Toelichting bij COM(2000)284 - Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52000DC0284

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's - Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking /* COM/2000/0284 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S - Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking


INHOUDSOPGAVE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking

1.

Samenvatting



2.

Inleiding


- MENSEN MET EEN FUNCTIEBEPERKING ALS PUNT VAN ZORG VOOR DE GEMEENSCHAP

2.1. Een nieuwe benadering ten aanzien van mensen met een functiebeperking

2.2. Een aantal belangrijke stappen vooruit

2.3. Nieuwe impulsen

3. DEEL I: BLAUWDRUK VOOR EEN GROTERE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE GEMEENSCHAP

3.1. Naar een grotere mobiliteit - een aspect van het burgerschap

3.2. Naar een grotere toegankelijkheid - de leemten tussen het beleid op de diverse deelgebieden opvullen.

3.3. Iedereen deel laten hebben aan de mogelijkheden van de informatiemaatschappij - het initiatief 'eEuropa' en mensen met een functiebeperking

3.4. Techniek die mensen met een functiebeperking mogelijkheden biedt - naar een goed ontwikkelde markt voor technische hulpmiddelen en diensten

3.5. Bescherming van de rechten en belangen van consumenten met een functiebeperking in de marktsector

4. DEEL II: BELEIDSINSTRUMENTEN VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN EEN GROTERE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE GEMEENSCHAP

4.1. Interpretatie van de cijfers en inzicht in de behoeften

4.2. De ontwikkeling van integratiegerichte EU-programma's

4.3. Voorbeeldfunctie

4.4. Overleg met mensen met een functiebeperking

4.5. Betere coördinatie tussen de diensten van de Commissie

5. DEEL III: TOEKOMSTPERSPECTIEVEN - BEWUSTMAKING, BETERE SAMENWERKING EN NIEUWE IMPULSEN

3.

Samenvatting



Er bestaat overeenstemming over dat mensen met een functiebeperking tot de meest achtergestelde groepen van onze samenleving behoren en dat ze bij alle aspecten van het maatschappelijk leven nog steeds met aanzienlijke belemmeringen te maken hebben.

In de door de Europese Unie aangenomen benadering ten aanzien van mensen met een functiebeperking wordt erkend dat belemmeringen in de leefomgeving de deelname in de maatschappij meer in de weg staan dan belemmeringen in het functioneren. Het wegwerken van de belemmeringen door middel van wetgeving, het beschikbaar stellen van huisvesting, 'design for all', aanpassingen en andere hulpmiddelen wordt als sleutel gezien om tot gelijke kansen voor mensen met een functiebeperking te komen.

De verantwoordelijkheid voor dit soort vraagstukken ligt in eerste instantie bij de lidstaten. Dit neemt niet weg dat er in het kader van de bevoegdheden van de Gemeenschap substantiële mogelijkheden aanwezig zijn om tot betere en gelijke kansen voor mensen met een functiebeperking te komen en er op dit gebied een toegevoegde waarde kan worden gegenereerd.

Door de opname van een algemeen non-discriminatieartikel in het Verdrag van Amsterdam, dat onder andere ook voor mensen met een functiebeperking geldt, is op EU-niveau de basis gelegd voor een grote sprong voorwaarts in de richting van gelijke rechten voor mensen met een functiebeperking. Op basis van artikel 13 van het EG-Verdrag heeft de Europese Commissie op 26 november 1999 een uitgebreid pakket maatregelen ter bestrijding van discriminatie aangenomen. Het gedeelte van dit pakket dat vanuit het oogpunt van mensen met een functiebeperking relevant is, bestaat uit een voorstel voor een richtlijn op het gebied van de werkgelegenheid en de beroepsuitoefening waarin discriminatie op alle in artikel 13 vermelde gronden verboden wordt, en uit een actieprogramma waarin een heel scala aan aanvullende maatregelen op dit gebied is opgenomen.

Als aanvulling op de hierboven genoemde initiatieven en om te voldoen aan de toezegging van de Intergouvernementele Conferentie dat er bij maatregelen uit hoofde van artikel 95 van het Verdrag rekening zal worden gehouden met de behoeften van mensen met een functiebeperking beoogt deze mededeling het EU-beleid op een aantal belangrijke beleidsterreinen die een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking te herzien.

Hoewel er op de meeste werkterreinen van de Gemeenschap werkzaamheden plaatsvinden die verband houden met mensen met functiebeperkingen, ligt het zwaartepunt in deze mededeling op de beleidsterreinen van de EU die bijzonder belangrijk zijn voor het streven naar een 'drempelvrije samenleving' voor mensen met een functiebeperking. In deze mededeling wordt er daarom bijzondere nadruk op gelegd dat er meer synergie zal moeten worden bereikt bij onderling samenhangende vraagstukken op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en scholing, vervoer, de interne markt, de informatiemaatschappij, nieuwe technologieën en het consumentenbeleid.

Mobiliteit is van buitengewoon groot belang voor de deelname aan het economische en maatschappelijke leven en het gebrek aan mobiliteit is een factor die het recht op deelname van mensen met een functiebeperking in de weg staat, hetgeen slecht voor iedereen is. De Commissie heeft al enige tijd geleden erkend dat dit vraagstuk van grote betekenis is en stelt nieuwe formules voor waarmee beter op de behoeften van mensen met een functiebeperking zou kunnen worden ingespeeld. Tegelijkertijd wordt in deze mededeling onderstreept dat er op alle voor dit vraagstuk relevante terreinen op samenhangende wijze vooruitgang op het terrein van de mobiliteit zal moeten worden geboekt om tot de meest optimale resultaten te komen. Voorts wordt bevestigd dat positieve ontwikkelingen op het gebied van de toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking een positieve uitwerking zullen hebben op andere terreinen, zoals de kwaliteit van het werkende bestaan, de consumentenbescherming en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven. Dienovereenkomstig schetst de Commissie hoe er bruggen kunnen worden geslagen tussen het beleid op de relevante deelgebieden en bekijkt ze hoe er meer synergie kan worden bereikt.

Recente EU-maatregelen op het gebied van de nieuwe technologieën, waaronder het initiatief eEuropa, zijn eveneens van buitengewoon groot belang om ervoor te zorgen dat mensen met een functiebeperking de belemmeringen in hun functioneren kunnen overwinnen en daardoor meer mogelijkheden tot deelname krijgen. In deze mededeling wordt onderstreept dat de EU-markt op dit gebied versplinterd en onderontwikkeld is en worden een aantal maatregelen in kaart gebracht die genomen zullen moeten worden om tot een echte gemeenschappelijke markt te komen en tot een aanbod dat beter inhaakt op de vraag.

Een goed fundamentele kennis, met inbegrip van betrouwbare statistische gegevens over het voorkomen van functiebeperkingen en de gevolgen daarvan voor een volledige deelname aan het maatschappelijke leven in al zijn facetten, en adequate coördinatie- en overlegprocedures worden als onontbeerlijke voorwaarden voor de implementatie van deze mededeling beschouwd. Daarnaast zal de Commissie de ontwikkeling van optimale benaderingen binnen haar eigen organisatie blijven bevorderen.

Er moet niet alleen iets gedaan worden aan de belemmeringen in de leefomgeving, maar ook aan de negatieve houding ten opzichte van functiebelemmeringen, willen we erin slagen om tot gelijke kansen voor gehandicapte Europeanen te komen. Tegen deze achtergrond heeft de Commissie voorgesteld het jaar 2003 uit te roepen tot het Europees Jaar van burgers met een functiebelemmering om het besef in de maatschappij voor gehandicaptenvraagstukken te bevorderen en aanzetten te geven voor de invoering van nieuw beleid ten aanzien van deze vraagstukken bij alle lagen van de overheid. Het doel van een dergelijk voorstel is dan ook om het concept van het burgerschap voor mensen met een functiebeperking meer inhoud te geven.

4.

Inleiding


- MENSEN MET EEN FUNCTIEBEPERKING ALS PUNT VAN ZORG VOOR DE GEMEENSCHAP

2.1. Een nieuwe benadering ten aanzien van mensen met een functiebeperking

Op ieder willekeurig tijdstip wordt het aantal mensen in de Europese Unie dat direct met de een of andere functiebeperking te maken heeft op zo'n 10% van de totale bevolking geschat, wat momenteel neerkomt op zo'n 37 miljoen mensen. Mensen met een functiebeperking vormen geen homogene groep, er is sprake van een heel scala aan functiebeperkingen en vraagstukken. De functiebeperkingen kunnen zichtbaar of onzichtbaar, ernstig of minder ernstig, enkelvoudig of meervoudig, chronisch of intermitterend zijn. Er bestaan functiebeperkingen op het gebied van de mobiliteit/beweeglijkheid, verstandelijke/cognitieve functiebeperkingen en functiebeperkingen bij het horen, spreken en zien.

Er bestaat overeenstemming over dat mensen met een functiebeperking tot de meest achtergestelde groepen van onze samenleving behoren en bij alle aspecten van het maatschappelijk leven nog steeds met aanzienlijke belemmeringen te maken hebben. Onder de systeemgebonden belemmeringen die er vaak de hoofdoorzaak van zijn dat mensen met een functiebeperking worden buitengesloten, zijn onder andere het gebrek aan betaalbaar vervoer, beperkte mogelijkheden om onderwijs en scholing te volgen, gebrek aan voorzieningen en tal van ontmoedigende factoren op sociaal en economisch vlak. Vrouwen met een functiebeperking hebben nog geringere deelnamemogelijkheden.

Zoals bepleit op internationaal niveau en in het bijzonder in de Standaardregels van de Verenigde Naties betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten uit 1993, wordt in het nieuwe beleidskader ten aanzien van mensen met functiebeperkingen erkend dat de mogelijkheden van iemand om in de maatschappij te functioneren en werk te vinden zowel afhankelijk is van de bereidheid van de maatschappij om een plaats in te ruimen voor mensen die anders zijn als van de specifieke functiebeperkingen waarmee iemand te maken heeft die wij 'gehandicapt' noemen. Belemmeringen in de leefomgeving staan de deelname in de maatschappij meer in de weg dan beperkingen in het functioneren en het wegwerken van de belemmeringen door middel van wetgeving, 'design for all' (ontwerp voor allen), het beschikbaar stellen van huisvesting en andere hulpmiddelen wordt als sleutel gezien om tot gelijke kansen voor mensen met een functiebeperking te komen.

In het verlengde van de Standaardregels heeft de Commissie goedkeuring verleend aan de mededeling 'Gelijke kansen voor gehandicapten - een nieuwe strategie van de Europese Gemeenschap inzake gehandicapten'  i. De Raad en de lidstaten hebben deze mededeling in december 1996 in politiek opzicht in een resolutie onderschreven  i.

In de resolutie wordt er de nadruk op gelegd dat de hoofdverantwoordelijkheid op dit gebied bij de lidstaten ligt, maar dat de Europese Gemeenschap een waardevolle bijdrage zou kunnen leveren aan de bevordering van de samenwerking tussen de lidstaten en aan de stimulering van de uitwisseling en ontwikkeling van optimale benaderingen in de Gemeenschap en in het kader van het beleid en bij de werkzaamheden van de instellingen en organen van de Gemeenschap zelf.

Het Europees Parlement heeft zich in zijn resolutie over de mededeling van de Commissie verheugd getoond over de nieuwe benadering van de Commissie en haar verzocht om actieve maatregelen in haar mainstreamingaanpak op te nemen, zodat gehandicapten deel kunnen hebben aan alle relevante programma's van de Gemeenschap.

2.2. Een aantal belangrijke stappen vooruit

Bij de werkzaamheden aan deze resoluties heeft de Commissie intensief met het Parlement, de lidstaten en niet-regeringsinstellingen samengewerkt om vooruitgang te boeken bij de samenwerking ten aanzien van gehandicaptenvraagstukken. De Gemeenschap heeft een aantal initiatieven ontwikkeld om gelijke kansen voor mensen met een functiebeperking te bewerkstelligen. Hieronder wordt een niet volledige opsomming gegeven van de belangrijkste resultaten die daarbij tot nu toe geboekt zijn.

Sinds de goedkeuring van de Europese Werkgelegenheidsstrategie in 1997 nemen de vraagstukken ten aanzien van mensen met functiebeperkingen een vaste plaats in in de Richtsnoeren die jaarlijks door de Raad worden goedgekeurd. In de Nationale Werkgelegenheidsplannen zijn een aantal opmerkelijke maatregelen opgenomen die ertoe moeten leiden dat mensen met een functiebeperking, die als een van de doelgroepen buitengewoon van preventieve maatregelen en op de inzetbaarheid gerichte maatregelen kunnen profiteren, meer kansen op de arbeidsmarkt krijgen en hun vaardigheden kunnen ontwikkelen. Om deze belangrijke beleidsontwikkelingen te schragen verleent de Commissie steun aan het in gang zijnde debat en aan het met de lidstaten, de sociale partners en niet-regeringsinstellingen verrichte onderzoek naar nieuwe ontwikkelingen, ideeën en vernieuwend beleid en innovatieve benaderingen in het veld. In 1998 is tevens een document van de diensten van de Commissie uitgebracht, getiteld 'Raising employment levels of people with disabilities - the common challenge'  i, waarin getracht wordt om tot een aantal gemeenschappelijke aanbevelingen te komen en om een aantal terreinen voor te stellen waarop verder zou kunnen worden gewerkt. In het verlengde van dit document heeft de Raad op 17 juni 1999 goedkeuring verleend aan een door het Duitse voorzitterschap voorgelegde Resolutie betreffende gelijke kansen op werk voor mensen met een handicap  i. De Commissie is voornemens om in het Gemeenschappelijke rapport over de werkgelegenheid in 2000 bijzondere aandacht te schenken aan de maatregelen die gericht zijn op de inzetbaarheid van mensen met een functiebeperking.

In een recente, op 4 februari 2000 goedgekeurde mededeling van de Commissie getiteld 'Strategieën voor banen in de informatiemaatschappij' (COM(2000)48) -die zowel een ondersteuning vormt voor de Europese Werkgelegenheidsstrategie als het initiatief 'eEuropa'- wordt in het bijzonder ingegaan op de vergroting van de inzetbaarheid van mensen met een functiebeperking. In dit verband wordt bedrijven in de informatiemaatschappij aanbevolen om er zorg voor te dragen dat er vanaf het jaar 2000 normen voor gebruikersvriendelijke apparatuur worden gehanteerd.

In de programmeringsperiode 1994-1999 van het Europees Sociaal Fonds - het belangrijkste instrument waarmee de EU financiële steun verleent voor mensen met een functiebeperking - hebben de lidstaten aanzienlijke bedragen gereserveerd voor de bevordering van de werkgelegenheid voor mensen met een functiebeperking. Er wordt steun verleend aan een heel scala aan activiteiten, waaronder loonsubsidies voor werkervaringsplaatsen, werkervaringsprogramma's, tijdelijk werk in de sociale werkvoorziening en andere tussenstappen die op weg naar de arbeidsmarkt worden gezet, voor werk als zelfstandige en voor de oprichting van coöperaties voor verstandelijke gehandicapten en mensen met een ernstige lichamelijke functiebeperking. Overeenkomstig de werkgelegenheidsrichtsnoeren worden de lidstaten in de nieuwe programmeringsperiode (2000-2006) verzocht om, met name op de terreinen die te maken hebben met de inzetbaarheid en de gelijke kansen voor iedereen, verschillende initiatieven te ontwikkelen die in het bijzonder relevant zijn voor mensen met een functiebeperking.

In het kader van het Gemeenschapsinitiatief EMPLOYMENT is eveneens steun beschikbaar gesteld voor mensen die bij het vinden of behouden van een baan of in hun loopbaan specifieke moeilijkheden ondervinden. In een van de vier onderdelen van dit initiatief, genaamd HORIZON wordt specifiek steun verstrekt aan mensen met een functiebeperking, waarbij deze functiebeperkingen uiteen kunnen lopen van lichamelijke beperkingen tot verstandelijke beperkingen of infantiele encefalopathie. In het kader van HORIZON is of wordt nog ESF-steun verstrekt aan in het totaal 1700 projecten die erop gericht zijn om nieuwe antwoorden te vinden voor de problemen waarmee mensen op de almaar veranderende arbeidsmarkt van vandaag de dag geconfronteerd worden en om positieve veranderingen in het beleid en de benaderingen op het gebied van scholing en werkgelegenheid op gang te brengen.

Op verzoek van de Commissie hebben de sociale partners op EU-niveau een Compendium van goede benaderingen voor de werkgelegenheid van mensen met een functiebeperking het licht doen zien, dat in december 1998 in Wenen aan de Europese Raad is voorgelegd. Daarnaast hebben zij op 19 mei 1999 een Gezamenlijke Verklaring aangenomen, waarin onderstreept wordt dat de bevordering van de werkgelegenheid voor mensen met een functiebeperking een positieve factor voor ondernemingen is.

In 1998 hebben de Europese instellingen voorts hun goedkeuring gegeven aan een Praktijkgids voor de indienstneming en loopbaanontwikkeling van mensen met een handicap, waarmee een duidelijke uitspraak is gedaan ten aanzien van het werkgelegenheidsbeleid van de Europese instellingen voor mensen met een functiebeperking en waarin een desbetreffende richtlijn voor de directoraten-generaal en de diensten is opgenomen.

Het Technologie-initiatief voor gehandicapten en ouderen (TIDE) (1991-1994) was een Gemeenschapsinitiatief dat tot doel had om technologieën en de toepassing van technologieën te stimuleren. Voor dit initiatief, dat een modelfase en een brugfase omvatte, heeft de Europese Commissie in de tijd van 1991 tot 1994 in het totaal 52 miljoen ecu uitgetrokken.

Een aanzienlijk aantal projecten die inspelen op de behoeften van mensen met een functiebeperking heeft tevens steun ontvangen uit de 'algemene' programma's of initiatieven van de EU, zoals Socrates, Leonardo da Vinci, Gezondheidsbevordering, Daphne, Prince, Phare en Tacis, enz.

De samenwerking met en tussen de lidstaten is in het bijzonder gestimuleerd door de oprichting van een werkgroep van hoge ambtenaren uit de lidstaten. Gebleken is dat deze werkgroep een waardevol instrument is om gemeenschappelijke doelstellingen in een kader te plaatsen en te verduidelijken, voorbeelden van goede manieren van werken in kaart te brengen en informatie en ervaringen met betrekking tot het gehandicaptenbeleid tussen de lidstaten uit te wisselen.

Voortbouwend op dat wat in het kader van het Derde communautaire actieprogramma ten behoeve van gehandicapten, het HELIOS II-Programma (1993-1996) bereikt is, heeft de Commissie ook de banden met de NGO's van mensen met een functiebeperking verder uitgebouwd en heeft ze steun verleend aan het Europees Gehandicaptenforum waarmee de Commissie nauw en regelmatig in contact staat.

2.3. Nieuwe impulsen

Hoewel er veel vooruitgang is geboekt, is de Commissie zich er bewust van dat er nog meer werk moet worden verzet om te bereiken dat mensen met een functiebeperking volledig kunnen participeren en gelijke toegangsmogelijkheden krijgen.

Door de opname van een algemeen non-discriminatieartikel in het Verdrag van Amsterdam, dat onder andere ook voor mensen met een functiebeperking geldt, is de basis gelegd voor een grote sprong voorwaarts op dit gebied. Op basis van artikel 13 van het Verdrag heeft de Europese Commissie op 26 november 1999 een uitgebreid pakket maatregelen ter bestrijding van de discriminatie aangenomen  i. Het gedeelte van dit pakket dat vanuit het oogpunt van mensen met een functiebeperking relevant is, bestaat uit een voorstel voor een richtlijn op het gebied van de werkgelegenheid en de beroepsuitoefening waarin discriminatie op alle in artikel 13 vermelde gronden verboden wordt, en uit een actieprogramma waarin een heel scala aan aanvullende maatregelen op dit gebied opgenomen is. De discriminatie van gehandicapten op de arbeidsmarkt zal tevens aan de orde komen in het nieuwe Gemeenschapsinitiatief EQUAL (2000-2006), dat tot doel heeft om via transnationale samenwerking tot nieuwe benaderingen voor de bestrijding van alle vormen van arbeidsmarktgerelateerde discriminatie en ongelijkheid te komen.

De goedkeuring van instrumenten voor de bestrijding van discriminatie is echter slechts een onderdeel van een bredere strategie ten aanzien van mensen met een functiebeperking. In aanvulling op het nieuwe artikel 13 heeft de Intergouvernementele Conferentie in Amsterdam dan ook door de opname van Verklaring nr. 22 in de Slotakte getracht om mensen met een functiebeperking nog een betere garantie te geven. In deze verklaring staat dat de instellingen van de Gemeenschap bij de goedkeuring van maatregelen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen van de lidstaten rekening dienen te houden met de behoeften van mensen met een functiebeperking. Bij de goedkeuring van deze verklaring heeft de Conferentie onderstreept dat er op EU-niveau meer integratiegerichte normen moeten worden goedgekeurd waardoor de algemene concepten van non-discriminatie en gelijke toegangsmogelijkheden overgenomen zouden kunnen worden in de processen die verband houden met de voltooiing van de interne markt.

Als aanvulling op de initiatieven ter bestrijding van discriminatie en om te voldoen aan de toezegging van de Intergouvernementele Conferentie heeft de Commissie besloten om haar op het recht gebaseerde benadering voor gehandicapten te versterken door een aantal strategische aanzetten en kernactiviteiten op papier te zetten die moeten bevorderen dat er een grotere plaats voor integratie in het beleid van de Europese Unie wordt ingeruimd. Het accent ligt in deze mededeling dan ook in eerste instantie op de verschillende beleidsterreinen van de EU, die van cruciaal belang worden geacht om succes te kunnen boeken bij het wegnemen van de 'toegankelijkheidsbelemmeringen' voor mensen met een functiebeperking. Vanuit deze optiek wordt er in het bijzonder de nadruk op gelegd dat er meer synergie moet worden bereikt bij de onderling samenhangende vraagstukken op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en de scholing, vervoer, de interne markt, de informatiemaatschappij, nieuwe technologieën en consumentenbeleid.

In deze mededeling wordt erkend dat de hoofdverantwoordelijkheid voor het beleid ten aanzien van mensen met een functiebeperking bij de lidstaten moet blijven liggen, aangezien er in het kader van de bevoegdheden die de Gemeenschap momenteel heeft slechts activiteiten op een beperkt aantal relevante terreinen kunnen worden ontwikkeld. Desalniettemin wordt in deze mededeling duidelijk aangetoond dat er binnen de grenzen van de bevoegdheden waarover de Gemeenschap nu beschikt substantiële mogelijkheden aanwezig zijn om een bijdrage te leveren aan de gelijke kansen van mensen met een functiebeperking.

Het oogmerk van deze mededeling is tot slot niet enkel en alleen om een verzameling specifieke doelstellingen of maatregelen op een rijtje te zetten, maar ook om als beleidsinstrument te fungeren waarmee de hele benadering van de Commissie ten aanzien van mensen met een functiebeperking op basis van het beginsel van non-discriminatie en integratie kan worden herzien.

3. DEEL I: BLAUWDRUK VOOR EEN GROTERE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE GEMEENSCHAP

3.1. Naar een grotere mobiliteit - een aspect van het burgerschap

In onze moderne samenleving kunnen mensen niet op zinnige wijze in het maatschappelijk leven of het economisch leven worden geïntegreerd als ze zich voor hun werk of voor hun vrijetijdsbesteding niet vrijelijk kunnen bewegen. Mobiliteit moet niet enkel en alleen als luxe worden gezien en zelfs niet alleen maar als een vereiste op sociaal en economisch vlak. Het moet beschouwd worden als een recht waarop iedereen binnen redelijke economische en technische grenzen aanspraak heeft.

Dit geldt des te meer voor mensen met een mobiliteitshandicap voor wie de mogelijkheden om deel te nemen aan het sociale, commerciële, economische, culturele en politieke leven afhangt van de vraag of er op een wijze, die voor andere mensen niet relevant is, een oplossing voor hun mobiliteitsproblemen voorhanden is. Er bestaat evenwel ook in brede kring overeenstemming over dat het toegankelijker maken van het vervoer voor mensen met een functiebeperking er ook toe kan bijdragen dat bredere beleidsdoelstellingen worden verwezenlijkt, zoals de verbetering van het openbaar vervoer, de vermindering van het aantal files, het tegengaan van sociale uitsluiting en het zoveel mogelijk mobiel en binnen de maatschappij houden van mensen.

De Europese Unie heeft het belang van dit vraagstuk al enige tijd geleden erkend. In 1993 heeft de Commissie een Communautair actieprogramma voor de toegankelijkheid van het vervoer  i aangenomen. Dit had ten doel om de toegankelijkheid van het vervoer voor mensen met een beperkte mobiliteit te vergroten. Het programma was gericht op een aantal door de Gemeenschap te nemen maatregelen ten aanzien van de technische normen voor vervoermiddelen en infrastructuur, op de bevordering van de samenwerking op informatiegebied en op de coördinatie van onderzoeksprogramma's.

In een meer recent verleden heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn goedgekeurd ten aanzien van speciale voorschriften voor voertuigen voor het reizigersvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend (bussen en touringcars)  i. Hierin is onder andere vastgelegd dat voertuigen die bestemd zijn voor het stadsvervoer toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperkte mobiliteit, met inbegrip van mensen die gebruik maken van een rolstoel. In de ontwerp-richtlijn zijn technische voorschriften opgenomen voor in het stadsvervoer in te zetten toegankelijke vervoermiddelen, waarbij erkend wordt dat de toegankelijkheid ook zou moeten gelden voor voertuigen die in het streekvervoer worden ingezet.

In het kader van een aantal onderzoeksprogramma's van de EU is eveneens bijzondere aandacht besteed aan de behoeften van mensen met een beperkte mobiliteit. Het onderzoek omvatte onder andere projecten in verband met de vraagstukken rond lage vloer-bussen, de ontwikkeling van stedelijke vervoerssystemen die op de integratie van mensen met een beperkte mobiliteit gericht zijn en onderzoek naar de raakvlakken in het reizigervervoer en de toegankelijkheid van het spoor.

Voortbouwend op de resultaten van deze werkzaamheden is de Commissie voornemens om de EU-activiteiten ter verbetering van de mobiliteit van mensen met een functiebeperking langs de volgende hoofdlijnen te versterken.

-Verbetering van het service-aanbod: Als aanvulling op de richtlijn inzake bussen en touringcars zal de Commissie richtlijnen formuleren voor betere voorzieningen voor mensen met een functiebeperking in voor het openbaar vervoer bestemde voertuigen en in alle faciliteiten die met het vervoer te maken hebben.

-Toegankelijkheid van de spoorwegen: De Commissie zal een aantal aanbevelingen trachten te implementeren uit het COST-project nr. 335 ten aanzien van de toegankelijkheid van 'heavy rail'-systemen en om met name in het kader van de Gemeenschapswetgeving ten aanzien van de interoperabiliteit van de transeuropese spoorwegnetwerken de technische specificaties inzake interoperabiliteit op papier te zetten.

-Luchtvaart: Hoewel er met name op aandringen van de ACI en de IATA door de luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen serieuze pogingen worden ondernomen om aan de normen en aanbevolen benaderingen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aan die van de Europese Burgerluchtvaartconferentie te voldoen, blijven er door het gebrek aan aangepaste voorzieningen en door het grote aantal gevallen waarin de instap geweigerd werd problemen bestaan voor mensen met een functiebeperking die waar dan ook in Europa van vervoersvoorzieningen gebruik maken. De noodzakelijke werkzaamheden zullen door de Commissie als een onderdeel van het beleid worden beschouwd dat zij in verband met de rechten van luchtreizigers zal uitwerken en daarbij zullen goede benaderingen in samenwerking met de sector en de reizigers worden gestimuleerd.

-Scheepvaart: In juni 1991 heeft de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) met het oog op de behoeften van ouderen en mensen met een functiebeperking een aanbeveling aangenomen over de inrichting van en het varen met passagierschepen. De Commissie werkt aan de implementatie van zowel deze aanbeveling als van de bevindingen uit het Handiami Project (een onderzoek naar de problemen van gehandicapte passagiers op het gebied van de toegankelijkheid en in het geval van noodsituaties op schepen en naar de werkgelegenheid van gehandicapten in de scheepvaart). In Richtlijn 1999/35/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen  i is bijvoorbeeld het specifieke voorschrift opgenomen dat rederijen ervoor moeten zorgen dat 'aan boord van hun ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen algemene informatie over de aan boord beschikbare diensten en hulp voor ouderen en gehandicapten aan de passagiers bekend wordt gemaakt en aan mensen met een verminderd gezichtsvermogen in geschikte vorm beschikbaar wordt gesteld'.

-Integratiegerichte Transeuropese Netwerken: Overeenkomstig de communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet (TEN)  i is een van de doelstellingen van het netwerk om in een ruimte zonder binnengrenzen onder optimale sociale en veilige omstandigheden een duurzame mobiliteit van personen en goederen te waarborgen en de gebruikers tegen aanvaardbare economische condities een hoogwaardige infrastructuur te bieden. Hoewel deze doelstelling ook van toepassing is op mensen met een functiebeperking, zijn er geen specifieke bepalingen die voorschrijven dat er voor volledige toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking moet worden gezorgd. De beslissing of er projecten op het gebied van de vervoersinfrastructuur worden ontwikkeld, met inbegrip van de keuze voor technische normen ligt in eerste instantie bij de lidstaten. Bij de herziening van de richtsnoeren voor TEN-Vervoer zal de aandacht van de lidstaten erop kunnen worden gevestigd dat de toegankelijkheid tot het netwerk voor mensen met een beperkte mobiliteit in verband met de bevordering van de kwaliteitsnormen in het netwerk zal moeten worden verbeterd.

-Mainstreaming in het te verrichten onderzoek: Het toegankelijkheidsvraagstuk zal aan de orde komen in het Vijfde Kaderprogramma voor onderzoek en met name in het kader van de kernactiviteiten ten aanzien van de vervoersinfrastructuur en de raakvlakken met vervoermiddelen en -systemen, ten aanzien van de duurzame mobiliteit en intermodaliteit en ten aanzien van de systemen en diensten voor de burger.

-Stimulering van goede benaderingen: Tezamen met de UITP (Internationale Unie van het openbaar vervoer) en het POLIS-netwerk van lokale en regionale overheden heeft de Commissie een Europees informatiesysteem over plaatselijk vervoer (ELTIS - European Local Transport Information Service) opgezet. Dit is een gegevensbank waarin goede benaderingen op het gebied van lokaal en regionaal vervoer zijn opgenomen. De gegevensbank bevat tevens case studies over toegankelijk vervoer voor mensen met een beperkte mobiliteit en biedt vervoerders en overheden de mogelijkheid om hun eigen case studies op te laten nemen. De Commissie zal steun blijven verlenen aan de uitwisseling van knowhow, goede benaderingen en de meest moderne technologieën in geheel Europa en bij al haar relevante 'algemene' projecten rekening houden met de behoeften van mensen met een mobiliteitshandicap.

-Bevordering van de wederzijdse erkenning: In het verlengde van de goedkeuring van de Aanbeveling van de Raad van juni 1998 inzake een parkeerkaart voor mensen met een handicap  i worden de parkeervergunningen voor mensen met een functiebeperking al onderling door de lidstaten erkend. De Commissie zal bestuderen of deze aanpak ook op aanverwante gebieden zou kunnen worden toegepast.

3.2. Naar een grotere toegankelijkheid - de leemten tussen het beleid op de diverse deelgebieden opvullen.

Het toegankelijker maken van vervoermiddelen en reisinformatie zal niet voldoende zijn, als er niet een allesomvattende hervorming van de hele vervoerketen plaatsvindt. Toegankelijke bussen of treinen zijn niet erg nuttig voor mensen met mobiliteitsbeperkingen, als ze de bushalte of het station niet kunnen bereiken of geen gebruik kunnen maken van de kaartjesautomaten. Om iets aan dit soort problemen te kunnen doen, zou er een raamwerk moeten worden ontwikkeld waardoor het tussen het vervoerssysteem, gebouwen en andere openbare ruimten spelende toegankelijkheidsvraagstuk kan worden aangepakt. Een dergelijk raamwerk vereist natuurlijk dat er nauw tussen de verschillende beleidsterreinen en beleidsniveaus wordt samengewerkt.

Dit geldt ook voor de beleidsterreinen op EU-niveau, zoals de beleidsterreinen ondernemingen, informatiemaatschappij, sociale cohesie en regionale ontwikkeling, milieu, vervoer, en de gezondheid en veiligheid op het werk die allemaal met toegankelijkheidsvraagstukken te maken hebben. Een aantal aspecten van de mobiliteitsketen komt reeds voor een deel aan de orde in EU-wetgeving, zoals Kaderrichtlijn 89/391/EEG  i waarin bepaald is dat de werkgever het werk dient aan te passen aan werknemers met een handicap. Op een ander vlak zijn in Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995  i een aantal specifieke punten opgenomen ten aanzien van de toegankelijkheid van nieuwe liften voor gehandicapten en in de Aanbeveling van de Commissie van 8 juni 1995  i worden verscheidene maatregelen ter verbetering van de veiligheid en toegankelijkheid van bestaande liften beschreven.

De Commissie is van mening dat de Europese Unie de toegankelijkheid op de verschillende beleidsterreinen op gecoördineerde wijze dient te bevorderen. Op deze manier zou de Europese Unie een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de kwaliteit van het werkende bestaan, de bescherming van de consument en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven. Een beleid dat erop gericht is om de werkgelegenheid voor mensen met een functiebeperking te vergroten zal namelijk geen zoden aan den dijk zetten, als dit beleid niet geschraagd wordt door doeltreffende maatregelen waardoor de toegankelijkheidsproblemen verminderd en waar mogelijk verholpen worden.

Goede en veilige arbeidsomstandigheden zijn voorts niet alleen van belang om ervoor te zorgen dat mensen gezond en aan het werk blijven, maar vormen ook een belangrijke concurrentiefactor voor ondernemingen. Tegelijkertijd is toegankelijkheid een goede zaak voor de hele commerciële sector die faciliteiten aan het publiek verstrekt. Dit geldt met name voor de toeristische sector: voor een aanzienlijk en nog steeds groeiend aantal mensen zijn voor gehandicapten en ouderen toegankelijke hotels, vakantiecentra en bezienswaardigheden namelijk slechts de enige keuzemogelijkheid. Bovendien geldt hier hetzelfde als op het gebied van het vervoer, namelijk dat toegankelijkheid en gebruiksgemak effectieve wapens zijn om vermoeidheid en ongevallen te voorkomen.

Door de harmonisering van zowel op toegankelijkheid als op veiligheid gerichte bouwvoorschriften kan tot slot een waardevolle bijdrage worden geleverd aan de ontwikkeling van een Europese markt voor een heel breed scala aan goederen en diensten.

-In overleg met het bedrijfsleven en de gebruikers zal de Commissie vaststellen op welke terreinen het op zijn plaats zou kunnen zijn om verplichte EU- toegankelijkheidsvoorschriften voor de gebouwde omgeving te implementeren.

-Tal van nieuwe projecten op het gebied van het vervoer of de infrastructuur worden in Europa met behulp van financiële middelen van de EU gepland of opgezet. Dit geldt met name voor wat betreft de Transeuropese Netwerken en de Structuurfondsen. De levensduur van vervoermiddelen en infrastructuur kan buitengewoon lang zijn en het is van essentieel belang dat van meet af aan rekening wordt gehouden met toegankelijkheidseisen. De Commissie zal ernaar streven dat bij het ontwerp of de bouw van projecten die in aanmerking komen voor financiering van de EU rekening wordt gehouden met toegankelijkheidseisen die in de pas lopen met goedgekeurde normen of erkende optimale benaderingen.

-De Commissie zal gebruik trachten te maken van haar sterke positie op de markt om te bewerkstelligen dat de commerciële bouwsector de optimale benaderingen op het gebied van de toegankelijkheidseisen overneemt en zal alle overheidsinstanties in Europa ertoe stimuleren om dit ook te doen.

-De Commissie zal - aan de hand van een eigen evaluatie en aan de hand van de rapporten die door de lidstaten moeten worden voorgelegd - toetsen in hoeverre de in de Kaderrichtlijn 89/391/EEG neergelegde eis ten aanzien van gehandicapten vertaald is in nationale wetgeving, in welke mate eraan op het werk wordt voldaan en wat er gedaan wordt om te bereiken dat de eis in de praktijk wordt toegepast.

-De Commissie zal een gegevensbank opzetten met informatiemateriaal over optimale benaderingen en methoden die tot een verbetering van het managementbeleid ten aanzien van gehandicapten op het werk kunnen leiden. Dit zal worden gedaan met behulp van de meest moderne elektronische informatiesystemen die bij het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk voor ondernemingen en hun belangenorganisaties toegankelijk zullen zijn.

-De Commissie zal bestuderen hoe er op EU-niveau passende stimulansen kunnen worden gegeven voor maatregelen waardoor bewerkstelligd wordt dat architecten, bouwkundig ingenieurs en anderen die betrokken zijn bij het ontwerp en de bouw van de fysieke omgeving toegang krijgen tot op maat gesneden informatie over het gehandicaptenbeleid en de maatregelen in verband met de toegankelijkheid.

-In het Vijfde Kaderprogramma zal onderzoek worden gedaan naar nieuwe formules waarmee gestimuleerd wordt dat er op het op het punt van de toegankelijkheid met het 'design for all'-beginsel wordt gewerkt (bijvoorbeeld, huisvesting die gedurende het hele leven gemakkelijk aangepast kan worden en aan de verschillende toegankelijkheidseisen voldoet).

3.3. Iedereen deel laten hebben aan de mogelijkheden van de informatiemaatschappij - het initiatief 'eEuropa' en mensen met een functiebeperking

Toegankelijkheidsvraagstukken zijn eveneens van buitengewoon belang tegen de achtergrond van de informatiemaatschappij. Ontwikkelingen op technisch gebied - en met name op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie - kunnen enorme mogelijkheden bieden. Mensen met een functiebeperking kunnen daardoor evenwel ook met nog meer belemmeringen worden geconfronteerd.

Tegen deze achtergrond heeft de Europese Unie reeds een aantal initiatieven ontwikkeld om ervoor te zorgen dat iedereen, mensen met een functiebeperking incluis, van de informatiemaatschappij kunnen profiteren. Dit komt op treffende wijze tot uiting in de mededeling van de Commissie over 'De sociale en arbeidsmarktdimensie van de informatiemaatschappij - De mens voorop - de volgende stappen'  i, waarin specifieke activiteiten in kaart worden gebracht die moeten bewerkstelligen dat de informatiemaatschappij een maximale bijdrage aan de bevordering van de werkgelegenheid en de integratie levert.

Tot de andere relevante initiatieven behoort Richtlijn 98/10/EG van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat  i, waarin de lidstaten verzocht wordt om, waar nodig, de passende maatregelen te nemen om de toegang tot en de betaalbaarheid van alle vaste openbare telefoondiensten voor gehandicapte gebruikers en gebruikers met specifieke behoeften op sociaal vlak te waarborgen. Een recenter initiatief is de door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurde Richtlijn van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur  i, waarin onder andere aan de Commissie de bevoegdheid wordt gegeven om te besluiten dat apparatuur van bepaalde categorieën of apparatuur van een bepaald type zo geconstrueerd moet zijn dat ze geschikt is voor bepaalde voorzieningen die het gebruik voor gebruikers met een functiebeperking gemakkelijker maken.

In het kader van het normalisatiebeleid voor de Europese informatiemaatschappij heeft de Commissie voorts een normalisatie-opdracht aan de Europese normalisatie-organisaties CEN, CENELEC en ETSI gegeven, waarin deze verzocht worden om de specifieke behoeften aan normalisatie in kaart te brengen die ertoe kunnen bijdragen dat er een betere integratie van ouderen en gehandicapten in de informatiemaatschappij wordt bereikt (zie www.cenorm.be/isss/Workshop/Design-for-all/Default).

Het onderzoek in het Vijfde Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie  i is met name gericht op mens/machine-interfaces, aanpasbare en ondersteunende systemen waarmee moeilijkheden kunnen worden overwonnen die zich als gevolg van belemmeringen in de leefomgeving voor mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke functiebeperking voordoen, en op intelligente systemen en diensten die een leven in zelfstandigheid en de deelname in de informatiemaatschappij eenvoudiger maken. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie werkt eveneens actief mee aan het onderzoek naar een aantal in opkomst zijnde technologieën, bijvoorbeeld naar de invoering van systemen voor de omzetting van gesproken taal in tekst voor doven, naar mens-machine interfaces op het werk, en naar de internet-toegang voor mensen met een functiebeperking.

Op 8 december 1999 heeft de Europese Commissie een initiatief in het leven geroepen getiteld 'eEuropa - Een informatiemaatschappij voor iedereen', waarin een aantal ambitieuze doelstellingen worden voorgesteld die ertoe moeten leiden dat alle Europeanen van de voordelen van de informatiemaatschappij zullen kunnen profiteren. In het initiatief ligt de nadruk op tien prioritaire actieterreinen, waarvan er één specifiek op de behoeften van mensen met een functiebeperking gericht is. De in de mededeling vervatte doelstellingen ter verbetering van de toegang tot de informatiemaatschappij voor mensen met een functiebeperking behelzen het volgende:

-Er zal een herziening van de relevante wetgeving en de normalisatieprogramma's in verband met de informatiemaatschappij plaatsvinden om te bewerkstelligen dat deze in de pas lopen met de toegankelijkheidsbeginselen en er meer vaart achter de normalisatieprocessen kan worden gezet.

-De Commissie zal een mededeling voorbereiden over de vraag hoe er bij overheidsaankopen van informatie- en communicatieproducten en diensten in het kader van openbare aanbestedingen op positieve wijze rekening kan worden gehouden met de behoeften van mensen met een functiebeperking.

-De Europese instellingen en de lidstaten dienen de richtlijnen van het Web Accessibility Initiative (WAI) te onderschrijven en alle openbare websites qua opzet en inhoud toegankelijk te maken voor mensen met een functiebeperking (www.w3.org/tr/wai-webcontent). Samenwerkingsverbanden tussen de overheidssector en de marktsector zullen worden gestimuleerd om ervoor te zorgen dat het web op brede schaal toegankelijk wordt.

-De Commissie zal een Europees netwerk opzetten om tot een optimale onderlinge afstemming tussen nationale expertisecentra (hetzij fysiek, hetzij virtueel) te komen en zal steun verlenen voor de ontwikkeling van 'design for all'-leerplannen voor ontwerpers en ingenieurs.

3.4. Techniek die mensen met een functiebeperking mogelijkheden biedt - naar een goed ontwikkelde markt voor technische hulpmiddelen en diensten

Door de stimulering van het 'design for all'-beginsel zullen technologieën, producten en diensten tot stand komen die inspelen op de behoeften van een bredere groep gebruikers, met inbegrip van mensen met een functiebeperking. Wanneer de ontwerpen evenwel op een bredere doorsnee worden afgestemd, dan zal er niet altijd in de behoeften van mensen met een ernstige functiebeperking of heel specifieke behoeften worden voorzien. Voor dergelijke gebruikers kan de toegankelijkheid op technisch gebied het beste op een andere wijze worden bereikt, namelijk door de ontwikkeling van specifieke producten of vormen van dienstverlening of, in tal van gevallen, door de aanpassing van of de totstandbrenging van interfaces tussen bestaande producten en diensten waarmee in specifieke behoeften kan worden voorzien. Deze specifieke producten en diensten voor ouderen en mensen met een functiebeperking worden vaak met het begrip 'assistive technology' (AT) aangeduid.

Op het ogenblik is er een aanzienlijke markt voor dergelijke producten en diensten, de verwachting is echter dat deze markt in het licht van de demografische ontwikkelingen nog enorm zal groeien. Geschat wordt dat oudere en gehandicapte consumenten in 1990 voor 326 miljard ecu 'algemene' producten en diensten hebben ingekocht. De markt voor specifieke producten en diensten vertegenwoordigt momenteel naar schatting een waarde van 10 miljard euro en groeit met 10 à 20% per jaar.

Met de schaalvoordelen die door de interne markt teweeg zouden moeten worden gebracht, loopt het op dit terrein evenwel niet goed. De bedrijfstak voor technische hulpmiddelen en diensten is zeer versplinterd, vooral waar het om hooggespecialiseerde producten en diensten gaat. Deze producten en diensten worden vaak geproduceerd door kleine en middelgrote ondernemingen, die gespecialiseerd zijn op consumenten met specifieke functiebeperkingen, soms op regionaal (of zelfs op plaatselijk) niveau een heel klein pakket producten aanbieden en vaak heel beperkte middelen hebben. De versnippering in de bedrijfstak voor technische hulpmiddelen en diensten is ook een gevolg van de nationale regelgeving die nog wel eens van lidstaat tot lidstaat wil verschillen. Door deze versnippering komen er oplossingen tot stand die vaak niet compatibel zijn, wordt er vaak dubbel werk gedaan en worden subsidies en financiële middelen dientengevolge vaak niet doelmatig gebruikt.

Door te bevorderen dat er een gezonde bedrijfstak voor technische hulpmiddelen en diensten en een goed ontwikkelde markt op EU-niveau ontstaat, zal de beschikbaarheid van kosteneffectieve producten en diensten voor de eindgebruiker toenemen. Daarenboven ontstaan er door een goede ontwikkeling van de markt ook aanzienlijke mogelijkheden om de stijgende kosten in de zorg terug te dringen. Daarnaast is het van belang dat deze vraagstukken worden aangepakt, aangezien er gevaar bestaat dat deze markt in handen valt van de concurrentie uit het buitenland en met name uit de Verenigde Staten, waar de bedrijfstak voor technische hulpmiddelen en diensten dankzij wetten die toegankelijkheid verplicht stellen - zoals de Wet voor gehandicapte Amerikanen uit 1990 en paragraaf 508 van de Wet op de Revalidatie uit 1986 - een grote groei doormaakt. In het Vijfde Kaderprogramma zijn enerzijds al werkzaamheden opgenomen die de initiatieven van kleine en middelgrote ondernemingen beogen te bevorderen, die op dit gebied werkzaam zijn. Anderzijds zal artikel 13 van het Verdrag van Amsterdam geleidelijk aan doorwerken in de nationale wetgeving van de lidstaten van de Europese Unie.

-Een aantal hulpmiddelen voor mensen met een functiebeperking komt reeds aan de orde in de Richtlijn van de Raad betreffende medische hulpmiddelen  i, die een open Europese markt en een transparant aanbod op de markt beoogt te bewerkstelligen. De technische commissie TC 293 van de CEN (normalisatie van technische hulpmiddelen voor mensen met een functiebeperking) heeft een eerste reeks normen uitgewerkt voor productgroepen, zoals rolstoelen. Andere normen zijn in voorbereiding of bevinden zich in een ontwikkelingsstadium. Om het concurrentievermogen van de markt voor technische hulpmiddelen en diensten te verbeteren en een grotere beschikbaarheid van de producten te bereiken, zal de Commissie bestuderen of het haalbaar is dat op dit gebied normen qua gebruiksgemak geïmplementeerd worden.

-De Commissie heeft het CEN/CENELEC/ETSI verzocht om in nauwe samenwerking met organisaties voor de belangenbehartiging van ouderen, gehandicapten en de betrokken consumenten de normalisatie-eisen vast te stellen die voor de toegankelijkheid van mensen met een functiebeperking en ouderen in de informatiemaatschappij nodig zijn. In de opdracht wordt onderstreept dat de 'design for all'-benadering bij de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten gestimuleerd dient te worden en de op technische hulpmiddelen en diensten gebaseerde benadering, daar waar nodig, verder dient te worden uitgebouwd.

-In verband met de beschikbaarheid van gegevens, adviezen en handreikingen voor de eindgebruikers en de marktontwikkeling is het een conditio sine qua non dat er informatie wordt verzameld en verspreid. Voortbouwend op de ervaringen met het Handynet en andere projecten op het gebied van databanken en informatievergaring zal de Commissie de samenwerking en uitwisseling tussen de bestaande en mogelijk nog tot stand komende nationale informatiebureaus voor technische hulpmiddelen en diensten trachten te verbeteren en daarbij zal rekening worden gehouden met de mogelijkheden die het internet in toenemende mate biedt.

-De beschikbaarheid en betaalbaarheid van geschikte hulpmiddelen is van cruciaal belang om te bereiken dat mensen met een functiebeperking gelijke kansen krijgen. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de verstrekking van hulpmiddelen en aanpassingen. De regels voor de verstrekking van hulp aan mensen met een functiebeperking en de bepalingen wie voor hulp in aanmerking komt, kunnen tussen de lidstaten onderling en in de lidstaten zelf van elkaar verschillen. De EU zal er evenwel naar blijven streven dat de fysieke, sociale en politieke belemmeringen uit de weg worden geruimd die het vrije verkeer van mensen in de weg staan, dienstverlening over grenzen heen kan plaatsvinden en producten zonder belemmeringen kunnen worden verkocht.

-De Commissie is er voorstandster van dat de accijnzen en heffingen op hulpmiddelen en aanpassingen voor mensen met een functiebeperking worden verlaagd of geschrapt, indien dit niet in strijd is met andere beleidsdoelstellingen op belasting- en douanegebied. Het is van nut eraan te herinneren dat de lidstaten reeds een gereduceerd BTW-tarief kunnen hanteren voor medische apparatuur, hulpmiddelen en aanpassingen voor mensen met een functiebeperking  i. Op douanegebied is in een Verordening van de Raad  i bepaald dat artikelen voor mensen met een functiebeperking onder bepaalde voorwaarden zonder invoerheffingen zouden moeten worden geïmporteerd.

3.5. Bescherming van de rechten en belangen van consumenten met een functiebeperking in de marktsector

Door de totstandkoming van de interne markt en het verdwijnen van de versplinterde nationale markten doet zich, zoals reeds in het voorgaande hoofdstuk gezegd, de unieke kans voor dat er betaalbare producten worden ontwikkeld voor een marktsegment dat in het verleden moeilijk bereikt kon worden.

In het verleden neigden tal van ondernemingen, en met name ondernemingen die producten voor de hele bevolking op de markt brachten, ertoe om gehandicapte consumenten hooguit als een heel kleine deelmarkt te zien of, wat nog erger is, als ongewenste indringers. Ondernemingen komen evenwel hoe langer, hoe meer tot de overtuiging dat programma's die op mensen met een functiebeperking gericht zijn in nieuwe marktmogelijkheden kunnen resulteren en niet tot stijgende kosten, maar tot winst leiden indien er de juiste richting aan wordt gegeven.

Deze positieve trend komt ook tot uiting in de ontwikkeling van het Europese consumentenbeleid dat op alle categorieën consumenten, gehandicapte consumenten incluis gericht is. In het kader van de tot nu toe gehanteerde benadering is financiële steun verstrekt voor projecten en zijn representatieve organisaties, waar nodig, bij de overlegprocedures betrokken. Tot de voorbeelden van dit soort werkzaamheden behoren de ontwikkeling van criteria voor bijzondere gebruikerseisen, die opgenomen zouden kunnen worden in de protocollen die bij vergelijkende tests van consumptieproducten worden gehanteerd en de toepassing van het 'design for all'-beginsel, hoewel dit beginsel tot nu toe voornamelijk gebruikt is bij de voorbereidingen voor de invoering van de EURO. Deze werkzaamheden konden worden verricht dankzij het feit dat vertegenwoordigers van mensen met specifieke functiebeperkingen bij alle fasen van het besluitvormingsproces als consumentenvertegenwoordigers betrokken waren.

In het kader van het consumentenbeleid dient tevens Richtlijn 95/46/EG  i te worden vermeld, die onder andere voorziet in een passende bescherming van persoonsgegevens met betrekking tot functiebeperkingen.

Ter versterking van deze positieve ontwikkelingen kan langs de volgende lijnen verder worden gewerkt:

-In het kader van het actieplan voor het consumentenbeleid in het nieuwe millennium zal de Commissie er in het bijzonder aandacht aan besteden dat er rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van mensen met een functiebeperking, met name waar het gaat om de mogelijkheden om een beroep te doen op de rechter, financiële dienstverlening en productveiligheid.

-Uit hoofde van de overkoepelende normalisatie-opdracht op het gebied van de veiligheid voor consumenten heeft de Commissie de Europese normalisatie-organisaties opdracht gegeven om een leidraad voor deskundigen in normalisatiecommissies uit te werken, die aangeeft hoe het vraagstuk met betrekking tot de veiligheid en het gebruiksgemak voor mensen met specifieke behoeften dient te worden aangepakt.

-In de beleidsdoelstellingen die expliciet zullen worden gemaakt in het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie-infrastructuur en bijbehorende diensten zal worden opgenomen dat er moet worden voorzien in de behoeften van gehandicapte consumenten  i.

4. DEEL II: BELEIDSINSTRUMENTEN VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN EEN GROTERE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE GEMEENSCHAP

De Commissie heeft geconstateerd dat er onvoldoende kennis bestaat aangaande de ware omvang van de gehandicaptenproblematiek, dat er sprake is van onwetendheid of vooroordelen in verband met de structurele kenmerken ervan en van een beperkt inzicht in de diverse initiatieven die kunnen worden ontplooid om de toegankelijkheid te verbeteren. Dit zijn de belangrijkste obstakels die uit de weg moeten worden geruimd om een integratiegericht beleid te kunnen verwezenlijken. Het feit dat mensen met een functiebeperking een zeer uiteenlopende groep vormen, met zeer verschillende levensomstandigheden, soorten en gradaties van functiebeperking, en zij een groot aantal struikelblokken op hun pad vinden verergert het probleem nog. Een goede fundamentele kennis en adequate coördinatie- en overlegprocedures worden als onontbeerlijke voorwaarden voor de implementatie van maatregelen beschouwd.

4.1. Interpretatie van de cijfers en inzicht in de behoeften

Betrouwbare statistische en demografische gegevens en informatie over mensen met een functiebeperking zijn van essentieel belang om de Commissie en alle beleidsmakers in staat te stellen om maatregelen te plannen en te ontwikkelen die het iedereen, met inbegrip van mensen met een functiebeperking, mogelijk maken om thuis, op het werk en in de samenleving als geheel onafhankelijk en efficiënt te functioneren.

In 1992/1993 heeft Eurostat een uitvoerig document gepubliceerd waarin een eerste reeks statistieken betreffende de kenmerken en de sociaal-economische situatie van gehandicapten is opgenomen. Sinds 1994 heeft het huishoudpanel van de Europese Gemeenschap (ECHP), waarvan de gegevens voor vele doeleinden worden gebruikt en dat als onderdeel van het Europese statistische stelsel (ESS) longitudinale informatie verschaft om zicht te kunnen houden op een aantal maatschappelijke kwesties, een eerste reeks gegevens over mensen met een functiebeperking opgeleverd die op het niveau van de Gemeenschap vergelijkbaar zijn.

De Commissie zal als volgt streven naar een verdere verbetering van de verzameling van waardevolle statistische informatie over de behoeften van mensen met een functiebeperking:

-Er zullen gegevens worden ingewonnen over de gezondheidstoestand, sociale zekerheid, gezondheid en veiligheid op het werk, werkgelegenheid en onderwijs. Voorts zal, in overeenstemming met Verordening (EG) nr.1924/1999 van de Commissie van 8 september 1999  i, in 2002 in het kader van de Europese arbeidskrachtenenquête een speciale module betreffende de werkgelegenheid van gehandicapten tot een afronding worden gebracht.

-De samenwerking tussen de lidstaten zal worden bevorderd met het oog op de ontwikkeling van een kader met behulp waarvan een consistente kern van definities en methoden voor gegevensverzameling in alle lidstaten gebruikt kan worden en statistische gegevens betreffende mensen met een functiebeperking in de gehele Gemeenschap beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Voor zover noodzakelijk zullen mogelijkheden worden verkend om leemten in de gegevens aan te vullen.

-Het programma betreffende gezondheidsmonitoring beoogt een kader voor vergelijkbare gezondheidsindicatoren en -gegevens in de EU te ontwikkelen. Met behulp van deze indicatoren zal een beter begrip kunnen worden verkregen van de verschillende soorten en mate aan functiebeperkingen ten opzichte van de dagelijkse activiteiten, het maatschappelijk leven en de vaardigheden voor de arbeidsmarkt.

-Het Vijfde Kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998 - 2002) zal een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de fundamentele kennis omtrent mensen met een functiebeperking, met name door het daartoe behorende programma 'Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen', de kernactiviteit 'Vergrijzing van de bevolking' en de activiteit 'Onderzoek betreffende handicaps'. Deze initiatieven hebben de verbetering van de levenskwaliteit en zelfstandigheid van mensen met een functiebeperking tot doel, in het bijzonder door hun sociale en levensomstandigheden (bijvoorbeeld technische hulpmiddelen voor revalidatie en ondersteuning) te verbeteren en een doelmatig en efficiënt aanbod van beschikbare voorzieningen op het terrein van de gezondheids- en sociale zorg te bewerkstelligen.

4.2. De ontwikkeling van integratiegerichte EU-programma's

Op EU-niveau is de Commissie voornemens programma's te ontwikkelen die voor alle burgers van de EU toegankelijk zijn en waarin, in principe, de individuele en bijzondere behoeften van mensen met een functiebeperking als uitgangspunt dienen. Tegelijkertijd beseft zij dat er niet altijd in ieder "algemeen' programma aan de specifieke behoeften die het gevolg zijn van functiebeperkingen tegemoet kan worden gekomen. Waar dit het geval is maakt de Commissie meestal gebruik van aanvullende maatregelen die aansluiten op het algemene programma, zodat niemand op grond van functiebeperkingen de gelegenheid om te participeren ontzegd wordt.

-De Commissie zal ernaar streven om mensen met een functiebeperking te laten participeren in de algemene programma's. Indien nodig zal zij hiertoe bijzondere maatregelen nemen om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van mensen met een functiebeperking en zo werkelijke gelijke kansen garanderen. Voor zover de begroting het toelaat, zal bij de berekening van de door de Gemeenschap toe te kennen financiële steun rekening worden gehouden met de specifieke maatregelen die voor een dergelijke participatie nodig zijn.

4.3. Voorbeeldfunctie

Met het oog op een nog grotere inzet ten behoeve van een voor iedereen toegankelijke dienstverlening zonder drempels en om aan haar aanbevelingen voor andere actoren meer geloofwaardigheid te verlenen, zal de Commissie de ontwikkeling van optimale benaderingen binnen haar eigen organisatie blijven bevorderen.

a) Werkgelegenheid

Mensen met een functiebeperking zijn in aanzienlijke mate ondervertegenwoordigd in het arbeidsproces, een terrein waarbij ook de Europese overheidssector is betrokken. Samen met de andere EU-instellingen heeft de Commissie in 1998 een Praktijkgids voor de indienstneming en loopbaanontwikkeling voor mensen met een handicap aanvaard. De volgende punten van de praktijkgids verdienen bijzondere aandacht: aanpassing van de examen-/wervingsprocedures aan de behoeften van gehandicapte kandidaten, eventueel toegang tot bijzondere scholing voor gehandicapte ambtenaren, op het behoud van personeel gerichte maatregelen, zoals technische ondersteuning, reorganisatie van het werk en flexibel of deeltijdwerk, recht op aanpassing van de werkomgeving binnen redelijke grenzen.

De Commissie beschouwt de nadere toepassing van de gids en het stimuleren van de participatie van mensen met een functiebeperking binnen haar diensten van het grootste belang. Hierdoor zou ook de waardevolle bijdrage van mensen met een functiebeperking aan de organisatie kunnen worden geïllustreerd en het overige personeel beter bewust worden gemaakt van deze kwestie.

-In het kader van haar interne hervorming zal de Commissie de noodzakelijke maatregelen treffen om het werk binnen de Europese overheidssector beter toegankelijk te maken voor mensen met een functiebeperking. Hierbij moeten o.a. de volgende kwesties onder de loep worden genomen: de organisatie van vergelijkende onderzoeken, loopbaanontwikkeling, administratieve ondersteuning en op de juiste wijze aangepaste kantoren en gebouwen. Ook zal onderzocht worden welke functies het gemakkelijkst vervuld kunnen worden door mensen met een functiebeperking.

-De Commissie zal haar personeelsleden aanmoedigen cursussen te volgen die hen bewust maken van de gehandicaptenproblematiek; tijdens dergelijke cursussen wordt informatie gegeven over kwesties in verband met de discriminatie van mensen met allerlei functiebeperkingen en spreken deze in voorkomende gevallen over hun eigen problematiek.

b) Toegankelijkheid van de gebouwen van de Commissie

In het kader van voornoemde praktijkgids heeft de Commissie zich ertoe verplicht om strategieën te ontwikkelen die tot doel hebben om bij de renovatie van bestaande gebouwen en de keuze van nieuwe gebouwen altijd rekening te houden met toegankelijkheid. Verder dienen alle opnieuw ingerichte, gerenoveerde en pas in gebruik genomen gebouwen minstens te voldoen aan de bestaande nationale normen.

-De Commissie zal ernaar streven dat haar kantoren en voorzieningen toegankelijk zijn voor haar werknemers en burgers die de diensten van de Commissie bezoeken. Zij zal erop toezien dat er geregeld een lijst van toegankelijke vergaderzalen, met inbegrip van bijzonderheden betreffende nabijgelegen toiletten en voorzieningen, zoals hulpmiddelen, enz., binnen de Commissie gepubliceerd wordt en dat er bij de organisatie van bijeenkomsten rekening wordt gehouden met de behoeften van mensen met een functiebeperking.

c) Informatie en communicatie

Europeanen met een functiebeperking hebben hetzelfde recht op en dezelfde behoefte aan informatie als andere burgers en als voor het publiek bestemde informatie in alternatieve vormen ontbreekt kunnen zij geen toegang verkrijgen tot de voor hen noodzakelijke informatie.

De Commissie maakt steeds vaker gebruik van het Internet om grote aantallen mensen snel en kostenefficiënt van informatie en diensten te voorzien. Doordat informatie en diensten via het web in elektronische vorm beschikbaar zijn kunnen mensen met een functiebeperking op voet van gelijkheid op grotere schaal, goedkoper en sneller toegang verkrijgen tot informatie dan wanneer gebruik wordt gemaakt van andere vormen van communicatie. Het feit dat een document aanwezig is op het web is op zich nog geen garantie dat het toegankelijk is. Taal en de plaats waar documenten zich bevinden kunnen een belemmerende invloed hebben op de toegang tot informatie en een struikelblok vormen voor volledige participatie van mensen met een functiebeperking.

Communicatie kan pas voor iedereen bereikbaar en daarom doelmatig zijn, als er rekening gehouden wordt met de afwijkende behoeften van mensen met een functiebeperking. Deze groep kan ook nog extra problemen ondervinden bij het verkrijgen van toegang tot informatie in gangbare vormen. Om informatie door te geven aan sensorisch of cognitief gehandicapten moet gebruik worden gemaakt van alternatieve vormen van communicatie.

De Commissie zet zich niet alleen in voor de onder 3.3 genoemde doelstellingen, maar is daarnaast ook voornemens de volgende activiteiten te ontplooien:

-Het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen zal de ontwikkeling en implementatie van normen en optimale benaderingen bevorderen om informatie beter binnen het bereik van burgers met een functiebeperking te brengen. Het zal ook via het EU-Forum van uitgevers steun verlenen aan de uitwisseling van materiaal in alternatieve vormen in Europa.

-De Commissie zal haar richtlijnen betreffende toegang tot haar documenten herzien, zodat publicaties en informatie over het beleid, de programma's en de diensten, voor zover noodzakelijk en mogelijk, in alternatieve vormen toegankelijk voor mensen met een functiebeperking zijn.

d) Integratie in de Europese scholen

Door de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, zijn reeds verscheidene aanbevelingen en resoluties aangenomen die tot doel hebben om de integratie van kinderen met een functiebeperking in het reguliere onderwijs te verbeteren  i. Deze initiatieven hebben ook toepassing gevonden in de Europese scholen die officiële onderwijsinstellingen onder de jurisdictie van de regeringen van de lidstaten zijn. Zo besloot de Raad van Bestuur van de Europese scholen in 1995 een commissie in te stellen die tot taak heeft de integratiemogelijkheden van leerlingen met een functiebeperking op alle onderwijsniveaus van de Europese scholen te vergroten en opnieuw te definiëren.

-De Commissie zal het streven van de Europese scholen om de benodigde ondersteuning te geven aan leerlingen met een functiebeperking blijven steunen; deze ondersteuning heeft tot doel om deze leerlingen te integreren in klassen binnen het reguliere onderwijs en vooral ook om leerlingen met specifieke leerproblemen beter te kunnen helpen.

4.4. Overleg met mensen met een functiebeperking

Op grond van hun levenservaring beschikken mensen met een functiebeperking over de vaardigheden en het inzicht om snel beleid en benaderingen te signaleren die van invloed zijn op hun mogelijkheden om toegang te verkrijgen tot diensten en voorzieningen of dit juist in de weg staan en om eventueel oplossingen voor het opruimen van deze obstakels te vinden. De Commissie is zich er terdege van bewust dat de meeste ideeën in deze mededeling het resultaat zijn van haar permanente dialoog met mensen met een functiebeperking, deskundigen en organisaties op het terrein van de gehandicaptenproblematiek.

-Bij de uitvoering van haar initiatieven zal de Commissie trachten gestalte te geven aan het overleg met mensen met een functiebeperking als groep en de hen vertegenwoordigende NGO's. Afhankelijk van het onderwerp zal dit overleg worden aangepast aan de specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld: participatie in advies-/overlegorganen, instelling van referentie- en werkgroepen, opstelling van overlegdocumenten of de organisatie van openbare forums, internet, enz.).

-Om mensen met een functiebeperking als groep de gelegenheid te bieden een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van beleid en programma's zal de Commissie samenwerkingverbanden van gehandicaptenorganisaties, andere NGO's en de sociale partners bevorderen, evenementen en procedures ondersteunen die een grotere betrokkenheid en overleg tot doel hebben en de doorstroming van informatie en kennis via netwerken en onderzoek van niet-regeringsinstellingen stimuleren.

4.5. Betere coördinatie tussen de diensten van de Commissie

De interne groep 'Gehandicapten' van de Commissie draagt tot nu toe de voornaamste verantwoordelijkheid voor de coördinatie van het gehandicaptenbeleid op de hiertoe in aanmerking komende werkterreinen van de Commissie. Alle betrokken directoraten-generaal nemen reeds actief deel aan de groep, die een doeltreffende rol heeft gespeeld bij de bewustmaking omtrent met functiebeperkingen samenhangende kwesties en de bevordering van een grotere samenwerking tussen de diensten op dit terrein .

-De interne groep zal daarom ook in de toekomst geregeld bijeenkomen om informatie uit te wisselen over de stand van zaken in verband met relevante initiatieven op ieder beleidsterrein en om zich te beraden op de ontwikkeling van nog meer initiatieven met de bedoeling de bestaande middelen en voorzieningen en de samenwerking tussen de diensten te optimaliseren.

-De interne groep zal ten behoeve van de diensten van de Commissie auditinstrumenten ontwikkelen en informatie op het terrein van de gehandicaptenproblematiek verzamelen.

-De diensten van de Commissie zullen ernaar streven gerichte begeleidingsmaatregelen te nemen voor mensen met een functiebeperking die hulp nodig hebben bij het vinden van informatie over EU-programma's en -initiatieven op hun terrein.

5. DEEL III: TOEKOMSTPERSPECTIEVEN - BEWUSTMAKING, BETERE SAMENWERKING EN NIEUWE IMPULSEN

De hierboven uiteengezette aanbevelingen en de lopende werkzaamheden in samenwerking met de lidstaten en niet-regeringsinstellingen zullen ertoe bijdragen dat drempels zullen worden verwijderd en mensen met een functiebeperking betere kansen krijgen om volledig betrokken te raken bij alle aspecten van de samenleving.

In deze mededeling gaat de aandacht voornamelijk uit naar toegankelijkheid als middel om beleidsmakers, het bedrijfsleven en de samenleving als geheel beter bewust te maken van de mogelijkheden en behoeften. Benadrukt wordt dat toegankelijkheid een breder doel dient, omdat toegankelijkheid in de hedendaagse samenleving nauw samenhangt met volwaardig burgerschap.

De steun en samenwerking van alle belanghebbende partijen - alle lagen van de overheid, de particuliere sector, belangengroepen, vrijwilligersorganisaties, mensen met een functiebeperking en hun familieleden - zijn echter nodig om dit doel te realiseren. Weliswaar kunnen de overheden op alle niveaus de helpende hand bieden door de leiding op zich te nemen en ervaring en middelen ter beschikking te stellen, maar iedereen moet zich ervoor inzetten om vooroordelen uit de weg te ruimen en kansen te scheppen voor alle Europeanen.

Daarom zal de Commissie de Raad voorstellen het jaar 2003 uit te roepen tot het Europees Jaar van burgers met een functiebeperking. Op deze manier zou de bewustmaking bevorderd kunnen worden, participatie gestimuleerd, een impuls gegeven kunnen worden aan nieuw beleid op alle niveaus en voor mensen met een functiebeperking aan het begrip Europees burgerschap meer inhoud worden gegeven.

De Commissie zal ook de kandidaat-lidstaten aanmoedigen om deze ontwikkeling in het beleid van de Gemeenschap ten behoeve van mensen met een functiebeperking op de voet te volgen.

Ten slotte zal de bij de uitvoering van deze mededeling geboekte vooruitgang geëvalueerd worden in een verslag aan de Raad en het Europees Parlement, dat een van de bijdragen van de Commissie aan het Europese Jaar zal vormen.