens | 59 |
Alarmsystemen | 32 |
Fietsen | 45 |
Drank | 50 |
Tanks en containers | 43 |
Ladders en steigers | 29 |
Edele metalen | 50 |
Bouwproducten | 35 |
Artikelen voor kinderen | 24 |
Conserven | 53 |
Voedingssupple menten | 87 |
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Fig. 7.4.1: Economische subjecten die het moeilijk hadden om producten in een andere lidstaat op de markt te brengen //
Autobussen | 34 |
Vrachtwagens | 34 |
Busjes | 53 |
Aanhangwagens | 39 |
Fietsen | 33 |
Artikelen voor kinderen | 18 |
Brandalarmsystemen | 28 |
Inbraakalarmsystemen | 43 |
Werken van edelmetaal | 27 |
Tanks | 41 |
Ladders en steigers | 29 |
Levensmiddelen in conserven | 33 |
Niet-alcoholische dranken en bier | 41 |
Verrijkte producten | 89 |
Bouwproducten | 54 |
Containers | 18 |
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Ten opzichte van het aantal pogingen om producten op de markt te brengen
(B) Ten opzichte van het aantal moeilijkheden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Ten opzichte van het aantal pogingen om producten op de markt te brengen
(B) Ten opzichte van het aantal moeilijkheden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Ten opzichte van het aantal pogingen om producten op de markt te brengen
(B) Ten opzichte van het aantal moeilijkheden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Ten opzichte van het aantal pogingen om producten op de markt te brengen
(B) Ten opzichte van het aantal moeilijkheden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Ten opzichte van het aantal pogingen om producten op de markt te brengen
(B) Ten opzichte van het aantal moeilijkheden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Op basis van het aantal moeilijkheden - Meer antwoorden mogelijk
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Ten opzichte van het aantal pogingen om producten op de markt te brengen
(B) Ten opzichte van het aantal moeilijkheden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(A) Ten opzichte van het aantal pogingen om producten op de markt te brengen
(B) Ten opzichte van het aantal moeilijkheden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>