Toelichting bij COM(2005)551 - Communautair lissabon-programma - Uitvoeren een modern KMO-beleid voor groei en werkgelegenheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

1.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN


2.

Brussel, 10.11.2005


3.

COM(2005) 551 definitief



MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

HET COMMUNAUTAIR LISSABON-PROGRAMMA UITVOEREN
EEN MODERN KMO-BELEID VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding 3

2. Een nieuw elan voor het KMO-beleid 4

3. Specifieke maatregelen 5

3.1. Ondernemerschap en vaardigheden bevorderen 5

3.2. De toegang van KMO’s tot markten verbeteren 6

3.3. Minder administratieve rompslomp 8

3.4. Het groeipotentieel van KMO’s versterken 9

3.5. De dialoog en het overleg met de bij de KMO-problematiek betrokken partijen versterken 11

4. Conclusie 12


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

HET COMMUNAUTAIR LISSABON-PROGRAMMA UITVOEREN
EEN MODERN KMO-BELEID VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID

1. Inleiding

Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s), d.w.z. ondernemingen met minder dan 250 werknemers1, hebben een groot aandeel in de Europese economie: de Europese Unie telt ongeveer 23 miljoen KMO’s, die samen goed zijn voor ongeveer 75 miljoen banen en 99% van alle ondernemingen. KMO’s zijn een essentieel onderdeel van de Europese industrie, niet in het minst omdat ze in sommige bedrijfstakken (textiel, bouw, meubelen) tot 80% van de werkgelegenheid leveren. KMO’s zijn een belangrijke bron van ondernemersvaardigheden en innovatie en ze bevorderen de economische en sociale samenhang.

Volgens het nieuwe partnerschap voor groei en werkgelegenheid is het vooral belangrijk het ondernemingsklimaat te verbeteren, met de belangen van KMO’s rekening te houden en KMO’s voldoende steun te verlenen. Zonder de KMO’s is het immers onmogelijk voor duurzame groei te zorgen en meer en betere banen te scheppen. Bovendien heeft Europa behoefte aan meer ondernemers om de economie nieuw leven in te blazen. Daarom is het zaak de ondernemerscultuur te stimuleren.

Het is dus van bijzonder belang dat de Gemeenschap en de lidstaten een KMO-vriendelijk beleid voeren om het potentieel van de EU te ontsluiten. De Commissie wil het thema KMO’s daarom hoog op de politieke agenda houden en zij stelt voor het KMO-beleid in nauwe samenwerking met de lidstaten een nieuwe start te geven. Deze mededeling biedt een coherent kader voor de verschillende instrumenten van het ondernemingenbeleid en wil het beginsel “Eerst aan de kleintjes denken” in alle beleidsmaatregelen van de EU integreren. De mededeling gaat dieper in op de belangrijkste dagelijkse problemen van KMO’s en stelt nieuwe acties voor om hun marktpositie te versterken, hun groei te bevorderen en hun werkgelegenheidspotentieel te vergroten. Verder beschrijft de mededeling nieuwe methoden om de dialoog en het overleg met alle belanghebbende partijen te verbeteren. De mededeling ondersteunt zo de uitvoering van de geïntegreerde richtsnoeren van Lissabon2 en het communautair Lissabon-programma3.

2. Een nieuw elan voor het KMO-beleid

Deze mededeling specificeert aan de hand van doelstellingen en acties hoe de maatregelen van het communautaire Lissabon-programma ten dienste van de KMO’s kunnen worden gesteld. De mededeling laat vooral zien hoe de geïntegreerde richtsnoeren van Lissabon ten behoeve van de KMO’s kunnen worden uitgevoerd. Er wordt vooral aandacht geschonken aan de richtsnoeren 14 en 15, die betrekking hebben op betere regelgeving, een dynamischere ondernemerscultuur en een concurrerender en KMO-vriendelijker klimaat. Zo moet het gemakkelijker worden de nationale hervormingsprogramma’s van de lidstaten uit te voeren. Het succes van het nieuwe KMO-beleid hangt immers voornamelijk af van de lidstaten: zij blijven hoofdzakelijk bevoegd voor het ondernemingenbeleid, terwijl het communautaire beleidskader steun biedt en hun inspanningen aanvult.

Deze mededeling ontwikkelt een beleidskader voor acties ten behoeve van KMO’s en voegt de doelstellingen van de bestaande instrumenten van het ondernemingenbeleid (vooral het Europees handvest voor kleine ondernemingen en het actieplan ter bevordering van het ondernemerschap) samen tot een geheel. Doel is synergieën te ontwikkelen en het Europese KMO-beleid transparanter te maken. Vooral door de rapportage over het handvest in de governance-cyclus van Lissabon te integreren, zal de zichtbaarheid en de samenhang tussen de verschillende acties voor KMO’s worden bevorderd. Ook de synergieën tussen de micro-economische hervormingen zullen beter worden ontwikkeld, zodat Europa innovatiever wordt en aantrekkelijker om te investeren en te werken. Het KMO-beleid is van nature transversaal en vereist dat de KMO-dimensie in een groot aantal communautaire beleidsmaatregelen wordt versterkt. De KMO-problematiek zal bijvoorbeeld aan bod komen in de follow-up van de mededeling “Naar een beter geïntegreerde aanpak van het industriebeleid”4.

De nieuwe aanpak is gebaseerd op een totaalbeeld van de maatschappelijke rol van KMO’s en beklemtoont het belang van KMO’s voor de economische en sociale samenhang op lokaal en regionaal vlak. Bovendien hechten de meeste KMO’s veel belang aan duurzaam ondernemen, waarbij ze hun prestaties verbeteren en hun concurrentievermogen vergroten maar tegelijkertijd ook een positieve bijdrage aan de plaatselijke gemeenschap en het milieu leveren. Grote bedrijven dragen ook verantwoordelijkheid voor KMO’s die als toeleveranciers fungeren (bijvoorbeeld in de auto-industrie). De Commissie zal in verbinding met het bedrijfsleven staan om EU-programma’s te promoten en de reacties van KMO’s naar de beleidsmakers door te spelen. Communautaire bedrijfsondersteunende netwerken (bijvoorbeeld de Euro Info Centres) spelen een cruciale rol bij de succesvolle uitvoering van het KMO-beleid.

KMO’s verschillen onderling zeer sterk van elkaar: sommige KMO’s streven naar snelle groei en grotere markten, andere zijn alleen op lokale of regionale markten actief. De beleidsmakers moeten met deze verschillen rekening houden. Daarom omvat de nieuwe aanpak initiatieven en acties om het potentieel van alle soorten ondernemingen volledig te ontsluiten: van startende ondernemingen en snelgroeiende bedrijven tot traditionele ondernemingen, inclusief ambachtelijke bedrijven, micro-ondernemingen, bedrijven in de sociale economie en familieondernemingen.

De structurele economische veranderingen van de afgelopen twintig jaar hebben nieuwe mogelijkheden voor KMO’s gecreëerd. KMO’s zijn vaak flexibele en dynamische ondernemingen met een groot aanpassingsvermogen. Vergeleken met grote bedrijven kunnen zij hun voordeel doen door in marktniches en op geografisch beperkte markten actief te zijn of door kleinere hoeveelheden en gespecialiseerde producten te produceren. In vergelijking met grote bedrijven gaan KMO’s echter onevenredig zwaar gebukt onder wettelijke en administratieve verplichtingen. Hun groei heeft vaak ook te lijden onder de toegenomen concurrentiedruk en onvolkomenheden van de markt (bijvoorbeeld een beperkte toegang tot financiële middelen, onderzoek, innovatie, netwerken en toeleveringsketens). KMO’s zijn bovendien vaak kwetsbaar voor snelle economische veranderingen en concurrentiedruk. Voorts zijn de ondernemers over het algemeen onvoldoende op de hoogte van activiteiten op het gebied van advies- en steunverlening, met name op Europees niveau.

KMO’s krijgen steun via communautaire programma’s voor ondernemingen, met name het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie. Het KMO-beleid krijgt echter vaak via lokale en regionale initiatieven concreet vorm. Daarom moeten ook andere belangrijke financieringsbronnen worden aangeboord (bijvoorbeeld de fondsen voor het cohesiebeleid).

De structuurfondsen spelen een belangrijke rol bij de bevordering van ondernemerschap en vaardigheden en de verbetering van het groeipotentieel van KMO’s (bijvoorbeeld door de technologische ontwikkeling van KMO’s te stimuleren, bedrijfsondersteunende diensten te verlenen en de samenwerking tussen KMO’s te versterken). Tijdens de periode 2000-2006 is ongeveer 21 miljard euro van de structuurfondsen naar KMO’s gegaan en uit de strategische richtsnoeren voor cohesie blijkt dat deze tendens nog zal worden versterkt5. In de strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling wordt beklemtoond dat steun voor de oprichting van micro-ondernemingen een belangrijke rol kan spelen bij diversifiëring van de plattelandseconomie6.

3. Specifieke maatregelen

3.1. Ondernemerschap en vaardigheden bevorderen

De EU maakt niet ten volle gebruik van haar ondernemerspotentieel en er worden te weinig nieuwe ondernemingen opgestart. Er zijn nog te veel factoren die ervoor zorgen dat mensen liever in loondienst dan als zelfstandige werken (bijvoorbeeld de wanverhouding tussen risico en beloning, de slechte sociale zekerheidsvoorzieningen en de onwetendheid over wat ondernemers werkelijk doen). De Commissie zal meer inspanningen leveren om het maatschappelijk aanzien van ondernemers te vergroten, een carrière als ondernemer te propageren en de ondernemersgeest te bevorderen (onder meer door duurzaam ondernemen te promoten). In een aangekondigde mededeling van de Commissie zal de steeds belangrijkere rol van onderwijs in ondernemerschap worden beklemtoond. Tegelijkertijd zullen de structuurfondsen het ondernemerschap direct bevorderen door investeringen in maatregelen om bijvoorbeeld het aanbod en de kwaliteit van de diensten op het gebied van adviesverlening aan bedrijven en gemeenschappelijke zakelijke dienstverlening te verbeteren. Ten slotte zouden de meeste lidstaten maatregelen kunnen nemen om het opstarten van nieuwe ondernemingen goedkoper en minder tijdrovend te maken.

De Commissie zal meer steun verlenen aan activiteiten om de intrinsieke risico’s van ondernemen te verkleinen. Ze zal initiatieven nemen om de negatieve gevolgen van bedrijfsfaillissementen op te vangen en nagaan hoe de sociale zekerheidsstelsels en de faillissementsprocedures kunnen worden verbeterd. De Commissie heeft bijvoorbeeld een proefproject gestart met het oog op een betere overdracht van kennis en basisvaardigheden die voor een succesvolle bedrijfsoverdracht essentieel zijn. Verder plant de Commissie een specifieke mededeling over bedrijfsoverdrachten om hun cruciale rol voor het behoud van miljoenen banen in de EU te beklemtonen.

Om de vaardigheidskloof te dichten moeten alle partners en vooral de ondernemingen bij de ontwikkeling van cursussen en opleidingsmethoden worden betrokken. De Commissie vindt dat de lidstaten hun onderwijs- en opleidingsbeleid moeten herzien met het oog op de huidige en toekomstige veranderingen op de arbeidsmarkt. Dankzij de omvangrijke nationale strategieën voor levenslang leren, die de lidstaten uiterlijk in 2006 moeten ontwikkelen in het kader van het programma ‘Onderwijs en opleiding 2010’, en het communautaire actieprogramma inzake levenslang leren is het mogelijk de werknemers van KMO’s beter aan de behoeften van de arbeidsmarkt aan te passen en ondernemersvaardigheden te bevorderen (inclusief “het nemen van risico’s” op alle onderwijs- en opleidingsniveaus). Bovendien financiert de Commissie via het Europees Sociaal Fonds maatregelen om de vaardigheidskloof te dichten door bedrijfsgerelateerde opleidingen te verbeteren en levenslang leren te bevorderen.

De Commissie werkt nauw met de nationale autoriteiten samen om de problemen te verhelpen waarmee vrouwelijke ondernemers vooral bij de toegang tot financiële middelen en ondernemersnetwerken nog steeds worden geconfronteerd. De Commissie zal networking tussen beleidsmakers blijven stimuleren om goede praktijken ten behoeve van bepaalde groepen ondernemers (jongeren, oudere werknemers, ondernemers uit etnische minderheidsgemeenschappen) op te sporen en te promoten.

3.2. De markttoegang van KMO’s verbeteren

Vooral door een gebrek aan informatie over bedrijfskansen profiteren KMO’s niet ten volle van de mogelijkheden van de interne markt, ondanks het feit dat de Commissie en de lidstaten reeds lang inspanningen leveren om grensoverschrijdende activiteiten in de EU te vergemakkelijken en te verbeteren. KMO’s zijn niet altijd op de hoogte van de mogelijkheden die de markt voor overheidsopdrachten biedt. Ze beschikken bovendien slechts over beperkte middelen om aan het normalisatieproces deel te nemen of van de intellectuele-eigendomsrechten te profiteren. Verder hebben ze moeite om aan de gecompliceerde regels van de verschillende belastingstelsels te voldoen. KMO’s moeten worden gestimuleerd om internationaal actief te zijn. Internationale activiteiten versterken immers de concurrentiepositie en bevorderen de groei en de productiviteit van ondernemingen.

De Commissie benadrukt dat meer inspanningen moeten worden geleverd om de interne markt te voltooien en zij roept de lidstaten op deze gemeenschappelijke doelstelling te steunen. De Commissie zal een nieuw initiatief nemen om na te gaan hoe de overheid KMO’s kan helpen beter van de Europese markt te profiteren. Tegelijkertijd zal de Commissie blijven werken aan een wettelijk statuut van de EU-onderneming om KMO’s te stimuleren grensoverschrijdende partnerschappen aan te gaan.

Overheidsopdrachten zijn goed voor meer dan 1,5 triljoen euro of 16% van het BBP van de EU7. Dankzij de uitvoering (uiterlijk 31 januari 2006) van de nieuwe richtlijnen voor overheidsopdrachten zullen de gunningsprocedures verder worden gemoderniseerd en vereenvoudigd, vooral door elektronisch aanbesteden te bevorderen en “groene” overheidsopdrachten mogelijk te maken. KMO’s kunnen hiervan profiteren, inclusief eco-innovatieve KMO’s, die baat vinden bij het nieuwe milieubewuste aankoopbeleid.

De Commissie neemt maatregelen om de deelname van KMO’s aan normalisatie te bevorderen en KMO’s meer op normen te attenderen. Er is behoefte aan ruimere maatregelen op lange termijn om ervoor te zorgen dat bij het normalisatieproces ten volle met de belangen van de KMO’s rekening wordt gehouden. Bovendien is het zaak de KMO’s regelmatig van actuele, beknopte en begrijpelijke informatie over nieuwe normen te voorzien. Ook de lidstaten moeten op dit punt actief zijn aangezien de ontwikkeling van normen voortvloeit uit Europese besprekingen op basis van nationale standpunten.

Om de hoge kosten voor de naleving van de belastingwetgeving te verlagen bij het opstarten van een filiaal of een dochteronderneming in een andere lidstaat is de Commissie voornemens een mededeling in te dienen over een proefproject inzake “Home State Taxation” (belastingheffing volgens de regels van het eigen land). Doel is KMO’s de mogelijkheid te bieden de belastbare winsten van hun buitenlandse filialen of dochterondernemingen te berekenen op basis van de regels in hun eigen land.

De Commissie is van plan nieuwe initiatieven voor het netwerk van Euro Info Centres voor te stellen om KMO’s aan te moedigen aan samenwerkings- en partnerschapsevenementen deel te nemen, vooral in grensregio’s. Handelsbarrières voor de toegang tot overzeese markten (bijvoorbeeld invoer- en douanevoorschriften) kunnen KMO’s onevenredig veel verplichtingen opleggen. In het kader van de proactieve bilaterale en multilaterale dialoog met alle belangrijke handelspartners zal de Commissie zich verder inspannen om de obstakels voor Europese exporteurs te slechten en een betere toegang tot internationale markten te waarborgen, voornamelijk via een ambitieuze strategie in het kader van de ontwikkelingsronde van Doha. Een andere mogelijkheid is marktinformatie te verspreiden en KMO’s te stimuleren joint ventures met ondernemingen in ontwikkelingslanden te sluiten.

De EU-strategie inzake markttoegang zal op een aantal punten worden versterkt, zoals de registratie en evaluatie van het effect van klachten van EU-bedrijven en de follow-up. De Commissie is ook voornemens het KMO-beleid te ontwikkelen en het bedrijfsklimaat te verbeteren in derde landen (vooral de kandidaat-lidstaten en de partners van het Europese nabuurschapsbeleid) via beleidssamenwerking en hulpprogramma’s.

3.3. Minder administratieve rompslomp

De Commissie is vastbesloten het beginsel “Eerst aan de kleintjes denken” in alle communautaire beleidsmaatregelen te integreren en de regelgeving en de administratieve verplichtingen te vereenvoudigen. Bij het zoeken naar vereenvoudigingen is het zaak dat de regelgeving zich beperkt tot hetgeen voor de verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen noodzakelijk is en dat met sociale, economische en milieuaspecten rekening wordt gehouden.

Betere regelgeving is van bijzonder belang voor KMO’s, aangezien zij over onvoldoende middelen en expertise beschikken om aan vaak complexe regels en voorschriften te voldoen. Uit gegevens blijkt dat KMO’s ook onevenredig zwaar gebukt kunnen gaan onder administratieve verplichtingen. Om de kadervoorwaarden voor groei en werkgelegenheid te verbeteren, zal de Commissie de communautaire regels en wetten vereenvoudigen (zie de recente mededeling over de vereenvoudiging van de regelgeving8). Vereenvoudiging van de regelgeving is echter een gedeelde verantwoordelijkheid: ook de lidstaten moeten hun nationale wetgeving vereenvoudigen en de EU-voorschriften zo eenvoudig mogelijk in nationaal recht omzetten.

De Commissie zal bij de effectbeoordeling van EU-wetgeving al in een vroeg stadium de KMO-dimensie bestuderen en zij zal ervoor zorgen dat systematisch met de behoeften van KMO’s rekening wordt gehouden. Bij de voorbereiding van wetgeving zal de Commissie erop toezien dat het groei- en innovatiepotentieel van KMO’s niet in het gedrang komt en zij zal systematisch alle opties en zo nodig ook vrijstellingen onderzoeken. Er moeten altijd adequate nationale en Europese maatregelen worden overwogen om de wettelijke verplichtingen van KMO’s te verlichten. Het kan voorts zinvol zijn specifieke voorzieningen voor KMO’s te introduceren, zoals langere overgangsperioden, lagere kosten, vereenvoudigde rapportageverplichtingen, vrijstellingen of bijstand (bijvoorbeeld helpdesks). De herziene Europese farmaceutische wetgeving voorziet bijvoorbeeld in aanzienlijke kostenverlagingen, uitstel en speciale administratieve bijstand voor KMO’s die geneesmiddelen ontwikkelen. De Commissie zal er ook voor zorgen dat de bij de KMO-problematiek betrokken partijen naar behoren worden geraadpleegd.

De Commissie schenkt ook steeds meer aandacht aan de administratieve obstakels die KMO’s verhinderen werkgelegenheid te scheppen. Zij verzoekt de lidstaten de resultaten van een recent verslag over eenmansbedrijven dringend te bestuderen en de aanbevelingen ervan uit te voeren, zodat kleine ondernemingen gemakkelijker personeel kunnen aanwerven9.

Soms moeten alternatieve beleidsinstrumenten zoals normen en vrijwillige overeenkomsten worden overwogen om wetgeving aan te vullen en de toepassing ervan te ondersteunen. Wanneer alternatieve beleidsinstrumenten worden overwogen, moeten vertegenwoordigers van de KMO’s ten volle bij de ontwikkeling ervan worden betrokken.

De regels voor de deelname van KMO’s aan communautaire programma’s zullen drastisch worden vereenvoudigd door de procedures minder gecompliceerd te maken, de KMO’s beter over de programma’s te informeren en bij de evaluatie met de bijzondere kenmerken van KMO’s rekening te houden. Bovendien overweegt de Commissie nog andere maatregelen: zij wil procedures voor voorafgaande beoordelingen introduceren, de deelname van KMO-consortia bevorderen, de financiële voorwaarden voor KMO’s vereenvoudigen en streefcijfers voor de deelname van KMO’s vaststellen. De Commissie zal ook zorgen voor een adequate follow-up van de maatregelen door de deelname van KMO’s aan EU-programma’s regelmatig te beoordelen.

De Commissie en de lidstaten moeten op specifieke beleidsgebieden het aantal verplichtingen voor KMO’s verminderen en beter met hun specifieke behoeften rekening houden. De Commissie is van plan de regels inzake staatssteun te herzien en te vereenvoudigen. Voorts wil zij risicovolle initiatieven stimuleren door een flexibelere houding ten aanzien van staatssteun aan te nemen. Vooral de regels inzake staatssteun voor innovatie zullen worden herzien om de innovatie in KMO’s – een belangrijke factor – te bevorderen.

De Commissie heeft een voorstel voor een richtlijn van de Raad gepubliceerd10 om een BTW-vrijstelling voor maximaal 100 000 euro van de jaaromzet te introduceren, evenals een BTW-éénloketsysteem om de BTW-verplichtingen te vereenvoudigen en KMO’s te stimuleren hun handelsactiviteiten binnen de EU te intensiveren. De Commissie dringt aan op snelle goedkeuring van de richtlijn. Bovendien worden de lidstaten verzocht de directe belastingen te herzien om de onnodige druk op KMO’s te verminderen. Ten slotte zal de Commissie een lijst opstellen van goede praktijken in de lidstaten op het gebied van de fiscale behandeling van ingehouden winsten, die de vermogenspositie van KMO’s versterken.

3.4. Het groeipotentieel van KMO’s versterken

De EU zoekt naar een oplossing voor hardnekkige en welbekende marktlacunes die de toegang van KMO’s tot financiële middelen, onderzoek, innovatie en informatie- en communicatietechnologieën beperken en hun groeipotentieel belemmeren. Hoewel de activiteiten van de EU niet zonder resultaat zijn gebleven, moet meer worden gedaan om aan de veranderende behoeften van alle soorten ondernemingen te voldoen.

Financiële middelen zijn van cruciaal belang voor de oprichting, groei en ontwikkeling van KMO’s. De Commissie heeft voorgesteld de financiële steun voor KMO’s aanzienlijk te verhogen via het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie. Om de groei te bevorderen wordt een nieuw risicokapitaalinstrument ontwikkeld dat specifiek bestemd is voor innovatieve en snelgroeiende KMO’s. Dankzij een instrument voor de securitisatie van de leningenportefeuilles van banken komt extra krediet vrij met het oog op meer regionale financiering voor traditionelere ondernemingen. De Commissie zal een mededeling indienen over hoe Europa groei financiert. Doel is sterkere synergieën met de lidstaten en de financiële wereld te ontwikkelen, de resterende obstakels voor de interne markt voor financiële diensten uit de weg te ruimen en efficiënte partnerschappen tussen de overheid en de particuliere sector op te sporen die marktlacunes kunnen verhelpen.

Permanente innovatie is van essentieel belang voor de duurzame ontwikkeling van ondernemingen11. Ondanks hun belangrijke bijdrage aan innovatie hebben KMO’s het vaak moeilijk om de resultaten van innovatie en onderzoek te benutten en zinvol van intellectuele-eigendomsrechten gebruik te maken. De EU streeft ernaar de innovatie- en onderzoekscapaciteit van KMO’s te versterken en de overdracht van technologie naar KMO’s te intensiveren, aangezien technologische vooruitgang alle soorten KMO’s ten goede komt. De Commissie zal daarom de deelname van KMO’s aan het initiatief Europe INNOVA stimuleren en via de communautaire bedrijfsondersteunende netwerken specifieke steun aan KMO’s verlenen op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten. Het Environmental Compliance Assistance Programme zal de innovatie in KMO’s bevorderen en tegelijkertijd hun milieuprestaties verbeteren.

Investeringen in het groeipotentieel van KMO’s vormen ook een belangrijk onderdeel van het nieuwe cohesiebeleid. In de strategische richtsnoeren worden activiteiten vermeld om de groei van KMO’s te bevorderen. Er wordt onder meer gedacht aan investeringen in expertisecentra waarbij KMO’s aan technologische en onderzoeksinstellingen worden gekoppeld en aan maatregelen om de toegang van KMO’s en potentiële ondernemers tot financiële middelen te verbeteren en de overdracht van technologie te vergemakkelijken.

De Commissie vindt het van cruciaal belang de regels en procedures te vereenvoudigen om de deelname van KMO’s aan het zevende kaderprogramma te bevorderen. Zij zal de vooruitgang op dit punt op de voet volgen. De Commissie zal nieuwe maatregelen nemen om de deelname van KMO’s aan samenwerkingsprojecten op de verschillende thematische gebieden en aan specifieke acties voor KMO’s en KMO-organisaties te bevorderen en te vergemakkelijken.

Om het concurrentievermogen van KMO’s te versterken, is het van essentieel belang informatie- en communicatietechnologieën (ICT), e-learning en e-handel te bevorderen. De Commissie zal via het eBusiness Support Network voor KMO’s steun blijven verlenen aan de networking van beleidsmakers op dit gebied. Ze zal de uitwisseling en verspreiding van beste praktijken blijven stimuleren, de opleiding van KMO-adviseurs steunen en de samenwerking tussen ICT-leveranciers en KMO’s bevorderen. Bovendien zal het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie het gebruik van ICT ten behoeve van KMO’s ondersteunen.

Ten slotte wil de Commissie de kennis en de analyse van de prestaties van Europese KMO’s verbeteren om hun concurrentievermogen te kunnen bevorderen. Zij zal de bestaande instrumenten, zoals de Waarnemingspost voor het Europese MKB, verbeteren om de economische gegevens en de percepties van KMO’s te analyseren. Doel is meer inzicht te krijgen in de prestaties en de kenmerken van KMO’s zonder hun extra administratieve verplichtingen op te leggen.

3.5. De dialoog en het overleg met de bij de KMO-problematiek betrokken partijen versterken

KMO’s zijn slecht over de EU geïnformeerd en staan soms kritisch tegenover de gevolgen van de activiteiten van de EU voor het bedrijfsleven. Ze begrijpen vaak niet helemaal dat de EU kansen biedt. Maar ook de Europese instellingen moeten meer oor voor de bekommernissen van de KMO’s hebben en samen met de lidstaten een positief beeld van ondernemerschap bevorderen. Om de burgers opnieuw bij het Europese project te betrekken, is het van essentieel belang de informatiekloof tussen de Europese instellingen en de ondernemingen – vooral de KMO’s – te dichten12.

De Commissie zal op regelmatigere en beter gestructureerde basis met alle betrokken partijen dialogeren en overleggen en de verscheidenheid van het publiek beter proberen weer te geven (van Europese bedrijfsorganisaties tot nationale en plaatselijke ondersteunende organisaties, adviseurs van kleine ondernemingen en – tot op zekere hoogte – de KMO’s zelf). De Commissie en vooral de MKB-gezant van de Commissie hechten veel belang aan breed overleg met de betrokken partijen, zodat bij de beleidsvorming met hun belangen rekening kan worden gehouden.

Hoewel de Commissie erkent dat bedrijfsorganisaties een centrale rol spelen bij het doorspelen van feedback van KMO’s naar de Europese instellingen, is zij toch van plan via het netwerk van Euro Info Centres een snel en gebruiksvriendelijk overlegmechanisme te ontwikkelen (“een MKB-panel”) om de standpunten van de KMO’s over specifieke beleidsgebieden in te winnen. De Commissie herziet momenteel het initiatief interactieve beleidsvorming en zal manieren voorstellen om het feedbackmechanisme te verbeteren, zodat de problemen van KMO’s met de EU-wetgeving gemakkelijker kunnen worden opgespoord. De Commissie heeft ten slotte onlangs een verslag gepubliceerd over het overleg met nationale en regionale actoren, waarin zij concrete voorstellen doet om de overlegmechanismen te verbeteren.

Het is van cruciaal belang het ondernemerschap en het imago van KMO’s te promoten. De Commissie zal met verschillende betrokkenen (ook op regionaal vlak) overleg plegen. Tegelijkertijd zullen doelgerichte acties op touw worden gezet om het imago van de Europese ondernemers bij het publiek te verbeteren, onder meer door de aandacht te vestigen op succesvolle vormen van ondernemerschap. Eind 2005 wordt een nieuwe wedstrijd georganiseerd (“European Entreprise Awards”). Dit initiatief biedt de mogelijkheid maatregelen te identificeren die regionaal en lokaal hebben bijgedragen tot de bevordering van KMO’s en ondernemerschap. Bovendien kan de uitwisseling van beste praktijken dankzij het initiatief worden vergemakkelijkt.

Ten slotte zal de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten en andere betrokken partijen bevorderen. Ze zal de networking met nationale administraties rond het thema KMO’s intensiveren en beleidskwesties op gezette tijden, maar vaker dan tot dusver, met de bedrijfsorganisaties blijven bespreken. Om alle betrokken partijen uitgebreid bij de KMO-problematiek te betrekken zal de Commissie jaarlijks een conferentie op hoog niveau organiseren om de voortgang bij de uitvoering van deze mededeling te evalueren en toekomstige maatregelen te bespreken. De Commissie zal bovendien de deelname van KMO’s aan groepen op hoog niveau, rondetafelconferenties en andere fora bevorderen en in 2006 een conferentie voor ambachtelijke bedrijven organiseren.

4. Conclusie

Deze mededeling geeft het startsein voor een pragmatischer en ruimer EU-beleid voor KMO’s en benadrukt de sleutelrol van KMO’s in het partnerschap voor groei en werkgelegenheid. De mededeling bereidt een strategie voor om KMO’s concurrerender te maken. Deze strategie is gebaseerd op een vereenvoudiging van de communautaire beleidsinstrumenten, betere synergieën tussen beleidsgebieden en een echt partnerschap tussen de EU en de lidstaten.

Het is belangrijk het beeld dat beleidsmakers en het publiek van KMO’s en ondernemers hebben, op Europees en nationaal vlak te veranderen. Het KMO-beleid kan alleen succesvol zijn als bij een breed spectrum van beleidsmaatregelen met de verwachtingen van miljoenen Europese ondernemingen rekening wordt gehouden. In de mededeling wordt gewezen op het reusachtige maar onaangeboorde potentieel van KMO’s om groei en werkgelegenheid te creëren. Verder worden voorstellen gedaan om regels en voorschriften te vereenvoudigen, de ondernemerscultuur te bevorderen en KMO’s te helpen toegang tot innovatie, financiële middelen, opleidingen en – last but not least – de Europese en internationale markten te krijgen. Ten slotte impliceert dit nieuwe KMO-beleid ook een betere communicatie en meer overleg met alle betrokken partijen.

Om de doelstellingen van deze mededeling te verwezenlijken moeten alle betrokken partijen uit de particuliere en de overheidssector regionaal, nationaal en Europees worden ingeschakeld. De Commissie zal de economische prestaties van de KMO’s nauwgezet volgen en prioritaire aandacht schenken aan een betere coördinatie van het KMO-beleid in de EU en tussen de lidstaten. Verder zal de Commissie de communautaire instrumenten en programma’s gebruiken om het concurrentievermogen van de KMO’s te versterken.

1Zie Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie.

2Aanbeveling 2005/601/EG van de Raad inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten.

3Mededeling van de Commissie: Gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid: het communautair Lissabon-programma, COM(2005) 330.

4Mededeling van de Commissie: Uitvoering van het communautair Lissabon-programma: Een beleidskader ter versterking van de EU-industrie – Naar een beter geïntegreerde aanpak van het industriebeleid, COM(2005) 474.

5COM(2005) 299.

6COM(2005) 304.

7Verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten in de EU, COM(2002) 743.

8COM(2005) 535.

9europa.eu.int/comm/enterprise/entrepreneurship

10COM(2004) 728 definitief van 29.10.2004.

11Zie de mededeling van de Commissie: Uitvoering van het communautair Lissabon-programma: Meer onderzoek en innovatie – Investeren voor groei en werkgelegenheid: een gemeenschappelijke aanpak, COM(2005) 488 definitief van 12.10.2005.

12Zie het actieplan van de Commissie tot verbetering van de communicatie over Europa, juli 2005 (SEC(2005) 985).

NL NL