Toelichting bij COM(2008)181 - Jaarverslag van de Europese Commissie betreffende het stabiliteitsinstrument in 2007 - Samenvatting

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0181


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

3.

Brussel, 11.4.2008


COM(2008) 181 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Jaarverslag van de Europese Commissiebetreffende het stabiliteitsinstrument in 2007 – Samenvatting{SEC(2008) 446}

4.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT


Jaarverslag van de Europese Commissiebetreffende het stabiliteitsinstrument in 2007 – Samenvatting

1.

Inleiding



Dit verslag wordt overeenkomstig de verslagleggingsvereiste van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument, aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd. In dit artikel is bepaald:

De Commissie onderzoekt de vooruitgang bij de uitvoering van de maatregelen die krachtens deze verordening zijn genomen en legt het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag over de uitvoering van de hulp voor. Zij zendt deze verslagen ook aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Het verslag bevat gegevens met betrekking tot het voorafgaande jaar over de gefinancierde maatregelen, de resultaten van het toezicht en de beoordeling, en de uitvoering van de begroting wat betreft vastleggingen en betalingen per partnerland en -regio en per samenwerkingsterrein.

Dit verslag wordt ook ingediend als aanvulling bij de informatie die reeds werd verstrekt overeenkomstig de verslagleggingsvereiste van artikel 6, lid 6, van genoemde verordening, waarin is bepaald:

Zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen zeven maanden na de goedkeuring van buitengewone steunmaatregelen, brengt de Commissie verslag uit aan de Raad en het Europees Parlement, waarbij zij een overzicht verschaft van bestaande en geplande communautaire respons, met inbegrip van de bijdrage uit hoofde van andere communautaire financieringsinstrumenten, de stand van zaken met betrekking tot bestaande op één of meer landen gerichte strategiedocumenten en de rol van de Gemeenschap in breder internationaal en multilateraal verband. In dit verslag vermeldt de Commissie ook of en hoe lang zij de buitengewone steunmaatregelen denkt te zullen voortzetten.

De huidige praktijk, die door de Commissie in 2007 is ingesteld, bestaat erin het Europees Parlement en de Raad systematisch in kennis te stellen van buitengewone steunmaatregelen die in het kader van de EU-crisisrespons uit hoofde van het stabiliteitsinstrument zullen worden genomen. Gezien de noodzaak om de verslagleggingsvereisten voor elk individueel programma werkbaar te houden, wordt voorgesteld van onderhavig en de volgende jaarverslagen gebruik te maken om een alomvattend overzicht te bieden van de tenuitvoerlegging van alle eerder beschreven lopende maatregelen, met inbegrip van die aspecten waarover vóór aanvang van de tenuitvoerlegging geen informatie beschikbaar was.

I.

2.

Achtergrond


5.

VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT


De externe instrumenten van de Gemeenschap vormen sinds een aantal jaren de bijdrage van de Commissie tot de respons van de Unie op algemene crisissituaties , zowel in geval van natuurrampen als bij politieke crises in derde landen, in dit laatste geval vaak vergezeld van gemeenschappelijke optredens van de EU in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid of het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid. Tussen 2000 en 2006 werd deze functie met name vervuld door het communautaire snellereactiemechanisme voor respons op niet-humanitaire crisissituaties. Ondanks de bescheiden financiële middelen (ongeveer 30 miljoen euro per jaar) en een strikte maximumlooptijd van de programma’s (ten hoogste zes maanden), hebben door het communautaire snellereactiemechanisme gesteunde projecten een belangrijke rol gespeeld bij de EU-respons op crisissituaties, waarbij in vele gevallen programma’s werden opgestart in het kader van geografische instrumenten of aansluitend op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid of het Europees veiligheids- en defensiebeleid. Het communautaire snellereactiemechanisme werd bijvoorbeeld met succes ingezet naar aanleiding van de crisis in Afghanistan, als respons op de tsunami en voor het vredesproces van Atjeh, ten behoeve van de EU-missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer in Moldavië en Oekraïne, en als respons op een reeks andere crisissituaties in Afrika, Latijns-Amerika, de westelijke Balkan en het Midden-Oosten.

De instelling van het stabiliteitsinstrument in 2007 betekende een aanzienlijke verbetering van de responscapaciteit van de Commissie bij crisissituaties; de component “crisisrespons” is immers het voornaamste onderdeel van dit nieuwe instrument (meer dan anderhalf miljard euro van het totaal van iets meer dan twee miljard euro voor een periode van zeven jaar) i. Vergeleken met het communautaire snellereactiemechanisme zijn voor de component “crisisrespons” van het stabiliteitsinstrument veel meer financiële middelen uitgetrokken (93 miljoen euro in 2007, en een gemiddelde van 230 miljoen euro per jaar voor crisisrespons gedurende de periode 2007-2013) en werd de duur van de programma’s verlengd (18 maanden, met de mogelijkheid van verlenging onder bepaalde voorwaarden). In deel II van dit verslag en bijgaand werkdocument van de diensten van de Commissie worden de maatregelen gepresenteerd die uit hoofde van artikel 3 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument werden getroffen, namelijk “hulp in respons op crises of dreigende crises”. De component “crisisrespons” van het stabiliteitsinstrument valt onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van directoraat A van directoraat-generaal Buitenlandse Betrekkingen (DG RELEX) van de Europese Commissie, met een toenemende betrokkenheid bij de uitvoeringsfase van de delegaties van de Commissie in derde landen.

Het stabiliteitsinstrument omvat ook een component voor de langere termijn, die voorziet in “ bijstand in het kader van stabiele samenwerkingsvoorwaarden ”. In het kader van het stabiliteitsinstrument in aanmerking komende maatregelen omvatten onder meer:

1. Maatregelen ten aanzien van transregionale veiligheidsrisico’s op de langere termijn als bedoeld in artikel 4, leden 1 en 2, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument . In het strategiedocument voor het stabiliteitsinstrument 2007-2013 heeft de Commissie de prioriteiten voor maatregelen voor de langere termijn in het kader van artikel 4, leden 1 en 2, vastgesteld. In de eerste plaats steunverlening aan de internationale inspanningen om de proliferatie van massavernietigingswapens aan te pakken, door maatregelen voor een effectievere controle van chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen en agentia, de controle van goederen voor tweeërlei gebruik en de heroriëntering van de kennis van wapenspecialisten naar vreedzame activiteiten (53 miljoen euro voor 2007-2008). Ten tweede steunverlening aan de wereldwijde en regio-overschrijdende inspanningen om de gevaren van mensenhandel, terrorisme en georganiseerde misdaad het hoofd te bieden (19 miljoen euro voor 2007-2008). Door de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument wordt een aantal vroeger bestaande begrotingsonderdelen (bv. inzake drugs) ingetrokken.

Twee extra prioriteiten volgens artikel 4, lid 1, zijn ernstige bedreigingen van kritieke infrastructuur en de volksgezondheid met een mogelijke grensoverschrijdende dimensie. Laatstgenoemde gebieden zijn nieuw en vereisen een uitvoerige voorbereiding met het oog op het opzetten van specifieke programma’s. De Commissie is voornemens deze beide gebieden aan te pakken in latere indicatieve programma’s.

De strategie voor de jaren 2007-2011 en het indicatieve programma voor de jaren 2007-2008 overeenkomstig artikel 4 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument kregen een eenparig positief advies van het comité voor het stabiliteitsinstrument alsook een gunstig advies van het Europees Parlement, en werden in augustus 2007 goedgekeurd. Deze component wordt geprogrammeerd door DG RELEX, maar wordt onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de Dienst voor Samenwerking EuropeAid (DG AIDCO) beheerd. De beschrijving staat in deel IV van dit verslag.

2. Maatregelen voor “capaciteitsopbouw vóór en na een crisis” als bedoeld in artikel 4, lid 3, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument , hierna “crisisparaatheid” genoemd. Voor 2007-2008 werden voor deze component 15 miljoen euro geprogrammeerd, waarvan 7 miljoen euro voor 2007. Deze component, die ook centraal door DG RELEX/A wordt beheerd, wordt in deel III van dit verslag beschreven.

6.

II. CRISISRESPONS IN HET KADER VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT (ARTIKEL 3, BEGROTINGSONDERDEEL 19.06.01)


II.1. Het stabiliteitsinstrument als onderdeel van een ruimer instrumentarium voor crisisrespons

Om de EU in staat te stellen een grotere rol te spelen op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid, moet zij beschikken over een doeltreffende capaciteit om op crisissituaties in derde landen te antwoorden en deze landen bij te staan opnieuw op de weg naar duurzame ontwikkeling te komen. Om de capaciteit voor crisisrespons van de Unie in de wereld te versterken, moeten de bestaande instrumenten van de Unie (civiele en militaire instrumenten voor crisisbeheersing, diplomatie, ontwikkelingshulp, handelsbeleid) worden versterkt, en moet er tevens voor worden gezorgd dat deze instrumenten op een coherente manier kunnen samenwerken . Het stabiliteitsinstrument is een belangrijke aanvulling bij de communautaire instrumenten voor crisisrespons, naast die voor humanitaire hulp i, civiele bescherming (via het waarnemings- en informatiecentrum i), of andere externe financiële instrumenten, voor zover die als respons op crisissituaties urgent een andere bestemming krijgen i. Deze communautaire instrumenten vormen met de gemeenschappelijke EU-acties in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het Europees veiligheids- en defensiebeleid de essentie van de EU-capaciteit inzake crisisrespons.

Ook vóór de inwerkingtreding van het verdrag van Lissabon is een complementaire en nauw gecoördineerde toepassing van de communautaire instrumenten en van de instrumenten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, als antwoord op politieke crisissituaties in derde landen, de regel geworden . Naast de verplichting uit hoofde van het Verdrag om de samenhang van de externe actie te verzekeren, verwachten de burgers van Europa en daarbuiten in het algemeen dat de Unie resultaten boekt. Geen instrument maakt dit duidelijker dan de component “crisisrespons” van het stabiliteitsinstrument; het blijft weliswaar een instrument van de eerste pijler waartoe door de Commissie wordt besloten, maar de nauwe politieke samenwerking tussen de EU-lidstaten (met name in het Comité voor politieke en veiligheidsvraagstukken, maar ook in de geografische werkgroepen) maakte het tot een politiek flexibel communautair instrument.

II.2. Ontstaan van de programma’s voor crisisrespons van het stabiliteitsinstrument

Uit de aard der zaak kunnen de programma’s voor crisisrespons van het stabiliteitsinstrument niet op voorhand worden gepland. Zij worden opgezet als antwoord op crisissituaties of dreigende crises , indien de steun niet snel genoeg via een ander communautair financieel instrument kan worden geboden. Het stabiliteitsinstrument kan meer bepaald worden ingezet bij nieuwe ernstige politieke crises of natuurrampen, bij het voorkomen daarvan, om bij te dragen tot de oplossing van conflicten, of om de communautaire steunverlening praktisch mogelijk te maken. Als antwoord op een politieke crisis werden in een aantal gevallen maatregelen in het kader van het stabiliteitsinstrument opgezet en doorgevoerd naast acties in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid of het Europees veiligheids- en defensiebeleid.

Het stabiliteitsinstrument kan niet automatisch worden ingezet bij een bepaalde crisis. Er wordt per afzonderlijk geval besloten of een “crisis” of “dreigende crisis” in een derde land een beroep op het stabiliteitsinstrument rechtvaardigt. Er bestaan langdurige crisissituaties waarvoor de financiering van nieuwe initiatieven in het kader van het stabiliteitsinstrument niet aangewezen zou zijn, maar waarvoor de communautaire geografische instrumenten geschikt zijn. Daarnaast zijn er situaties waar het risico van een dreigende crisis de inzet van het instrument rechtvaardigt.

Het is de verantwoordelijkheid van het directoraat-generaal Buitenlandse betrekkingen van de Commissie om nieuwe maatregelen voor crisisrespons in het kader van het stabiliteitsinstrument voor te stellen, en het is de exclusieve bevoegdheid van de Commissie om besluiten te nemen over de programma’s van het stabiliteitsinstrument en deze ten uitvoer te leggen. Daarnaast is het wel zo dat ideeën voor nieuwe programma’s van het stabiliteitsinstrument vaak op een flexibele manier worden ontwikkeld door discussies met een reeks actoren binnen de EU (zoals andere directoraten-generaal en diensten van de Commissie, delegaties, de Raad, individuele EU-lidstaten, het Europees Parlement, …) of binnen de internationale gemeenschap (de autoriteiten van begunstigde landen, VN-agentschappen, bilateralen), of ook met maatschappelijke vertegenwoordigers. De componenten van het programma worden vastgesteld op basis van een evaluatie van de behoeften en van de sleutelproblemen die in een bepaalde crisissituatie moeten worden aangepakt. Soms worden de projecten meteen door de diensten van de Commissie ontworpen, terwijl in andere gevallen ngo’s of internationale organisaties projectontwerpen indienen die reeds in een vergevorderd stadium verkeren. Na een aanvankelijke toetsing van de voorstellen op wettelijke ontvankelijkheid en praktische haalbaarheid, zijn gewoonlijk aanvullende identificatiewerkzaamheden en onderhandelingen met de uitvoerende partners noodzakelijk.

De goedkeuringsprocedures van het stabiliteitsinstrument zijn erop gericht de programma’s in snel tempo goed te keuren en tegelijk vóór aanvang het nodige overleg en de nodige coördinatie te verzekeren. In tegenstelling tot communautaire humanitaire interventies, die binnen een termijn van dagen of weken kunnen worden gerealiseerd, bedraagt de termijn voor het opzetten van de programma’s van het stabiliteitsinstrument, vanaf de eerste evaluatie van de behoeften tot de financiering van de eerste acties ter plaatse, over het algemeen twee tot drie maanden. Dit is begrijpelijk in het licht van het feit dat in tegenstelling tot humanitaire acties die a-politiek zijn en een onmiddellijke inzet mogelijk maken, de acties van het stabiliteitsinstrument sterk politiek geladen zijn, en niet zonder meer, en ook niet zonder het nodige overleg binnen de EU en met de autoriteiten van het land en andere internationale actoren, kunnen worden ingezet.

II.3. Programma’s voor crisisrespons in het kader van het stabiliteitsinstrument in 2007

De component “crisisrespons” van het stabiliteitsinstrument neemt het leeuwendeel van de begroting voor zijn rekening (onderdeel 19.06, 91 miljoen euro in 2007) i. Deze toewijzing werd in 2007 bijna volledig opgebruikt : de vastleggingskredieten werden voor 99% van het beschikbare totaal opgebruikt; de betalingskredieten voor 68%[6] (zie details in de bijlage). Hoewel het niet per se noodzakelijk is voor een instrument van deze aard om alle beschikbare begrotingstoewijzingen op te gebruiken, bewijst het hoge verbruik van vastleggingskredieten dat meer had kunnen worden uitgegeven. Om die reden moest een aantal reeds ontwikkelde programma’s voor goedkeuring naar het begin van 2008 worden verschoven. Dit wijst op de noodzaak zoals gepland in de financiële vooruitzichten om de begroting van dit onderdeel te verhogen.

De maatregelen die in 2007 werden goedgekeurd, lopen geografisch en thematisch uiteen. In de bijlagen staan summiere projectbeschrijvingen en een overzichtstabel. Een aantal van de programma’s die in 2007 werden goedgekeurd, begint reeds resultaten op te leveren.

Thematisch bestrijken de goedgekeurde maatregelen een breed spectrum aan kwesties , gericht op de specifieke behoeften van elke conflictsituatie of post-conflictsituatie: kortetermijnadvies voor de ontwikkeling en het snelle opstarten van hervormingen van het veiligheidssysteem in een post-conflictsituatie (Democratische Republiek Congo, Guinee-Bissau, Libanon), aanvullende maatregelen in gebieden waar een missie in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid plaatsvindt (bv. Democratische Republiek Congo, Afghanistan, Tsjaad), steun voor regionale capaciteit voor vredesopbouw (missie van de Afrikaanse Unie in Somalië, Afrikaanse Unie/VN-missie in Darfur), rechtsstaat en overgangsjustitie (Afghanistan, Colombia, Haïti), steun voor interim-besturen (internationaal civiel bureau Kosovo), oplossing van conflicten en verzoening (Uganda, Zimbabwe, Birma, Zuid-Thailand), behoeftenevaluatie en wederopbouw na conflicten (Libanese vluchtelingenkampen), steun aan ontheemden (Libanon, Syrië), conflictgrondstoffen (Kimberleyproces via gespecialiseerde faciliteit).

In de loop van 2007 werden geen belangrijke programma’s voor rampenbestrijding gefinancierd ; toch kon het stabiliteitsinstrument eind 2007 en begin 2008 een aantal behoeftenevaluaties na rampen ondersteunen, die waarschijnlijk in de crisisresponsprogramma’s van dit jaar zullen worden verwezenlijkt.

Geografisch gezien ging het leeuwendeel van de fondsen (38,9 miljoen euro, ongeveer 43% van het totaal) naar maatregelen in sub-Saharisch Afrika , namelijk Tsjaad, Darfur, Somalië, DR Congo, Uganda, Guinee-Bissau en Zimbabwe (zie de bijlage voor details).

In het Midden-Oosten werden 19,7 miljoen euro (22% van het totaal) besteed aan programma’s in Libanon , de bezette Palestijnse gebieden en voor steun aan Irakese vluchtelingen in Syrië (zie de bijlage voor details).

In de westelijke Balkan werden 10 miljoen euro besteed aan de lopende kosten van het internationaal civiel bureau in Kosovo (zie de bijlage voor details).

In Latijns-Amerika en het Caribische gebied werden 9 miljoen euro (ongeveer 10% van het totaal) gebruikt voor programma’s in Colombia, Haïti en Bolivia (zie de bijlage voor details).

Ten slotte werden in de regio Azië – Stille Oceaan 5,9 miljoen euro (ongeveer 6% van het totaal) beschikbaar gesteld voor programma’s van het stabiliteitsinstrument in Afghanistan , Zuid-Thailand en Birma/Myanmar (zie de bijlage voor details).

Naast de genoemde goedgekeurde programma’s en maatregelen waaraan steun is verleend, werd in de loop van 2007 ook steun verleend aan een aantal voorbereidende maatregelen (bv. missies van deskundige evaluatoren) met het oog op verwante programma’s die waarschijnlijk in de loop van 2008 in het kader van het stabiliteitsinstrument zullen worden voorgesteld (zie de bijlage voor details).

De delegaties van de Commissie in de begunstigde landen verzekeren een nauwgezet en regelmatig toezicht op alle programma’s van het stabiliteitsinstrument. De delegaties zijn in vele gevallen ook rechtstreeks verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de steunprogramma’s. Aangezien de eerste programma’s van het stabiliteitsinstrument pas sinds enkele maanden lopen, werden tot dusver nog geen evaluaties ondernomen .

7.

II.4. De eerste lessen van 2007


Het eerste jaar van de component “crisisrespons” van het stabiliteitsinstrument was een succes . Ondanks minder dan optimale middelen en structuren werd de begroting van de crisisrespons voor 2007 volledig toegewezen (zie bijlage). De goedgekeurde programma’s hebben bijgedragen tot crisisrespons overal ter wereld, waarbij andere maatregelen voor crisisrespons van de EU op nuttige en soms cruciale wijze werden aangevuld.

Thematisch hebben diverse van de ondersteunde programma’s hun voordeel kunnen doen met parallelle beleids- en conceptuele ontwikkelingen op Commissie- of Unieniveau en meer bepaald recente mededelingen en richtsnoeren inzake de hervorming van de veiligheidssector (SSR), ontwapening, demobilisatie en reïntegratie, geïntegreerd grensbeheer, kwetsbare staten, enz.

Geografisch gezien wordt het als belangrijk beschouwd crisissituaties aan te pakken als zij zich voordoen, zonder bewust een evenwicht te willen zoeken tussen regio’s. In 2007 werd bijvoorbeeld geen steun verleend aan programma’s in de NOS-regio, hoewel er daar in het verleden aan belangrijke programma’s steun was verleend (EUBAM Moldavië) en in 2008 waarschijnlijk weer zal worden verleend (justitiële en constitutionele hervormingen in Kirgizië). In 2007 werd naar verhouding ook minder steun verleend aan Azië, hoewel voor 2008 belangrijke programma’s in voorbereiding zijn voor Bangladesh, Nepal, enz.

III. DE COMPONENT “CRISISPARAATHEID” IN HET KADER VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT (ARTIKEL 4.3, BEGROTINGSONDERDEEL 19.06.01)

Naast de hierboven beschreven belangrijke en groeiende component “crisisrespons”, voert het stabiliteitsinstrument een nieuwe component “crisisparaatheid” in (7 miljoen euro in 2007, en nog eens 8 miljoen euro in 2008). De component is opgevat als een partnerschap voor vredesopbouw en beoogt civiele expertise voor vredesopbouwactiviteiten te verzamelen en te consolideren. In deze component zal in de eerste plaats aandacht zijn voor een rechtstreekse versterking van de initiële capaciteit van de relevante partners om snel te reageren op een crisissituatie, en worden voornamelijk maatschappelijke organisaties aangesproken, naast internationale organisaties en relevante agentschappen in de EU-lidstaten. Over de werkzaamheden in het kader van het partnerschap voor vredesopbouw wordt een voortdurende vruchtbare dialoog gevoerd met de relevante subgroep van de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement.

Het eerste jaarlijkse actieprogramma voor 2007 van dit partnerschap voor vredesopbouw zal voor een bedrag van 7 miljoen euro onder meer financieren: activiteiten voor capaciteitsopbouw en vroegtijdige waarschuwing, uitwisseling van ervaringen en optimale werkwijzen voor maatschappelijke organisaties; werkzaamheden voor vroegtijdige waarschuwing en vroegtijdige wederopbouw in samenwerking met het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie; opleiding voor missies voor maatschappelijke stabilisatie. Het tweede jaarlijkse actieprogramma (voor 2008) voor een bedrag van 8 miljoen euro werd zopas overeengekomen door de lidstaten en het Parlement en moet tegen 31 maart worden goedgekeurd.

8.

IV. HET LANGETERMIJNONDERDEEL VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT (ARTIKEL 4.1 EN 4.2, BEGROTINGSONDERDELEN 19.06.02 EN 19.06.03)


Op basis van de strategie en het indicatieve programma voor de jaren 2007-2008 werd het jaarlijkse actieprogramma voor 2007 in december 2007 goedgekeurd. Het jaarlijkse actieprogramma richt zich hoofdzakelijk op de volgende acties:

9.

19.06.02.01 - ACTIES OP HET GEBIED VAN RISICOVERMINDERING EN PARAATHEID MET BETREKKING TOT CHEMISCHE, NUCLEAIRE EN BIOLOGISCHE MATERIALEN OF AGENTIA (STABILITEITSINSTRUMENT)


1. Steun aan het Internationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie (ISTC) in Moskou en het Centrum voor Wetenschap en Technologie in Kiev, Oekraïne (STCU) – bedrag: 15 miljoen euro

2. Kennisbeheersysteem voor de handel in chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen – bedrag: 1 miljoen euro

3. Bestrijding van illegale handel in nucleaire en radioactieve materialen in voormalige Sovjetrepublieken – bedrag: 5 miljoen euro

4. Steun aan exportcontrole van goederen voor tweeërlei gebruik – bedrag: 5 miljoen euro

19.06.03.01 - TRANSREGIONALE MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE GEORGANISEERDE MISDAAD, MENSENHANDEL, DE BESCHERMING VAN KRITIEKE INFRASTRUCTUUR, BEDREIGINGEN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN DE STRIJD TEGEN HET TERRORISME (STABILITEITSINSTRUMENT)

5. Steunvoorzieningen voor deskundigen – bedrag: 3,8 miljoen euro

6. Bestrijding van smokkel van en naar Afghanistan – bedrag: 5,2 miljoen in 2007

Meer details over deze programma’s en hun doelstellingen zijn te vinden in het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie. De tenuitvoerlegging van de programma’s zal met ingang van 2008 worden aangevat. Over de doeltreffendheid ervan kan daarom nog geen evaluatie worden gemaakt.

AIDCO bereidt momenteel een jaarlijks actieprogramma voor 2008 voor.

10.

IV.1. Actie tegen landmijnen en het stabiliteitsinstrument


Wat landmijnen betreft, is het nuttig eraan te herinneren dat het stabiliteitsinstrument niet is bedoeld om (wettelijk of financieel) het ingetrokken thematische begrotingsonderdeel inzake landmijnbestrijding te vervangen . De voornaamste fondsen voor de bestrijding van landmijnen moeten komen uit de geografische en ontwikkelingsinstrumenten (ontwikkelingssamenwerkingsinstrument, instrument voor pretoetredingssteun, Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, naast het Europees Ontwikkelingsfonds) of, in het geval van crisissituaties, uit het instrument voor humanitaire steun.

Wat het stabiliteitsinstrument betreft, is alleen in het kortetermijnonderdeel en onder zekere voorwaarden in steun voorzien voor de actie tegen landmijnen (artikel 3.2 h). Er zijn geen voorzieningen voor mogelijke steun aan de actie tegen landmijnen in het langetermijnonderdeel van het stabiliteitsinstrument (art. 4 – van toepassing voor “stabiele samenwerkingsvoorwaarden”). Dit laatste onderdeel bestrijkt echter wel vuurwapens en munitie . Uit een overzicht dat in verband met het toewijzen van fondsen voor de actie tegen landmijnen na de intrekking van het thematische begrotingsonderdeel inzake landmijnbestrijding door de relevante diensten van de Commissie is opgemaakt, blijkt dat de fondsen met een derde zijn afgenomen, hetgeen overeenstemt met het aandeel van het betrokken horizontale begrotingsonderdeel tegenover de geografische en ontwikkelingsinstrumenten (de overige twee derde). RELEX A versterkt de interne coördinatie binnen de Commissie om te verzekeren dat voldoende aandacht wordt besteed aan de actie tegen landmijnen en dat deze in de nationale programma’s voldoende aan bod komen.
“crisisrespons”.
“Europese consensus over humanitaire hulp”, waarin de gemeenschappelijke visie en de praktische aanpak van de EU worden uiteengezet om wereldwijd miljoenen mensen die fundamentele levensreddende hulp behoeven, effectief te bereiken. Momenteel bereidt de Commissie een vijfjarig actieplan voor om de verbintenissen die via de Consensus op EU-niveau werden aangegaan, ten uitvoer te leggen. De goedkeuring en tenuitvoerlegging achteraf van het actieplan zullen de responscapaciteit van de EU op humanitaire crises verder versterken en ontwikkelen.
“crisisparaatheid” (zie hieronder), met nog 93 miljoen euro voor crisisrespons. Het verschil tussen deze aanvankelijke toewijzing van 93 miljoen euro en de uiteindelijke beschikbare 91 miljoen euro wordt verklaard door de uitzonderlijke overdracht van 2 miljoen euro naar begrotingsonderdeel 19.06.03 voor langetermijnmaatregelen van het stabiliteitsinstrument. Dit laatste was noodzakelijk omdat de Commissie na een vonnis van het Europees Hof van Justitie een onvoorzien financieringsbesluit moest treffen in het kader van de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument om de steunverlening voor het aan de gang zijnde project voor grensbeheer in de Filippijnen op een betere rechtsgrondslag dan de ALA-basisverordening te kunnen voortzetten.
programma’s van 2007 vooruitbetalingen werden gedaan.