Toelichting bij COM(2003)267 - Samenwerking van de EG met derde landen : de aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52003DC0267

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen : de aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector /* COM/2003/0267 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - Samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen : De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - Samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen i: De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector i



1.

I. Het belang van de bedrijvensector


Er bestaat tegenwoordig alom begrip en waardering voor de belangrijke bijdrage die de bedrijvensector, en in het bijzonder de particuliere sector, kan leveren aan de ontwikkeling en de armoedebestrijding, naast de overheidsactiviteiten. Deze stelling wordt geschraagd door een grote hoeveelheid objectief bewijsmateriaal. De belangrijkste bilaterale en multilaterale donoren, zoals de Verenigde Naties (en de gespecialiseerde ontwikkelingsorganisaties daarvan) en de financiële instellingen van Bretton Woods, evenals de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de OESO en de NGO's zijn het erover eens dat steun aan het bedrijfsleven en de particuliere sector belangrijk is. Deze brede consensus weerspiegelt het besef dat economische groei de middelen schept om de armoede te bestrijden en dat ontwikkeling van het bedrijfsleven en een dynamische particuliere sector essentieel zijn voor economische groei doordat zij, zoals in de praktijk blijkt, de belangrijkste bron van werkgelegenheid vormen in ontwikkelingslanden, zeker als men ook de informele sector meerekent.

Het belang van steun aan de particuliere sector, en in bredere zin aan de bedrijvensector, wordt bevestigd in de door de internationale ontwikkelings instellingen uitgegeven richtlijnen, zoals de oriëntatiestudie van de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de OESO getiteld Development cooperation in support of Private Sector development (1995) en de Wereldbank-rapporten Supporting Private Sector Development (1998) en Africa can compete - A framework for support for Private Sector Development in sub-Saharan Africa (augustus 1998), evenals andere beleidsdocumenten opgesteld door de regionale ontwikkelingsbanken, de IFC, het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties (MIGA) van de Wereldbank en de Europese Investeringsbank. De centrale rol van de particuliere sector is nu inderdaad terug te vinden in de beleidsdoelstellingen van de meeste, zo niet alle, ontwikkelings- en overgangseconomieën evenals in die van de belangrijkste bilaterale donoren en multilaterale financiële instellingen.

De centrale rol van de particuliere sector met betrekking tot groei, werkgelegenheid en integratie van de handel wordt ook benadrukt in de conclusies en aanbevelingen van de VN-conferenties over ontwikkelingsfinanciering (Monterrey, maart 2002) en over duurzame ontwikkeling (Johannesburg, september 2002). De Gemeenschap heeft zich ertoe verplicht de belangrijkste aanbevelingen van deze VN-conferenties, waaraan zij actief heeft bijgedragen, te ondersteunen en uit te voeren.

Ook het onlangs geïnitieerde programma NEPAD (New Economic Programme for African Development) concentreert zich op beschikbaarstelling van nationale en internationale middelen voor steun aan de ontwikkeling van de particuliere sector als middel om de kwakkelende economie van het Afrikaanse continent nieuw leven in te blazen. Naast deze internationale verplichtingen is het belangrijk dat ook rekening gehouden wordt met de ontwikkelingsagenda van Doha, goedgekeurd op de ministers conferentie van de WTO in november 2001, waarin er met nadruk op wordt gewezen dat de ontwikkelingslanden de handel in het algemene nationale ontwikkelingsbeleid moeten inbedden.

Deze mededeling is gebaseerd op bovengenoemde consensus en inzichten, en beoogt de communautaire steun voor ontwikkeling van de bedrijven- en particuliere sector in partnerlanden te vereenvoudigen, rationaliseren en harmoniseren, en omvat een uitgebreide verzameling nieuwe voorstellen, uit te voeren door de Gemeenschap op drie niveaus: macro-economisch, sector- en bedrijfsniveau.

2.

II. Door de Gemeenschap opgedane ervaring


Om de ontwikkeling van het bedrijfsleven te stimuleren beschikt de Gemeenschap reeds over een breed scala aan instrumenten, elk met zijn eigen bestaansrecht, procedures en wettelijke grondslag. Deze instrumenten zijn vaak speciaal afgestemd op de specifieke behoeften van de partnerlanden in het kader van de diverse ontwikkelingsovereenkomsten van de Gemeenschap. Bovendien zijn er enkele grote regionale programma's die vooral gericht zijn op de particuliere sector of activiteiten met betrekking tot de particuliere sector omvatten.

Vooral in het Middellandse-Zeegebied vindt de EG-steun plaats in de vorm van traditionele projectfinanciering, sectorgerichte steun voor nationale industriële moderniseringsprogramma's, steun bij privatisering en steun bij de hervorming van de nationale begrotingen en financiële stelsels. Ook is technische bijstand, inclusief activiteiten ter bevordering van handel en investeringen, geleverd om het institutionele en wettelijke kader te versterken, de bestuurlijke doelmatigheid te verhogen en goed bestuur en financiële doorzichtigheid te bevorderen, en ter assistentie bij het opzetten van geïntegreerde bedrijvencentra en lokale ondernemersorganisaties. Steun aan de particuliere sector wordt vaak gegeven in nauwe samenwerking met de Europese Investeringsbank (EIB).

In Azië en Latijns-Amerika beheert de Gemeenschap het instrument ALA-Invest, waarmee steun verleend wordt aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) in de vorm van technische bijstand en programma's voor handel/investeringen en partnerschappen.

In de Balkanlanden voorziet de nieuwe Cards-verordening, die in 2000 werd goedgekeurd, in een nieuw programmeringskader voor de middellange termijn (2000-2006) ter bevordering van stabilisatie- en associatieovereenkomsten en ondersteuning bij het ontwikkelen van doelmatige markteconomieën, gebaseerd op ontwikkeling van de particuliere sector en integratie van de handel op zowel internationaal als regionaal niveau. De Tacis-verordening bevat dezelfde middellangetermijndoelstellingen voor de nieuwe onafhankelijke staten (NOS).

In de ACS-landen concentreert de faciliteit Pro-Invest zich vooral op capaciteitsopbouw en ontwikkeling van kleine ondernemingen in het kader van armoedebestrijdingsstrategieën.

Desondanks zijn na een aantal in het verleden uitgevoerde evaluaties enkele samenwerkingsinstrumenten op het gebied van ontwikkeling van de particuliere sector afgeschaft (bijvoorbeeld ECIP, Med-Invest, EBAS). Tegelijkertijd zijn nieuwe instrumenten in het leven geroepen, merendeels beheerd door de EIB (de FEMIP-faciliteit voor de partnerlanden in de MED-regio en de Cotonou-investeringsfaciliteit voor de groep ACS-landen).

3.

III. Het doel van deze mededeling


Het belang dat tegenwoordig gehecht wordt aan ontwikkeling van de bedrijven- en particuliere sector is helder uiteengezet in enkele documenten die door de Commissie en de Raad de laatste jaren zijn aangenomen. Zo is in 1998 een mededeling inzake ontwikkeling van de particuliere sector in ACS-landen aangenomen, in 1999 heeft de Raad een besluit genomen inzake de communautaire strategie voor ontwikkeling van de particuliere sector in ontwikkelingslanden en in 2000 is het belang van ontwikkeling van de particuliere sector onderstreept in de mededeling inzake het communautaire ontwikkelingsbeleid en de daaropvolgende gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie. Met betrekking tot de werkgelegenheid heeft de Commissie in 2001 een mededeling aangenomen inzake de bevordering van fundamentele arbeidsnormen en verbetering van de sociale governance in de context van de mondialisering, in 2002 gevolgd door een mededeling inzake maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Bovendien heeft de Commissie zich er in de mededeling inzake handel en ontwikkeling van september 2002 toe verplicht de minst ontwikkelde landen betere markttoegang te geven, de handelsgerelateerde technische bijstand uit te breiden en de noord-zuid- en zuid-zuid-handel te bevorderen i.

Het beheren van de bestaande instrumenten voor steun aan de ontwikkeling van de bedrijvensector kost echter veel geld en inspanning, en het waarborgen van de samenhang ervan met andere instrumenten en maatregelen is vaak een zware taak. Er is behoefte aan een herijking van de rol en modus operandi van de Gemeenschap bij het leveren van officiële (d.w.z. op subsidies gebaseerde) steun aan de particuliere sector, die in vele derde partnerlanden nog steeds zeer zwak is, en aan vereenvoudiging, rationalisatie en harmonisatie van de beschikbare instrumenten, in nauwe samenwerking met andere bilaterale en multilaterale donoren.

Bovendien hebben de in de laatste jaren uitgevoerde evaluaties van het beleid, de programma's en de instrumenten van de Gemeenschap uitgewezen dat de Commissie haar energie en middelen dient te concentreren op datgene wat zij het beste doet, namelijk het opstellen van strategieën en programma's, in combinatie met strategische evaluatie, en het zorgen voor algemene beleidssamenhang en donorcoördinatie. In het kader van de herijking kan beleidsuitvoering en rechtstreekse financiering dan beter gedaan worden door een aantal gerenommeerde financiële intermediairs, terwijl de Commissie zich blijft bezighouden met algemene regelgeving, toezicht en controle.

Mede daarom wijzen de bovengenoemde beleidsdocumenten op de noodzaak van een enkelvoudig, samenhangend kader in combinatie met geharmoniseerde steun voor de bedrijvensector in alle derde landen, dat voorziet in de nodige flexibiliteit en aangepast kan worden aan de verschillende regio's en programma's.

Tegen deze achtergrond is het doel van deze mededeling voorstellen te doen voor de reorganisatie en herstructurering van de communautaire steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector in derde landen.

De voorstellen zijn gebaseerd op vijf overwegingen:

het belang van de bedrijvensector voor de ontwikkeling;

de door de Commissie opgedane ervaring met het beheer van een reeks instrumenten om bedrijven en met name de particuliere sector te ondersteunen;

de voordelen van maatregelen in EG-verband;

de noodzaak, gegeven de hervorming van de externe hulpprogramma's van de Gemeenschap, om de instrumenten en procedures te harmoniseren teneinde de doelmatigheid en uitkomst ervan te verbeteren;

een helder inzicht in wat de Commissie het beste kan en wat beter aan anderen overgelaten kan worden.

Door de voorgestelde vereenvoudiging, rationalisatie en harmonisatie van het beheer van deze instrumenten, die zullen leiden tot een grotere samenhang in de externe activiteiten van de Gemeenschap, worden de doeltreffendheid en doelmatigheid van de communautaire hulpprogramma's vergroot. Dit is vooral belangrijk in ontwikkelings- of overgangslanden met middelhoge inkomens waar de vooruitzichten voor een dynamische groei van het lokale ondernemerschap veelbelovend zijn, en waar het Europese MKB zijn bedrijvigheid of handel kan ontwikkelen door middel van diverse samenwerkingsverbanden (joint ventures), jumelage, technologieoverdracht of technische bijstand. Dit is een belangrijke toegevoegde waarde, die de maatregelen van de Gemeenschap voortaan kunnen leveren.

4.

IV. Voorgestelde aanpak voor steun aan de ontwikkeling van de bedrijvensector


Op basis van de lering die getrokken is uit de eerder verleende steun aan de bedrijvensector in derde landen heeft de Commissie nu vijf interventiegebieden of instrumenten vastgesteld waarop de steun aan de bedrijvensector wordt gebaseerd:

1. Algemene beleidsdialoog en -ondersteuning, met name op het gebied van het macro-economisch en handelsbeleid en goed bestuur, met het oog op het benodigde regelgevingskader, institutionele opbouw en advisering.

Doelstellingen. Dit gebied omvat maatregelen op macro-economisch niveau; het wordt expliciet genoemd in de resolutie van de Raad van mei 1999 als het niveau waarop de activiteiten van de Commissie zich moeten concentreren, in die zin dat er meer gedaan dient te worden aan analyse van het algemene beleid en het institutionele en regelgevingskader waarbinnen de particuliere sector opereert. De acties van de Gemeenschap op dit gebied zijn gericht op het scheppen van een beleidskader, op nationaal en regionaal niveau, dat de ontwikkeling van concurrentiekracht, markteconomie en goed bestuur ondersteunt en stimuleert. Daarbij wordt technische bijstand gegeven ter ondersteuning van de hervormingen, met name op het gebied van wetgeving, het bankwezen en financiën, belastingen, overheidsuitgaven, douaneprocedures en handelsbevorderende maatregelen, institutionele opbouw en bestuurlijke doelmatigheid. Voorts kan de invoering van passende vormen van goed bestuur en financiële doorzichtigheid de herintegratie van de grote informele sector in de formele economie bevorderen.

Garanderen van een geharmoniseerde aanpak. De bijstand die de Commissie aan derde landen kan verlenen varieert van land tot land, en dient toegesneden te worden op de specifieke behoeften binnen het samenhangende programmeringskader gevormd door de nationale strategiedocumenten en de nationale indicatieve programma's. De bijstand kan plaatsvinden in de vorm van een financiële bijdrage aan het met de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds en andere donoren overeengekomen hervormingsprogramma. Uit de diagnose en evaluatie van een gegeven macro-economische en sectorale situatie volgt een omschrijving van projecten en begunstigden, die leidt tot inschakeling van de specifieke instrumenten en financiële intermediairs die het geschiktst lijken om aan de specifieke of lokale eisen te voldoen. Een correcte analyse en diagnose van de situatie is ook van nut voor de Gemeenschap bij de politieke dialoog met de lokale partners over de institutionele steun die nodig is voor een succesvolle uitvoering van de maatregelen waarvoor de Gemeenschap specifieke bijstand zou kunnen verlenen. Men dient te bedenken dat de Gemeenschap, dank zij het acquis communautaire, een onmiskenbare deskundigheid te bieden heeft aan derde landen.

De te verwachten meetbare resultaten van de uitvoering van de programma's op dit gebied zijn onder andere:

- het scheppen van een beter micro-/macro-economisch klimaat, te meten door middel van een verzameling economische indicatoren;

- beter functionerende instellingen en organisaties, en verbetering van de lokale omstandigheden voor het midden- en kleinbedrijf, te meten door middel van een verzameling doelmatigheidsindicatoren;

- versnelde ontwikkeling van de particuliere sector en de bijdrage daarvan aan duurzame economische groei, bijvoorbeeld door middel van initiatieven ter ondersteuning van specifieke privatiseringsprojecten of publiek-private samenwerkingsverbanden (joint ventures). De resultaten op dit gebied kunnen ook gemeten worden met een verzameling kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren.

Om deze resultaten te behalen stelt de Commissie voor de activiteiten in dit interventiegebied op vier instrumenten te concentreren:

* uitvoeren van een technische en economische analyse gericht op de belangrijkste sterke en zwakke punten van de particuliere sector in bepaalde situaties, waarin aanbevelingen gedaan worden voor prioritaire interventiegebieden en de voorwaarden aangegeven worden voor het welslagen van extern ondersteunde activiteiten van de particuliere sector;

* beleidsadvisering, analytisch/diagnostisch werk en institutionele steun voor capaciteitsopbouw, uitvoering van maatregelen voor goed bestuur en financiële doorzichtigheid, en versterking van het regelgevings- en wetgevingskader van nationale en regionale overheden. Uiteraard is het ook noodzakelijk rekening te houden met de effecten van regionale handelsafspraken door middel van technische bijstand. De beleidsadviezen dienen ook gericht te zijn op middelen en methoden om de rol en het functioneren van de organisaties die de particuliere sector vertegenwoordigen te versterken, en directe buitenlandse investeringen en internationale economische samenwerking te stimuleren;

* instellen en consolideren van het instrument economische dialoog als belangrijk forum voor het presenteren en vaststellen van feiten en essentiële beleidspunten, met name met betrekking tot het ondernemerschap, de ontwikkeling van de particuliere sector en het demonopoliserings-/liberaliseringsbeleid;

* aanwijzen van lokale institutionele partners (zowel op centraal als op lokaal niveau) of specifieke interventiesectoren door middel van veldwerk, waarbij alle lokale personele middelen ingezet kunnen worden, inclusief de delegaties van de Commissie.

5.

2. Activiteiten ter bevordering van investeringen en onderlinge samenwerking tussen ondernemingen


Doelstellingen. Het doel van de steun van de Gemeenschap bij het stimuleren van investeringen en technologieoverdracht van geïndustrialiseerde naar ontwikkelings landen is het bevorderen, op zowel nationaal als regionaal niveau, van duurzame en milieuvriendelijke overeenkomsten inzake investeringen en samenwerking tussen ondernemingen, dit met het oog op verhoging van de doelmatigheid en concurrentiekracht van de betreffende economieën, en vooral ook ter verbetering van de exportkansen.

Deze steun is gebaseerd op de aanname dat de meeste derde partnerlanden, ook al maken zij vorderingen bij het verbeteren van het algemene investeringsklimaat en het activeren van binnenlandse middelen, nog steeds externe steun nodig hebben voor het aantrekken van directe buitenlandse investeringen. Dit soort investeringen vormt ook een belangrijk hulpmiddel voor de kennisoverdracht van noord naar zuid en de ontwikkeling van leidinggevende capaciteiten. Afhankelijk van het ontwikkelingspeil van de betrokken landen kan de communautaire steun bijvoorbeeld bestaan in versterking van de rol van bureaus ter bevordering van investeringen en andere particuliere intermediairs (Kamers van Koophandel, vakorganisaties, adviesbureaus) en verleners van met investeringen verband houdende zakelijke diensten.

Het programma beoogt investerings- en handelsbevorderingsactiviteiten te ondersteunen, waaronder investeringen en partnerschappen die bijdragen tot zowel het bereiken van bredere sociale doelstellingen als het bevorderen van het proces van handelsintegratie. EU-ondernemingen kunnen kapitaal, technologie, toegang tot markten, en technische/leidinggevende capaciteiten verschaffen aan hun partners in deze landen, waar het aanwezige ondernemerspotentieel grotendeels ongebruikt blijft.

Teneinde een geharmoniseerde aanpak te garanderen worden vijf groepen activiteiten overwogen, volgens een flexibele modus operandi (er wordt van uitgegaan dat de steun rechtstreeks verleend wordt aan ondernemingen en de bijbehorende organisaties, en aan andere intermediairs. Ook kan sectorsteun overwogen worden).

6.

a) Institutionele versterking


De eerste groep activiteiten is bedoeld ter ondersteuning, voornamelijk per regio en per groep, van:

- de ontwikkeling van bemiddelingsorganisaties voor investeringen die belast worden met de organisatie en uitvoering van succesvolle en duurzame investeringsbevorderende evenementen;

- een gecentraliseerde en uitgebreide dienstverlening aan het MKB op het punt van investeringsgerichte bedrijfsontwikkeling (gezien de positieve ervaringen met Euro Info Correspondentiecentra in derde partnerlanden);

- de ontwikkeling van regelgevings- en toezichtactiviteiten op sectorniveau;

- de ontwikkeling van vaardigheden en informatiesystemen voor het beheer van projecten en evenementen;

- de opleiding van lokale adviseurs.

7.

b) Steun aan kernsectoren


Deze groep activiteiten richt zich op begunstigden en belanghebbenden in zowel geïndustrialiseerde als ontwikkelingslanden, en omvat:

- het houden van regionale en nationale enquêtes teneinde kernsectoren en prioriteitsgebieden aan te wijzen voor maatregelen ter verbetering van het investeringsklimaat;

- het uitvoeren van studies en enquêtes naar de toekomstperspectieven voor belangrijke (deel)sectoren in de betreffende regio's en landen;

- het vaststellen van door bemiddelende organisaties en adviesbureaus te leveren projectsteun vóór, tijdens en na samenwerkingsbesprekingen tussen ondernemingen per sector of subsector. Speciale aandacht wordt besteed aan vervolgsteun op investeringen en aan samenwerkings overeenkomsten die uit deze bijeenkomsten voortkomen.

- het versterken van lokale, particuliere financiële intermediairs die een essentiële rol spelen in de ontwikkeling van het ondernemerschap en de particuliere sector.

8.

c) Samenwerkingsbesprekingen tussen ondernemingen


Door middel van deze geharmoniseerde aanpak wordt steun verleend aan kernsectoren, onder andere door het stimuleren van rechtstreekse een-op-een contacten tussen individuele bedrijven, teneinde het afsluiten van investerings- en samenwerkings overeenkomsten in deze sectoren te stimuleren. Hiertoe worden investerings besprekingen per sector en subsector georganiseerd ter promotie van de projecten die voor ondersteuning zijn aangewezen.

9.

d) Regionale investeringsbesprekingen (bijv. voor mijnbouw, landbouwindustrie, toerisme)


Deze besprekingen staan open voor alle EU- (later ook niet-EU-)landen, en voor de betreffende ontwikkelingsregio (plus, indien van toepassing, andere geselecteerde derde landen).

10.

e) Subregionale investeringsbesprekingen per sector


Deze besprekingen betreffen kleinere, gespecialiseerde subsectoren van de economie zoals leer, tuinbouw/bloementeelt, hout/houtproducten en meubilair, of chemicaliën/kunststoffen. Zij kunnen worden georganiseerd in het kader van de activiteitengroep institutionele opbouw indien er vraag naar is en op basis van kostendeling, op initiatief van de bemiddelende organisatie van de Gemeenschap of het ontvangende land.

Zonodig kunnen de investeringsbesprekingen bij wijze van uitzondering ook betrekking hebben op een land of meerdere regio's, en qua aanpak multisectoraal of sectoroverschrijdend zijn.

Bepaalde ad-hoc stimuleringsregelingen kunnen aangewezen worden voor gebieden en activiteiten die niet geschikt zijn voor stimulering via investerings besprekingen. Dit kan het geval zijn bij financiële diensten, infrastructuur, privatiseringsprojecten, informatie- en communicatietechnologie en andere horizontale beheersvraagstukken (zoals financiële doorzichtigheid op sectorniveau, regels en procedures voor toezicht en regelgeving, wetgeving inzake jumelage en joint ventures, relaties tussen banken en bedrijven, invoering van basisnormen voor werk en milieu, notering van bedrijven op de beurs, en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap).

11.

3. Voorzien in faciliteiten voor de financiering van investeringen en ontwikkeling van financiële markten


Doelstellingen. In de resolutie van de Raad inzake ontwikkeling van mei 1999 wordt gesproken over steun aan ondernemingen met speciale aandacht voor kleine bedrijven in de formele en informele sector, zoveel mogelijk via lokale intermediairs.... Met de uitgestippelde strategie wordt beoogd een geschikt kader te scheppen voor het leveren van goed ontwikkelde en doelmatige financiële diensten aan het midden- en kleinbedrijf. De gebruikte instrumenten moeten garanderen dat particuliere bedrijven in zowel de formele als de informele sector kunnen beschikken over hoogwaardige en specifieke financiële diensten. Nauwkeuriger gezegd: de algemene doelstelling van deze instrumenten en diensten is het beschikbaar maken van particuliere spaartegoeden (zowel binnenlands als buitenlands) voor de financiering van investeringen die essentieel zijn voor een bloeiende bedrijvensector. Deze strategie is gebaseerd op de aanname dat efficiëntere financiële markten essentieel zijn voor een gezonde ontwikkeling van de particuliere sector in ontwikkelingslanden. Uiteraard mogen deze nieuwe door de Gemeenschap gesteunde financierings faciliteiten niet leiden tot verstoring van de nationale of internationale financiële markt, of tot oneerlijke concurrentie tussen potentiële particuliere of openbare begunstigden.

Er worden investeringsfaciliteiten in het leven geroepen met als doel:

* particuliere spaartegoeden (in binnenland en buitenland) beschikbaar te maken voor financiering van investeringen;

* een betere toegang tot kapitaalmarkten te garanderen voor in ontwikkelingslanden gevestigde commerciële bedrijven (zowel particulier als publiek);

* in de partnerlanden activiteiten te ondersteunen waardoor kleine en middelgrote ondernemingen toegang krijgen tot de kapitaalmarkt. Deze steun kan gecombineerd worden met steunmaatregelen gericht op capaciteitsopbouw;

* de doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële systemen te verbeteren, inclusief het banktoezicht en de financiële regelgeving. Deze steun kan gecombineerd worden met steunmaatregelen die zich richten op capaciteitsopbouw (zie hierboven);

* de binnenlandse regelgeving met betrekking tot investeringen en mededinging te versterken;

* innovatieve en doeltreffender financieringsinstrumenten te ontwikkelen. Hieronder vallen investeringsfondsen, risicodragend kapitaal en beleggingen in gewone aandelen en aandelen gecombineerd met andere financieringsvormen, garantiestelling voor particuliere (binnenlandse en buitenlandse) investeringen en steun aan garantiefondsen voor de particuliere sector alsmede publiek-private samenwerkingen (PPS);

* lenings- en kredietlijnen alsmede verschillende vormen van conditionele en/of achtergestelde leningen beschikbaar te maken.

Garanderen van een geharmoniseerde aanpak. Bij het beschikbaar stellen van financiële middelen voor de financiering van investeringen moet de Gemeenschap rekening houden met de lokale marktomstandigheden. Desalniettemin kan de Gemeenschap indien gewenst ook in overleg met de partnerlanden beslissen concessionele financiering te verstrekken op basis van het specifieke karakter van sommige operaties (zoals bij sommige publieke projecten, of projecten met belangrijke gevolgen voor de samenleving of het milieu, ook als het om particuliere projecten gaat). Dit zou tot uitdrukking moeten komen in de politieke afspraken tussen de Gemeenschap en de betreffende landen.

Een voorbeeld van deze nieuwe aanpak is het instrument dat bekend staat als de Investeringsfaciliteit, die momenteel wordt opgezet voor de ACS-landen en die gefinancierd wordt uit het 9e Europese Ontwikkelingsfonds (EOF). Dergelijke fondsen richten zich op het stimuleren van commercieel levensvatbare ondernemingen, met name in de particuliere sector, of activiteiten in de publieke sector die de particuliere sector ondersteunen.

Ondernemingen krijgen ofwel rechtstreeks toegang tot deze fondsen ofwel via intermediairs. Ook participatie in privatiseringsoperaties behoort tot de activiteiten; er dient gestreefd te worden naar het aanwenden van interne en externe spaartegoeden door de capaciteit van lokale financiële instellingen en kapitaalmarkten te versterken en door buitenlandse investeringen te benutten. Cofinanciering door Europese en lokale financiële instellingen zal worden gestimuleerd.

Een ander interessant voorbeeld is de rol van de EIB in het kader van het Euro-MED-partnerschap. Na de recente ministeriële conferentie van de EU in Barcelona (maart 2002) en de Euro-mediterrane ministeriële conferentie in Valencia in april 2002, is een nieuwe EIB-investeringsfaciliteit ingesteld met het doel de leningactiviteiten van de bank geleidelijk uit te breiden tot rond 2 miljard euro per jaar. Deze investeringsfaciliteit moet leiden tot een aanzienlijke toename van de leningen aan de particuliere sector. Ook voorziet de EIB uit eigen middelen in risicokapitaal en steunleningen aan kleine en middelgrote bedrijven (zowel in Europa als daarbuiten), waarbij gebruik gemaakt wordt van gespecialiseerde financiële intermediairs en innovatieve financiële instrumenten zoals globale leningen.

De Gemeenschap verleent ook actieve steun aan de ontwikkeling van de particuliere sector via multilaterale kanalen (cofinanciering met de Wereldbank, inclusief de IFC, de regionale ontwikkelingsbanken en gespecialiseerde VN-organisaties of -fondsen).

Wat het beheer van deze instrumenten betreft, zal de Gemeenschap (d.w.z. de Commissie) niet direct betrokken zijn bij de uitvoering en het beheer van financieringsactiviteiten, aangezien deze programma's normaal gesproken onder de verantwoordelijkheid vallen van gespecialiseerde instellingen als de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling of andere multilaterale instellingen, die de besteding van de fondsen weer kunnen delegeren aan andere regionale en/of nationale financiële instellingen.

Anderzijds zal de Commissie, in nauwe samenwerking met deze gespecialiseerde financiële instellingen, een leidende rol vervullen bij het op regionale basis vaststellen van doelstellingen, financiële voorwaarden voor investeringsfaciliteiten, richtlijnen voor de toewijzing van middelen, en controle- en evaluatieprocedures. De Commissie zal ook de nodige hervormingen of beleidslijnen op dit gebied ondersteunen.

12.

4. Steun aan het midden- en kleinbedrijf in de vorm van niet-financiële diensten


Doelstellingen. De ervaring heeft geleerd dat doeltreffende diensten op het gebied van bedrijfs ontwikkeling essentieel zijn voor de groei van het MKB en micro-ondernemingen. Het MKB-programma van de Commissie stimuleert particuliere bedrijven hun concurrentiekracht te verhogen, moderne technologie toe te passen en nieuwe markten te zoeken.

Teneinde een geharmoniseerde aanpak te garanderen wordt door middel van enkele steunmaatregelen beoogd het macro- en micro-economische fundament van de concurrentiepositie van het MKB en micro-ondernemingen te versterken, terwijl andere maatregelen zich meer rechtstreeks concentreren op het ontwikkelen van een doeltreffende markt voor zakelijke dienstverlening en ontwikkeling. Deze omvatten bijvoorbeeld:

- begeleiding bij de opzet en de verdere ontwikkeling van bedrijven en beroepsorganisaties (doorgaans vraaggestuurd) inzake pro-actievere strategieën, die gedeeltelijk betaald wordt door de begunstigden (het principe van kostendeling), met betrekking tot het scala aan beschikbare diensten en de toegang daartoe (ook in dit geval kan de ervaring van de Euro Info Correspondentiecentra, als leveranciers van een geïntegreerd dienstenpakket, nuttig zijn);

- verschillende vormen van bijscholing om de onderneming te helpen moderniseren en de totstandkoming van netwerken van bedrijven of coöperaties te stimuleren;

- hulp bij het opstellen en uitvoeren van bedrijfsplannen;

- afstemming op andere deelprogramma's, bijv. steun voor bedrijven en de organisaties waarin zij zich verenigen, en het financieren van investeringen op bedrijfsniveau gekoppeld aan mogelijkheden die geboden worden door de Europese Investeringsbank.

Steunmaatregelen kunnen georganiseerd en beheerd worden op nationaal dan wel regionaal niveau. Waar Europese expertise wordt ingezet, zal de Commissie echter zorgen voor een geharmoniseerde aanpak binnen iedere regio.

Er moeten specifieke inspanningen geleverd worden, in samenwerking met de Europese Investeringsbank en andere financiële instellingen, om de huidige doeltreffendheid van de lokale financiële systemen en de toegankelijkheid voor het MKB van verschillende financieringsbronnen te verbeteren. Waar nodig worden moderniseringsplannen opgesteld en worden verbeteringen in de productiecapaciteit doorgevoerd.

In ontwikkelingslanden dient aandacht besteed te worden aan kleine ondernemingen en ambachtelijke bedrijven, omdat deze vaak niet hetzelfde patroon doorlopen als snelgroeiende kleine en middelgrote bedrijven, maar wel essentieel zijn voor de economische en sociale ontwikkeling van het land. In dit opzicht moet het Europees handvest voor kleine ondernemingen, dat in juni 2000 goedgekeurd is door de Europese Raad van Feira, als uitgangspunt dienen voor de dialoog tussen de partijen uit de EU en derde landen.

13.

5. Steun voor micro-ondernemingen


Doelstellingen. Micro-ondernemingen bieden in een groot aantal landen mogelijkheden voor participatie in de economische ontwikkeling. Nauwkeuriger gezegd: als steun wordt verleend bij de opzet en uitbreiding van micro-ondernemingen, verbeteren de omstandigheden voor zelfstandig ondernemerschap, en dit is een doeltreffende manier om arme mensen economische kansen te bieden en daardoor de armoede te bestrijden. De grootste obstakels voor de ontwikkeling van dergelijke micro-ondernemingen zijn een tekort aan adequate lokale dienstverlening, zowel op financieel als niet-financieel gebied, het ontbreken van een ondernemingscultuur en informatie over de markt, en onvoldoende toegang tot financiële middelen.

Garanderen van een geharmoniseerde aanpak. Naast het werk dat moet gebeuren om de micro-economische grondslag van de concurrentiepositie te verbeteren (zie boven), kan steun voor kleine en micro-ondernemingen de vorm aannemen van:

- institutionele en capaciteitsopbouw van intermediaire instellingen die micro-ondernemingen vertegenwoordigen en optreden als leveranciers van publieke goederen;

- het stimuleren van instellingen voor microkrediet om nieuwe diensten en financiële producten te ontwikkelen die aangepast zijn aan de behoeften van kleine en micro-ondernemingen op middellange en lange termijn;

- hulp bij het integreren van microkredieten in lokale financiële systemen door goede methoden en prestatienormen te verbreiden, een kader voor regelgeving en adequaat toezicht op te zetten en de institutionele ontwikkeling te ondersteunen;

- verbetering van en controle op het functioneren van instellingen voor microkredieten, hun bestuurssystemen en hun vermogen om micro-ondernemingen van dienst te zijn.

Deze activiteiten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking (eventueel door middel van cofinanciering) met multilaterale organen (bijvoorbeeld het comité van donorinstanties voor ontwikkeling van het kleinbedrijf, en de adviesgroep voor hulp aan de armen (CGAP)) en met de financiële instellingen (Europese Investeringsbank, andere ontwikkelingsbanken, investeringsfondsen en andere lokale en internationale financiële instellingen). Ook kunnen lokale programma's, bemiddelende instellingen en dienstverleners betrokken worden bij de benodigde marktanalyses en follow-up, behoefteninventarisatie en het beheer.

14.

V. Uitvoering en follow-up


De Commissie wil het beleid, de programmering en ontwerpaspecten van de genoemde vijf interventiegebieden geheel in eigen hand houden, evenals de uitvoering, waar van toepassing, van bepaalde acties, zoals technische bijstand. Ook het algemene toezicht en de evaluatie blijft geheel in handen van de Commissie.

Wat betreft de uitvoering en het beheer van financiële instrumenten, waaronder microfinanciering, en niet-financiële diensten (bedrijfsontwikkeling), wil de Commissie zoveel mogelijk gebruik maken van intermediairs (nog te selecteren), waarmee zij passende beheers- en/of financiële overeenkomsten zal sluiten.

De hierboven beschreven voorstellen zijn gebaseerd op de conclusie uit eerdere ervaringen dat het beheer van deze programma's de inzet van veel gespecialiseerd personeel vereist en dat een gecentraliseerde aanpak beter uitgevoerd kan worden door intermediairs dan door de Commissie zelf. Niettemin wil de Commissie, gegeven haar institutionele competenties en verantwoordelijkheden, de zeggenschap behouden over beleidszaken zoals strategieën en programmering en over het algemene toezicht op het steunprogramma.

Bovengenoemde vijf interventiegebieden of instrumenten zijn van algemene aard, d.w.z. zij zijn beschikbaar voor alle regio's. Het kader voor steun en de gekozen instrumenten moeten zoveel mogelijk geharmoniseerd en gerationaliseerd worden, teneinde een samenhangende aanpak in alle regio's te garanderen. Er moet echter ook sprake zijn van een zekere mate van flexibiliteit in het gebruik van deze instrumenten om rekening te kunnen houden met de belangrijkste regionale verschillen en de diverse politieke en economische verbanden tussen de Gemeenschap en verscheidene derde landen. Daarom is het voorgestelde kader voor steun aan de bedrijvensector weliswaar geharmoniseerd, maar toch flexibel. Dientengevolge zal de gekozen mix van steuninstrumenten duidelijk verschillen van regio tot regio, evenals de details van de wijze waarop een instrument wordt ingezet.

Om de vorderingen te kunnen volgen wordt voorgesteld te onderzoeken of een verzameling indicatoren voor ontwikkeling van de particuliere sector kan worden ontwikkeld ter beoordeling van het proces van structurele verandering, zoals de oprichting van nieuwe kleine en middelgrote ondernemingen, coöperaties en micro-ondernemingen, en beleidsuitvoering.

De Commissie legt nu de laatste hand aan een uitgebreide strategiebepalings- en programmeringsoperatie op basis van een nieuwe generatie van nationale strategie documenten en nationale indicatieve programma's, alsmede regionale strategie documenten en regionale indicatieve programma's. De nationale strategie documenten bestrijken de periode tot 2005 of 2006 en de nationale indicatieve programma's de periode tot 2003 of 2006, afhankelijk van het programma. Het is de bedoeling dat uitvoering van de onderhavige voorstellen voor het garanderen van een geharmoniseerde en samenhangende aanpak van de ontwikkeling van de bedrijvensector binnen het bovengenoemde strategische en programmeringskader zo snel mogelijk plaatsvindt, d.w.z. als de NIP's aan een uitvoerige herziening toe zijn. Dit is vanaf 2003.

Voorts wil de Commissie haar strategieën voor steun aan de ontwikkeling van de particuliere sector in derde landen verder ontwikkelen. Een van de prioriteitsgebieden is het falende beheer van staatsbedrijven, een onderwerp dat de laatste twee decennia overal ter wereld centraal staat in structurele hervormingsprogramma's. Als een van de belangrijkste bronnen van concessionele ontwikkelingshulp is de EU al lang betrokken bij de financiering en hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelings- en overgangslanden.

Deze ervaring toont aan dat de Gemeenschap een rol kan spelen, met hulp die complementair is aan die van de internationale financiële instellingen bij het bevorderen en steunen van hervormingen. Echter, gezien de talrijke tekortkomingen van privatisering in ontwikkelingslanden, het te verwachten effect van deze tekortkomingen op het bereiken van de millennium-ontwikkelingsdoelstellingen, en de prominente rol die sommige Europese bedrijven spelen in publiek-private samenwerkingen, moet de EU een actievere partner worden bij de pogingen de hervormingen doeltreffender en doelmatiger te maken. Daarom wordt voorgesteld het onderwerp privatisering en staatsbedrijven in een aparte mededeling te behandelen.

De Commissie wil ook trachten een doeltreffender samenwerking en coördinatie te bevorderen en te ontwikkelen tussen de externe hulpprogramma's van de Gemeenschap en de activiteiten van de Europese Investeringsbank (en andere financiële intermediairs), met name in derde landen.