Toelichting bij COM(2007)160 - Synergie voor het zwarte zeegebied - Een nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0160


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 11.4.2007


COM(2007) 160 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

SYNERGIE VOOR HET ZWARTE ZEEGEBIED — EEN NIEUW REGIONAAL SAMENWERKINGSINITIATIEF

3.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT


SYNERGIE VOOR HET ZWARTE ZEEGEBIED — EEN NIEUW REGIONAAL SAMENWERKINGSINITIATIEF

1.

Inleiding


4.

NOODZAAK VAN EEN REGIONAAL BELEID


Op 1 januari 2007 zijn twee landen aan de Zwarte Zee, Bulgarije en Roemenië, lid van de Europese Unie geworden. Meer dan ooit tevoren zijn de welvaart, de stabiliteit en de veiligheid van onze buurlanden rond de Zwarte Zee van onmiddellijk belang voor de EU.

Het Zwarte Zeegebied i is een geografisch gebied dat rijk is aan natuurlijke hulpbronnen. Het is strategisch gelegen op het punt waar Europa, Centraal-Azië en het Midden-Oosten elkaar ontmoeten. De regio heeft een omvangrijke bevolking en staat daardoor voor een groot aantal mogelijkheden en uitdagingen voor haar burgers. Het gebied is een uitdijende markt met een groot ontwikkelingspotentieel, en een belangrijk knooppunt voor energie en vervoer. Het kent echter ook een aantal niet-opgeloste stationaire conflicten, heeft grote milieuproblemen en wordt gekenmerkt door onvoldoende grenscontrole, waardoor illegale migratie en georganiseerde misdaad worden bevorderd. Ondanks de aanzienlijke positieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren zijn er nog verschillen tussen de landen van de regio wat betreft het tempo van de economische hervormingen en de kwaliteit van het bestuur. Een dynamische regionale respons op deze problemen kan voor de inwoners van de betrokken landen van groot voordeel zijn en bijdragen aan de algehele welvaart, stabiliteit en veiligheid in Europa.

De Europese Unie zet zich met haar zeer gevarieerde ontwikkelingsprogramma’s al sterk in voor het stimuleren van democratische en economische hervormingen, het exporteren van stabiliteit en het steunen van de ontwikkeling in het Zwarte Zeegebied. Drie EU-beleidsterreinen zijn in deze context relevant: het pretoetredingsproces voor Turkije, het Europees Nabuurschapsbeleid voor de vijf oostelijke ENB-partners in het Zwarte Zeegebied en het strategisch partnerschap met Rusland. De EG draagt ook bij aan een reeks sectorale initiatieven van regionaal belang (zie bijlage I).

Het Zwarte Zeegebied biedt grote mogelijkheden, maar ook uitdagingen, die om een gecoördineerd optreden op regionaal niveau vragen. Het gaat hier om sleutelsectoren als energie, vervoer, milieu, verkeer en veiligheid. Versterkte regionale samenwerking zal niet rechtstreeks een oplossing bieden voor de oude conflicten in de regio, maar kan leiden tot sterker wederzijds vertrouwen en op den duur het verdwijnen van sommige hinderpalen. Doordat in het Zwarte Zeegebied een groot aantal culturen samenkomen, kan intensievere regionale samenwerking ook gunstige gevolgen hebben buiten de regio zelf.

De Europese Unie moet zich om al deze redenen nu sterker engageren en een rol spelen bij het uitstippelen van de prioriteiten en mechanismen voor de samenwerking op regionaal niveau. In deze mededeling bespreekt de Commissie een synergie voor het Zwarte Zeegebied als nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief van de EU.

5.

2. KENMERKEN VAN SYNERGIE VOOR HET ZWARTE ZEEGEBIED


De Commissie heeft niet de intentie een afzonderlijke strategie voor het Zwarte Zeegebied voor te stellen, aangezien het EU-beleid voor de regio reeds onderdeel is van de pretoetredingsstrategie voor Turkije, het Europees Nabuurschapsbeleid en het strategische partnerschap met Rusland. De verdere ontwikkeling en de voor het merendeel bilaterale tenuitvoerlegging van die beleidsterreinen zullen het strategische kader blijven bepalen.

We hebben nu behoefte aan een initiatief dat een aanvulling vormt op het genoemde beleid, dat de aandacht van de politiek concentreert op het regionale niveau en dat een nieuwe impuls geeft aan de al bestaande samenwerkingsprocessen. Synergie voor het Zwarte Zeegebied moet daarom voornamelijk gericht zijn op de ontwikkeling van samenwerking binnen de regio en met de Europese Unie.

Dit transparante initiatief, dat inclusief van opzet is, gaat uit van de gemeenschappelijke belangen van de EU en het Zwarte Zeegebied en houdt rekening met het resultaat van overleg met alle Zwarte Zeelanden. Het beoogt ook een sterkere synergie met bestaande regionale initiatieven die een band tussen het Zwarte Zeegebied en de EU creëren, zoals het Donausamenwerkingsproces i, en wil voortbouwen op de daarmee opgedane ervaring.

Synergie voor het Zwarte Zeegebied moet een flexibel kader zijn voor sterkere samenhang en beleidssturing. Bij de beoordeling of steun van de Gemeenschap voor een bepaald initiatief nuttig is, moet de actieve betrokkenheid van de rechtstreeks (onder meer via financiering) belanghebbende landen en regionale instellingen een sleutelcriterium zijn.

Maatregelen in dit kader kunnen zich uitstrekken tot buiten het Zwarte Zeegebied zelf, aangezien vele activiteiten sterk verbonden zijn met aangrenzende regio’s, met name het Kaspische Zeegebied, Centraal-Azië en Zuidoost-Europa. De benadering voor het Zwarte Zeegebied en de EU-strategie voor Centraal-Azië zullen nauw verbonden zijn. De samenwerking in het Zwarte Zeegebied omvat dus aanzienlijke interregionale elementen. Ook wordt er rekening gehouden met andere programma’s voor regionale samenwerking, die door internationale organisaties en derde landen worden ondersteund i.

6.

3. BELANGRIJKSTE SAMENWERKINGSGEBIEDEN


In het begin zal de synergie voor het Zwarte Zeegebied zich richten op vraagstukken en samenwerkingssectoren die tot de gemeenschappelijke prioriteiten behoren en waar de aanwezigheid en de steun van de EU al aanzienlijk is. In deze mededeling wordt in dat verband daarom een aantal opgaven voor de korte en de middellange termijn geformuleerd i.

7.

3.1. Democratie, eerbiediging van de mensenrechten en goed bestuur


De Raad van Europa en de OVSE hebben op het gebied van mensenrechten en democratie normen vastgesteld die voor alle Zwarte Zeestaten gelden. De inspanningen van de EU in dit verband zijn hoofdzakelijk van bilaterale aard. Maatregelen op regionaal niveau kunnen echter een voorname rol spelen om nationale maatregelen te ondersteunen en te stimuleren. Regionale organisaties in het Zwarte Zeegebied hebben zich de afgelopen jaren toegelegd op het ontwikkelen van effectieve democratische instellingen en het bevorderen van goed bestuur en de rechtsstaat. De EU moet deze regionale initiatieven ondersteunen door het delen van ervaringen op het gebied van maatregelen ter bevordering en ondersteuning van mensenrechten en democratie, door opleidingen en uitwisselingsprogramma’s aan te bieden en een regionale dialoog met het maatschappelijk middenveld te stimuleren .

8.

3.2. Beheersen van personenverkeer en verbeteren van de veiligheid


Verbetering van het grensbeheer en regionale douanesamenwerking dragen bij tot de veiligheid en helpen georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit, zoals mensenhandel en drugs- en wapensmokkel, te bestrijden. Ook wordt zo bijgedragen tot het voorkomen en beheersen van illegale migratie. Het succes van bijvoorbeeld de EU-missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer in Moldavië en Oekraïne laat zien dat op deze wijze ook kan worden bijgedragen tot het oplossen van conflicten.

De Commissie zal binnenkort een mededeling presenteren waarbij de “algehele aanpak van migratie” wordt toegepast op de buurlanden in het oosten en zuidoosten, met onder andere nieuwe initiatieven voor het beheersen van migratie en het aanpakken van illegale migratie . Omdat door het Zwarte Zeegebied enkele grote illegale migratieroutes lopen, is regionale samenwerking op dit terrein bijzonder relevant.

De Commissie moedigt de landen in de regio ook aan intensiever samen te werken op praktisch niveau om grensoverschrijdende criminaliteit in het algemeen te bestrijden door gebruik te maken van de ervaring die is opgedaan met vergelijkbare initiatieven in Zuidoost-Europa en het Balticum . Door intensievere regionale samenwerking kan de nationale rechtshandhaving worden verbeterd , met name wat betreft de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad. Het is nuttig wanneer regionale actoren in het Zwarte Zeegebied goede praktijken ontwikkelen, gemeenschappelijke normen voor het bewaren en uitwisselen van gegevens invoeren, systemen voor vroegtijdige waarschuwing inzake grensoverschrijdende criminaliteit opzetten en opleidingsregelingen ontwikkelen. Daarbij kan worden voortgebouwd op de ervaringen en activiteiten van het regionaal centrum van het SECI i en het BBCIC i.

3.3. “Bevroren” conflicten

De Commissie is voorstandster van een actievere rol van de EU door een sterkere politieke betrokkenheid bij bestaande inspanningen om een oplossing te vinden voor deze conflicten (Transnistrië, Abchazië, Zuid-Ossetië en Nagorno-Karabach). Zij heeft voorgesteld dat de EU onderzoekt hoe zij intensiever kan participeren, bijvoorbeeld in monitoring . Synergie voor het Zwarte Zeegebied kan een oplossing voor het algemene klimaat bieden door de onderliggende problemen op bestuursgebied en de tekortschietende economische ontwikkeling, sociale cohesie, veiligheid en stabiliteit aan te pakken. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het stimuleren van vertrouwensopbouwende maatregelen in de betrokken regio’s , zoals samenwerkingsprogramma’s die speciaal zijn opgezet om de anderszins verdeelde partijen nader tot elkaar te brengen .

9.

3.4. Energie


Het Zwarte Zeegebied is als productie- en transmissiegebied van strategisch belang voor de continuïteit van de energievoorziening van de EU. De regio biedt een groot potentieel voor diversificatie van de energievoorziening en is daarmee een belangrijk onderdeel van de externe energiestrategie van de EU. Diversificatie van de energievoorziening is in het belang van zowel onze partners in de regio als de EU.

De Commissie zal blijven werken aan versterking van haar relatie met energieproducenten, doorvoerlanden en consumenten door middel van een dialoog over de continuïteit van de energievoorziening . De dialoog stimuleert harmonisatie van wet- en regelgeving in het kader van het Initiatief van Bakoe (zie bijlage I), het Europees Nabuurschapsbeleid en de energiedialoog tussen de EU en Rusland. Dit doel wordt verder waar nuttig nagestreefd door uitbreiding van de Energiegemeenschap met Moldavië, Turkije en Oekraïne en in het kader van de Memoranda van overeenstemming met Azerbeidzjan en Oekraïne, de PSO’s en handelsovereenkomsten, de onderhandelingen over toetreding tot de WTO en andere bilaterale energieovereenkomsten. Het doel is om voor de productie, het vervoer en de transmissie van energie een duidelijk, transparant en niet-discriminerend kader tot stand te brengen dat in overeenstemming is met het EU-acquis.

De EU helpt de landen van de regio voorts zich duidelijker te richten op alternatieve energiebronnen, efficiënt energiegebruik en energiebesparing , waarmee grote energievoorraden vrijgemaakt kunnen worden.

De EU werkt nauw samen met haar partners in de regio om de stabiliteit van de energievoorziening te bevorderen door modernisering van de bestaande en aanleg van nieuwe energie-infrastructuur . In dit verband ontwikkelt de Commissie in samenwerking met haar partners een nieuwe energiecorridor door het Kaspische Zeegebied en het Zwarte Zeegebied . Deze corridor zal een aantal technische opties bieden voor extra gasuitvoer uit Centraal-Azië, via het Zwarte Zeegebied, naar de EU. Gezien de steeds grotere hoeveelheden olie die door het Zwarte Zeegebied wordt vervoerd, wat tot toenemende bezorgdheid inzake veiligheid en milieu heeft geleid, heeft de EU bovendien specifiek belang bij de ontwikkeling van een duurzame en ecologisch verantwoorde dimensie op het gebied van aardolie in het kader van haar samenwerking in de regio . Een aantal projecten voor het vermijden van de Bosporus is al in overweging (zie bijlage I).

De EU dient daarom de aanzienlijke investeringen aan te moedigen die nodig zijn om de genoemde doelen te bereiken.

Voor de middellange termijn zal de Commissie tot slot, zoals voorgesteld in haar recente mededeling Een energiebeleid voor Europa i, de mogelijkheid onderzoeken een juridisch kader tot stand te brengen tussen de EU en de ENB-regio dat rekening houdt met de gemeenschappelijke belangen van de continuïteit van de energievoorziening, de doorvoer en de vraag. Er zal een haalbaarheidsstudie worden uitgevoerd om te bezien of het nodig is zo’n algemeen juridisch kader op te zetten dat zowel de producerende landen als de landen van doorvoer en verbruik dekt.

10.

3.5. Vervoer


De Commissie moet regionale samenwerking op vervoersgebied actief blijven steunen om de efficiency, de veiligheid en de betrouwbaarheid van vervoersactiviteiten te verbeteren . De EU kan hier gebruik maken van de ervaring die is opgedaan bij de diverse eerdere vervoersinitiatieven die voor het Zwarte Zeegebied relevant zijn (zie bijlage I).

Met haar recente mededeling i heeft de Commissie het startsein gegeven voor een debat over versterking van de samenwerking op vervoersgebied en stroomlijning van de diverse bestaande samenwerkingsactiviteiten . De inspanningen moeten worden voortgezet ten aanzien van de ontwikkeling van de vervoersassen tussen de Unie en de buurlanden, zoals vastgesteld door de Groep op hoog niveau . Deze inspanningen moeten nauw worden gecoördineerd met bestaande initiatieven. Dit moet leiden tot een duidelijke taakverdeling, of zelfs een gedeeltelijk samengaan met bestaande regelmatige gebeurtenissen en structuren . De Traceca-strategie voor de periode tot 2015 moet als voorname basis voor de regionale vervoersontwikkeling blijven dienen.

Een centrale doelstelling blijft een dialoog over het vervoersbeleid met het oog op onderlinge aanpassing van de regelgeving . De Commissie wil hulp bieden bij het identificeren van maatregelen die bijdragen tot een uniforme en consistente toepassing van de relevante instrumenten en normen . Bij het opstellen van plannen voor de toekomst moeten concurrentiekracht, het vermogen om vervoersstromen aan te trekken en verbetering van veiligheid, betrouwbaarheid, interoperabiliteit en intermodaliteit beslissende factoren zijn. Belangrijke doelstellingen zijn de veiligheid van de luchtvaart en de uitbreiding van de gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Gezien de toenemende behoeften op het gebied van het vervoer van olie en gas moet de veiligheid van de zeevaart hoog op de agenda staan. Met name moeten de praktijken en procedures van de Memoranda van overeenstemming van Parijs en van de Zwarte Zee inzake havenstaatcontrole worden geharmoniseerd tot het hoogste prestatieniveau . De Commissie stelt voor optimaal gebruik te maken van de voordelen die de korte vaart en de binnenvaart bieden, met name de Donauvaart .

11.

3.6. Milieu


Op dit terrein bestaat een groot aantal regionale processen, maar er is een achterstand bij de tenuitvoerlegging ervan. Dat problemen in verband met het mariene milieu op regionaal niveau moeten worden aangepakt, wordt erkend in de EU-strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu en de voorgestelde Richtlijn mariene strategie, die door de Commissie in 2005 zijn goedgekeurd i. Op grond van de mariene strategie van de EU zijn EU-lidstaten aan alle regionale zeeën die aan de EU grenzen, verplicht samen te werken met alle landen in de regio. De lidstaten worden daarom aangemoedigd actief te zijn in het kader van regionale zeeverdragen, waaronder de Zwarte Zeecommissie (zie bijlage I). Toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging is een prioriteit.

De landen in het Zwarte Zeegebied moeten de tenuitvoerlegging van multilaterale milieuovereenkomsten verbeteren en in de regio op milieugebied strategischer samenwerken . In dit verband zou de aanpak van de DABLAS-taskforce voor de samenwerking inzake verbetering van watergerelateerde investeringen kunnen worden overgenomen voor andere regionale milieuvraagstukken , zoals natuurbescherming, afvalbeheer, industriële vervuiling en waterverontreiniging, wanneer een regionale aanpak reële voordelen biedt. De Commissie moet tevens activiteiten op regionaal niveau ter bestrijding van klimaatverandering stimuleren , met name door gebruikmaking van de gezamenlijke uitvoering en van het mechanisme voor schone ontwikkeling in het kader van het Kyoto-protocol . Ook moet zij de landen van het Zwarte Zeegebied betrekken bij de internationale besprekingen over toekomstige actie. Ook andere mechanismen kunnen worden overwogen, zoals de ontwikkeling op de langere termijn van nationale regelingen voor de verhandeling van emissierechten in de regio.

12.

3.7. Maritiem beleid


De synergie voor het Zwarte Zeegebied biedt een gelegenheid voor dialoog over het in ontwikkeling zijnde holistische maritieme beleid van de Unie, dat gericht is op maximale duurzame groei en bevordering van de werkgelegenheid in met de zee samenhangende sectoren en in kustgebieden. Dit omvat mede het opbouwen van een netwerk van clusters voor maritieme multisectorale samenwerking tussen diensten, industrieën en wetenschappelijke instellingen, het verbeteren van de samenwerking en integratie inzake maritiem toezicht , teneinde de veiligheid en betrouwbaarheid van de scheepvaart en de bescherming van het milieu te verbeteren.

13.

3.8. Visserij


De Zwarte Zee is een belangrijk visserijgebied. De meeste visbestanden zijn van grensoverschrijdende aard. Sommige van deze bestanden zijn er slecht aan toe en op regionaal niveau moet dan ook actie worden ondernomen om herstel ervan te bevorderen . De EU streeft naar duurzame ontwikkeling door middel van visserijbeheer, onderzoek, verzameling van gegevens en evaluatie van de visbestanden in het Zwarte Zeegebied. Er moet worden gezocht naar nieuwe methoden om duurzaam en verantwoord gebruik van de visbestanden in de regio te garanderen. Er moet beter gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die worden geboden door de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee, tot het mandaat waarvan ook de Zwarte Zee behoort.

14.

3.9. Handel


De EU is een grote economische en handelspartner van de Zwarte Zeelanden. Nauwere economische samenwerkingsbanden en preferentiële handelsbetrekkingen zijn dan ook een belangrijk onderdeel van onze relatie. De toetreding tot de WTO van alle Zwarte Zeelanden en de onderhandelingen over vervolgovereenkomsten voor de PSO’s met Rusland en Oekraïne zijn een belangrijke stap in de richting van liberalisering van het handelsverkeer in de regio. De EU blijft steun verlenen aan dat proces .

De uitvoering van de economische en handelsbepalingen van de actieplannen die onderdeel zijn van het Europees Nabuurschapsbeleid, met name waar het gaat om verdere markteconomische hervormingen en geleidelijke aanpassing van wet- en regelgeving en praktijken aan het handelsacquis van de EU, blijft een belangrijke rol spelen op het gebied van de regionale handelsfacilitering en handelsintegratie.

Organisaties voor regionale samenwerking in het Zwarte Zeegebied hebben diverse initiatieven voorgesteld om vrijhandelsgebieden tot stand te brengen. In beginsel is de EU voorstandster van maatregelen die tot een werkelijke liberalisering van het handelsverkeer leiden, mits deze verenigbaar zijn met de multilaterale handelsregeling en in overeenstemming zijn met de overeenkomsten tussen de EG en de betrokken staten. Bij al dergelijke initiatieven moet terdege rekening worden gehouden met het feit dat de lidstaten van de EU, en de landen die via een douane-unie gebonden zijn aan de gemeenschappelijke handelspolitiek van de EU, niet zelfstandig in regionale vrijhandelsregelingen kunnen participeren.

15.

3.10. Netwerken voor onderzoek en ontwikkeling


De Commissie wil de aansluiting van alle landen in het Zwarte Zeegebied op het pan-Europese backbone-netwerk voor onderzoek GEANT bevorderen .

Beide partijen stellen belang in het ter beschikking stellen van snelle verbindingen tussen onderzoekers en onderwijsgevenden en het bevorderen van de harmonisatie van de wet- en regelgeving van de Zwarte Zeelanden met het wettelijk en regelgevingskader van de EU . Daarvoor moeten onafhankelijke en efficiënte regelgevende autoriteiten worden ingesteld . Bovendien moet de uitrol van breedbandinfrastructuur en de invoering van online diensten op het gebied van e-overheid, e-business en e-gezondheidszorg, alsmede het gebruik van ICT in het onderwijs en de onderzoekswereld, worden bevorderd.

Het Tempus-programma is een nuttig instrument om samenwerkingsprojecten tussen universiteiten in de EU en het Zwarte Zeegebied van de grond te krijgen, waarbij het accent ligt op hervorming van het hoger onderwijs.

16.

3.11. Wetenschap en technologie


De Commissie wil capaciteitsopbouw stimuleren en streeft naar een beleidsdialoog inzake wetenschap en technologie met de Zwarte Zeelanden. Zij denkt daarbij met name aan de nieuwe instrumenten die in het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) ter beschikking staan. Zij zal erop toezien dat in de werkprogramma’s van het zevende kaderprogramma specifieke onderzoeksactiviteiten en -thema’s van wederzijds belang worden opgenomen en synergieën tussen in KP7-verband gefinancierde activiteiten en andere geschikte financiële instrumenten van de EG bevorderen.

17.

3.12. Werkgelegenheid en sociale zaken


De partnerlanden in het Zwarte Zeegebied staan voor vergelijkbare uitdagingen, zoals een hoge werkloosheid, een uitgebreide informele economie en vraagstukken die met het bevorderen van fatsoenlijk werk samenhangen, zoals sociale dialoog, sociale bescherming en gelijke kansen voor mannen en vrouwen. In diverse ENB-actieplannen is een belangrijke plaats ingeruimd voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Betere integratie van etnische minderheden en bestrijding van discriminatie zijn belangrijke doelen om de sociale samenhang in veel van de partnerlanden in het Zwarte Zeegebied te bevorderen. Regionale samenwerking kan op deze gebieden een meerwaarde bieden, met name waar het gaat om de uitwisseling van informatie en goede praktijken en bewustmakingsinitiatieven, met inbegrip van opleidingsprogramma’s voor de betrokken ambtenaren, sociale partners en maatschappelijke organisaties . De EU moet dergelijke activiteiten steunen met passende technischebijstandsprogramma’s .

18.

3.13. Regionale ontwikkeling


Met de toetreding van Bulgarije en Roemenië komt voor het eerst financiering in het kader van het regionaal beleid van de Europese Unie voor de kustgebieden van de Zwarte Zee ter beschikking. De programma’s in het kader van het regionaal beleid voor deze lidstaten zijn gericht op verbetering van met name de concurrentiekracht van hun kustgebieden en de milieusituatie, door een speciaal accent op de agenda’s van Lissabon en Göteborg. De lering die uit deze programma’s wordt getrokken, kan via de in hoofdstuk 4 genoemde samenwerkingsprogramma’s worden gedeeld met alle Zwarte Zeelanden.

19.

4. GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING EN DE ROL VAN PLAATSELIJKE ACTOREN EN HET MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD


In het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) heeft de Commissie een programma voor grensoverschrijdende samenwerking in het Zwarte Zeegebied ingesteld. Dit “zeebekkenprogramma” is gericht op steun aan het maatschappelijk middenveld en samenwerking op lokaal niveau in de kustgebieden van de Zwarte Zee. Het programma wordt ter plaatse in de regio beheerd en de partners dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging.

Het programma faciliteert de verdere ontwikkeling van contacten tussen gemeenten, universiteiten, culturele organisaties en maatschappelijke organisaties, met inbegrip van consumentenorganisaties . Dit kan speciaal van belang zijn in conflictgebieden, omdat het maatschappelijk middenveld daar bijzonder nuttig is voor de opbouw van samenwerking met en tussen de inwoners.

Bovendien worden nieuwe programma’s ingesteld voor grensoverschrijdende samenwerking tussen Bulgarije en Roemenië (gefinancierd uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling) en tussen Bulgarije en Turkije (gefinancierd via het pretoetredingsinstrument). Beide programma’s voorzien in maatregelen voor de zeegebieden en kustgebieden die de totstandkoming van banden en onderlinge samenwerking langs de westkust van de Zwarte Zee stimuleren.

20.

5. VERSTERKING VAN HET EUROPEES NABUURSCHAPSBELEID


Vijf landen in het Zwarte Zeegebied zijn ENB-partner. Versterking van het Europees nabuurschapsbeleid, wat onder meer inhoudt dat het ENB een thematische dimensie krijgt en dat geleidelijk brede vrijhandelsovereenkomsten tot stand worden gebracht, zou voor de samenwerking in het Zwarte Zeegebied een verrijking zijn. Regionale contacten kunnen worden bevorderd door het wegnemen van hindernissen voor legaal personenverkeer, door de nieuwe studiebeurzenregeling in het kader van het onderdeel externe samenwerking van het Erasmus Mundus-programma en door intensievere samenwerking tussen universiteiten.

De voorgestelde ENB-investeringsfaciliteit voor de landen waarvoor een ENB-actieplan is vastgesteld, kan bijdragen aan de voorbereiding en medefinanciering van investeringen in infrastructuur, met name op het gebied van energie, vervoer en milieu. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de internationale financiële instellingen, vooral de EIB en de EBRD.

21.

6. ROL VAN REGIONALE ORGANISATIES


De Commissie stelt niet voor nieuwe instellingen of bureaucratische structuren tot stand te brengen. De Zwarte Zeelanden blijven de belangrijkste gesprekspartners van de EU, zowel in bilateraal verband als bij besprekingen op regionaal niveau. De EG blijft het grootste deel van haar bijdrage verstrekken via de gevestigde sectorprogramma’s die door de Commissie worden beheerd.

De EU moet echter bereid zijn haar contacten met regionale organisaties te versterken. Het regionale initiatief van de EU voor het Zwarte Zeegebied gaat uit van een brede aanpak die alle landen in het gebied omvat. Het feit dat veel van deze landen lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking in het Zwarte Zeegebied (BSEC) i, waarvan Rusland en Turkije oprichtende leden zijn, is een beslissend voordeel dat aanzienlijk kan bijdragen tot het welslagen van de synergie voor het Zwarte Zeegebied.

De banden tussen EU en BSEC kunnen met name worden benut voor de dialoog op regionaal niveau. In dit kader kunnen onder andere bijeenkomsten van hogere ambtenaren plaatsvinden om concrete projecten beter te coördineren.

De synergie voor het Zwarte Zeegebied van de EU zou van start kunnen gaan met een politieke bijeenkomst op hoog niveau, om het proces politieke oriëntatie te geven en voor de zichtbaarheid ervan te zorgen. Mochten de partners daartoe besluiten in het licht van concrete vooruitgang, dan zouden regelmatige ministeriële bijeenkomsten kunnen worden gehouden met de EU-landen en BSEC-landen als deelnemers. Ontmoetingen tussen de EU en de ENB-partners in het Zwarte Zeegebied zouden tegelijk met die bijeenkomsten kunnen worden gehouden en gelegenheid bieden voor overleg over vraagstukken in verband met het ENB. De synergie voor het Zwarte Zeegebied kan ook gebruikmaken van de nuttige contacten die al bestaan tussen het Europees Parlement en de Parlementaire assemblee van de BSEC.

Momenteel hebben zeven EU-lidstaten de status van waarnemer bij de BSEC i. In reactie op het initiatief van de BSEC is ook de Commissie voornemens de waarnemerstatus aan te vragen en andere EU-lidstaten te steunen die ook die status willen verwerven.

De Commissie blijft tegelijkertijd openstaan voor alle geschikte mogelijkheden tot samenwerking die andere regionale organisaties en initiatieven zouden kunnen bieden. Het Zwarte Zeeforum i zou, aangezien het met name gericht is op regionale partnerschappen en netwerken, vooral voor niet-gouvernementele organisaties en het maatschappelijk middenveld van nut kunnen zijn.

22.

7. FINANCIËLE STEUN


De algemene regel is dat medefinanciering wordt toegepast. Waar nuttig kan communautaire financiële steun worden verstrekt via de nationale, regionale en grensoverschrijdende programma’s van het ENPI en andere instrumenten voor externe bijstand, en voor EU-lidstaten het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling. Door de sterkere flexibiliteit van de nieuwe financieringsinstrumenten van de EG wordt het financieren van regionale samenwerkingsinitiatieven vergemakkelijkt.

De EBRD, de EIB en de Handels- en Ontwikkelingsbank voor het Zwarte Zeegebied i kennen al omvangrijke regionale activiteiten. De synergie voor het Zwarte Zeegebied kan nieuwe mogelijkheden bieden zoals de ontwikkeling van mechanismen voor gezamenlijke financiering, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de ervaring die is opgedaan met regelingen als de partnerschappen in het kader van de Noordelijke dimensie.

23.

8. CONCLUSIE


De regionale constellatie in het Zwarte Zeegebied is de afgelopen jaren sterk gewijzigd en blijft zich verder ontwikkelen. In deze omstandigheden kan het nieuwe EU-initiatief voor regionale samenwerking een nuttige aanvulling vormen op de al bestaande, zeer uiteenlopende bilaterale en sectorale activiteiten van de EU.

De aanwezigheid van de Europese Unie in het Zwarte Zeegebied biedt nieuwe perspectieven en mogelijkheden. Om die ten volle te realiseren en meer stabiliteit en welvaart naar de regio te brengen, zijn coherenter inspanningen op de langere termijn nodig. Een sterkere inzet van de EU voor regionale samenwerking in het Zwarte Zeegebied kan aan deze doelstelling bijdragen.

24.

ANNEX I


Recent and Ongoing EU activities at regional level

Already in a 1997 Communication i, the Commission stressed the need to support cooperation in the Black Sea region and suggested appropriate areas for Community programmes. In the ensuing period the EC has contributed to a number of initiatives and cooperation programmes of regional relevance, notably:

25.

1. The Baku Initiative


This is a framework to enhance cooperation in both the energy and transport fields and to stimulate progressive convergence towards EC principles.

26.

2. The INOGATE programme


The INterstate Oil and GAs To Europe pipelines, INOGATE, improves the security of energy supply through multi-annual technical assistance programmes. It is supported by the EU-Black Sea and Caspian Sea Basin and its Neighbouring Countries Energy Cooperation Secretariat, as was agreed at the Astana Ministerial Conference on 30 November 2006.

27.

3. Energy infrastructure


The Commission has been working with others on upgrading the energy infrastructure. Major projects have been carried out, including the Baku-Supsa and the Baku-Tbilisi-Ceyhan oil pipelines as well as the Baku-Tbilisi-Erzerum gas pipeline. Furthermore, a number of projects of new energy infrastructure are currently considered. These include the reversal of the Brody-Odessa pipeline and its extension to Plock in Poland, as well as the Constanza-Omisalj-Trieste, Burgas-Vlore and Burgas-Alexandroupolis oil pipelines. In addition, the Commission has acted as a catalyst for the agreement between Greece and Turkey for the completion of a gas pipeline linking the two countries with a possible extension to Italy.

28.

4. TRACECA


The TRAnsport Corridor Europe Caucasus Central Asia (TRACECA) programme provides technical assistance covering road, rail, aviation and maritime transport connections from Central Asia to Europe. It was originally a Community programme but since 1999 it is regulated by a multilateral agreement with intergovernmental structures.

29.

5. High Level Group Initiatives


In 2004, the European Commission established the High Level Group on the Extension of the Major Trans-European Transport Axes to the Neighbouring Countries and Regions. The HLG delivered its recommendations in December 2005. Many of the initiatives put forward by the High Level Group are pertinent to the Black Sea region.

30.

6. Environment


The Commission actively contributes to the work of the Black Sea Commission, the executive body of the Convention on the Protection of the Black Sea against Pollution, which was signed in 1992 by the six littoral states. Furthermore, the Commission chairs the Danube Black Sea Task Force, which was set up by the countries of the Danube-Black Sea region in 2001 to encourage a strategic focus on investments in the field of water.

31.

7. Conflict Resolution


The Commission has contributed to activities aiming at conflict resolution, notably through the Border Assistance Mission for Moldova and Ukraine.

32.

8. National Research and Education Networks


The interconnection of the National Research and Education Networks (NRENs) to the pan-European research backbone GEANT has been achieved for all the European Union Member States and Candidate Countries. As regards Moldova and the Caucasus countries, they are only linked with very limited capacity, while the Ukraine is not linked at all, which constitutes a major blocking factor to the further development of research and education efforts in the region.

33.

9. Science and Technology


Efforts to consolidate the potential of the Black Sea countries and to establish stronger links with the scientific community of the EU were spearheaded by the INCO Programme of the 6th Framework Programme for Science, Technology and Development (2002-2006). This programme was aimed at the Bulgaria, Romania and Turkey as well as eastern ENP partners. The Framework Programme included additional and substantial cooperation with the latter, particularly through the INTAS Programme which focused on cooperation between the EU and Eastern Europe and Central Asia. In September 2005, the Ministers of countries that belong to BSEC adopted a ‘ BSEC Action Plan on cooperation in science and technology ’. This plan was developed with European help for a 4 years period. It aims at enhancing S&T cooperation among the Black Sea countries as well as between BSEC and the EU. The Commission participates in all S&T Working Group meetings to assist in the implementation of the Action Plan.

[afbeelding - zie origineel document]
programma’s van de Verenigde Naties, de OVSE, de OESO en de Raad van Europa, of de Black Sea Trust for Regional Cooperation van het German Marshall Fund (GMF) of the United States.
– Richtsnoeren voor vervoer in Europa en de naburige regio’s . Deze mededeling bouwt voort op de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau en schetst de eerste stappen naar nauwere integratie van het vervoerssysteem van de EU met dat van haar buurlanden.