DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonder-heid op artikel 34, lid 2, punt c),
Gezien het initiatief van de Commissie van ... 2000,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
Artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie legt deze de taak op om de burgers een hoog niveau van zekerheid binnen een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te verschaffen door de ontwikkeling van een gezamenlijk optreden van de lidstaten, met name op het gebied van preventie van al dan niet georganiseerde criminaliteit.
In de conclusies van de Europese Raad van Tampere wordt opgeroepen tot meer samenwerking op het gebied van de bestrijding van criminaliteit, alsook de bestudering van de mogelijkheid om een door de Gemeenschap gefinancierd programma in te stellen om deze samenwerking te onder-steunen.
De ervaring die werd opgedaan bij het beheer van andere programma's die door de Gemeenschap werden gefinan-cierd, zoals Oisin en Falcone, vormt een bevestiging van het belang van een vergelijkbaar instrument op het gebied van criminaliteitspreventie dat ten laste van de begroting van de Europese Gemeenschappen moet komen.
Een algemene inaanmerkingneming van de criminele feno-menen die samenhangen met al dan niet georganiseerde criminaliteit, moet leiden tot een maximale doeltreffendheid van een optreden op het niveau van de Europese Unie.
Het complexe karakter van de criminele fenomenen in de lidstaten en de diversiteit van het preventiebeleid dat reeds door de lidstaten wordt toegepast, maken zowel multidis-ciplinaire benaderingen nodig als benaderingen die geba-seerd zijn op kennis inzake de betrokken criminaliteit.
| (6) Evenals de andere programma's die ressorteren onder de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, staat dit programma voor de kandidaat-lidstaten open en wel via het vergemakkelijken van hun deelneming aan de door het programma ondersteunde projecten.
Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (b moeten de in artikel 3, leden 1 en 4, tweede alinea, ervan bedoelde maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze beschikking, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 3 van het hierboven genoemd besluit bedoelde raadplegingsproce-dure.
Daar de in artikel 3, lid 4, eerste alinea, en in artikel 6, lid 3, eerste alinea, bedoelde maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze beschikking, beheersmaat-regelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststel-ling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, moeten deze maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 4 van het hierboven genoemd besluit bedoelde beheersprocedure,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Vaststelling van het programma
1. Deze beschikking stelt een samenwerkingsprogramma in op het gebied van criminaliteitspreventie, het zogeheten „Hip-pokrates”-programma.
2. Het programma wordt vastgesteld voor een periode die loopt van 1 januari 2001 tot 31 december 2002.
Artikel 2
Doelstellingen van het programma
1. Het programma draagt bij tot de algemene doelstelling de burgers een hoog niveau van zekerheid te verschaffen binnen een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. In dit kader is het bedoeld om de samenwerking tussen alle openbare en particuliere organisaties en organen van de lidstaten te sti-muleren die betrokken zijn bij de preventie van al dan niet georganiseerde criminaliteit.
(b PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
|