Toelichting bij COM(2003)829 - Wereldtop over duurzame ontwikkeling, een jaar na dato: nakoming van onze verplichtingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52003DC0829

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - De Wereldtop over duurzame ontwikkeling, een jaar na dato: nakoming van onze verplichtingen {SEC(2003) 1471} /* COM/2003/0829 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - De Wereldtop over duurzame ontwikkeling, een jaar na dato: nakoming van onze verplichtingen {SEC(2003) 1471}

1.

Inleiding



De Wereldtop over duurzame ontwikkeling van Johannesburg (WSSD, World Summit on Sustainable Development) werd gehouden in september 2002. Aan de top namen circa 100 regeringsleiders en vertegenwoordigers uit 193 landen deel. Daarnaast deden 8000 deelnemers van ngo's, bedrijven en andere belanghebbenden mee.

Tijdens de WSSD werden de beginselen van de top in Rio de Janeiro, Agenda 21 en het programma voor de verdere tenuitvoerlegging van Agenda 21 opnieuw bevestigd. In Johannesburg werd ernaar gestreefd de geest van de top van Rio de Janeiro nieuw leven in te blazen door sterk de nadruk te leggen op de tenuitvoerlegging. Op deze manier werd duurzame ontwikkeling door de top hoog op de politieke agenda gehouden.

Samen met de Millennium-ontwikkelingsdoelstellingen, i de Ontwikkelingsagenda van Doha en de consensus van Monterrey is de uitkomst van de WSSD een van de belangrijkste bouwstenen voor een wereldwijd samenwerkingsverband voor duurzame ontwikkeling. De overkoepelende doelstellingen zijn:

- de uitbanning van armoede;

- de ontwikkeling van duurzame productie- en consumptiepatronen;

- de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, waarop de economische en sociale ontwikkeling van de komende generaties zal zijn gebaseerd.

Mondialisering is een gestaag proces en een onmiskenbaar feit. Mits goed begeleid, kan mondialisering een belangrijke bijdrage leveren aan welvaart, handel, culturele uitwisseling en uiteindelijk: vrede. De Europese Commissie is ervan overtuigd dat hiervoor krachtige internationale instituten nodig zijn, die moeten zorgen voor goed bestuur en participatie door iedereen. Multilaterale betrekkingen zijn in de nasleep van de oorlog in Irak en nu het internationale handelsstelsel een moeilijke periode doormaakt, noodzakelijker dan ooit.

Als mondiale instanties het vertrouwen van de wereldburgers willen winnen, zullen ze een bijdrage moeten leveren aan het bereiken van bovenstaande doelstellingen. Het is van groot belang dat over de hele linie van de mondiale politieke agenda vooruitgang wordt geboekt. Hierbij moet worden uitgegaan van het streven dat duurzaamheid, handel en financiële zaken hand in hand gaan, wat het resultaat en de effectiviteit verhoogt.

Op haar beurt moet de EU voldoen aan haar verplichtingen en de ambitieuze doelen nastreven die in Johannesburg zo krachtig naar voren kwamen.

De EU kan dit alleen bereiken door een gezamenlijke inspanning. Zonder de lidstaten, het Europees Parlement en andere EU-organen en zonder de belanghebbenden komt de EU niet ver.

De algemene strategie voor duurzame ontwikkeling van de EU werd door de Europese Raad in Göteborg in juni 2001 aangenomen. Terzelfder tijd voegde de Raad ook een milieudimensie toe aan de strategie van Lissabon voor 'groei, werkgelegenheid en welvaart'. In maart 2003 heeft de Europese Raad besloten om in het kader van de EU-verplichtingen voor de WSSD enkele elementen toe te voegen aan de strategie voor duurzame ontwikkeling.

De evaluatie van de strategie voor duurzame ontwikkeling staat op stapel voor de start van de nieuwe Commissie en wordt het belangrijkste instrument voor de tenuitvoerlegging van de WSSD-verplichtingen, zodat de externe dimensie van duurzame ontwikkeling in de strategie zal worden opgenomen. Het Europees Parlement, de Raad en andere EU-organen worden vervolgens in de gelegenheid gesteld een actieve rol te spelen en hun visie uiteen te zetten in een breder debat over duurzame ontwikkeling. Ook belanghebbenden zullen voor deze evaluatie in den brede worden geraadpleegd.

Zonder de evaluatie van de strategie voor duurzame ontwikkeling en de horizontale prioritaire doelstellingen van deze strategie vooraf te beoordelen, wordt in deze mededeling de balans opgemaakt van de tenuitvoerlegging van de verplichtingen in het kader van de WSSD tot nu toe en worden de activiteiten geschetst die de EU in dit kader zowel intern als extern heeft ondernomen.

2.

2. DE BELANGRIJKSTE DOELEN VAN DE WSSD


De belangrijkste uitkomsten van de WSSD zijn:

- de Verklaring van Johannesburg over duurzame ontwikkeling, waarin de wereldleiders hun betrokkenheid tonen bij het streven naar welvaart en vrede voor allen door middel van armoedebestrijding, door de natuurlijke hulpbronnen van onze planeet te beschermen en de ontwikkeling van alle mensen te bevorderen;

- het Implementatieplan van Johannesburg, een blauwdruk voor activiteiten met specifieke, tijdgebonden doelen.

Tijdens de top in Johannesburg zijn meer dan tweehonderd samenwerkingsverbanden gestart, waaronder de EU-initiatieven 'Water voor leven', 'Energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede' en 'Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw'. Deze samenwerkingsverbanden zijn bedoeld als instrument voor gezamenlijke activiteiten van overheden, internationale organisaties en belanghebbenden, en zijn van essentieel belang om woorden in daden om te kunnen zetten.

Tijdens de top in Johannesburg heeft de internationale gemeenschap het belang van multilaterale betrekkingen onderstreept. De wereldleiders hebben hun verbintenis aan 'de beginselen en doelen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht, en aan de versterking van multilaterale betrekkingen' opnieuw bevestigd en hebben eendrachtig verklaard zich in te zetten voor mondiale duurzaamheid.

Bij de WSSD is een aantal nieuwe, kwantificeerbare doelen overeengekomen en zijn bestaande internationale ontwikkelingsdoelen, met name de Millennium-ontwikkelings doelstellingen, opnieuw bevestigd.

3.

Belangrijkste doelstellingen WSSD


- Het percentage mensen zonder toegang tot veilig drinkwater en hygiënische basisvoorzieningen moet rond 2015 zijn gehalveerd.

- De toegang tot moderne energievoorzieningen, het rendement van het energieverbruik en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moeten worden verhoogd. Verder moeten de doelstelling van het New Partnership for Africa's Development (NEPAD) - toegang tot energievoorzieningen voor ten minste 35% van de Afrikanen in de komende twintig jaar - worden ondersteund.

- De huidige achteruitgang van natuurlijke hulpbronnen moet zo snel mogelijk worden gekeerd door strategieën ten uitvoer te leggen die voorzien in doelstellingen om ecosystemen te beschermen en land, water en levende hulpbronnen integraal te beheren, en tegelijk de aanwezige capaciteiten op nationaal, regionaal en lokaal niveau te versterken.

- Het verlies aan biodiversiteit moet rond 2010 aanzienlijk zijn verminderd. De teruggang van de visstand moet een halt worden toegeroepen.

- De schadelijke gevolgen van chemische stoffen moeten tot een minimum worden beperkt. In het bijzonder moet ernaar worden gestreefd om in 2020 geen chemische stoffen meer te gebruiken op een manier die schadelijk is voor de volksgezondheid of het milieu.

- Er moet een tienjarig programmakader voor duurzame productie en consumptie worden ontwikkeld.

- In 2005 moet in alle landen worden gestart met de tenuitvoerlegging van strategieën voor duurzame ontwikkeling.

De EU ging naar Johannesburg met een ambitieus platform en bouwde voort op de voorstellen uit de mededeling van de Commissie 'Naar een wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling' (februari 2002). i De EU speelde een hoofdrol in de onderhandelingen in het kader van de WSSD en deed een pleidooi om verder te gaan dan de multilateraal overeengekomen verplichtingen op een aantal gebieden, zoals hernieuwbare energie.

De EU moet met name laten zien op welke manier zij aan haar mondiale verplichtingen wil voldoen. Zoals de Commissie in haar syntheseverslag van 2003 i opmerkte, zal dit inspanningen voor de lange termijn vergen, waarbij moet worden geconcentreerd op beleidssamenhang, duurzame mondialisering, duurzame productie en consumptie (zowel in de EU als daarbuiten), armoedebestrijding en de verdeling van hulpbronnen. De EU zal zich in internationaal samenwerkingsverband en in multilaterale processen actief inzetten om de doelen van de WSSD te bereiken.

In de EU is het basisbeleidskader voor de tenuitvoerlegging gereed. In maart 2003 heeft de Europese Raad de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling versterkt door een reeks prioritaire activiteiten te bepalen, zoals de politieke ambities die zijn overeengekomen in Johannesburg, Doha en Monterrey. De uitkomst van de WSSD wordt momenteel opgenomen in de interne beleidsagenda van de EU.

4.

Prioriteiten vastgesteld tijdens de voorjaarbijeenkomst van de Raad van 2003


- zorgen voor een doeltreffende follow-up van de in Johannesburg overeengekomen nieuwe doelstellingen en streefcijfers inzake water en sanitaire voorzieningen, de bescherming van het mariene milieu, uitgeputte visbestanden, chemische stoffen en natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van bossen en biodiversiteit;

- zorgen voor een doeltreffende follow-up van de in Monterrey gedane toezegging inzake de verwezenlijking van het streefcijfer van 0,7 % voor ODA;

- vergroting van het verantwoordelijkheidsbesef bij het bedrijfsleven op sociaal en milieugebied, zowel op EU-niveau als in internationale context;

- middelen ter bevordering van duurzame en eerlijke handel, met name via het ontwikkelen van stimuleringsmaatregelen voor de handel in duurzaam geproduceerde goederen en aanmoediging van exportkredieten die verenigbaar zijn met duurzame ontwikkeling;

- verdere ontwikkeling en uitvoering van de EU-initiatieven 'Water voor leven' en 'Energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede';

- bijdragen tot de ontwikkeling van regionale strategieën voor duurzame ontwikkeling, daarbij bijvoorbeeld voortbouwend op de ervaring die is opgedaan in de context van het Euromed-proces;

- tijdige uitwerking, op internationaal niveau en op EU-niveau, van het tienjarige programmakader voor duurzame ontwikkeling en productie, waarbij de EU het voortouw zou moeten nemen;

- internationale milieugovernance versterken, hetgeen ertoe kan leiden dat het UNEP een hogere status krijgt als gespecialiseerd VN-orgaan met een mandaat op brede basis voor milieuaangelegenheden.

Om de WSSD-doelen te bereiken zijn leiderschap en interne en externe synergie nodig, zodat onbedoelde nadelige effecten, dubbel werk en tegenstrijdig beleid worden voorkomen. De verbetering van de beleidssamenhang, zowel interne als extern, is de belangrijkste uitdaging met betrekking tot duurzame ontwikkeling op mondiaal en EU-niveau. In dit verband is het van belang om te onderstrepen dat er een nauw verband tussen de follow-upprocessen van alle belangrijke conferenties van de Verenigde Naties bestaat en dat de internationale gemeenschap moet oppassen voor dubbel werk en tegenstrijdige politieke agenda's.

Daarnaast moet de dialoog en samenwerking met belanghebbenden binnen de EU en partners buiten de EU, vooral met ontwikkelingslanden, worden gestimuleerd op gebieden waar het van belang is om het bewustzijn te vergroten en de integratie van kwesties rond duurzaamheid in strategieën voor ontwikkeling en armoedebestrijding te bevorderen.

De Europese Commissie bouwt voort op het werk van de taakgroep voor de vaststelling van indicatoren voor duurzame ontwikkeling en ontwikkelt een uitgebreid systeem voor beoordeling en verslaglegging op basis van specifieke indicatoren. De prioriteiten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de WSSD maken integraal deel uit van het kader voor indicatoren, dat de basis voor dit systeem vormt.

5.

3. INTERNE ASPECTEN


Het is van essentieel belang om te komen tot een grotere beleidssamenhang, onder andere door de interne en externe gevolgen van beleidsvoorstellen van de EU te onderzoeken. Ook een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en de bevordering van duurzame productie en consumptie zijn van groot belang voor de tenuitvoerlegging van WSSD-doelen in de EU. Tot slot vormt de uitbreiding van de EU ook op zichzelf een belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling.

3.1. Samenhang: de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling en de effecten naar buiten.

Beleidssamenhang is een uitdagend begrip dat bestaat uit verschillende dimensies. i Er bestaan zeker mogelijkheden voor verbetering van de interne beleidssamenhang, vooral door duurzaamheidsdoelstellingen verder te integreren in het beleid van de EU. Het interne EU-beleid kan bovendien gevolgen hebben voor andere landen en kunnen zo de doelstellingen van het EU-beleid in die landen ondermijnen, met name op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Met beide aspecten (zorgen voor beleidssamenhang en voorkomen dat EU-beleid negatieve gevolgen heeft buiten de EU) werd in verscheidene EU-beleidsgebieden rekening gehouden, waaronder landbouw, visserij, vervoer en energie:
[COM(2002)82 def.] en de Evaluatie van het milieubeleid 2003.

* De onlangs overeengekomen hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2003) betekent een belangrijke verschuiving van handelsverstorende productiesubsidies naar een duurzaam landbouwmodel voor Europa. Deze hervorming bevordert duurzame landbouwmethoden door EU-steun los te koppelen van de productie, door codes van goede praktijken, het stellen van milieuvoorwaarden, maatregelen voor plattelandsontwikkeling en toezichtprocedures. Bovendien kan met deze hervormingen beter worden voldaan aan milieueisen en aan de eisen van voedselveiligheid en dierenwelzijn. Dit kan met name een positieve invloed hebben op het behoud van de vruchtbaarheid van de bodem, de bescherming van de biodiversiteit, semi-natuurlijke habitats en landschappen, en op een ecologische doelmatig gebruik van grondstoffen.

* Als gevolg van de voorgestelde hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid zal een aanpak van de visserij worden ontwikkeld, waarbij het ecosysteem als uitgangspunt wordt genomen, veilige biologische limieten worden gerespecteerd en capaciteitsvergrotende subsidies worden afgeschaft. In de mededeling van de Commissie van december 2002 over partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied i werd erkend dat de noodzaak bestaat om te zorgen voor samenhang met ontwikkelingsdoelstellingen en om bij te dragen aan een duurzaam beheer van visbestanden op wereldniveau.

* De activiteiten uit het groenboek 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening' i en het witboek over het Europees transportbeleid voor 2010 i moeten ook bijdragen aan een grotere samenhang op beide gebieden door een betere integratie van duurzaamheidseisen. Dit laatste omvat een reeks voorstellen voor de aanpak van negatieve milieueffecten en ter voorkoming van files. De tenuitvoerlegging van deze maatregelen zal een belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling betekenen. Ook de afschaffing van energiesubsidies met negatieve milieueffecten blijft een belangrijke prioriteit.

* Maatregelen die in het kader van het regionaal en cohesiebeleid worden genomen, kunnen ook van invloed zijn op grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen. Bij deze maatregelen moet daarom worden beoordeeld wat hun invloed op het milieu is.

* Ook sociaal verantwoord ondernemen kan bijdragen aan de doelstellingen van het EU-beleid, met name op het gebied van duurzame ontwikkeling, als aanvulling op bestaande beleidsinstrumenten zoals handels- en ontwikkelingsovereenkomsten. Binnen de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling vormt de integratie van sociaal verantwoord ondernemen in het gemeenschapsbeleid een belangrijke prioriteit. i

Naast nieuw beleid is er een horizontaal instrument ontwikkeld om de invloed van alle belangrijke beleidsvoorstellen van de Commissie i te beoordelen. Dit nieuwe mechanisme zal een beslissende bijdrage leveren aan de verbetering van de samenhang, want het maakt een analyse van het gehele besluitvormingsproces mogelijk op het vlak van de mogelijke economische, sociale en milieueffecten (ook op derde landen).

Het belang van de integratie van milieubeschermingseisen in ander EU-beleid, met het oog op duurzame ontwikkeling, wordt onderstreept in artikel 6 van het Verdrag. In juni 1998 verzocht de Europese Raad van Cardiff de Raad om in zijn diverse samenstellingen strategieën en programma's op te stellen voor de integratie van milieuaspecten in de respectieve beleidsterreinen (industrie, interne markt, ontwikkeling, visserij, energie, vervoer, landbouw, algemene zaken, economische en financiële zaken en informatie en levenslang leren). Zoals in de conclusies van de Europese Raad in maart 2003 en in de Evaluatie van het milieubeleid 2003 werd onderstreept, moet dit proces nieuw leven worden ingeblazen.

In verband met de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling en van het Handvest van de grondrechten van de EU (in december 2000 afgekondigd in Nice) heeft de EU zich verplicht om economische, sociale en ecologische overwegingen en grondrechten, waaronder fundamentele arbeidsnormen en gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, volledig te integreren in haar beleid en haar activiteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de interne en externe dimensies daarvan.

De verplichting tot integratie van duurzaamheidskwesties in extern beleid werd in juni 2003 opnieuw bevestigd door de Europese Raad van Thessaloniki. De EU-leiders kwamen overeen dat er een 'Netwerk voor groene diplomatie' zou worden opgezet, dat moest worden ingezet als instrument voor de tenuitvoerlegging van de integratiestrategie van RELEX, die werd aangenomen in maart 2002. Dit netwerk moet ook bijdragen aan een effectiever gebruik van EU-diplomatie bij de ondersteuning van de EU-agenda voor milieu en duurzame ontwikkeling.

In oktober 2003 hebben de Commissie en de lidstaten een informeel netwerk op seniorniveau over samenhang op het gebied van ontwikkelingssamenwerking ingesteld. Dit netwerk moet samenwerking en de opbouw van capaciteit bevorderen en concrete streefcijfers voor werkzaamheden in het kader van de beleidssamenhang opstellen. De deelnemers houden elkaar op de hoogte van beleidsinitiatieven met gevolgen voor ontwikkelingssamenwerking en wijzen op eventuele onsamenhangendheden.

6.

Lopende activiteiten van de EU


- Verbetering van de beleidssamenhang op het niveau van de lidstaten en van de EU om de synergie te verbeteren en negatieve effecten binnen de EU en daarbuiten te vermijden.

- Tenuitvoerlegging van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid waartoe in 2003 werd besloten, en voortzetting van het hervormingsproces van de resterende landbouwsectoren.

- Tenuitvoerlegging van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

- Integratie van het milieu in andere beleidsterreinen waar het milieu bijzonder onder druk staat, zoals vervoer, energie en industrie, en hernieuwing van het proces van Cardiff.

- Beoordeling van economische, sociale en milieueffecten op belangrijke beleidsvoorstellen en op handelsovereenkomsten.

- Verbetering van de integratie van de beginselen van sociaal verantwoord ondernemen in het beleid van de EU, waar mogelijk.

- Opstarten van het netwerk voor groene diplomatie, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki, en van het informele netwerk voor ontwikkelingssamenwerking, overeenkomstig artikel 179 van het EG-verdrag.

7.

3.2. Duurzaam beheer van elementaire natuurlijke hulpbronnen


In het Implementatieplan van Johannesburg wordt gesteld dat "de huidige achteruitgang van natuurlijke hulpbronnen moet [] worden gekeerd door strategieën ten uitvoer te leggen die voorzien in doelstellingen ter bescherming van ecosystemen en om land, water en levende hulpbronnen integraal te beheren."

De EU kent al een breed scala aan maatregelen voor het duurzame beheer van natuurlijke bronnen (zoals biodiversiteit, water en land), maar er is meer nodig om de streefcijfers van Johannesburg te halen. Op verscheidene gebieden worden ook meer activiteiten gepland.

Tijdens de WSSD hebben alle landen zich verbonden aan 'een significante reductie van het verlies aan biodiversiteit per 2010'. De EU ging nog een stap verder en stelde zich een nog ambitieuzer doel: de teruggang van de biodiversiteit in 2010 een halt toeroepen. Hiertoe heeft de Europese Commissie een brede adviserende evaluatie van het EU-beleid inzake biodiversiteit gestart. Daarnaast zal de Commissie aanbevelingen doen voor een reeks prioritaire maatregelen waarin actoren en tijdspaden zijn opgenomen, en de benodigde hulpbronnen aanwijzen. In enkele sectoren, zoals landbouw, ontwikkeling en visserij, zijn al specifieke actieplannen voor de biodiversiteit opgesteld. In samenwerking met het Europees Milieuagentschap worden tenuitvoerleggingsindicatoren voor de biodiversiteit ontwikkeld.

Aangezien de bodem en de zee van essentieel belang zijn als reservoirs voor biodiversiteit, heeft de Commissie twee mededelingen gepubliceerd: 'Een strategie voor de bescherming van het mariene milieu' en 'Naar een thematische strategie inzake bodembescherming'. i De in deze mededelingen voorgestelde activiteiten zullen de basis vormen voor de ontwikkeling van uitgebreide strategieën voor het mariene milieu en de bodem. i

De Commissie heeft onlangs een nieuwe strategie ter bevordering van het duurzame gebruik van hulpbronnen geschetst. i Deze strategie moet het gebruik van hulpbronnen over de volle breedte aanpakken en concentreert zich op de milieueffecten van het gebruik van hulpbronnen met het oog op de ontkoppeling van economische groei en de achteruitgang van het milieu. De drie belangrijkste doelstellingen zijn: het verzamelen van informatie en deze op peil houden, het beoordelen van beleid dat direct of indirect van invloed is op het gebruik van hulpbronnen, en het bepalen van passende maatregelen. De ten uitvoer gelegde activiteiten hebben tot doel de hele levenscyclus van de natuurlijke hulpbronnen te onderzoeken, vanaf het moment dat deze in de economie een rol gaan spelen tot aan de terugkeer in bodem, lucht of water, en te bepalen op welke manier de hulpbronnen kunnen worden gebruikt om een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan de verbetering van het milieu, waarbij rekening moet worden gehouden met de technische mogelijkheden en met sociaal-economische aspecten.

8.

Lopende activiteiten van de EU


- Evaluatie van het EU-beleid inzake biodiversiteit en ontwikkeling van actieplannen voor strategieën voor het mariene milieu en de bodem.

- Ontwikkeling van een strategie voor de bevordering van een duurzamer gebruik van hulpbronnen.

9.

3.3. Duurzame productie en consumptie


Het Implementatieplan van Johannesburg bevat een oproep tot 'bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen, waarbij de ontwikkelde landen het voortouw moeten nemen en waarvan alle landen zullen profiteren'.

De EU kent al een brede scala aan beleidsregels en instrumenten ter bevordering van duurzame productie en consumptie, waarin zowel de vraag- als de aanbodzijde aan bod komen. Enkele voorbeelden zijn de richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (de IPPC-richtlijn), i het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem EMAS, i de milieukeur van de EU, i het nieuwe communautaire kader voor de belasting op energieproducten en elektriciteit en het geïntegreerde productbeleid. i

In belangrijke sectoren als vervoer en energie is een aantal initiatieven genomen ter bevordering van energiebesparing en het energierendement (bijvoorbeeld energieprestaties van gebouwen, gecombineerde productie van warmte en energie). Daarnaast zijn er streefcijfers vastgesteld voor hernieuwbare energie in de opwekking van elektriciteit en in motorbrandstoffen en zijn er maatregelen overeengekomen om het goederentransport te verschuiven naar vervoer per spoor en over water. Daarnaast wordt het afvalbeheer gereguleerd door een wetgevend kader dat is gebaseerd op drie beginselen (preventie, recycling en hergebruik) en is gericht op de verbetering van de definitieve verwijdering en de monitoring.

Ook sociaal verantwoord ondernemen kan een positieve bijdrage leveren aan duurzame productie en consumptie, omdat het deels is ontstaan als antwoord op eisen en verwachtingen van consumenten. In hun koopgedrag betonen consumenten zich steeds veeleisender als het gaat om informatieverstrekking en de verzekering dat er bij de productie en marketing rekening wordt gehouden met hun eisen op het gebied van het milieu en sociale kwesties. Op zijn beurt betoont het bedrijfsleven zich steeds gevoeliger voor deze eisen. Als gevolg hiervan is er een groeiend aantal keurmerken op het gebied van het milieu, sociale kwesties en eerlijke handel in het leven geroepen door individuele producenten (eigen keurmerken), bedrijfstakken, ngo's en openbare instanties.

De winst die op milieugebied wordt geboekt door de tenuitvoerlegging van wettelijke maatregelen, beleidsinstrumenten op basis van vrijwilligheid, technologie en innovatie, wordt in sommige gevallen echter weer tenietgedaan door de groei van de consumptie.

Gezien het scala aan beleid en instrumenten dat al in de EU bestaat, moet in verband met duurzame productie en consumptie niet worden geprobeerd opnieuw het wiel uit te vinden. In plaats daarvan moet worden voortgeborduurd op bestaande initiatieven en worden geconcentreerd op verslechteringen. Het is met name van belang om beleidsmaatregelen te ontwikkelen, waaronder marktinstrumenten als milieugerelateerde belastingen en prikkels, die de externe milieukosten beter tot uitdrukking doen komen in de prijsstelling van producten en diensten. Daarnaast moeten gerichte informatie en activiteiten op het gebied van levenslang leren worden ontwikkeld om het bewustzijn van veranderende productie- en consumptiepatronen te verhogen.

De meeste emissies afkomstig van de vervoerssector (lood, zwavel, CO, NOx, vluchtige organische verbindingen, zwevend materiaal) nemen in volume af. De emissie van CO2 vormt hierop echter een uitzondering. Een aantal maatregelen, zoals verbetering van het brandstofverbruik, alternatieve brandstoffen en een verschuiving in de vervoersmodi, moet daar iets tegen doen. Het is tevens noodzakelijk om meer rekening te houden met de milieukosten van het wegvervoer, met name door de ontwikkeling van een gemeenschappelijk kader voor de prijsstelling van de vervoersinfrastructuur. De Commissie heeft hiertoe een voorstel ingediend. i

Volgens de nieuwste gegevens (2001) is de totale emissie van broeikasgassen - die grotendeels afkomstig is van de energiesector en van het energiegebruik in andere sectoren (zoals transport en industrie) - sinds 1990 met 2,3% gedaald. Om de streefcijfers van Kyoto te halen, moet de EU tot 2012 een gemiddelde daling van 0,6% per jaar zien te bereiken. Hiervoor zijn zowel extra maatregelen en ondersteuning van de mechanismen van Kyoto, zoals de verhandeling van emissierechten en de mechanismen voor gezamenlijke tenuitvoerlegging en schone ontwikkeling. Een punt van zorg is echter dat de daling van de tweede helft van de jaren negentig in de eerste jaren van dit decennium is omgezet in een stijging. De maatregelen van het Europees programma inzake klimaatverandering, i die medio 2000 zijn vastgelegd, bevinden zich in verschillende stadia van voorbereiding of tenuitvoerlegging en moeten gaan helpen het emissieprofiel van broeikasgassen voor 2008-2012 (en verder) weer op schema te brengen.

Het tweede beoordelingsverslag van de EPK i, waarin werd gewezen op het belang van de tenuitvoerlegging en monitoring, was hiermee in overeenstemming. Aan hernieuwbare energie moet speciale aandacht worden besteed, aangezien de lidstaten een groot onderling verschil vertonen in de bijdrage die zij leveren aan het bereiken van het algemene streefcijfer van de EU van 12% hernieuwbare bronnen per 2010 of de specifieke streefcijfers voor hernieuwbare bronnen voor elektriciteit of biobrandstoffen. Het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en biobrandstoffen zal naar verwachting na 1 januari 2004 stijgen. Dit is de ingangsdatum van de nieuwe richtlijn inzake de belasting op energieproducten en elektriciteit. Deze stijging zal worden veroorzaakt doordar de richtlijn voorziet in lagere belastingen en een flexibeler toepassing van fiscale maatregelen voor hernieuwbare energieproducten en elektriciteit. Dankzij de verplichting tot verslaglegging kan de Commissie in de nabije toekomst beter bepalen welke lidstaten het algemene beleid in gevaar brengen.

Op het gebied van chemische stoffen zal het chemiebeleid van de EU, REACH, i een beslissende bijdrage leveren aan het bereiken van het WSSD-doel om te zorgen voor een 'degelijk beheer van chemische stoffen in hun gehele levenscyclus'. REACH heeft in de eerste plaats tot doel te zorgen voor een hoge beschermingsgraad voor de volksgezondheid en het milieu en tegelijkertijd de concurrentiepositie van de chemiesector te behouden en te verbeteren.

De ontwikkeling van milieutechnologieën moet een steeds grotere rol gaan spelen in de strategie van de EU voor duurzame productie en consumptie. Het actieplan voor milieutechnologie, ETAP, voorziet in een kader voor de bevordering van de ontwikkeling en het gebruik van milieutechnologieën door marktobstakels weg te nemen en marktgerichte oplossingen te introduceren, en door prikkels zoals investeringssubsidies, milieubelastingen, afschaffing van directe of impliciete subsidies op vervuilende technologieën en andere institutionele en marktgerelateerde hindernissen die technologische innovatie in de weg staan. In het witboek over het Europees ruimtebeleid wordt voorgesteld om in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het beheer van watervoorraden en de monitoring van het tropische woud gebruik te maken van ruimtetechnologie en observatie van de aarde.

10.

Lopende activiteiten van de EU


- Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van bestaande stimulerende maatregelen en instrumenten voor duurzamere producten en diensten en voor de internalisering van de externe kosten van sociale kwesties en milieuproblemen. Dit betekent onder andere objectieve, transparante en niet-discriminerende vrijwillige etiketteringen op basis van kernverdragen van de IAO of erkende milieunormen; daarnaast moeten ontwikkelingslanden worden gestimuleerd deze etikettering te hanteren, bijvoorbeeld door de opbouw van capaciteit en door inspanningen te ondersteunen om deze etikettering transparant, beschikbaar en niet-discriminerend te maken.

- Concentratie op sectoren waarin de emissie blijft groeien, vooral vervoer en energie.

- Hervorming van het beleid ten aanzien van chemische stoffen.

- Ondersteuning van de ontwikkeling en het gebruik van milieutechnologieën, onder andere door tenuitvoerlegging van de activiteiten in het kader van het actieplan voor milieutechnologie.

11.

3.4. De bijdrage van de uitbreiding van de EU aan duurzame ontwikkeling


In de mededeling van de Commissie 'Tien jaar na Rio: Voorbereiding op de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling in 2002' i werd gesteld 'de uitbreiding van de Europese Unie kan wel eens de grootste bijdrage zijn die de EU aan wereldwijde duurzame ontwikkeling kan leveren.'

Op 1 mei 2004 verwelkomt de EU tien nieuwe lidstaten: Cyprus, de Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, de Slowaakse Republiek en Slovenië. Vanaf hun toetreding zijn deze landen verplicht de wetgeving en het beleid van de EU ten uitvoer te leggen en te handhaven. In het kader van hun eigen toetreding zullen ook Bulgarije, Roemenië en Turkije hun wetgeving aan die van de EU aanpassen.

De uitbreiding heeft de toetredende landen, die volledig zullen worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling en van de strategie van Lissabon, geholpen om de streefcijfers en doelstellingen van het Implementatieplan van Johannesburg in vele sectoren (sociaal beleid, milieu, ontwikkeling enz.) te halen.

Op milieugebied bijvoorbeeld, hebben de lidstaten de EU-normen aangenomen en, met behulp van EU-instrumenten, aanzienlijke inspanningen geleverd om hun milieu-infrastructuur te moderniseren. Zo hebben zij het protocol van Kyoto geratificeerd, de kwaliteit van het drinkwater en het rioleringsstelsel verbeterd, middels het 'Natura 2000'-netwerk de milieubeschermingsmaatregelen uitgebreid en hun wetgeving inzake chemische stoffen aangepast aan die van de EU.

Ook de nieuwe lidstaten hebben hun ontwikkelingsbeleid in overeenstemming gebracht met die van de EU en zich verbonden aan de verplichtingen van het ontwikkelingsacquis van de EU.

Door de uitbreiding krijgt de EU nieuwe buren in het oosten en zuidoosten van Europa. Samenwerking in bestaande regionale en subregionale verbanden en door bilaterale partnerschappen tussen de EU en de buren in Zuid-Europa, de NOS en bet Middellandse-Zeegebied zal steeds belangrijker worden. i De versterkte relatie tussen de EU en de buurlanden is een belangrijke motor achter de bevordering van duurzame ontwikkeling en de verscherping van milieunormen. Dit heeft geresulteerd in samenwerking op belangrijke gebieden als de klimaatverandering en betekende een enorme stimulans voor milieu-investeringen op het continent.

In mei 2003 werd tijdens de conferentie Milieu voor Europa in Kiev de noodzaak van follow-up van de WSSD op regionaal niveau benadrukt en werden streefcijfers en prioriteiten voor de tenuitvoerlegging van het Implementatieplan van Johannesburg binnen het VN/ECE-gebied overeengekomen. Na deze conferentie heeft de Commissie haar visie op toekomstige milieusamenwerking tussen de uitgebreide EU en de buurlanden vastgelegd in haar mededeling over pan-Europese milieusamenwerking.

12.

Lopende activiteiten van de EU


- Harmonisatie van het ecologische en sociale acquis in de lidstaten, met overgangsregelingen.

- Ondersteuning van lidstaten voor de tenuitvoerlegging van het acquis middels communautaire instrumenten.

- Afstemming van de nieuwe lidstaten op de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de EU.

- Meer aandacht voor het milieu in naburige landen in het kader van de strategie voor een groter Europa.

13.

4. EXTERNE ASPECTEN


14.

4.1. Armoedebestrijding


In het Implementatieplan van Johannesburg wordt gesteld dat 'het uitbannen van armoede de grootste uitdaging is waar de wereld van vandaag voor staat en een absolute voorwaarde voor duurzame ontwikkeling, vooral voor ontwikkelingslanden'. De Millennium-ontwikkelingsdoelstelling dat extreme armoede in 2015 met de helft moet zijn teruggebracht, vormt inderdaad een enorme uitdaging waarvoor inspanningen op allerlei gebieden nodig zijn, door alle landen en op elk niveau.

Tijdens de WSSD werd bevestigd dat de bescherming van het milieu en een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen moeten worden gezien als een integraal deel van de agenda voor armoedebestrijding. De teruggang van natuurlijke hulpbronnen kunnen een aanzienlijke hindernis vormen voor het streven naar armoedebestrijding en economische ontwikkeling. De armen worden bovendien vaak het ergst getroffen door de achteruitgang van het milieu en leiden het meest onder het gebrek aan toegang tot basisvoorzieningen zoals schoon water en sanitair.

In de conclusies de internationale conferentie over de financiering van ontwikkeling in Monterrey (maart 2002), de 'consensus van Monterrey', werd erkend dat er, om de internationaal overeengekomen doelstellingen (inclusief die van de Millennium Declaration) te bereiken, een nieuw partnerschap tussen de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden nodig is.

Dit nieuwe partnerschap vergt van ontwikkelingslanden dat zij hun inspanningen op het stuk van governance intensiveren, vooral door degelijk economisch beleid door te voeren en krachtige democratische instanties in te richten die luisteren naar de bevolking. Voor de ontwikkelde landen betekent dit dat zij onder andere de handelsmogelijkheden voor de ontwikkelingslanden moeten uitbreiden, meer officiële ontwikkelingshulp moeten bieden en moeten helpen bij de aflossing van schulden.

In februari heeft de EU het initiatief 'Alles behalve wapens' aangenomen, dat voorziet in tarief- en quotavrije toegang tot de EU-markt voor de minst ontwikkelde landen.

Tijdens de Europese Raad van Barcelona (maart 2002) heeft de EU acht verplichtingen i op zich genomen als bijdrage aan de internationale conferentie over de financiering van ontwikkeling in Monterrey (Mexico, 18-22 maart 2002).

Op verzoek van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (november 2002) zal de Commissie nauwlettend toezien op de tenuitvoerlegging van deze verplichtingen. Het eerste verslag werd in mei 2003 gepubliceerd. i Over de omvang van de officiële ontwikkelingshulp (ODA) meldt de Commissie dat de tenuitvoerlegging vordert, ondanks moeilijke budgettaire omstandigheden. Er moet echter nog veel werk worden verzet om aan de zelfopgelegde verplichtingen te voldoen. In 2002 haalden acht lidstaten het streefcijfer van 0,33% ODA/BNI, in 2003 zullen tien lidstaten deze doelstelling halen. De toetreding van tien nieuwe lidstaten betekent een extra uitdaging én een nieuwe kans. De toetredende landen zijn nieuwe donoren, maar de meeste zullen ten tijde van hun toetreding ver verwijderd zijn van het streefcijfer van 0,33%. De Commissie werkt momenteel aan een verslag voor het voorjaar van 2004, met mogelijk extra voorstellen op basis van de verplichtingen van Barcelona.

Wat de overige verplichtingen betreft zijn de lidstaten overeengekomen dat zij meer zullen doen aan de coördinatie van het beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking en aan de harmonisatie van procedures om de hulpverlening verder los te maken, om te zorgen voor de randvoorwaarden zodat de lidstaten mee kunnen aan het initiatief van de Wereldbank voor arme landen met hoge schulden, en verder te werken aan de kwestie van mondiale collectieve goederen en innovatieve financieringsbronnen. De lidstaten hebben zich tevens verbonden aan een verhoging van de inspanningen ten aanzien van de handelsgerelateerde bijstand en de hervorming van internationale financiële instanties.

Naast deze ontwikkelingen op het niveau van de beleidsvorming ondersteunt de EU enkele praktische activiteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de WSSD-verplichtingen. Uit hoofde van de begrotingsregel 'milieu in ontwikkelingslanden' wordt uit de begrotingen van 2003 en 2002 meer dan EUR 9 miljoen vrijgemaakt voor projecten voor een degelijk beheer van chemische stoffen, voor de interactie van handel en milieu en voor governance op het gebied van bossen. Door de roep om voorstellen onder dezelfde begrotingsregel komt nog eens EUR 65 miljoen vrij voor activiteiten die grotendeels staan in het kader van verschillende WSSD-verplichtingen. Het veldwerk begint in 2004.

15.

Lopende activiteiten van de EU


- Activiteiten om tijdig te voldoen aan de acht verplichtingen van Monterrey, waaronder een verhoging van de officiële ontwikkelingshulp (ODA).

- Jaarlijkse monitoring van de opvolging van verplichtingen, zoals besloten door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen in mei 2003.

16.

4.2. Initiatieven betreffende water, energie en bosbeheer


Tijdens de WSSD heeft de Commissie samen met de lidstaten de EU-initiatieven 'Energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede' (EUEI) en 'Water voor leven' (EUWI), en het actieplan 'Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw' gelanceerd.

Het energie-initiatief heeft tot doel de toegang tot toereikende, duurzame en betaalbare energiediensten in rurale, voorstedelijke en stedelijke gebieden te verbeteren teneinde de armoede te verminderen en de andere Millennium-ontwikkelingsdoelstellingen te ondersteunen. Het water-initiatief moet bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de Millennium-ontwikkelingsdoelstellingen en de streefcijfers van de WSSD inzake water en hygiëne. Het actieplan voor de bosbouw is vooral bedoeld om de illegale houtkap tegen te gaan. Deze initiatieven zijn opgezet als partnerschappen met meerdere belanghebbenden, waarbij de lidstaten, de EG, de burgers en het bedrijfsleven zijn betrokken.

In het eerste jaar van deze initiatieven is er binnen de EU overeenstemming bereikt over de toekomstige richting en aanpak en is een dialoog op gang gekomen met begunstigden en belanghebbenden. Er is een begin gemaakt met de ontwikkeling van praktische maatregelen op het niveau van de lidstaten. De secretariaten van het EUEI en het EUWI worden beheerd door de Europese Commissie en de activiteiten in het kader van deze initiatieven worden ondernomen door de EG of de lidstaten, of beide. Beide initiatieven concentreren zich in hoge mate op Afrika, hoewel zij ook in andere regio's worden ontplooid. Deze twee initiatieven bouwen ook voort op de ontwikkeling van innovatieve samenwerkingsverbanden tussen overheid en bedrijfsleven.

Onder het energie-initiatief vallen activiteiten op het gebied van de elektrificatie van rurale gebieden, de ontwikkeling van gedecentraliseerde energiesystemen, een verhoogd gebruik van hernieuwbare energie en een verhoging van het energierendement (hierbij hoort ook het gebruik van schonere en zuiniger technologieën voor fossiele brandstoffen, technologieën voor zuiniger apparatuur en een efficiënter gebruik van traditionele biomassa). Over de belangrijkste thematische elementen in het initiatief is overeenkomst bereikt met de lidstaten. Deze elementen behelzen onder andere de ontwikkeling van energiebeleid, de opbouw van institutionele capaciteit en institutionele samenwerking op technisch gebied, horizontale planning, marktontwikkeling en samenwerking met financiële instanties. Een werkgroep houdt zich bezig met de ontwikkeling van financiële strategieën en de lidstaten dragen bij aan andere aspecten van het energie-initiatief.

Op het gebied van het energiebeleid speelt de ontwikkeling van de coalitie van Johannesburg voor hernieuwbare energie een sleutelrol. Totnogtoe zijn de 82 landen die zich uit hoofde van dit initiatief bij deze coalitie hebben aangesloten, overeengekomen om streefcijfers en tijdspaden op te stellen en zo het aandeel aan hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik op te schroeven. Hiermee gaan zij een stap verder dan de verplichtingen van het Implementatieplan van Johannesburg.

Een van de belangrijkste prioriteiten is het behalen van synergie tussen het EU-initiatief 'Energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede' en andere ter zake doende initiatieven, zoals de Johannesburg Renewable Energy Coalition (JREC), de Global Village Energy Partnership (GVEP), het Global Network on Energy for Sustainable Development (GNESD), en de wereldconferentie over hernieuwbare energiebronnen in Bonn in 2004. De vorming van strategische allianties met deze en andere spelers is van groot belang.

Om de energievoorziening in ontwikkelingslanden te verbeteren, is ook een toename van de internationale investeringen uit private fondsen, als aanvulling op ODA, noodzakelijk. Daarnaast moet in nationale en regionale strategieën worden erkend dat de energievoorziening van essentieel belang is voor de armoedebestrijding en de andere Millennium-ontwikkelingsdoelstellingen. Gezien de gecompliceerde onderlinge samenhang van de energiesector en andere belangrijke ontwikkelingssectoren, moeten aanzienlijke inspanningen worden geleverd om energiekwesties op te nemen in landenstrategiedocumenten (CSP's) en regiostrategiedocumenten (RSP's).

De belangrijkste doelstellingen van het water-initiatief zijn: de versterking van de politieke wil om woorden in daden om te zetten en de watervoorziening en hygiëne met het oog op de bestrijding van armoede hoger op de agenda te zetten, de bevordering van goede governance en een geïntegreerd beheer van watervoorzieningen, inclusief grensoverschrijdende wateren, de verbetering van de samenwerking en de ontwikkeling van aanvullende financieringsmechanismen. Het EUWI heeft geleid tot een krachtig samenwerkingsverband met de African Ministerial Council on Water (AMCOW) en het New Partnership for Africa's Development (NEPAD), is van kracht in Oost-Europa, de Kaukasus en Centraal-Azië (EECCA), en heeft componenten geïnitieerd voor het Middellandse-Zeegebied en Zuid-Amerika. Voor elke regio waar het water-initiatief actief is, zijn prioriteiten gesteld, waarvan de watervoorziening en hygiëne en een geïntegreerd beheer van watervoorzieningen in alle regio's de belangrijkste zijn. Daarnaast zijn ook financiering, onderzoek en monitoring aangemerkt als horizontale elementen die voor alle regio's van belang zijn. Voor elk element zijn werkgroepen aangestuurd door een lidstaat ingesteld.

Op het gebied van water is de instelling van flexibele en innovatieve financieringsmechanismen een van de eerstvolgende stappen. De Europese Commissie heeft voorgesteld i om in het kader van het waterinitiatief een gezamenlijke waterfaciliteit van EU en ACS op te richten, waarvan het budget uit het Europees Ontwikkelingsfonds kan oplopen tot een miljard euro. Deze faciliteit moet gaan dienen als aanjager die andere financieringsbronnen aantrekt. De Commissie werkt momenteel aan een nieuwe mededeling over de specifieke procedurele regelingen die door de betreffende organen van de Raad en van de ACS-EG-ministerraad. Na goedkeuring zal de ACS-EU-waterfaciliteit helpen bij de tenuitvoerlegging van het strategische samenwerkingsverband van de EU en Afrika dat in Johannesburg door de staatshoofden werd aangegaan.

Deze initiatieven zijn eigendom zijn van de begunstigde landen en volgen een vraaggestuurde 'bottom-up'-aanpak; daarom hangt het succes van de initiatieven samen met de betrokkenheid van de begunstigde overheden en belanghebbenden. Twee topconferenties bieden gelegenheid voor dialoog met alle belanghebbenden: in Nairobi in november 2003 voor het energie-initiatief en de pan-Afrikaanse waterconferentie in Addis Abeba in december 2003 voor het waterinitiatief.

Om de illegale houtkap en de handel in illegaal gekapt hout een halt toe te roepen, heeft de Commissie in mei 2003 het actieplan 'Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw' (FLEGT) i uitgegeven met een reeks maatregelen waardoor bestuurlijke hervormingen in producerende landen worden gekoppeld aan het wettelijke kader van de interne markt van de EU. Dit actieplan omvat een aantal vrijwillige maar bindende partnerschapsovereenkomsten met houtproducerende landen en regio's. Middels deze partnerschappen zetten de EU en de partnerlanden een licentiestelsel op, zodat alle houtexport naar Europa legaal wordt. De partnerschappen bevorderen tevens bestuurlijke hervormingen in de houtproducerende landen, vooral om rechtvaardigheid en transparantie in verband met de houtkap te stimuleren. De voortdurende en versterkte steun en de actieve betrokkenheid van de lidstaten speelt een sleutelrol in het succes van deze drie initiatieven.

17.

Lopende activiteiten van de EU


- Zorgen voor adequate financiering voor de initiatieven door, onder meer, de steun van onder af van samenwerkingsverbanden tussen overheid en bedrijfsleven, en de aanneming van het voorstel van de Commissie voor de tenuitvoerlegging van de waterfaciliteit van ACS en EU.

- Intensivering van de dialoog met belanghebbenden en begunstigden op nationaal en regionaal niveau, onder andere door verdere betrokkenheid bij NEPAD, om de rol van water, energie en bosbouw in nationale en regionale armoedestrategieën voor het voetlicht te brengen.

- Ontwikkeling van eigenaarschap tussen belanghebbenden en begunstigde landen.

- Werken aan meer synergie tussen de EU-initiatieven en andere ter zake doende initiatieven.

18.

4.3. Duurzame mondialisering en handel


In verband met de mondialisering is het doel van de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling om de mondialisering meer omvattend te maken en meer te baseren op billijkheid. Bovendien moet mondialisering hand in hand gaan met ecologische en sociale duurzaamheid.

In Johannesburg stelde de EU zich op het standpunt dat een goede afloop van de WSSD kan bijdragen aan een duurzame uitkomst van de onderhandelingen in het kader van de Ontwikkelingsagenda van Doha, en dat ook het handelsbeleid meer kan bijdragen aan wereldwijde duurzame ontwikkeling buiten het bereik van Doha, door positieve en ondersteunende actie. In het Implementatieplan van Johannesburg worden beide aspecten bevestigd.

De follow-up van de EU in het kader van de WSSD-verplichtingen inzake handel en mondialisering heeft tot doel:

- de afloop van de Ontwikkelingsagenda van Doha ten gunste van ontwikkeling te versterken

- de bijdrage die het handelsbeleid aan duurzame ontwikkeling levert versterken door complementaire activiteiten

- ervoor te zorgen dat het handelsbeleid en de sociale en de milieudimensie van de mondialisering elkaar ondersteunen

- de interactie en samenwerking tussen de WHO en andere relevante internationale organisaties stimuleren in hun gemeenschappelijke doel van duurzame ontwikkeling.

De Ontwikkelingsagenda van Doha kan voordelen voor iedereen opleveren en kan bijdragen aan de behoeften van ontwikkelingslanden, zodat een bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit van het bestuur en kan worden gezocht naar mogelijkheden om om te gaan met het verband tussen de handel en het milieu. De tegenvallende ministeriële bijeenkomst van Cancún heeft geen gevolgen voor deze doelstellingen, maar onderstreept wel hun belang. De Commissie heeft onlangs een mededeling i uitgegeven die erop is gericht de onderhandelingen van Doha nieuw leven in te blazen. In deze mededeling wordt vastgesteld dat de fundamentele doelen van de EU hun geldigheid hebben behouden: een duidelijke voorkeur voor een multilateraal handelsstelsel, een krachtige regelgevende component naast een toegankelijke markt en de noodzaak ervoor te zorgen dat de onderhandelingen een ontwikkelingsronde oplevert en bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. Vooral op het gebied van handel en milieu moeten onze fundamentele doelstellingen en ons ambitieniveau worden gehandhaafd. Er is echter ook voorgesteld om de aandacht meer te richten op de politieke en bestuurlijke dimensie.

De EU blijft een positieve, duurzame uitkomst binnen het kader van de Ontwikkelingsagenda van Doha steunen. Tijdens de onderhandelingen moeten duurzaamheidskwesties voortdurend worden meegenomen, zodat de mogelijkheden voor positieve synergieën tussen de liberalisering van de handel, milieubescherming en economische en sociale ontwikkeling op alle internationale fora kunnen worden geoptimaliseerd.

Sinds de WSSD heeft de EU belangrijke stappen gezet om te voldoen aan de verplichtingen van de WSSD. Daarnaast heeft de EU aanvullende activiteiten ondernomen in de vorm van een reeks maatregelen ter ondersteuning van de Ontwikkelingsagenda van Doha.

De EU heeft zich verplicht om een zelfstandig element over het milieu en duurzame ontwikkeling op te nemen in regionale en bilaterale handelsbesprekingen. Dit is inmiddels geïnitieerd voor bijvoorbeeld de associatieovereenkomst met Mercosur en de economische partnerschapsovereenkomsten met ACS-landen.

Teneinde exporteurs in landen buiten de EU te voorzien van de technische gegevens die zij nodig hebben om toegang te krijgen tot de EU-markt, is de Commissie bezig met de oprichting van een gespecialiseerde handelshelpdesk.

De Commissie zal bekijken wat concreet kan worden gedaan om de handel in milieuvriendelijke goederen te bevorderen, met name goederen afkomstig van ontwikkelingslanden, ook door middel van openbare aankoopprocedures. Het is de bedoeling dat er wordt voortgeborduurd op initiatieven uit het veld (zoals het 'fair trade'-initiatief) of van overheden (zoals ecologische keurmerken) en deze uit te breiden door middel van de stimulering van de export, het verhogen van het bewustzijn en passende marktprikkels.

De Commissie ondersteunt de lancering van centra voor duurzame handel en innovatie (STIC's) en van Europese Handelsforum, die producenten uit ontwikkelingslanden moeten helpen te profiteren van groeiende mogelijkheden op de markt, vooral voor milieuvriendelijke producten.

De WSSD heeft terecht benadrukt dat gecoördineerde, effectieve en doelgerichte technische bijstand noodzakelijk is om zo goed mogelijk te voldoen aan de eisen van duurzame ontwikkeling. De inspanningen van ontwikkelingslanden om toe te treden tot het wereldwijde handelssysteem en daar ook van te profiteren, moet krachtig worden ondersteund door de opbouw van capaciteit met betrekking tot de handel en door programma's en projecten voor technische bijstand.

De Europese Unie is levert verreweg de grootste bijdrage aan handelsgerelateerde bijstand. In de brede zin van het woord (met inbegrip van ondersteuning van het bedrijfsleven middels handelsontwikkeling) bedraagt deze bijdrage meer dan EUR 2 miljard of 48% van de totale handelsgerelateerde bijstand tijdens de verslagleggingsperiode 2001-2002. Op het gebied van handel en milieu heeft de EG in september 2003 bij de WHO een niet-uitputtend overzicht van de handelsgerelateerde activiteiten van de lidstaten en de Commissie ingediend, waarin melding werd gemaakt van circa 300 programma's voor handelsgerelateerde bijstand, in totaal goed voor honderden miljoenen euro's. i Dit overzicht laat zien dat de Europese Gemeenschap volledig onderschrijft dat technische bijstand op het gebied van handel en milieu van essentieel belang is om ontwikkelingslanden in staat te stellen te voldoen aan de eisen van duurzaamheid. Dergelijke bijstand moet ontwikkelingslanden met name helpen te profiteren van de verdere liberalisering van de markt en van nieuwe kansen op de markt en tegelijk te werken aan duurzame ontwikkeling, ook op nationaal niveau, met inbegrip van de ontwikkeling van passende milieuwetgeving. Op internationaal niveau moet het idee van een strategisch partnerschap tussen de WHO en andere relevante internationale organisaties die zijn betrokken bij activiteiten ten behoeve van technische bijstand en capaciteitsopbouw, verder worden uitgewerkt. Dit moet leiden tot een zo efficiënt mogelijk gebruik van hulpbronnen en deskundigheid en moet de synergie en aanvullendheid maximaliseren (zoals een gezamenlijke werkgroep van UNEP en UNCTAD voor handel, milieu en ontwikkeling, IAO-programma's ter stimulering van basisarbeidsnormen zoals dat voor de uitbanning van kinderarbeid en andere programma's met betrekking tot de IAO-agenda voor fatsoenlijke arbeid).

Het vergroenen van exportkredieten blijft een belangrijke prioriteit. De versterking van de ontwerp-aanbeveling van de OESO inzake gemeenschappelijke benaderingen van het milieu en officieel goedgekeurde exportkredieten, vooral door internationale normen algemeen te hanteren en door de inzichtelijkheid te vergroten, moet de weg vrijmaken voor de formele aanneming begin 2004.

De sociale verantwoordelijkheid van bedrijven (CSR) bevindt zich in het hart van het debat over duurzame mondialisering. De Europese Unie ondersteunt CSR-codes, zoals de codes die zijn gebaseerd op de richtsnoeren van de OESO voor multinationals of op de kernverdragen van de IAO. Daarnaast integreert de EU CSR-referenties in handelsovereenkomsten en heeft zij een CSR-forum met meerdere belanghebbenden opgericht in navolging van de mededeling van de Commissie van juli 2002 i. Deze dialoog is bedoeld om te beoordelen wat de EU kan en moet doen om zowel intern als daarbuiten de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven te stimuleren.

Het instrument van de beoordeling van de gevolgen voor de duurzaamheid (SIA) bevindt zich in het hart van de inspanningen van de EU om duurzaamheidskwesties op te nemen in haar handelsbeleid, en met name in handelsbesprekingen. De SIA wordt voortdurend verbeterd en met elk onderzoek nemen kennis en ervaring op het gebied van de gevolgen van handelsovereenkomsten voor duurzame ontwikkeling toe. Tijdens een groot seminar over SIA in februari 2003 werd vastgesteld dat een veelomvattend SIA-adviseringsproces van essentieel belang is. Zodoende legt de Commissie momenteel grote nadruk op de oprichting van effectieve netwerken en op het samenbrengen van belanghebbenden uit verschillende hoeken, zoals vertegenwoordigers en belanghebbenden uit ontwikkelingslanden, niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en technische deskundigen. Op basis van deze ervaring heeft de Commissie besloten de organisatie van de lokale seminars in Mercosur en de ACS-landen te financieren. Deze proef vindt gedurende de komende plaats en moet een betere basis bieden voor de definitie van een benchmark voor de kwaliteit van de advisering in toekomstige SIA-processen.

De Europese Commissie streeft ook naar een verbetering van de dialoog met haar handelspartners over SIA en duurzame ontwikkeling om de betrokkenheid van de burgerbevolking te stimuleren en het wederzijdse begrip van het onderlinge verband van beleidsterreinen te vergroten, met name in het kader van handelsbesprekingen. De Commissie is van mening dat het in bepaalde gevallen beter kan zijn om ontwikkelingslanden of internationale organisaties als het UNEP in het kader van SIA-onderzoeken direct te financieren. Daarnaast beschouwt de Commissie het van groot belang om effectief te reageren op SIA-onderzoeken en deze te integreren in het handelsbeleid en, waar nodig, in andere beleidsterreinen.

En tot slot is ook de sociale pijler van duurzame ontwikkeling van essentieel belang. Ook de IAO doet belangrijk werk. Zo heeft de IAO in februari 2002 de World Commission on the Social Dimension of Globalisation (WCSDG) opgericht om beleid te formuleren ter bevordering van een mondialiseringsmodel dat bijdraagt aan de bestrijding van armoede en zowel groei als fatsoenlijke werkomstandigheden stimuleert, en de internationale gemeenschap helpt bij de vergroting van de beleidssamenhang. De WCSDG brengt medio februari 2004 verslag uit.

19.

Lopende activiteiten van de EU


- Deelname aan WHO-onderhandelingen in overeenstemming met de Ontwikkelingsagenda van Doha, met name om ontwikkelingslanden in staat te stellen effectief toe te treden tot de wereldhandel.

- Versterking van de duurzaamheidsdimensie van regionale en bilaterale handelsovereenkomsten in handelsbesprekingen.

- Versterking van de internationale economische governance door samenwerking tussen de WHO en Bretton Woods-instituten; het bereiken van wederzijdse versterking van handel en milieu door samenwerkingsverbanden van WHO, UNEP, MEA's en UNCTAD;

- Bevordering van de handel in milieuvriendelijke goederen, vooral die afkomstig van ontwikkelingslanden, middels de handelshelpdesk; ondersteuning van de STIC's en andere maatregelen.

- Activiteiten in het kader van programma's voor capaciteitsopbouw en technische bijstand, waardoor ontwikkelingslanden hun export kunnen uitbreiden en de ontwikkeling van beleid met betrekking tot duurzaamheidskwesties ter hand kan worden genomen. Ondersteuning van een strategisch partnerschap tussen de WHO en andere relevante internationale organisaties die betrokken zijn bij handelsgerelateerde bijstand en capaciteitsopbouw voor duurzame ontwikkeling.

- Verbetering van de ontwerp-aanbeveling van de OESO over exportkredieten en het milieu, met het oog op de formele aanneming van die aanbeveling begin 2004.

- Activiteiten ter versterking van de sociale en ecologische verantwoordelijkheid van bedrijven, met inbegrip van de bijdrage van bedrijven binnen de EU aan duurzame ontwikkeling in landen buiten de EU en de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren van de OESO voor multinationals.

- Bijdragen aan de follow-up en de tenuitvoerlegging van het verslag van de WCSDG.

- Ontwikkeling van de SIA-methode en de dialoog met belanghebbenden in het SIA-proces.

20.

4.4. Governance en duurzame ontwikkeling


Er bestaat een groeiende consensus dat de legitimiteit, samenhang en effectiviteit van het mondiale governancesysteem voor verbetering vatbaar is. Dit betekent dat het internationale governancesysteem en de interactie tussen de belangrijkste instanties met betrekking tot duurzame ontwikkeling opnieuw onder de loep moeten worden genomen.

Nu zijn strategische partnerschappen tussen deze instanties meer dan ooit noodzakelijk om multilaterale betrekkingen te ondersteunen en de doelstellingen van Johannesburg te halen. Tevens moet de samenhang worden bevorderd en moet de synergie in de follow-up van alle belangrijke VN-conferenties verder worden ontwikkeld. De Commissie volgt nauwgezet het werk van de werkgroep ad hoc over de geïntegreerde en gecoördineerde tenuitvoerlegging en follow-up van de uitkomsten van de belangrijkste conferenties en topontmoetingen van de Verenigde Naties op sociaal en economisch gebied, en hoopt dat het werk van deze werkgroep leidt tot een gemeenschappelijk kader voor de follow-up van alle belangrijke VN-conferenties (dus niet alleen voor de top van Johannesburg).

De Commissie heeft voorstellen gedaan voor de verbetering van de samenwerking tussen de Commissie en de organisaties, fondsen en programma's van de VN. i Deze samenwerkingsverbanden kunnen een ondersteunende rol spelen bij het bereiken van deze doelstellingen. Een voorbeeld hiervan is de hernieuwde samenwerking tussen de Europese Commissie en de IAO in de bevordering van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, de bestrijding van armoede en de sociale dimensie van de mondialisering. Er wordt gewerkt aan een strategisch partnerschap tussen de Commissie en de IAO op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

De versterking van internationale governance in het kader van duurzame ontwikkeling is een essentiële vereiste voor de voortgang van de tenuitvoerlegging van de WSSD. In dit verband heeft de Europese Raad benadrukt dat het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) moet worden versterkt en dat in institutionele ondersteuning van het UNEP moet worden verbeterd door de oprichting van een VN-milieuagentschap. Op de korte en middellange termijn moet de politieke autoriteit van het UNEP worden versterkt en de begrotingsbasis van het UNEP worden verbeterd. De EU moet ook de samenwerking tussen en de tenuitvoerlegging van multilaterale milieuovereenkomsten (MEA's) stimuleren, bijvoorbeeld door middel van effectievere mechanismen om aan de vereisten van deze overeenkomsten te voldoen. De ratificatie van MEA's, met name het protocol van Kyoto, blijft een van de belangrijkste prioriteiten van de EU.

De EU moet een zelfstandige rol blijven spelen in de VN-commissie voor duurzame ontwikkeling (CSD). De CSD speelt een unieke rol in de VN, door overheden, internationale organisaties en belangrijke groepen samen te brengen en de dialoog in belangrijke deelgebieden van duurzame ontwikkeling te bevorderen. Het werkprogramma van de CSD voor de periode 2004-2017 werd in mei 2003 aangenomen en concentreert zich sterk op de tenuitvoerlegging van de streefcijfers en doelstellingen van de WSSD. Dit moet een praktischer en actiegerichte invalshoek geven aan de beraadslagingen van de CSD.

Voor de Europese Unie is de wijziging van productie- en consumptiepatronen, een centraal onderwerp op de agenda van Johannesburg, vooral een interne aangelegenheid. Tegelijkertijd moet de EU een hoofdrol spelen in de internationale activiteiten voor de ontwikkeling van een tienjarig programmakader voor duurzame productie en consumptie door het proces dat in Marrakech in juni 2003 werd gestart door UNDESA en UNEP actief te ondersteunen. Verder is het van belang om maatregelen op het gebied van duurzame productie en consumptie, duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden ondersteunen.

Goede governance is van cruciaal belang voor duurzame ontwikkeling op internationaal niveau, maar is in allereerste instantie een interne aangelegenheid. Inadequaat binnenlands beleid in veel landen - en niet alleen in ontwikkelingslanden - heeft een belangrijke rol gespeeld in de verbreding van de kloof tussen arm en rijk, zowel binnen als tussen landen en regio's

Het Implementatieplan van de WSSD legt om goede redenen nadruk op de nationale verantwoordelijkheid voor de handhaving van duidelijke en effectieve wetten die duurzame ontwikkeling ondersteunen. Daarnaast worden landen aangespoord om nationale strategieën voor duurzame ontwikkeling te ontwikkelen en per 2005 te beginnen met de tenuitvoerlegging ervan. Waar mogelijk kunnen deze worden opgesteld in samenhang met strategieën voor de bestrijding van armoede. De EU moet de opstelling van strategieën voor de bestrijding van armoede met richtlijnen voor goede governance ondersteunen. Dit kan geschieden middels technische bijstand en de opbouw van capaciteit en instanties.

Bij de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de WSSD zijn de tenuitvoerlegging op lokaal niveau en de rol van lokale autoriteiten van cruciaal belang. De Lokale Agenda's 21 blijken een belangrijk instrument om de tenuitvoerlegging van duurzame ontwikkeling te verbeteren en het bewustzijn met betrekking tot duurzame ontwikkeling te verhogen. De ontwikkeling van dergelijke strategieën, ook in ontwikkelingslanden, moet verder worden aangemoedigd door de participatie van belangrijke groepen.

Het Implementatieplan van de WSSD bevat een 'mandaat voor regionalisatie', dat zich sterk concentreert op initiatieven en institutionele kaders op regionaal en subregionaal niveau. Overeenkomstig dit mandaat moet de EU een versterkte rol voor samenwerkingskaders als NEPAD, ASEM, ASEAN en Mercosur ondersteunen en de betrokkenheid in subregionale processen (zoals samenwerking in het Middellandse-Zeegebied of tussen de Baltische staten).

Ook bij de activiteiten van de CSD zal meer nadruk worden gelegd op de regionale en subregionale tenuitvoerlegging van het Implementatieplan van Johannesburg. De regionale commissies van de VN zijn uitgenodigd om aan het begin van elke tweejarige cyclus een regionaal implementatieforum te organiseren. De eerste bijeenkomst in de VN/ECE-regio zal in januari 2004 plaatsvinden. Een van de belangrijkste uitdagingen voor de VN/ECE zal bestaan uit de ontwikkeling van een passende structuur om de drie dimensies van duurzame ontwikkeling op een geïntegreerde manier aan te pakken.

21.

Lopende activiteiten van de EU


- Activiteiten ter versterking van het multilaterale governancesysteem en van de rol van de Verenigde Naties in de internationale samenwerking op het gebied van duurzame ontwikkeling en ter versterking van internationale governance op milieugebied, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van maart 2003.

- Bevordering van een geïntegreerde en gecoördineerde follow-up van de belangrijkste VN-conferenties.

- Ondersteuning van de CSD als het belangrijkste internationale monitoringforum voor de follow-up van het Implementatieplan van Johannesburg, en van de regionale follow-up.

- Actieve deelname de instelling van een tienjarig programmakader voor duurzame productie en consumptie worden ontwikkeld.

- Ondersteuning van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van nationale strategieën voor duurzame ontwikkeling in alle landen per 2005, waar mogelijk in samenhang met strategieën voor de bestrijding van armoede.

- Bevordering van een actievere rol van de burgerbevolking en het bedrijfsleven door ondersteuning van relevante initiatieven die tijdens de WSSD in dit verband werden gelanceerd, zoals het partnerschap voor Beginsel 10 over de toegankelijkheid van informatie en publieksdeelname.

- Actieve deelname aan de ontwikkeling van kaders voor regionale en subregionale samenwerking binnen bestaande structuren (zoals de regionale commissies van de VN) en ondersteuning van lopende initiatieven, zoals het New Partnership for Africa's Development (NEPAD).


22.

5. Conclusie


Voor de EU zal de tenuitvoerlegging van de verplichtingen in het kader van de WSSD de komende jaren een belangrijke uitdaging blijven. Veel doelstellingen van Johannesburg zijn gericht op de lange termijn, maar het is van belang om reeds in een vroeg stadium te laten zien dat er actie wordt ondernomen en dat er vooruitgang wordt geboekt.

Voor de EU zullen de belangrijkste interne uitdagingen bestaan uit de wijziging van productie- en consumptiepatronen die in strijd zijn met de beginselen van duurzame ontwikkeling en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen. Daarbij is het uiteindelijke doel de ontkoppeling van economische groei enerzijds en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en de aantasting van het milieu anderzijds. Een belangrijke externe uitdaging betreft de geloofwaardigheid van de EU, die in hoge mate samenhangt met de effectieve tenuitvoerlegging van haar internationale verplichtingen. Als de EU spoedig kan voldoen aan haar verplichtingen in het kader van de consensus van Monterrey, zou dit een belangrijke bijdrage zijn aan de uitbanning van armoede. Ook de initiatieven voor samenwerking op het gebied van water, energie en bosbouw die door de EU in Johannesburg zijn gestart, vormen een belangrijke bevestiging van onze geloofwaardigheid.

Bepalend voor het succes van al deze inspanningen is de kwestie van de beleidssamenhang. Het is duidelijk dat het vermijden van negatieve gevolgen buiten de EU en het bereiken van beleidssamenhang centraal moeten blijven staan in de tenuitvoerlegging van al onze verplichtingen in het kader van de WSSD. De EU-strategie voor duurzame ontwikkeling zal voor de Unie een sleutelrol vervullen in de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van Johannesburg. Deze strategie zal in 2004 door de nieuwe Commissie worden geëvalueerd. Dit biedt de gelegenheid om ervoor te zorgen dat de verplichtingen van Johannesburg volledig worden geïntegreerd in de beleidsvorming op EU-niveau.

De Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg is van cruciaal belang voor de bevordering van synergie tussen alle afzonderlijke maar onderling samenhangende internationale processen die zijn gericht op economische, sociale en ecologische vooruitgang. De WSSD betekende een wereldwijde stimulans voor duurzame ontwikkeling. Johannesburg staat voor een krachtdadig engagement voor multilateralisme, de vaststelling van streefcijfers en een resolute tenuitvoerlegging.

Nu, een jaar later, vereisen de uitdagingen van het multilaterale systeem, met name op gebieden als veiligheid en handel, opnieuw de ondersteuning van een krachtige internationale governance. In dit verband moet de EU meer dan ooit het multilateralisme propageren.

Daartoe moet de EU haar verantwoordelijkheid nemen en zowel intern als extern voldoen aan de verplichtingen ten aanzien van de ontwikkelingslanden die zij in Johannesburg, Doha en Monterrey is aangegaan. In dit proces moet de EU, op basis van haar eigen mogelijkheden, de wereld de hand reiken met haar economische, sociale en ecologische agenda, waarin de beginselen en waarden die het hart van het Europees sociaal model vormen, bij uitstek worden uitgedrukt.