Toelichting bij COM(2008)77 - TWEEDE VERSLAG VAN DE COMMISSIE Tenuitvoerlegging van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de EG en de daarbij behorende protocollen Artikel 10 van de Overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

1.

Brussel, 14.2.2008 COM(2008) 77 definitief


TWEEDE VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Tenuitvoerlegging van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en de daarbij behorende protocollen

Artikel 10 van de Overeenkomst

{SEC(2008) 188}

TWEEDE VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Tenuitvoerlegging van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en de daarbij behorende protocollen

1. Doel van dit verslag

Op 25 oktober 2004 heeft de Commissie een verslag goedgekeurd over de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en de daarbij behorende protocollen1. In dit verslag werd geëvalueerd op welke wijze de lidstaten van de EU-15 hun verplichtingen uit hoofde van de BFB-overeenkomst2, het eerste protocol3, het protocol betreffende het Hof van Justitie4 en het tweede protocol5 („de BFB-instrumenten”) zijn nagekomen.

In het eerste verslag werd aangekondigd dat de Commissie voornemens was een follow-upverslag in te dienen over de tenuitvoerlegging in de gehele EU die nu uit 27 lidstaten bestaat. Ofschoon de ratificatie nog niet is voltooid, noch in de EU-15 noch in de lidstaten die op 1 mei 2004 of 1 januari 2007 tot de EU zijn toegetreden, is de Commissie van mening dat tien jaar na de ondertekening van het tweede protocol en drie jaar na de uitbreiding van 2004 de tijd rijp is om de nationale uitvoeringsmaatregelen opnieuw te onderzoeken en het effect van de BFB-instrumenten te evalueren.

Het doel van dit verslag, en inzonderheid van het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie, is na te gaan hoeveel vooruitgang er is geboekt bij de verwezenlijking van een doeltreffende en gelijkwaardige bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen in de Europese Unie in haar geheel. Er zal een stand van zaken worden opgemaakt van de omzetting van de BFB-instrumenten in de lidstaten van de EU-15 in het licht van de conclusies van het eerste verslag. Daarnaast zal de wetgevingssituatie in de andere lidstaten worden onderzocht, ongeacht of zij al dan niet al de BFB-instrumenten hebben geratificeerd.

COM(2004) 709 definitief van 25.10.2004.

2.

Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese


Gemeenschappen (PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49).

3.

Protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese


Gemeenschappen (PB C 313 van 23.10.1996, blz.

2).

4.

Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese


Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de

Europese Gemeenschappen (PB C 151 van 20.5.1997, blz.

2).

5.

Tweede protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de


2

3

4

5

2. Evaluatie van de nationale uitvoeringsmaatregelen in de lidstaten die

de BFB-instrumenten hebben geratificeerd

Deze evaluatie is beperkt tot de lidstaten die de relevante BFB-instrumenten hebben geratificeerd en gaat alleen dieper in op de lidstaten waar tekortkomingen zijn vastgesteld.

2.1. Strafbare feiten

6.

Fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad (artikelen 1 en 2 van de BFB-overeenkomst)


Wat fraude met betrekking tot de uitgaven van de Europese Gemeenschappen betreft, is sedert het eerste verslag aanzienlijke vooruitgang geboekt op de weg naar voldoende of zelfs volledige naleving. België, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg en Oostenrijk vereisen echter nog steeds aanvullende elementen voor het opzet, waarin artikel 1, lid 1, onder a), niet voorziet. In Frankrijk lijkt fraude in de vorm van het achterhouden van informatie in strijd met een specifieke verplichting slechts in uitzonderlijke gevallen strafbaar te zijn, terwijl in Estland en Hongarije het misbruik van middelen niet alle uitgaven bestrijkt. In beide gevallen is vervolging moeilijker dan volgens de norm die is vastgelegd in artikel 1, lid 1, onder a).

Wat fraude met betrekking tot de ontvangsten van de Europese Gemeenschappen betreft, lijkt in België de bestraffing van bepaalde vormen van belastingfraude noch evenredig noch afschrikkend te zijn, omdat er niet in toereikende vrijheidsstraffen is voorzien. In Litouwen en Slovenië gelden voor fraudedelicten ten aanzien van de ontvangsten minimumdrempels. De Letse wetgeving vereist aanvullende elementen voor het opzet, waarin artikel 1, lid 1, onder b), niet voorziet.

De Commissie zal verdere informatie verzamelen over de naleving door de lidstaten in verband met fraudedelicten die aanvankelijk op nationale ambtenaren van toepassing waren, doch die ingevolge het assimilatiebeginsel tot communautaire ambtenaren moeten worden uitgebreid.

7.

Corruptie (artikelen 2 tot en met 5 van het eerste protocol)


Over het algemeen is de tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake actieve en passieve corruptie goed gevorderd. In Duitsland is de naleving echter slechts formeel en de tenuitvoerlegging van het assimilatiebeginsel is niet toereikend in het geval van omkoping met het oog op rechtmatige handelingen („Vorteilsannahme” of „Vorteilsgewährung”), die slechts strafbaar is indien zij door een Duitse ambtenaar wordt gepleegd. In Slowakije kan volledige naleving afhangen van de uitlegging van de relevante wetgeving door de rechterlijke instanties.

8.

Witwassen van geld (artikel 2 van het tweede protocol)


Dankzij de Gemeenschapsbesluiten terzake, zoals Richtlijn 2005/60/EG6, is de tenuitvoerlegging op het vlak van het witwassen van geld globaal genomen goed. Voor het ogenblik ontbreekt in Duitsland fraude met betrekking tot de ontvangsten


6

van de Europese Gemeenschappen de facto in de lijst van aan witwassen voorafgaande strafbare feiten.

2.2. Algemene strafrechtelijke begrippen

9.

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van leidinggevenden (artikel 3 van de BFB-overeenkomst)


De Commissie stelt vast dat de meeste lidstaten niet van plan zijn om hun nationale regeling in verband met de strafrechtelijke aansprakelijkheid van leidinggevenden te bekijken. De werkingssfeer en de reikwijdte van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van leidinggevenden blijven derhalve onduidelijk in België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Slovenië en Zweden, waar wordt aangevoerd dat er op grond van de algemene regels inzake deelneming geen specifieke regels hoeven te worden vastgesteld.

10.

Aansprakelijkheid van rechtspersonen (artikelen 3 en 4 van het tweede protocol)


Met uitzondering van Luxemburg en Slowakije voorzien de lidstaten in de aansprakelijkheid van rechtspersonen. In Letland en Spanje vormt de aansprakelijkheid van rechtspersonen echter geen zelfstandige aansprakelijkheid naast die van natuurlijke personen. In het geval van België, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk is het twijfelachtig of de aansprakelijkheid ook geldt wanneer het strafbare feit kon worden gepleegd als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle of wanneer het werd gepleegd door een ondergeschikte. De recente praktijk in Duitsland kan twijfel doen rijzen over de vraag of er tegen rechtspersonen daadwerkelijk doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen worden uitgesproken.

11.

Confiscatie (artikel 5 van het tweede protocol)


Met uitzondering van Letland, waar bepalingen inzake inbeslagneming, confiscatie of onttrekking van fraude-instrumenten ontbreken, zijn er positieve resultaten bereikt.

2.3. Elementen met betrekking tot strafrechtelijke procedures

12.

Rechtsmacht (artikel 4 van de BFB-overeenkomst en artikel 6 van het eerste protocol)


Alle lidstaten baseren doorgaans hun rechtsmacht ten aanzien van fraude, corruptie of witwassen van geld op het territorialiteitsbeginsel. Sommige lidstaten hebben gebruik gemaakt van hun recht uit hoofde van de BFB-instrumenten en hebben met betrekking tot de rechtsmachtregels voorbehoud geformuleerd. In Ierland bestrijken de rechtsmachtregels inzake het passief personaliteitsbeginsel passieve corruptie niet, terwijl de Letse en de Sloveense regels inzake rechtsmacht over op hun grondgebied gevestigde hoofdzetels beperkt zijn tot personen die in het land zelf verblijven.

2.4. Algemene beoordeling

De objectieve harmonisatie van de BFB-instrumenten is nog steeds niet volledig bereikt in alle 27 lidstaten, noch formeel, noch materieel.

De Commissie betreurt dat ingevolge het feit dat Italië het tweede protocol nog steeds niet heeft geratificeerd, dit protocol nog steeds niet in werking is getreden, alsook dat de ratificatie door de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de EU zijn toegetreden, nog steeds niet is voltooid. De facto roept het huidige systeem van bescherming, dat op overeenkomsten is gebaseerd, een situatie met verschillende snelheden in het leven. Op het vlak van de rechtskracht van de BFB-instrumenten in de interne rechtsorde van de afzonderlijke lidstaten leidt dit tot allerhande uiteenlopende rechtssituaties. Formeel gezien leidt deze toestand niet tot de gewenste doeltreffende en afschrikkende strafrechtelijke bescherming.

Wat de materiële naleving betreft, luidt de conclusie van de analyse van de Commissie dat vijf van de lidstaten die de BFB-instrumenten hebben geratificeerd thans alle maatregelen lijken te hebben genomen om ervoor te zorgen dat de BFB-instrumenten op bevredigende wijze ten uitvoer worden gelegd. Er blijven echter leemten bestaan in de wetgeving die in de EU van toepassing is, waardoor het mogelijk blijft dat strafbare feiten ongestraft blijven. De regels die in de BFB-instrumenten zijn vastgesteld, kunnen niet afzonderlijk worden bekeken: indien één artikel niet ten uitvoer wordt gelegd, heeft dit een domino-effect op bepalingen die afzonderlijk bekeken in overeenstemming lijken te zijn met de BFB-instrumenten.

Er blijft behoefte bestaan aan een richtlijn inzake de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen7. De BFB-instrumenten die op het Verdrag van Maastricht zijn gebaseerd, vormen geen afdoend antwoord op de specifieke behoefte aan strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. Niet alleen zijn veel van de redenen voor een voorstel voor een richtlijn betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen nog steeds actueel, doch de Commissie zal ook grondig onderzoeken welke benaderingen mogelijk zijn geworden door de hervorming van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

3. Conclusies

3.1. Algemene conclusies

Aangezien formele naleving nog niet is bereikt, verzoekt de Commissie die lidstaten die meer dan tien jaar na de goedkeuring van het laatste van de BFB-instrumenten en meer dan drie jaar na toetreding nog niet tot ratificatie zijn overgegaan (Hongarije, Malta, Polen en Tsjechië, Estland voor het protocol betreffende het Hof van Justitie en Italië voor het tweede protocol), met aandrang onverwijld alle BFB-instrumenten te ratificeren.

Wat de materiële naleving betreft, vereist het feit dat er nog geen objectieve harmonisatie is bereikt, verdere inspanningen voor de goedkeuring van een gemeenschappelijk standpunt in de Raad over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van


7

de Gemeenschappen. De lidstaten moet worden gevraagd om een herziening van de voorbehouden die zij bij de ratificatie van de BFB-instrumenten hebben geformuleerd.

Alle lidstaten wordt gevraagd extra inspanningen te leveren voor de versterking van hun nationale strafwetgeving tot bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, en inzonderheid voor het oplossen van de tekortkomingen die in dit verslag zijn vastgesteld. Voorts wordt die lidstaten die geacht worden niet voldoende informatie te hebben versterkt, gevraagd om thans die informatie te verstrekken.

Tegelijkertijd moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de lidstaten van de EU-15, die reeds in het eerste verslag aan bod kwamen, en de relevante strafrechtelijke bepalingen van de twaalf „nieuwe” lidstaten, waarvan er tien op 1 mei 2004 zijn toegetreden en twee op 1 januari 2007, aangezien de BFB-instrumenten slechts in enkele van de nieuwe lidstaten in werking zijn getreden.

3.2. Follow-up van de aanbevelingen die in het eerste verslag voor de lidstaten van de EU-15 zijn gedaan

De Raad, het Europees Parlement en de Commissie hebben herhaaldelijk de lidstaten gevraagd het tweede protocol onverwijld te ratificeren8. In 2006 heeft de Commissie Italië gecontacteerd als enige lidstaat van de EU-15 die het tweede protocol nog steeds niet geratificeerd heeft. Door dit protocol niet te ratificeren belet Italië indirect de voltooiing van het juridisch kader dat door de BFB-instrumenten in het leven is geroepen, niet alleen wat de aansprakelijkheid van rechtspersonen betreft doch ook wat de bepalingen inzake uitwisseling van informatie betreft. De verplichtingen tot solidariteit en coördinatie uit hoofde van artikel 10 en vooral artikel 280 van het EG-Verdrag zouden een middel moeten vormen om de situatie aan te pakken waarin één lidstaat belet dat een unaniem overeengekomen rechtsinstrument in de EU in haar geheel in werking treedt, aangezien dit instrument een noodzakelijke maatregel is die bijdraagt tot doelstellingen die ook op grond van het EG-Verdrag moeten worden verwezenlijkt. Dit is met name het geval voor het tweede protocol, waarvoor de Raad overwoog dat „een eerste verdragsrechtelijk instrument dient te worden vastgesteld (...) met het oog op een doeltreffender strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen9”.

In het eerste verslag werd de lidstaten gevraagd extra inspanningen te leveren om hun nationale strafwetgeving te versterken en de doelstelling van volledige toepassing van de BFB-instrumenten voorrang te verlenen. De Commissie is van mening dat de strafwetgeving van de volgende lidstaten van de EU-15 nog steeds

Zie bijvoorbeeld de resolutie betreffende een algemeen beleid van de EU voor de bestrijding van corruptie, goedgekeurd door de Raad Justitie en binnenlandse zaken op 14 april 2005 (documenten van de Raad 6902/05 en 6901/05), de resolutie van het Europees Parlement over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (PB C 124 E van 15.5.2006, blz. 232, punt 14) en het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen [COM(2006) 378 definitief].

13.

Overweging van de Akte van de Raad van 26 juli 1995 tot vaststelling van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 316 van


8

9

ernstige tekortkomingen vertoont op het vlak van de tenuitvoerlegging van de andere BFB-instrumenten:

België, omdat de Belgische strafbepaling niet volledig in overeenstemming is met de definitie van fraude, aangezien daarin voor het opzet een aanvullend subjectief element is opgenomen, namelijk dat de dader er zich van bewust was („sciemment”) dat hij geen recht had op de subsidie;

Duitsland, omdat het voor corruptiedelicten niet voldoet aan de vereisten van het assimilatiebeginsel, aangezien omkoping met het oog op rechtmatige handelingen slechts strafbaar is indien zij door een Duitse ambtenaar wordt gepleegd doch niet indien zij door een personeelslid van de Europese Gemeenschap of een ambtenaar van een andere lidstaat wordt gepleegd;

Frankrijk, omdat fraude in de vorm van het achterhouden van informatie niet strafbaar is;

Ierland, omdat de rechtsmachtregels inzake het passief personaliteitsbeginsel passieve corruptie niet bestrijken;

Italië, omdat de straffen waarin de uitvoeringsmaatregelen voorzien niet doeltreffend zijn, aangezien deze noch afschrikkend noch evenredig zijn;

Luxemburg, omdat het voor het opzet van fraude een aanvullend subjectief element vereist („sciemment”) bij het afleggen van een valse verklaring;

Oostenrijk, omdat de Oostenrijkse strafbetaling voor fraude het bewijs vereist van een aanvullend subjectief element, namelijk verrijking („Bereicherungsvorsatz”).

De Commissie zal deze zeven lidstaten contacteren teneinde hun standpunt te kennen over deze veronderstelde tekortkomingen. Indien deze contacten afwijkende standpunten aan het licht brengen over de toepassing van de relevante bepalingen in de BFB-instrumenten, kan het aangewezen zijn om de in artikel 8 van de BFB-overeenkomst bedoelde procedures in te leiden.

3.3. Aanbevelingen aan de lidstaten die op 1 mei 2004 of 1 januari 2007 tot de EU zijn toegetreden

De lidstaten die op 1 mei 2004 of 1 januari 2007 tot de EU zijn toegetreden, wordt gevraagd hun verplichtingen uit hoofde van de Toetredingsverdragen na te komen. Bijgevolg moeten Hongarije, Malta, Polen en Tsjechië, en Estland voor het protocol betreffende het Hof van Justitie, zo snel mogelijk voortgang maken met de toetreding tot de BFB-instrumenten waartoe zij nog niet zijn toegetreden.

4. Aanvullende maatregelen

4.1. Zorgen voor ratificatie

14.

De Commissie zal aan Italië een brief toezenden met het verzoek de ratificatie van het tweede protocol af te ronden. De Commissie zal ook een brief toezenden aan de


lidstaten die de BFB-instrumenten nog niet hebben geratificeerd (Hongarije, Malta, Polen en Tsjechië, en Estland voor het protocol betreffende het Hof van Justitie), indien er zich in de ratificatie verdere onredelijke vertraging voordoet.

4.2. Zorgen voor omzetting

De Commissie zal de volgende lidstaten vragen hun standpunten toe te lichten over de toepassing van bepalingen in de BFB-instrumenten die zij nog niet volledig ten uitvoer hebben gelegd:

Frankrijk, België, Luxemburg en Oostenrijk, die artikel 1, lid 1, onder a), van de BFB-overeenkomst nog niet volledig ten uitvoer hebben gelegd;

Duitsland, dat de artikelen 2 en 3 juncto artikel 4 van het eerste protocol nog niet volledig ten uitvoer heeft gelegd;

Italië, dat artikel 1, lid 1, juncto artikel 2 van de BFB-overeenkomst nog niet ten uitvoer heeft gelegd;

Ierland, dat artikel 6, lid 1, onder c), van het eerste protocol nog niet ten uitvoer heeft gelegd.

Op basis van deze standpunten zal de Commissie bepalen of zij procedures moet inleiden op grond van artikel 8 van de BFB-overeenkomst en het eerste protocol of artikel 35, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Voorts zal de lidstaten die geacht worden niet voldoende informatie te hebben verstrekt (België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Polen, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden), verzocht worden dit te doen, zodat een derde verslag kan worden opgesteld, dat de Commissie zal indienen zodra de bovengenoemde procedures praktische resultaten hebben opgeleverd.

BIJLAGE - Overview of transposition

I = no/insufficient information; N = not transposed; P = partly transposed; T = fully transposed Nyr = not yet ratified (for the EU-15). Nya = not yet acceded (for the Member States which joined the EU on or after 1 May 2004)

Member

State

(EU-15

in bold)
Article 1 of

the

Convention

(expenditure

fraud)
Article 1 of

the

Convention

(resource

fraud)
Articles 2 and 3 of the 1st Protocol (corruption)Article 2 of the 2nd Protocol (money

laundering)

NOT YET IN FORCE
Article 3 of

the Convention

(criminal liability of

heads of businesses)
Articles 3

and 4 of the

2nd Protocol

(liability of

legal

persons)

NOT YET IN FORCE
Article 5 of

the 2nd

Protocol

(confiscation)

NOT YET IN FORCE
Article 4 of

the

Convention

(jurisdiction

for fraud)
Article 6 of

the 1st

Protocol

(jurisdiction for

corruption)
BEN (requires

specific

knowledge of

the offence)
N (no

effective,

proportionate

and

dissuasive

penalties)
TTI (lack of case law)N (liability

for lack of

supervision)
TN (jurisdiction

for some

categories of

participation

in fraud or

money

laundering

committed

abroad)
T
BGTTTNya (T)TNya (T)Nya (T)TT

NL

NL

9

Overview of transposition

MemberArticle 1 ofArticle 1 ofArticles 2Article 2 ofArticle 3 ofArticles 3Article 5 ofArticle 4 ofArticle 6 of
Statethetheand 3 of thethe 2ndtheand 4 of thethe 2ndthethe 1st
(EU-15ConventionConvention1st ProtocolProtocolConvention2nd ProtocolProtocolConventionProtocol
in bold)(expenditure(resource(corruption)(money(criminal(liability of(confiscation)(jurisdiction(jurisdiction
fraud)fraud)laundering)

NOT YET IN FORCE
liability of

heads of

businesses)
legal persons)

NOT YET IN FORCE
NOT YET IN FORCEfor fraud)for corruption)
CZNya (N,Nya (N,Nya (T)Nya (T)Nya (I, lackNya (N, noNya (T)Nya (T)Nya (I,
requiresrequiresof case law)provision fordepends on
severelyseverelyliability ofdeclaration)
distorteddistortedlegal
information)information)persons)
DKTTTTI (lack of case law)N (liability

for lack of

supervision)
TTT
DEP (subsidiary offence requires

enrichment)
TN (no full

assimilation

with

national

officials)
N (resource fraud is de

facto no predicate

offence)
I (lack of case law)TTTT

NL

10

NL

Overview of transposition

Member

State

(EU-15

in bold)
Article 1 of

the

Convention

(expenditure

fraud)
Article 1 of

the

Convention

(resource

fraud)
Articles 2 and 3 of the 1st Protocol (corruption)Article 2 of the 2nd Protocol (money

laundering)

NOT YET IN FORCE
Article 3 of

the Convention

(criminal liability of

heads of businesses)
Articles 3

and 4 of the

2nd Protocol

(liability of

legal

persons)

NOT YET IN FORCE
Article 5 of

the 2nd

Protocol

(confiscation)

NOT YET IN FORCE
Article 4 of

the

Convention

(jurisdiction

for fraud)
Article 6 of

the 1st

Protocol

(jurisdiction for

corruption)
IETTTTI (lack of case law)N (liability

for lack of

supervision)
TTN (passive

personality

principle

for active

corruption

only)
EEN (subsidiary

offence

requires

deception;

misapplication

of funds does

not cover all

expenditure)
TTTTTTTP (depends

on

application

of double

criminality)
ELTTTTTTTTT

NL

11

NL

Overview of transposition

Member

State

(EU-15

in bold)
Article 1 of

the

Convention

(expenditure

fraud)
Article 1 of

the

Convention

(resource

fraud)
Articles 2 and 3 of the 1st Protocol (corruption)Article 2 of the 2nd Protocol (money

laundering)

NOT YET IN FORCE
Article 3 of

the Convention

(criminal liability of

heads of businesses)
Articles 3

and 4 of the

2nd Protocol

(liability of

legal

persons)

NOT YET IN FORCE
Article 5 of

the 2nd

Protocol

(confiscation)

NOT YET IN FORCE
Article 4 of

the

Convention

(jurisdiction

for fraud)
Article 6 of

the 1st

Protocol

(jurisdiction for

corruption)
ESTTTTTN (subsidiary liability of

legal persons)
TTT
FRN (no rules

on nondisclosure)
TTTI (lack of case law)TTI (lack of case law)T
ITN (no

effective,

proportionate

and

dissuasive

penalties;

requires

enrichment)
TTNyr (T)I (lack of case law)Nyr (T)Nyr (N, value

confiscation

for money

laundering)
N

(additional

procedural

barriers)
T

NL

12

NL

Overview of transposition

Member

State

(EU-15

in bold)
Article 1 of

the

Convention

(expenditure

fraud)
Article 1 of

the

Convention

(resource

fraud)
Articles 2 and 3 of the 1st Protocol (corruption)Article 2 of the 2nd Protocol (money

laundering)

NOT YET IN FORCE
Article 3 of

the Convention

(criminal liability of

heads of businesses)
Articles 3

and 4 of the

2nd Protocol

(liability of

legal

persons)

NOT YET IN FORCE
Article 5 of

the 2nd

Protocol

(confiscation)

NOT YET IN FORCE
Article 4 of

the

Convention

(jurisdiction

for fraud)
Article 6 of

the 1st

Protocol

(jurisdiction for

corruption)
CYTTTTTTTTT
LVN (requires

specific

knowledge of

the offence)
N (requires

specific

knowledge of

the offence)
TTTN (subsidiary liability of

legal persons)
N (no confiscation

of instruments)
TN (offender

has to be a

resident)
LTN (requires

specific

knowledge of

the offence)
N (no

punishment

for small

amounts)
TTTTTTT
LUN (requires

specific

knowledge of

the offence)
TTTI (lack of case law)N (no liability of

legal persons)
TTT

NL

13

NL

Overview of transposition

Member

State

(EU-15

in bold)
Article 1 of

the

Convention

(expenditure

fraud)
Article 1 of

the

Convention

(resource

fraud)
Articles 2 and 3 of the 1st Protocol (corruption)Article 2 of the 2nd Protocol (money

laundering)

NOT YET IN FORCE
Article 3 of

the Convention

(criminal liability of

heads of businesses)
Articles 3

and 4 of the

2nd Protocol

(liability of

legal

persons)

NOT YET IN FORCE
Article 5 of

the 2nd

Protocol

(confiscation)

NOT YET IN FORCE
Article 4 of

the

Convention

(jurisdiction

for fraud)
Article 6 of

the 1st

Protocol

(jurisdiction for

corruption)
HUNya (I, definition of “assistance”)Nya (I, definition of “payments”)Nya (T)Nya (T)Nya (P,

limited to

fraud)
Nya (N,

subsidiary

liability of

legal

persons)
Nya (T)Nya (T)Nya (I, depends on declaration)
MTNya (T)Nya (T)Nya (T)Nya (T)Nya (I, lack of case law)Nya (P, no liability for

fiscal offences)
Nya (T)Nya (T)Nya (I, depends on declaration)
NLTTTTTTTTT
ATN (requires enrichment)TTTI (lack of case law)TTI (lack of case law)T

NL

14

NL

Overview of transposition

Member

State

(EU-15

in bold)
Article 1 of

the

Convention

(expenditure

fraud)
Article 1 of

the

Convention

(resource

fraud)
Articles 2 and 3 of the 1st Protocol (corruption)Article 2 of the 2nd Protocol (money

laundering)

NOT YET IN FORCE
Article 3 of

the Convention

(criminal liability of

heads of businesses)
Articles 3

and 4 of the

2nd Protocol

(liability of

legal

persons)

NOT YET IN FORCE
Article 5 of

the 2nd

Protocol

(confiscation)

NOT YET IN FORCE
Article 4 of

the

Convention

(jurisdiction

for fraud)
Article 6 of

the 1st

Protocol

(jurisdiction for

corruption)
PLNya (P,

requires

enrichment)
Nya (T)Nya (T)Nya (T)Nya (I, lack of case law)Nya (T)Nya (T)Nya (T)Nya (I, depends on declaration)
PTP (definition of grants)TTTTTTTT
ROTTTNya (T)I, lack of case lawNya (I, lack of

information on liability for lack of

supervision)
Nya (N, lack of value

confiscation for money laundering)
TT
SITN (no

punishment

for small

amounts)
TTI (lack of case law)TTTN (offender

has to be a

resident)

NL

15

NL

Overview of transposition

Member

State

(EU-15

in bold)
Article 1 of

the

Convention

(expenditure

fraud)
Article 1 of

the

Convention

(resource

fraud)
Articles 2 and 3 of the 1st Protocol (corruption)Article 2 of the 2nd Protocol (money

laundering)

NOT YET IN FORCE
Article 3 of

the Convention

(criminal liability of

heads of businesses)
Articles 3

and 4 of the

2nd Protocol

(liability of

legal

persons)

NOT YET IN FORCE
Article 5 of

the 2nd

Protocol

(confiscation)

NOT YET IN FORCE
Article 4 of

the

Convention

(jurisdiction

for fraud)
Article 6 of

the 1st

Protocol

(jurisdiction for

corruption)
SKTTI (lack of case law)TP (limited to fraud)N (no liability of

legal persons)
TTT
FIP (definition of grants)TTTTTTTT
SEP (subsidiary offence requires

enrichment)
TTTI (lack of case law)TTTP (depends

on

application

of double

criminality)

NL

16

NL

Overview of transposition

MemberArticle 1 ofArticle 1 ofArticles 2Article 2 ofArticle 3 ofArticles 3Article 5 ofArticle 4 ofArticle 6 of
Statethetheand 3 of thethe 2ndtheand 4 of thethe 2ndthethe 1st
(EU-15ConventionConvention1st ProtocolProtocolConvention2nd ProtocolProtocolConventionProtocol
in bold)(expenditure(resource(corruption)(money(criminal(liability of(confiscation)(jurisdiction(jurisdiction
fraud)fraud)laundering)

NOT YET IN FORCE
liability of

heads of

businesses)
legal persons)

NOT YET IN FORCE
NOT YET IN FORCEfor fraud)for corruption)
UKT (England &

Wales and

Northern

Ireland)

I (Scotland)
T (England &

Wales and

Northern

Ireland)

I (Scotland)
TTTN (criminal liability for

lack of supervision)
TTT

NL

17

NL