Toelichting bij COM(2006)350 - Van de Commissieaan het Europees Parlement en de Raad - Verslag over de kwaliteit in verband met Verordening (EG) nr. 1221/2002 van hetEuropees Parlement en de Raadvan 10 juni 2002 met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0350


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

1.

Brussel, 29.6.2006


COM(2006) 350 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verslag over de kwaliteit in verband met Verordening (EG) nr. 1221/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verslag over de kwaliteit in verband met Verordening (EG) nr. 1221/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid

In artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1221/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 i is bepaald dat de Commissie (Eurostat) het Europees Parlement en de Raad een verslag moet toezenden waarin de betrouwbaarheid van de door de lidstaten geleverde kwartaalgegevens wordt beoordeeld.

In het op 18 januari 1999 door de Ecofin-Raad goedgekeurde verslag van het Monetair Comité over de informatiebehoefte werd benadrukt dat een veelomvattend statistisch informatiestelsel vereist is om de beleidsmakers bij hun besluitvorming te ondersteunen. Er werd in dit verband hoge prioriteit toegekend aan kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën, teneinde de beschikking te krijgen over vereenvoudigde niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid overeenkomstig de regels van het ESR 1995. Hierbij werd een tweestappenbenadering gevolgd. Eerst is Verordening (EG) nr. 264/2000 van de Commissie van 3 februari 2000 i vastgesteld en vervolgens Verordening (EG) nr. 1221/2002 over de indiening van gegevens over de resterende ESR 1995-transacties i.

Dit verslag bestaat uit een algemeen gedeelte en een overzicht van de conclusies en aanbevelingen per land. Het algemene gedeelte bevat een toelichting van de basisbegrippen en technische aspecten en een samenvatting van het landengedeelte. In de loop van 2006 zal op de Eurostat-website een uitgebreidere evaluatie beschikbaar komen. Het verslag heeft tot doel de verschillende kwaliteitsdimensies voor de statistiek vast te leggen en gaat daarbij uit van de voornaamste criteria die voor de kwaliteitsbeoordeling gebruikelijk zijn i. De leden van de werkgroep Kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën hebben zich na overleg in het algemeen akkoord verklaard met de structuur van het verslag.

2.

Structuur van het kwaliteitsverslag


3.

1. Institutionele regeling


4.

2. Toegankelijkheid en duidelijkheid


5.

3. Tijdigheid en dekking van de ingediende gegevens


6.

4. Coherentie


7.

4.1. Coherentie tussen kwartaal- en jaargegevens


8.

4.2. Coherentie tussen voorlopige en definitieve statistieken


9.

5. Vergelijkbaarheid in de tijd


10.

6. Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid


11.

6.1. Dekking van de gegevensbronnen


12.

6.2. Bij schattingen toegepaste methoden en veronderstellingen


13.

6.3. Aanpassing van begrippen aan het ESR 1995


14.

6.4. Herziening van statistieken


15.

7. Conclusies en aanbevelingen


Verslag over de kwaliteit

16.

1. INSTITUTIONELE REGELING


De niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid worden in alle lidstaten door het nationale bureau voor de statistiek samengesteld, behalve in België (Nationale Bank van België namens het Instituut voor de Nationale Rekeningen) en in Spanje (ministerie van Economische Zaken en Financiën). In een aantal lidstaten worden de methoden voor de kwartaalrekeningen (die vergelijkbaar zijn met die voor de jaarrekeningen) vastgesteld in een werkgroep die uit vertegenwoordigers van het Bureau voor de statistiek, de Centrale Bank en het ministerie van Financiën bestaat. Bovendien voeren deze werkgroepen vaak een analyse uit van de coherentie tussen de niet-financiële en financiële kwartaalrekeningen i.

17.

2. TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID


De toegankelijkheid heeft betrekking op de fysieke voorwaarden waaronder gebruikers gegevens kunnen verkrijgen, d.w.z. de plaats waar zij de gegevens kunnen vinden, de wijze van bestelling, de levertijd en de formaten. Ook bepalend is of de gegevens vergezeld gaan van relevante metagegevens en methodologische handleidingen. Eurostat publiceert momenteel op zijn website de gegevens van de lidstaten over belastingen en sociale premies en uitkeringen, die krachtens Verordening (EG) nr. 264/2000 moeten worden ingediend. De kwartaalgegevens over de overige ESR 1995-transacties worden begin 2006 bekendgemaakt.

Wat de verspreiding op nationaal niveau betreft, is de situatie als volgt: 12 lidstaten – Tsjechië, Denemarken, Spanje, Italië, Cyprus, Malta, Nederland, Oostenrijk, Slovenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk – publiceren momenteel niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid, ook al zijn die in sommige landen niet volledig (voornamelijk beperkt tot kwartaalcijfers over belastingen en sociale premies en uitkeringen). Een aantal lidstaten – Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen en Zweden – willen in 2006 met de publicatie van deze gegevens beginnen of de door hen gepubliceerde gegevens uitbreiden. De gepubliceerde statistieken zijn doorgaans beschikbaar op de website van het nationale bureau voor de statistiek (meestal in de taal of talen van het betrokken land). Soms worden ook van metagegevens of een korte methodologische toelichting verstrekt.

Eurostat heeft twee methodologische handleidingen voor de kwartaalrekeningen van de overheid gepubliceerd. De eerste handleiding, Manual on Compilation of Taxes and Social Payments on a Quarterly Basis i, is in 2002 gepubliceerd en betreft vooral de transacties die onder Verordening (EG) nr. 264/2000 van de Commissie vallen. Deze handleiding is aangevuld met een nieuwe handleiding, Manual on quarterly non-financial accounts for general government, voor alle andere ESR 1995-transacties. Deze heeft een soortgelijke structuur als de eerste handleiding en bevat methodologische toelichtingen en een beschrijving van de nationale werkwijze voor elk van de subsectoren van de overheid. Zij zal begin 2006 op de Eurostat-website voor het publiek toegankelijk zijn.

Krachtens de twee verordeningen over kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën moeten de lidstaten Eurostat een beschrijving van de voor de samenstelling van de kwartaalrekeningen gebruikte bronnen en methoden verstrekken en moeten zij bij de indiening van de herziene gegevens eventueel aangeven op welke punten hun aanvankelijke beschrijving moet worden herzien. Ierland is de enige lidstaat die nog geen beschrijving heeft ingediend van de bronnen en methoden voor de gegevens die onder Verordening (EG) nr. 1221/2002 vallen.

18.

3. TIJDIGHEID EN DEKKING VAN DE INGEDIENDE GEGEVENS


De tijdigheid heeft betrekking op de tijdsduur tussen de beschikbaarheid van de gegevens en de gebeurtenis die deze beschrijven. In de verordeningen over kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën is bepaald dat de gegevens uiterlijk drie maanden na het eind van het kwartaal waarop zij betrekking hebben, bij Eurostat moeten worden ingediend.

Uit een analyse van de indiening van de kwartaalgegevens tussen december 2004 en september 2005 blijkt dat 15 lidstaten hun niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid op tijd hebben ingediend: Denemarken i, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Portugal, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Andere lidstaten (België[8], Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Hongarije, Oostenrijk en Polen) waren ten minste één keer drie tot vijf dagen te laat. Litouwen was alle vier keren gemiddeld vijf dagen te laat. Op het ogenblik analyseert Eurostat nog de gegevens die zeer onlangs uit Estland zijn ontvangen. Enkele lidstaten (Duitsland, Slovenië en Zweden) sturen hun gegevens soms al 20 dagen voor de termijn, afhankelijk van het kwartaal.

Wat de dekking van de ingediende gegevens betreft, moeten de lidstaten Eurostat kwartaalgegevens voor belastingen en sociale premies en uitkeringen vanaf die voor het eerste kwartaal van 1991 leveren (artikel 5 van Verordening (EG) nr. 264/2000). De nieuwe lidstaten moeten in het kader van het herziene indieningsprogramma voor het ESR 1995 i gegevens vanaf 1995 indienen. Voor de overige ESR 1995-transacties (Verordening (EG) nr. 1221/2002, artikel 6) moeten vanaf het eerste kwartaal van 1999 kwartaalgegevens worden verstrekt.

Griekenland, Spanje, Ierland, Luxemburg en Zweden moeten nog historische reeksen indienen. Wat de overige ESR 1995-transacties (Verordening (EG) nr. 1221/2002) betreft, voldoen de meeste landen aan hun verplichtingen. Voor Cyprus, Hongarije en Malta ontbreken de tijdreeksen voor de periode 1999-2003 (voor Malta alleen die voor 1999). Voor Slovenië is de dekking van een aantal ESR 1995-transacties gering. De dekking laat het meest te wensen over voor Cyprus en Hongarije.

19.

4. COHERENTIE


Onder coherentie van statistieken wordt verstaan de mate waarin deze op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor verschillende doeleinden kunnen worden gecombineerd.

20.

4.1. Coherentie tussen kwartaal- en jaargegevens


Beide verordeningen bevatten een bepaling dat de kwartaalgegevens en de dienovereenkomstige jaargegevens met elkaar in overeenstemming moeten zijn (respectievelijk artikel 3 en artikel 4). Uit een analyse van de coherentie tussen de kwartaal- en jaargegevens kan worden geconcludeerd dat er voor Denemarken, Luxemburg, Polen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk nog altijd enkele inconsistenties zijn in de gegevens voor bepaalde transacties vóór 1999.

Bij de gegevens vanaf 1999 zijn er voor de volgende lidstaten inconsistenties vastgesteld: Tsjechië voor diverse ESR 1995-transacties (voor 2003 en 2004), Denemarken (voor D.211 in 2003), Ierland (voornamelijk voor P.2 en D.4 voor alle tijdreeksen), Polen (diverse inconsistenties vóór 2001) en het Verenigd Koninkrijk (voornamelijk voor D.4, D.5 en D.7 voor alle tijdreeksen). De kwartaal- en jaargegevens van Slowakije vertonen de meeste inconsistenties, wat grotendeels kan worden verklaard doordat de gegevens voor D.4, D.7 en D.9 voor de periode 2001-2004 niet op kwartaalbasis zijn geconsolideerd.

21.

4.2. Coherentie tussen voorlopige en definitieve statistieken


Om te zien of de definitieve cijfers significant van de voorlopige cijfers afwijken, werd de gemiddelde herziening van een waarde na twee jaar, d.w.z. na acht kwartalen, in zowel absolute als nominale waarden geanalyseerd. Deze berekening was alleen mogelijk bij lidstaten die voor ten minste acht kwartalen voor elk van de ESR 1995-transacties gegevens hadden ingediend i.

Voor lidstaten die hun cijfers in deze periode significant hebben herzien, wordt gekeken naar de ESR 1995-transacties die de totale uitgaven en/of totale inkomsten aanzienlijk hebben beïnvloed. Aan de hand van deze indicator kan het effect van herzieningen worden beoordeeld, met name de volatiliteit van het vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-) (B.9) dat een belangrijk saldo is i. Er zijn verschillende factoren die op herzieningen van invloed zijn; bij kwartaalstatistieken is niet alleen de beschikbaarheid van definitieve jaarrekeningen bepalend, maar spelen nog andere factoren een rol, zoals bijwerkingen, kwaliteitsbeoordelingen, veranderingen in gegevensbronnen of methoden, aanpassingen van begrippen aan het ESR 1995 enz. Een belangrijk aspect van beide verordeningen is dat voor de samenstelling van de niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid directe bronnen moeten worden gebruikt en dat aan de Commissie geen voor seizoeninvloeden gecorrigeerde cijfers mogen worden geleverd ( ruwe gegevens ).

Kort samengevat: voor zover de gegevens voor deze analyse beschikbaar waren, lag de gemiddelde herziening in absolute waarden voor B.9 voor België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk tussen 0,2% en 0,4% van het bruto binnenlands product (BBP) en voor Denemarken, Spanje, Nederland, Portugal en Finland tussen 0,6% en 0,9%. Voor een derde groep landen was de gemiddelde herziening in absolute waarden groter dan 1% van het BBP, namelijk voor Griekenland (3,2%), Italië (1,5%), Letland (2,1%), Luxemburg (8,1%), Oostenrijk (1,1%) en Zweden (1,2%). Het rekenkundig gemiddelde van de herziene waarden na twee jaar lag gewoonlijk lager. De lidstaten met de grootste gemiddelde herzieningen in deze periode waren Griekenland (-3,2%) i, Luxemburg (5,7%) en Zweden (1,2%).

Deze statistieken worden opgesteld om te bereiken dat voor ieder kwartaal de verschillen tussen de eerste schattingen en definitieve cijfers zo klein mogelijk zijn. Voor de jaarcijfers wordt een dergelijke kwaliteitsbeoordeling niet uitgevoerd. Toch is bekend dat sinds 1999 het ongewogen gemiddelde van de herzieningen in absolute waarden van de jaarlijkse tekortcijfers van de lidstaten na zes maanden 0,27%, na een jaar 0,34% en na achttien maanden 0,43% van het BBP bedroeg.

22.

5. VERGELIJKBAARHEID IN DE TIJD


Bij de vergelijkbaarheid gaat het om de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische begrippen en meetinstrumenten en -procedures wanneer de statistieken tussen geografische of niet-geografische gebieden of in de tijd worden vergeleken. Verordening (EG) nr. 1221/2002 voorzag in een overgangsperiode voor lidstaten die de in de verordening genoemde bronnen en methoden niet konden gebruiken en/of die het daarin vastgelegde tijdschema niet konden volgen. Aanvankelijk moesten 'zo goed mogelijke kwartaalschattingen' worden ingediend, waarin alle nieuwe informatie moest worden verwerkt die beschikbaar zou komen tijdens de aanpassing van het systeem. De overgangsperiode liep op 31 maart 2005 af (artikel 9, lid 4).

De meeste lidstaten hebben geen melding gemaakt van onderbrekingen i in de tijdreeksen gedurende de indieningsperiode. Uitzonderingen waren Tsjechië (nieuwe bronnen voor kwartaalgegevens vanaf 2003), Spanje (nieuw basisjaar vanaf 2000), Nederland (herziening van de basis tussen 2000 en 2001; integratie van nieuwe gegevensbronnen), Polen (nieuwe methoden in 2004) en Portugal (nieuw basisjaar vanaf 2000).

23.

6. NAUWKEURIGHEID EN BETROUWBAARHEID


24.

6.1. Dekking van de gegevensbronnen


Wat het gebruik van gegevensbronnen betreft, is in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 264/2000 van de Commissie bepaald dat de kwartaalgegevens over belastingen en sociale premies en uitkeringen moeten zijn gebaseerd op directe informatie die beschikbaar is in basisbronnen, zoals rekeningen van de overheid of administratieve bronnen, en die voor iedere categorie ten minste 90% van het bedrag voor die categorie uitmaken. Verordening (EG) nr. 1221/2002, die alle overige ESR 1995-transacties bestrijkt, bepaalt dat de kwartaalgegevens zoveel mogelijk gebaseerd moeten zijn op directe informatie die in basisbronnen beschikbaar is, teneinde de verschillen tussen de eerste schattingen en de definitieve kwartaalcijfers, waar van toepassing, zo klein mogelijk te houden.

De meeste lidstaten voldoen aan de 90%-regel voor belastingen en sociale premies en uitkeringen. Dat geldt met name voor de belastingen (D.2, D.5, D.91). De categorie sociale uitkeringen (D.62) levert meer problemen op, met name voor België (87%), Frankrijk (85%) en Ierland (75%).

Verordening (EG) nr. 1221/2002 is op dit punt minder streng en eist slechts dat de kwartaalgegevens zoveel mogelijk gebaseerd zijn op directe informatie. De situatie verschilt van land tot land en verscheidene landen – België, Frankrijk, Ierland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Portugal en Zweden – hebben laten weten dat het directe gebruik van basisbronnen voor de berekening van kwartaalgegevens over ESR 1995-transacties problemen oplevert.

25.

6.2. Bij schattingen toegepaste methoden en veronderstellingen


In beide verordeningen is bepaald dat de directe informatie wordt aangevuld met, zo nodig, correcties in verband met de dekking en met correcties in verband met de gehanteerde begrippen, teneinde de kwartaalgegevens in overeenstemming te brengen met de begrippen uit het ESR 1995. In alle lidstaten zijn aanpassingen nodig voor het schatten van de niet-financiële kwartaalcijfers van de overheid. Dat geldt met name voor de ESR 1995-transacties die onder Verordening (EG) nr. 1221/2002 vallen. De beschikbaarheid van gegevens is vooral een probleem voor de subsector lagere overheid (bv. in België, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, het Verenigd Koninkrijk) en/of voor specifieke eenheden in de sector overheid.

De mate waarin statistische modellen worden gebruikt om ontbrekende cijfers te schatten, verschilt van land tot land. In België, Tsjechië, Frankrijk en Italië zijn modellen ontwikkeld waarbij gegevens uit basisbronnen als indicator en/of prognose worden gebruikt. Andere landen kiezen voor een gecombineerde aanpak die gebaseerd is op de codificatie van kwartaalgegevens uit de basisbronnen tot ESR 1995-transacties (op soortgelijke wijze als bij de jaarrekeningen) en een schatting van de ontbrekende cijfers.

26.

6.3. Aanpassing van begrippen aan het ESR 1995


Zoals hierboven al is gezegd, moeten de gehanteerde begrippen worden aangepast om de kwartaalgegevens in overeenstemming te brengen met de begrippen uit het ESR 1995. De meeste aanpassingen in de kwartaalrekeningen van de overheid komen overeen met die in de jaarrekeningen. Daarbij wordt uitgegaan van de ESR 1995-beginselen met betrekking tot het moment van registratie. Wanneer de gegevens in de basisbronnen echter op kasbasis zijn geregistreerd, moeten ze in gegevens op transactiebasis worden omgezet (hoofdzakelijk bij belastingen en sociale premies).

27.

6.4. Herziening van statistieken


Voor een kwantitatieve analyse van de herzieningen werd voor elk van de ESR 1995-transacties uitgegaan van de in het vierde kwartaal van de jaren 2002 tot en met 2004 uitgevoerde herziening van de gegevens voor de drie voorafgaande kwartalen. Hieronder wordt de omvang van de herzieningen voor B.9 (vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-)) beschreven.

De gemiddelde herziening in absolute waarden van B.9 die in het vierde kwartaal ten aanzien van de gegevens voor de drie voorafgaande kwartalen werd uitgevoerd, lag voor België, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Letland, Litouwen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk tussen 0,1% en 0,5% van het BBP. Voor Italië, Portugal en Finland bedroeg de herziening gemiddeld respectievelijk 0,7%. 0,6% en 0,9% van het BBP. De herzieningen voor B.9 waren gemiddeld het grootst in Griekenland (1,9% van het BBP), Luxemburg (3,4%), Hongarije (2,8%), Oostenrijk (1,1%) en Polen (1,0%).

Daar B.9 een saldo is, werd tevens nagegaan of de herziening in het vierde kwartaal verschillend was voor de totale uitgaven en de totale inkomsten in de drie voorafgaande kwartalen. Voor Griekenland was de gemiddelde herziening aanzienlijk voor zowel de uitgaven als de inkomsten (resp. 3,3% en 2,8% van het BBP). Voor Luxemburg en Oostenrijk was zij groter voor de uitgaven dan voor de inkomsten en in Hongarije was de situatie omgekeerd. In Polen waren de herzieningen van de uitgaven en inkomsten bijna gelijk (resp. 2,4% en 2,6% van het BBP). De systematische fout bij de analyse van het rekenkundige gemiddelde is voor bijna alle landen minder dan 1%. De enige uitzondering is Hongarije met 2,3%.

De omvang van deze herzieningen is vrij gering, temeer daar elf lidstaten de cijfers voor de drie voorafgaande kwartalen gemiddeld met 0,1% tot 0,5% hebben bijgesteld. Naarmate meer ervaring met de opstelling van deze statistieken wordt opgedaan, zullen de herzieningen waarschijnlijk nog geringer worden.

28.

7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN


Sinds met de indiening van gegevens is begonnen, is aanzienlijke vooruitgang geboekt en zijn de niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid verder ontwikkeld. Voor de meeste landen zijn de gegevens van goede kwaliteit en voor analyses bruikbaar. Zij moeten dan ook worden verspreid. In een aantal lidstaten zijn specifieke maatregelen nodig om de kwaliteit van de ingediende gegevens te verbeteren. In sommige gevallen kan dit worden bereikt door te voldoen aan de EU-verplichting tijdreeksen bij Eurostat in te dienen. Anderzijds kan de Commissie dan geen inbreukprocedure op grond van het Verdrag instellen om een volledige naleving van de EU-verordeningen te waarborgen.

De waargenomen herzieningen zijn vergelijkbaar met die bij andere kortetermijn- en kwartaalstatistieken. De publicatie van de niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid moet worden bevorderd. De gebruiker moet daarbij wel de nodige aanwijzingen voor het gebruik krijgen. Dat houdt in dat metagegevens moeten worden verstrekt waaruit de werkwijze op nationaal niveau duidelijk wordt en dat gebruikers erop moeten worden gewezen dat deze kwartaalcijfers vooral in sommige lidstaten zeer snel kunnen veranderen. Publicatie van de gegevens zal een stimulans zijn om goede kwaliteit te leveren. Eurostat is dan ook van plan om deze statistieken begin 2006 in overleg met de lidstaten te publiceren. Er is gebleken dat de gebruikers op nationaal niveau aan deze statistieken beginnen te wennen, dat zij beter met de volatiliteit van kwartaalstatistieken leren omgaan en dat zij geleidelijk meer inzicht in deze statistieken krijgen.

Het verdient aanbeveling deze evaluatie voort te zetten, zodat toezicht kan worden gehouden op de verdere vooruitgang die door de lidstaten wordt geboekt, en de kwaliteit van de gegevens wordt verbeterd. Hieronder volgt een lijst van specifieke aanbevelingen per lidstaat:

- België: de dekking van de directe bronnen moet verder worden verbeterd, met name voor D.62 waarvoor niet aan de 90%-regel wordt voldaan (87%).

- Tsjechië: er moet worden gezorgd voor coherentie tussen de kwartaal- en jaargegevens. De rente moet voor alle tijdreeksen op kwartaalbasis worden geconsolideerd. De vooruitgang bij de geleidelijke invoering van betere basisbronnen voor kwartaalgegevens stemt tot tevredenheid.

- Denemarken: geen specifieke opmerkingen, behalve dat moet worden gezorgd voor coherentie tussen de kwartaal- en jaarstatistieken.

- Estland: de gegevens zijn pas zeer onlangs ingediend. Eurostat analyseert deze momenteel nog en zal later laten weten of er kwaliteitsproblemen zijn vastgesteld.

- Griekenland: het verdient aanbeveling de basisbronnen verder te ontwikkelen en de kwaliteit te verbeteren. De herzieningen na twee jaar en ook die in het vierde kwartaal van de gegevens voor de voorgaande drie kwartalen waren vrij groot.

- Spanje: de ontbrekende tijdreeksen moeten bij Eurostat worden ingediend; hiertoe moet een actieplan worden opgesteld.

- Frankrijk: de dekking van de directe bronnen moet verder worden uitgebreid. Voor D.62 bedraagt de dekking van directe informatie 85%. Voor de overige ESR 1995-transacties die onder Verordening nr. 1221/2002 vallen, worden directe bronnen naast andere voornamelijk gebruikt voor D.1, D.4 (uitgaven) en P.1.

- Ierland: Eurostat wacht nog op de methodologische beschrijving van de nationale werkwijze voor de ESR 1995-transacties die onder Verordening nr. 1221/2002 vallen. De dekking van de directe bronnen moet verder worden uitgebreid. Voor de categorie sociale uitkeringen (D.62) is de dekking 75% en wordt dus niet voldaan aan de 90%-regel van Verordening nr. 264/2000. Er moet worden gezorgd voor coherentie tussen de kwartaal- en jaargegevens.

- Italië: de coherentie tussen de voorlopige en definitieve statistieken moet verder worden verbeterd.

- Cyprus: de ontbrekende tijdreeksen moeten bij Eurostat worden ingediend; hiertoe moet een actieplan worden opgesteld. De beschikbaarheid van basisbronnen voor kwartaalgegevens van de lagere overheid moet verder worden verbeterd.

- Letland: de coherentie tussen de voorlopige en definitieve statistieken moet verder worden verbeterd.

- Litouwen: de ontbrekende tijdreeksen moeten bij Eurostat worden ingediend; hiervoor moeten plannen worden opgesteld. De tijdigheid van de ingediende gegevens moet verder worden verbeterd.

- Luxemburg: de ontbrekende tijdreeksen moeten bij Eurostat worden ingediend; hiervoor moet een actieplan worden opgesteld. De verzameling van kwartaalgegevens van de lagere overheid uit basisbronnen moet worden uitgebreid. De herzieningen na twee jaar en ook die in het vierde kwartaal van de gegevens voor de voorgaande drie kwartalen waren vrij groot. De kwaliteit moet op dit punt worden verbeterd.

- Hongarije: de ontbrekende tijdreeksen moeten bij Eurostat worden ingediend; hiervoor moet een actieplan worden opgesteld. De gegevens moeten tijdiger worden ingediend. De verzameling van kwartaalgegevens van de lagere overheid uit basisbronnen moet verder worden ontwikkeld. De analyse van de herzieningen die in het vierde kwartaal van de gegevens over de drie voorgaande kwartalen zijn uitgevoerd, heeft aangetoond dat deze vrij groot waren. Een betere kwaliteit is hier dus geboden.

- Malta: de ontbrekende tijdreeksen moeten bij Eurostat worden ingediend; hiervoor moet een actieplan worden opgesteld.

- Nederland: er is verdere vooruitgang nodig bij de geleidelijke invoering van betere basisbronnen voor kwartaalgegevens.

- Oostenrijk: de herzieningen na twee jaar en ook die in het vierde kwartaal van de gegevens voor de voorgaande drie kwartalen waren vrij groot. Een betere kwaliteit is hier dus geboden. Er is verdere vooruitgang nodig bij de geleidelijke invoering van betere basisbronnen voor kwartaalgegevens.

- Polen: er moet worden gezorgd voor coherentie tussen de kwartaal- en jaargegevens. Er zijn aanzienlijke inconsistenties bij bijna alle variabelen voor de periode 1995-2000. De verzameling van kwartaalgegevens uit basisbronnen moet verder wordt verbeterd. De herzieningen in het vierde kwartaal van de gegevens voor de drie voorgaande kwartalen waren vrij groot; een betere kwaliteit is hier geboden.

- Portugal: de verzameling van kwartaalgegevens bij de regionale en lagere overheid moet verder worden verbeterd, met name ten aanzien van de gegevens voor P.51.

- Slovenië: de ontbrekende gegevens over ESR 1995-transacties moeten bij Eurostat worden ingediend; deze gegevens moeten volgens plan in 2006 worden toegezonden.

- Slowakije: er moet worden gezorgd voor coherentie tussen de kwartaal- en jaargegevens; met name de gegevens voor D.4, D.7 en D.9 moeten worden geconsolideerd. De schatting van kwartaalgegevens op transactiebasis moet verder worden verbeterd.

- Zweden: de ontbrekende tijdreeksen moeten bij Eurostat worden ingediend; hiervoor moet een actieplan worden opgesteld. De verzameling van kwartaalgegevens uit basisbronnen moet verder worden verbeterd, met name voor wettelijke sociale-verzekeringsinstellingen. Bij de consolidatie van gegevens voor D.4 zijn zowel op jaar- als op kwartaalbasis verdere verbeteringen nodig. Er moet worden gestreefd naar coherentie tussen de voorlopige en definitieve statistieken.

- Verenigd Koninkrijk: er moet worden gezorgd voor coherentie tussen de kwartaal- en jaargegevens in de tijd; de beschikbaarheid van basisbronnen voor kwartaalgegevens van de lagere overheid moet verder worden verbeterd.

–inkomsten uitmaken.
“Quality in Statistics”, forum.europa.eu.int/Public/irc/dsis/Home/main.