Toelichting bij COM(2008)412 - Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het Europa van de 21e eeuw

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0412


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 2.7.2008


COM(2008) 412 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

3.

Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het Europa van de 21e eeuw


{SEC(2008) 2156}{SEC(2008) 2157}{SEC(2008) 2178}{SEC(2008) 2184}

4.

INHOUDSOPGAVE


Inleiding

4

2. Sociale dimensie van Europa – Tijd om te vernieuwen en te versterken 5

5.

3. De vernieuwde sociale agenda voor kansen, toegang en solidariteit:de doelstellingen 8


6.

4. De vernieuwde sociale agenda voor kansen, toegang en solidariteit: de prioriteiten 9


4.1. Kinderen en jongeren – het Europa van morgen 9

7.

4.2. Investeren in mensen, meer en betere banen, nieuwe vaardigheden 10


8.

4.3. Mobiliteit 12


9.

4.4. Een langer en gezonder leven 13


10.

4.5. Bestrijding van armoede en sociale uitsluiting 15


11.

4.6. Bestrijding van discriminatie 16


12.

4.7. Kansen, toegang en solidariteit op het wereldtoneel 17


13.

5. De vernieuwde sociale agenda voor kansen, toegang en solidariteit:de instrumenten 18


14.

5.1. EU-wetgeving 18


15.

5.2. Sociale dialoog 19


16.

5.3. Open coördinatiemethode (OCM) 19


17.

5.4. EU-financiering 20


18.

5.5. Partnerschap, dialoog en communicatie 21


19.

5.6. Alle beleidsmaatregelen van de EU moeten kansen, toegang en solidariteit bevorderen 22


20.

6. Conclusie 22


Inhoudsopgave

1.

Inleiding



De technologische vooruitgang, de globalisering en een vergrijzende bevolking veranderen de Europese samenlevingen. De laatste jaren hebben de veranderingen zich in een sneller tempo voorgedaan. De Europeanen leven langer en gezonder in nieuwe gezinsstructuren en arbeidspatronen. De waarden en relaties tussen de generaties zijn aan het veranderen. Voor de Europeanen doen zich ongekende kansen voor, zij hebben een grotere keuze en genieten betere levensvoorwaarden. De Europese Unie heeft, met name via de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, een sterkere marktintegratie en macro-economische stabiliteit, bijgedragen tot het creëren van die kansen door de werkgelegenheid en de mobiliteit te stimuleren.

Tegelijkertijd blijven enkele harde realiteiten bestaan: te veel mensen zijn inactief of werkloos en te veel mensen verlaten de school te vroeg, met als gevolg dat nog steeds te veel mensen in armoede (vooral kinderen en ouderen) en sociale isolatie leven. En er zijn nieuwe problemen gerezen – een vergrijzende bevolking die het beter heeft, brengt een grotere afhankelijkheid van ouderen en welvaartsziekten (obesitas, stress) met zich mee. Naast deze verstrekkende maatschappelijke veranderingen is in 2008 een wereldwijde economische vertraging waar te nemen, met een scherpere concurrentie voor schaarse hulpbronnen, zoals voedsel en energie, en de aanhoudende turbulentie op de financiële markten. Hoewel de EU-economie deze van buiten af komende schokken dankzij haar stevige grondvesten goed zou moeten kunnen opvangen, zijn recente ontwikkelingen zoals de enorme stijgingen van de voedsel- en olieprijzen zorgwekkend. De armen worden door deze ontwikkelingen in onevenredige mate getroffen. Uit opiniepeilingen blijkt bovendien dat de Europeanen over het algemeen weliswaar tevreden zijn over hun levenskwaliteit, maar dat zij bezorgd zijn over de toekomst en bang zijn dat hun kinderen het de komende jaren minder goed zullen hebben.

Het sociale beleid moet gelijke tred houden met deze veranderende realiteiten – het moet flexibel zijn en inspelen op de veranderingen. Alle bestuursniveaus moeten deze uitdaging aangaan.

Maatregelen op sociaal gebied vallen hoofdzakelijk onder de bevoegdheid van de lidstaten en moeten zo dicht mogelijk bij de burger op nationaal en subnationaal niveau worden genomen. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de EU op sociaal gebied zijn beperkt. De EU neemt echter, met haar combinatie van gedeelde waarden, gemeenschappelijke voorschriften en solidariteitsmechanismen, een unieke positie in om in partnerschap met de lidstaten en de belanghebbenden op te treden en de samenwerking aan te moedigen teneinde de sociaaleconomische veranderingen, met name die als gevolg van de globalisering en de technologie, in goede banen te leiden. De EU heeft met succes gereageerd op de nieuwe sociale uitdagingen van de afgelopen vijftig jaar door groei en werkgelegenheid te stimuleren in een gezond macro-economisch beleidskader, de gendergelijkheid te bevorderen, discriminatie te bestrijden, het sociale partnerschap aan te moedigen, de arbeidsomstandigheden te verbeteren, en voor sociale samenhang te zorgen door regionale verschillen aan te pakken en te helpen bij de aanpassing aan economische veranderingen.

De uitdaging bestaat er nu in op die stevige basis voort te bouwen door een vernieuwde sociale agenda uit te voeren. De fundamentele doelstellingen zijn in het Verdrag vastgelegd. De middelen om ze te verwezenlijken moeten worden vernieuwd. Daarbij is het vooral zaak de mensen de kansen en de mogelijkheden aan te reiken om hun potentieel te realiseren en tegelijkertijd diegenen te helpen die daar niet toe in staat zijn.

Deze agenda kan niet worden beperkt tot de traditionele sociale domeinen; hij moet transversaal en multidimensionaal zijn, in die zin dat hij een breed scala aan gebieden bestrijkt, gaande van het arbeidsmarktbeleid over onderwijs, gezondheid en immigratie tot de interculturele dialoog. De realiteit is dat de economische en sociale maatregelen op communautair en nationaal niveau elkaar onderling versterken en aanvullen. Daarom is deze vernieuwde sociale agenda volledig coherent met de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid en versterkt hij deze.

De vernieuwde sociale agenda die in deze mededeling wordt beschreven is opgebouwd rond kansen, toegang en solidariteit . Kansen creëren betekent dat voortdurend inspanningen moeten worden geleverd voor meer en betere arbeidsplaatsen en voor betere sociale voorzieningen. Dit impliceert dat barrières worden geslecht, de mobiliteit wordt vergemakkelijkt, discriminatie wordt bestreden, de gendergelijkheid wordt bevorderd, gezinnen worden ondersteund en nieuwe vormen van sociale uitsluiting worden aangepakt. Om de geboden kansen te kunnen waarnemen, moeten de mensen toegang hebben – tot onderwijs, gezondheidszorg, en sociale diensten van algemeen belang. Zij moeten actief kunnen deelnemen aan en zich integreren in de samenlevingen waarin zij leven. De mensen en regio's die het niet aankunnen en de snelle veranderingen niet kunnen volgen, moeten worden geholpen. De vernieuwde sociale agenda is er dan ook een van solidariteit – meer inspanningen leveren om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden en nieuwe wegen verkennen om de mensen te helpen bij hun aanpassing aan de globalisering en technologische verandering. Daartoe moet de EU innoveren op diverse punten, namelijk de wijze waarop zij beleidskaders vaststelt, haar wetgeving, het bijeenbrengen van mensen voor de uitwisseling van beste praktijken, en het katalyseren van nieuwe benaderingen.

In deze vernieuwde sociale agenda wordt rekening gehouden met de resultaten van de brede raadpleging van het publiek i die de Commissie in 2007 heeft geopend om de veranderende 'maatschappelijke realiteit' van Europa in kaart te brengen. In de agenda wordt een reeks concrete maatregelen beschreven op de prioritaire gebieden die in de recente mededeling van de Europese Commissie Kansen, toegang en solidariteit:naar een nieuwe sociale visie voor het Europa van de 21ste eeuw i zijn aangegeven.

2. SOCIALE DIMENSIE VAN EUROPA – TIJD OM TE VERNIEUWEN EN TE VERSTERKEN

Gedeelde maatschappelijke waarden maken intrinsiek deel uit van het besef van een Europese identiteit, omdat zij vanaf het begin de grondvesten van het Europese project hebben verstevigd. Het EU-beleid heeft een sterke sociale dimensie en een positief sociaal effect: de Lissabonstrategie heeft bijgedragen tot het scheppen van meer en betere arbeidsplaatsen. De EMU en de euro zorgen voor prijsstabiliteit, waardoor het scheppen van werkgelegenheid en een stabiele groei in de hand worden gewerkt. Met het cohesiebeleid werden de minder ontwikkelde regio's in de EU en kansarme groepen geholpen. De interne markt heeft kansen gecreëerd en daarbij werd rekening gehouden met en ingespeeld op de sociale gevolgen van de openstelling van de markt. Met het werkgelegenheids- en sociale beleid van de EU werd gezorgd voor betere arbeidsomstandigheden, inclusief veiligheid en gezondheid op het werk, werden gelijke kansen en sociale inclusie bevorderd, en werden discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat bestreden.

De opeenvolgende uitbreidingen met nieuwe lidstaten hebben enorm bijgedragen tot het consolideren van de democratie en de grondrechten en tot het vergroten van de welvaart in de gehele EU. Het Europese verhaal was er een van groeiende 'sociale convergentie' naarmate de economieën van de toetredende landen sterker werden, ook al is dit proces nog steeds aan de gang. In dit proces hebben de Europese normen en de voorschriften en richtsnoeren van de EU een rol gespeeld. De aldus tot stand gebrachte convergentie getuigt van de sterkte van de gedeelde maatschappelijke waarden van Europa en het vermogen van de EU om de ontwikkeling ervan te ondersteunen. Kortom, door de uitbreiding is het gelukt om gelijke kansen over het hele continent ingang te doen vinden.

De fundamentele sociale doelstellingen van Europa zijn niet veranderd: een grote inzet voor harmonieuze, samenhangende en inclusieve samenlevingen met respect voor de grondrechten in gezonde sociale markteconomieën. Dit staat duidelijk in de doelstellingen van de Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Nieuwe ontwikkelingen vereisen echter dat de middelen, niet de doeleinden, dringend opnieuw worden bekeken. Globalisering is de factor die de grootste invloed heeft op de tijd waarin we leven.

Hij maakt een cruciaal verschil uit voor zowel de grondgedachte als de krachtlijnen van de sociale agenda van Europa. Tijdens de laatste generatie heeft de sociale dimensie enorme vorderingen gemaakt naarmate de Europese interne markt werd verbreed en verdiept. In de jaren tachtig werd de sociale agenda ontworpen als middel om de betrokkenen te laten instemmen met de industriële herstructurering die de agenda '1992' impliceerde. Het accent lag toen op de bescherming van de werkgelegenheid en de noodzaak om te komen tot een consensus tussen de sociale partners teneinde de industriële veranderingen te vergemakkelijken. Vandaag is een veel bredere sociale agenda nodig die Europa in staat stelt ten volle profijt te trekken van de door de globalisering geboden kansen, de burgers te helpen zich aan de veranderende realiteit aan te passen en solidariteit aan de dag te leggen met degenen die nadeel ondervinden.

Samen met de globalisering heeft de snelle technologische verandering een vergaande invloed op de samenleving en ingrijpende gevolgen voor het sociale beleid i. Zij brengt met zich mee dat er meer vaardigheden worden gevraagd, waardoor de kloof tussen geschoolden en ongeschoolden breder wordt. Het gemiddelde werkloosheidspercentage voor laaggeschoolde arbeidskrachten ligt rond 10%, vergeleken met 7% voor degenen die een diploma hoger middelbaar onderwijs hebben en 4% voor degenen die hoger onderwijs hebben genoten. De belangrijkste sociale kwestie op langere termijn is de vraag hoe mensen de juiste vaardigheden kunnen worden bijgebracht om hun in de moderne economie als werknemers, ondernemers en consumenten betere kansen te bieden. Dit is meer dan een kwestie van beroepsopleiding in traditionele zin. Het gaat erom welke soorten vaardigheden en competenties nodig zijn voor een nieuw type economie en hoe de burgers de nodige bagage kunnen verwerven om te slagen. Daarom investeert de EU zwaar in de ontwikkeling van vaardigheden, ondersteunt zij de ontwikkeling van efficiëntere en duurzamere arbeidsmarkten en sociale stelsels, waarbij flexibiliteit aan zekerheid wordt gekoppeld, en bevordert zij mobiliteit op het gebied van onderwijs en bijscholing en op het gebied van kennis en innovatie.

De demografische verandering leidt tot maatschappelijke veranderingen en vereist innovatieve beleidsreacties. Een hogere levensverwachting is een van de grootste verwezenlijkingen van Europa. In verband met de vergrijzing van de Europese bevolking, in combinatie met een dalende vruchtbaarheid, zijn echter grote veranderingen nodig in de manier waarop wij leven, werken en ons voorbereiden op het pensioen. Verwacht wordt dat de bevolking in de leeftijdsgroep van 15-64 jaar tegen 2050 met 48 miljoen krimpt, en in diezelfde periode zal de afhankelijkheidsratio verdubbelen i. De overheidsuitgaven voor sociale zaken moeten flexibel worden aangepast rekening houdend met de vergrijzende bevolking en de veranderende arbeidspatronen in Europa. Het vergroten van de efficiëntie en de doelmatigheid van de bijstandsstelsels, met name via betere stimulansen, betere administratie en evaluatie, en de prioritering van bestedingsprogramma's, is nu van cruciaal belang om de financiële houdbaarheid van de Europese sociale modellen te garanderen. De EU werkt in partnerschap met de lidstaten om de gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan. Zij ondersteunt hun inspanningen om te zorgen voor kansengelijkheid en financiële houdbaarheid bij de totstandbrenging van de noodzakelijke hervorming van het gezondheidszorg- en pensioenstelsel. De Raad heeft de Commissie en het EU-Comité voor de economische politiek onlangs verzocht de analyse te verfijnen van de sociale uitgaven en de nodige hervormingen om te zorgen voor kansengelijkheid, efficiëntie en effectiviteit i (zie begeleidend document).

De immigratie levert een aanzienlijke bijdrage tot de werkgelegenheid, de groei en de welvaart in de Europese Unie. De vraag naar migranten, met name migranten met specifieke vaardigheden, zal de komende jaren waarschijnlijk groter worden als gevolg van de demografische veranderingen en de tekorten op de arbeidsmarkt in bepaalde sectoren en regio's. De lidstaten hebben ook ingezien dat gezamenlijke actie op EU-niveau belangrijk is om de problemen aan te pakken die verband houden met immigratie en integratie .

De Commissie heeft onlangs een omvattend gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa i voorgesteld met het oog op gecoördineerde maatregelen en ter bevordering van welvaart, solidariteit en veiligheid. Om het potentieel ervan te kunnen benutten, moet immigratie vanaf het begin gepaard gaan met inspanningen om een geslaagde integratie te vergemakkelijken, inclusief het leren van de taal van het gastland. Dit doet ook diverse andere complexe problemen rijzen, zodat inspanningen nodig zijn in verschillende sectoren zoals gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs.

De klimaatverandering en nieuwe patronen van energiegebruik zullen nieuwe kansen creëren, maar ook sociale gevolgen hebben. De EU, die het voortouw neemt in de internationale inspanningen om de klimaatverandering aan te pakken, analyseert ook de sociaaleconomische gevolgen ervan en ontwikkelt beleidsmaatregelen om het aanpassingsproces te ondersteunen. De overgang naar een duurzame koolstofarme economie is van vitaal belang voor het welzijn van de toekomstige generaties. De EU kan helpen om nieuwe kansen voor economische ontwikkeling en voor het scheppen van 'groene arbeidsplaatsen' te benutten, waarbij zij optreedt in solidariteit met kwetsbare groepen en in overleg met de sociale partners. In dit verband zal aandacht moeten worden besteed aan het risico van 'energiearmoede'.

21.

3. DE VERNIEUWDE SOCIALE AGENDA VOOR KANSEN, TOEGANG EN SOLIDARITEIT: DE DOELSTELLINGEN


De vernieuwde sociale agenda is gebaseerd op drie onderling met elkaar verbonden doelstellingen van gelijk belang:

- Kansen creëren : kansen creëren betekent meer en betere banen scheppen en de mobiliteit vergemakkelijken. In samenlevingen waarin alle mensen als gelijkwaardig worden beschouwd, mag niemand worden gehinderd door belemmeringen van welke aard ook. Dit betekent dat iedereen de kans moet krijgen om zijn eigen mogelijkheden te ontwikkelen. Daarbij moet de verscheidenheid van Europa worden gerespecteerd en moeten zowel openlijke als indirecte discriminatie worden aangepakt en moeten racisme en vreemdelingenhaat worden bestreden.

- Toegang verschaffen : gezien de zeer uiteenlopende uitgangsposities in het leven is het niet mogelijk iedereen kansen te bieden zonder de toegang voor de meest kansarmen te verbeteren. Alle burgers moeten toegang hebben tot onderwijs, sociale bescherming, gezondheidszorg en diensten van goede kwaliteit die kunnen helpen om ongelijkheden in de uitgangspositie op te heffen en iedereen in staat te stellen een langer en gezonder leven te leiden. De Europese jongeren moeten worden toegerust om gebruik te maken van de geboden kansen. Alle Europeanen moeten hun leven lang toegang hebben tot onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden (bijvoorbeeld tweedekansscholen, of een leven lang leren), zodat zij zich aan veranderingen kunnen aanpassen en op verschillende punten in hun leven opnieuw kunnen starten.

- Solidariteit betuigen : alle Europeanen zijn gehecht aan sociale solidariteit: tussen generaties, regio's, zij die het beter hebben en zij die het minder goed hebben, de rijkere en de minder rijke lidstaten. Solidariteit maakt deel uit van de wijze waarop de Europese samenleving werkt en hoe Europa omgaat met de rest van de wereld. Echte kansgelijkheid hangt zowel van toegang als van solidariteit af. Solidariteit betuigen betekent maatregelen nemen om de kansarmen te helpen – de mensen die niet de vruchten kunnen plukken van een open, snel veranderende maatschappij. Het houdt in dat sociale inclusie en integratie, participatie en dialoog worden aangemoedigd en armoede wordt bestreden. Het betekent dat hulp wordt verleend aan mensen die geconfronteerd worden met tijdelijke problemen in verband met de aanpassing aan globalisering en technologische veranderingen.

De maatregelen om die doelstellingen te verwezenlijken vallen hoofdzakelijk onder de bevoegdheid van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau. De actiemogelijkheden zijn groot en daarom moeten prioriteiten worden vastgesteld. De hierna beschreven agenda is dan ook opgezet rond enkele sleutelgebieden – jongeren, menselijk kapitaal, een langer en gezonder leven, mobiliteit, sociale inclusie, discriminatiebestrijding, gelijke kansen, participatie, en dialoog met het maatschappelijk middenveld – gebieden waarop maatregelen van de EU voor een duidelijke meerwaarde zorgen, met volledige inachtneming van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Maatregelen op elk van deze gebieden dragen bij tot de verwezenlijking van de drie doelstellingen: kansen, toegang en solidariteit. Zij houden in dat de EU moet innoveren en evolueren op diverse punten - namelijk de wijze waarop zij beleidskaders vaststelt, haar wetgeving, het bijeenbrengen van mensen voor de uitwisseling van beste praktijken, en het katalyseren van nieuwe benaderingen.

22.

4. DE VERNIEUWDE SOCIALE AGENDA VOOR KANSEN, TOEGANG EN SOLIDARITEIT: DE PRIORITEITEN


4.1. Kinderen en jongeren – het Europa van morgen

De toekomst van Europa hangt af van zijn jongeren. Toch hebben veel jongeren bitter weinig van het leven te verwachten - zij missen de kansen en de toegang tot onderwijs en opleiding om hun mogelijkheden ten volle te realiseren. Voor 19 miljoen kinderen en jongeren bestaat het risico dat zij in armoede terechtkomen, terwijl er elk jaar zes miljoen vroegtijdig het middelbaar onderwijs verlaten. Er zijn maatregelen nodig om de vicieuze cirkel van een armoedige jeugd, een ongezonde levenswijze, slechte schoolprestaties en sociale uitsluiting van kinderen te doorbreken. De problemen waar jongeren mee te maken krijgen, zoals hoge jeugdwerkloosheid, te hoog aantal vroegtijdige schoolverlaters, relatieve werkonzekerheid en loonongelijkheid, moeten worden aangepakt. Hetzelfde geldt voor de bezorgdheid onder jongeren dat zij het, ook al werken zij langer, op hun oude dag misschien minder goed zullen hebben dan vorige generaties. Alle kinderen moeten onderwijs krijgen dat hun de nodige bagage meegeeft en hun in de wereld van vandaag een eerlijke kans biedt. Zij moeten worden aangemoedigd om te streven naar een ander en hoger niveau van scholing en vaardigheden dan hun ouders.

De EU kan helpen om nieuwe vormen van solidariteit tussen de generaties te ontwikkelen en om de specifieke problemen aan te pakken waarmee jongeren vandaag worden geconfronteerd, zoals toegang tot onderwijs en opleiding, de arbeidsmarkt, huisvesting en financiële middelen. Het Europees pact voor de jeugd waarover de Europese Raad in maart 2005 overeenstemming heeft bereikt, biedt een gemeenschappelijk kader voor maatregelen van de EU en de lidstaten. De Commissie zal doorgaan met een aantal op kinderen en jongeren gerichte activiteiten: integratie van de rechten van het kind in EU-maatregelen, meer inspanningen ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind i, maatregelen inzake jongeren en gezondheid, bevordering van een veiliger internetgebruik i en intensievere actie inzake veiligheid op de weg .

Verdere maatregelen:

De vernieuwde sociale agenda omvat:

- een mededeling over schoolonderwijs ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten om de kwaliteit van hun onderwijssystemen te verbeteren en doelstellingen te halen met betrekking tot vroegtijdige schoolverlaters, alfabetisering, het volgen van middelbaar onderwijs en de voorbereiding van jongeren op een leven lang leren. Dit sluit aan op een raadpleging van het publiek over 'Scholen voor de 21e eeuw'. Streven naar een zo groot mogelijke efficiëntie en kansengelijkheid van basisonderwijs en -opleiding maakt wezenlijk deel uit van het bieden van kansen aan jongeren;

- een groenboek over 'Migratie en mobiliteit: uitdagingen voor Europese onderwijssystemen'.

Later in 2008/2009 zal de Commissie:

- een mededeling uitbrengen over de ontwikkeling van de open coördinatiemethode voor jongeren , met speciale nadruk op kansarme jongeren;

- een meer omvattende aanpak van kinderarmoede ontwikkelen op basis van streefcijfers (zie punt 5.2), uitgaande van de Europese strategie voor inclusie en sociale bescherming.

23.

4.2. Investeren in mensen, meer en betere banen, nieuwe vaardigheden


De nieuwe sociale agenda maakt integrerend deel uit van de Lissabonstrategie en de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling. Een van de grootste bijdragen die de EU kan leveren om het welzijn te verbeteren is het stimuleren van groei en werkgelegenheid, omdat een gezonde economie de basis vormt voor welvaart en werk de beste manier is om aan armoede te ontkomen. De Lissabonstrategie en de EMU dragen bij tot meer banen door prijsstabiliteit, een lagere werkloosheid en een hogere productiviteit. Volgens de economische voorjaarsprognose 2008 zullen in 2008 en 2009 drie miljoen nieuwe arbeidsplaatsen worden gecreëerd boven op de zeveneneenhalf miljoen die in 2006 en 2007 reeds werden gecreëerd. Kleine en middelgrote ondernemingen hebben een cruciale rol te spelen bij het scheppen van nieuwe en betere arbeidsplaatsen, zoals duidelijk wordt erkend in de onlangs vastgestelde 'Wet voor kleine ondernemingen' voor Europa i.

Een zeer belangrijke taak voor de EU met het oog op de globalisering en de snelle technologische veranderingen is de lidstaten te helpen om de arbeidsmarkten te moderniseren en te anticiperen op veranderingen en herstructureringen. De EU heeft overeenstemming bereikt over gemeenschappelijke beginselen en trajecten voor flexibele en zekere contractuele regelingen, een leven lang leren, een actief arbeidsmarktbeleid en moderne socialezekerheidsstelsels om de overgangen op de arbeidsmarkt vlotter te laten verlopen en werken lonend te maken. De Commissie werkt met de lidstaten en de sociale partners samen om flexizekerheid op nationaal niveau tot stand te brengen in het kader van hun Lissabon-hervormingsprogramma's. Op het gebied van wetgeving is het belangrijk dat het Europees Parlement en de Raad snel tot een positieve conclusie komen over de voorstellen voor richtlijnen over de arbeidstijd en over uitzendarbeid.

De sociale dialoog op Europees niveau is van wezenlijk belang om veranderingen te vergemakkelijken. De richtlijn inzake Europese ondernemingsraden voorziet in een platform voor dialoog tussen werkgevers en werknemers en kan nog worden verbeterd. Er worden partnerschappen tussen de sociale partners en de overheid ontwikkeld om te anticiperen op veranderingen en deze te beheren.

De structuurfondsen verlenen financiële steun aan de lidstaten, regio's, gemeenten, ondernemingen en burgers om deze in staat te stellen te anticiperen op en zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), dat in 2007 is opgericht, verleent steun om werknemers die in verband met veranderingen in de handelspatronen als gevolg van de globalisering zijn ontslagen, snel op de arbeidsmarkt te re-integreren. Het EFG heeft in een aantal lidstaten een positief effect gehad, maar de mogelijkheden van het fonds kunnen nog beter worden benut.

De immigratie speelt al een belangrijke rol om leemten op de arbeidsmarkt en tekorten aan vaardigheden aan te vullen. De vraag naar migranten, met name migranten met specifieke vaardigheden, zal waarschijnlijk toenemen naarmate de demografische veranderingen zich doorzetten. In de recente mededeling van de Commissie Een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa i worden enkele initiatieven beschreven die ervoor moeten zorgen dat de economische migratie goed wordt beheerd in partnerschap met de lidstaten op basis van gezamenlijk overeengekomen beginselen. Integratie is een van die basisbeginselen.

Onderwijs en investeringen in de opleiding van menselijk kapitaal in het algemeen zijn van cruciaal belang om de arbeidsparticipatie en de sociale inclusie te waarborgen en het concurrentievermogen van de EU te vergroten. In deze snel veranderende wereld moeten de mensen op verschillende punten in hun leven gebruik kunnen maken van de geboden kansen. Dit betekent dat zij bereid moeten zijn om een leven lang te leren en hun vaardigheden voortdurend te vernieuwen in het licht van de huidige en toekomstige behoeften op de arbeidsmarkt. De Commissie zal binnen de grenzen van het Verdrag met initiatieven komen op het gebied van vaardigheden en de ondersteuning van de lidstaten bij de modernisering van hun onderwijssystemen. Nieuwe vaardigheden – op het gebied van ondernemerschap, voor de koolstofarme economie, en op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën – alsmede vaardigheden ter bevordering van de digitale, financiële en mediageletterdheid maken allemaal deel uit van een modern vaardighedenpakket.

De nodige hervormingen zullen tot stand worden gebracht in het kader van de Lissabonstrategie, waarvan de Europese werkgelegenheidsstrategie deel uitmaakt, en de open coördinatiemethode op het gebied van onderwijs en opleiding. Er zullen ook maatregelen worden genomen om onderwijs in ondernemerschap, 'e-vaardigheden' (op het gebied van ICT) i en financieel onderwijs in de EU te bevorderen.

Verdere maatregelen:

In het kader van dit pakket legt de Commissie de volgende documenten voor:

- een richtlijn ter verbetering van de werking van de Europese ondernemingsraden om te zorgen voor een effectieve sociale dialoog over herstructureringsactiviteiten. Voorts gaat de vernieuwde sociale agenda vergezeld van twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie: het ene moedigt de sociale partners aan en ondersteunt hen om meer inspanningen te leveren om te anticiperen op structurele veranderingen en deze te beheren , en het andere onderstreept het belang van transnationale overeenkomsten op ondernemingsniveau ;

- een verslag over het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, waarin het eerste operationele jaar van het fonds wordt geëvalueerd; in het verslag wordt aangegeven hoe procedures kunnen worden vereenvoudigd en gestroomlijnd en worden enkele ideeën voor verbetering van het EFG aangereikt.

Later in 2008/2009 zal de Commissie voorstellen doen voor:

- een initiatief voor 'Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen'; in het kader van dat initiatief zal een eerste evaluatie worden gemaakt van de arbeidsmarktbehoeften en de benodigde vaardigheden tot 2020, zullen de bestaande anticipatie-instrumenten op nationaal en Europees niveau in kaart worden gebracht, en zal een doeltreffender aanpak worden voorgesteld om te anticiperen en om vraag en aanbod van arbeidskrachten op elkaar af te stemmen door synergieën tussen de beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid, opleiding en onderwijs;

- een geactualiseerd strategisch kader om de open coördinatiemethode toe te passen voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding;

- een mededeling over meertaligheid in de EU.

24.

4.3. Mobiliteit


Door het vrije verkeer van personen worden de burgers tal van kansen geboden, en dat betekent een stimulans voor de economische groei en het concurrentievermogen. De Europeanen worden steeds mobieler. De EU beschikt over een solide rechtskader dat voorziet in het vrije verkeer van werknemers. Bovendien zorgt de EU voor praktische ondersteuning om de mobiliteit te vergemakkelijken en mogelijke belemmeringen op te heffen. Daartoe behoort de ondersteuning van het vrije verkeer van werknemers via het Europese actieplan voor arbeidsmobiliteit.

Via diverse transnationale Europese programma's zoals het Erasmusprogramma ondersteunt de EU ook de mobiliteit van studenten en jongeren. Daardoor worden hun taal- en interculturele vaardigheden verbeterd, wordt hun inzetbaarheid verhoogd en gaan zij opener staan voor arbeids- en geografische mobiliteit in de toekomst.

De richtlijn betreffende de detachering van werknemers heeft bijgedragen tot de bevordering van het vrije verkeer van diensten en tegelijkertijd tot de bescherming van de werknemers en de arbeidsomstandigheden. De detachering van werknemers van een lidstaat naar een andere doet echter ook een aantal vragen rijzen over de toepassing van de bestaande Europese en nationale wetgeving en praktijken met betrekking tot gedetacheerde werknemers. De Commissie heeft onlangs een aanbeveling i goedgekeurd betreffende de intensivering van de administratieve samenwerking om zwart werk te bestrijden en een passend niveau van vertrouwen tussen de lidstaten tot stand te brengen.

Onlangs werden ook enkele kwesties uitvoerig besproken naar aanleiding van arresten van het Europees Hof van Justitie (in de zaken Laval, Viking en Rüffert). De Commissie zal de lidstaten ondersteunen zodat zij doelmatig gebruik kunnen maken van de kansen die door de bestaande richtlijn betreffende de detachering van werknemers worden geboden. Tegelijkertijd zal zij op basis van een grondige analyse van de arresten en andere precedenten al deze kwesties met de sociale partners en de lidstaten bespreken en de problemen aanpakken, onder meer op een speciaal daarvoor georganiseerd forum in het najaar van 2008. De Commissie wil er in ieder geval voor zorgen dat er geen tegenspraak is tussen de fundamentele vrijheden van het Verdrag en de bescherming van de grondrechten en zal de problemen grondig evalueren, bespreken en aanpakken, onder andere door indien nodig interpretatierichtsnoeren op te stellen.

In dit verband verheugt de Commissie zich zeer over het op 9 juni 2008 door de Raad bereikte gemeenschappelijk standpunt, waarin is vastgesteld dat voor uitzendkrachten het beginsel van gelijke behandeling vanaf de eerste dag geldt, tenzij de sociale partners er anders over beslissen.

Verdere maatregelen:

In het kader van dit pakket:

- verzoekt de Commissie de sociale partners en de lidstaten de door de recente arresten van het Hof van Justitie gerezen vragen te bespreken en een forum te organiseren om de discussie en de uitwisseling van goede praktijken tussen de belanghebbenden te bevorderen over de vraag hoe de sociale rechten tegen de achtergrond van de toenemende arbeidsmobiliteit kunnen worden geëerbiedigd. De Commissie zal de lidstaten ondersteunen en met hen en de sociale partners bespreken hoe de problemen kunnen worden aangepakt;

- gaat de Commissie door met de ontwikkeling van een 'vijfde vrijheid' door de belemmeringen op te heffen voor het vrije verkeer van kennis, waardoor de mobiliteit van specifieke groepen zoals onderzoekers i, jonge ondernemers i, jongeren i en vrijwilligers i wordt bevorderd. Zij zal ook streven naar een volledige en rigoureuze tenuitvoerlegging van de EG-richtlijn betreffende de onderlinge erkenning van beroepskwalificaties i.

25.

4.4. Een langer en gezonder leven


Met het oog op Europa's vergrijzende samenleving zijn diverse beleidsreacties nodig – van de ondersteuning van onderzoek naar de manier waarop de informatietechnologie de gezondheid en het welzijn van ouderen kan verbeteren, tot een evaluatie van de nodige hervormingen van de gezondheidszorg en de pensioenen om te voorzien in de behoeften van een vergrijzende bevolking en tegelijkertijd de duurzaamheid van de overheidsfinanciering te garanderen.

De EU moet voor iedereen de toegang tot een hoogwaardige gezondheidszorg vergemakkelijken. De versterking van de rechten van patiënten op grensoverschrijdende gezondheidszorg is een belangrijk aspect hiervan. Er moet duidelijkheid worden geschapen over de rechten van patiënten en er moet worden voorzien in een kader om ervoor te zorgen dat de lidstaten de belissingsbevoegdheid over hun nationale gezondheidszorgstelsels behouden, rekening houdend met de noodzaak van duurzame financiering. Voorts moet de mobiliteit van patiënten en beroepsbeoefenaren worden gestimuleerd door de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische medische dossiers te vergemakkelijken, evenwel met bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De EU ondersteunt de inspanningen van de lidstaten om de financiële houdbaarheid van de socialebeschermingsstelsels, inclusief de gezondheidszorg, te garanderen, om voldoende hoge pensioenen in de toekomst te waarborgen, en om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de diensten te behouden. In het kader van de open coördinatiemethode op deze gebieden zijn financiële houdbaarheid en sociale toereikendheid sinds 2006 gemeenschappelijke doelstellingen. Voorts analyseren de Commissie en de lidstaten de economische en budgettaire gevolgen van de vergrijzing en van de hervormingen van de pensioenen en de gezondheidszorg.

Armoede, werkloosheid, lage scholing, genetische risico's en invaliditeit houden allemaal verband met een minder goede gezondheid. In de Europese gezondheidsstrategie i, die in oktober 2007 is vastgesteld, wordt de aandacht gevestigd op gemeenschappelijke waarden als universaliteit, toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg, rechtvaardigheid en solidariteit. De strategie voorziet in maatregelen om de uitdagingen aan te gaan die verband houden met Europa's vergrijzende bevolking en de groeiende ongelijkheden op gezondheidsgebied. Het Europese gezondheidsportaal biedt burgers en belanghebbenden toegang tot informatie over belangrijke gezondheidskwesties.

De door de Commissie in 2007 vastgestelde strategie voor gezondheid en veiligheid op het werk i helpt de mensen om langer op de arbeidsmarkt te blijven doordat zij zorgt voor een betere bescherming tegen risico's op het werk. Doel van de strategie is het aantal arbeidsongevallen tegen 2012 met 25% te verlagen.

Verdere maatregelen:

De Commissie zal:

- een richtlijn voorstellen betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg . Daarin wordt een communautair kader voor grensoverschrijdende gezondheidszorg vastgesteld op basis van de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. Dit zal helpen om: rechtszekerheid betreffende de rechten van patiënten te verschaffen; een veilige en doeltreffende grensoverschrijdende gezondheidszorg van hoge kwaliteit te garanderen; en een kader voor Europese samenwerking tot stand te brengen waarbij de beginselen van de nationale stelsels volledig in acht worden genomen en de houdbaarheid ervan wordt gegarandeerd;

- een aanbeveling uitbrengen over de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische medische dossiers , waardoor de mobiliteit van patiënten en beroepsbeoefenaren zal worden vergemakkelijkt;

- in het najaar 2008 een mededeling presenteren waarin het accent ligt op maatregelen om te voorzien in de behoeften van een vergrijzende bevolking . In het kader van het 'Europees actieplan voor gezond ouder worden in de informatiemaatschappij' zal via een nieuw door de EU gefinancierd programma inzake begeleid wonen meer dan 600 miljoen euro beschikbaar worden gesteld voor onderzoek naar het gebruik van informatie - en communicatietechnologieën om het leven van ouderen thuis en op het werk en in de maatschappij meer in het algemeen te verbeteren;

- in het voorjaar 2009 een geactualiseerd verslag over de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsuitgaven publiceren, en in het najaar 2009 een mededeling over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn ;

- in 2009 een mededeling over ongelijkheden op gezondheidsgebied publiceren, waarbij zal worden voortgebouwd op de werkzaamheden in het kader van de open coördinatiemethode op het gebied van sociale inclusie en sociale bescherming;

- een mededeling en een ontwerpaanbeveling van de Raad over de veiligheid van patiënten en de kwaliteit van gezondheidsdiensten voorstellen, met inbegrip van de preventie en bestrijding van zorggerelateerde infecties, alsmede een mededeling over telegeneeskunde en innovatieve ICT-hulpmiddelen voor het beheer van chronische ziekten;

- een groenboek uitbrengen over gezondheidswerkers in de EU, die van vitaal belang zijn voor het verlenen van hoogwaardige gezondheidsdiensten; in het groenboek zal aandacht worden besteed aan de uitdagingen in verband met de vergrijzing, mobiliteit en technologische veranderingen en hoe deze kunnen worden aangepakt.

26.

4.5. Bestrijding van armoede en sociale uitsluiting


Zowat 78 miljoen Europeanen, d.w.z. 16% van de EU-bevolking, lopen het risico op armoede. Armoede treft in het bijzonder werklozen, mensen met een handicap en ouderen; voor vrouwen is het risico onevenredig hoog. Zelfs werk is geen garantie tegen armoede: er is steeds meer armoede onder de werkenden, van wie nu al 8% het risico loopt in armoede terecht te komen. Er zijn belemmeringen en negatieve financiële factoren waardoor bepaalde groepen geen volledige toegang hebben tot werkgelegenheid, opleiding, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg of worden ontmoedigd om toegang daartoe te krijgen. In het kader van de bestrijding van armoede helpt de EU bij de coördinatie van de inspanningen ter bevordering van de actieve inclusie van met name de mensen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, door onder meer de integratie op de arbeidsmarkt en een leven lang leren te bevorderen en werken lonend te maken. Voorts tracht de Commissie ervoor te zorgen dat de internemarkt- en de mededingingsregels bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van hoogwaardige, toegankelijke en duurzame sociale diensten, met inbegrip van die welke door ondernemingen van de sociale economie (bv. coöperaties, onderlinge maatschappijen) worden verleend.

Verdere maatregelen:

De Commissie presenteert in het kader van het pakket het eerste tweejaarlijkse verslag over sociale diensten van algemeen belang en zal in 2008/2009:

- een aanbeveling over actieve inclusie voorstellen waarin aandacht wordt besteed aan inkomenssteun, banden met de arbeidsmarkt en betere toegang tot kwaliteitsdiensten. Het geplande Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) zal voor de EU en de lidstaten een gelegenheid zijn om hun politieke inzet voor die fundamentele doelstellingen van het EG-Verdrag te hernieuwen;

- het voedselhulpprogramma voor de meest behoeftigen in Europa herzien en aanzienlijk uitbreiden. Meer dan 13 miljoen mensen hebben in 2006 levensmiddelen ontvangen uit het programma, dat door de stijgende voedselprijzen nog belangrijker is geworden;

- initiatieven nemen om de digitale geletterdheid te vergroten, de uitrol van breedband in gebieden met een te lage dekking te stimuleren i, en te zorgen voor een betere toegang tot en toegankelijkheid van de informatiemaatschappij voor mensen met een handicap i, met het doel de digitale kloof te verkleinen. Voorts zijn maatregelen gepland om de financiële inclusie te bevorderen, zodat niemand in de EU de toegang tot een basisbankrekening wordt geweigerd.

27.

4.6. Bestrijding van discriminatie


Kansen bieden betekent dat discriminatie systematisch wordt aangepakt en racisme en vreemdelingenhaat worden bestreden. Niet alleen is de bescherming op basis van gender sinds lang in de EU-wetgeving verankerd, maar bovendien bestaat in de EU wetgeving die discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid op het werk verbiedt, alsook discriminatie op grond van ras of etnische afkomst op het werk, in het onderwijs, en met betrekking tot sociale bescherming en de toegang tot goederen en diensten. De vernieuwde sociale agenda bevat een zeer belangrijk element om dit wetgevingskader aan te vullen, namelijk een voorgestelde richtlijn om, buiten de werksfeer, discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden en het beginsel van gelijke behandeling in praktijk te brengen.

De EU werkt actief aan de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat en moedigt de Raad aan om het kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat, waarover in april 2007 een politiek akkoord werd bereikt, formeel vast te stellen.

De EU bevordert al vijftig jaar de gendergelijkheid (een van haar kernwaarden) door een omvattend wetgevingskader te ontwikkelen. Zij heeft via het Europees Sociaal Fonds geïnvesteerd in een grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. De arbeidsparticipatie van vrouwen is tussen 2001 en 2006 gestegen van 54,3 tot 57,2% en het streefcijfer van 60% tegen 2010 ligt binnen bereik. Er blijven echter ongelijkheden bestaan, zoals blijkt uit verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn ook nog steeds ondervertegenwoordigd in economische en politieke besluitvormingsprocessen i.

Verdere maatregelen:

In het kader van dit pakket:

- stelt de Commissie een richtlijn voor om, buiten de werksfeer, discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden en het beginsel van gelijke behandeling in praktijk te brengen. Voorts zal zij in nauwe samenwerking met de lidstaten, het maatschappelijk middenveld en de sociale partners doorgaan met het nemen van niet-wetgevende maatregelen ter bevordering van gelijkheid i;

- brengt de Commissie verslag uit over de instrumenten en beleidsmaatregelen van de EU ten behoeve van de Roma -gemeenschap in Europa (zie begeleidend verslag).

De Commissie zal:

- de integratie van een genderperspectief (" mainstreaming ") in haar beleidsmaatregelen en activiteiten, met inbegrip van die waarop deze vernieuwde sociale agenda betrekking heeft, versterken in overeenstemming met de toezeggingen in de EU-routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2006-2010) en in het Europees pact voor gendergelijkheid;

- in 2008 verslag uitbrengen over de uitvoering van de routekaart en in 2010 een evaluatie en een vervolgstrategie presenteren;

- overwegen om in september 2008 wetgevingsvoorstellen te doen met het doel de combinatie van privé - en beroepsleven te verbeteren door de regelingen voor ouderschapsverlof te verbeteren, inclusief nieuwe vormen van verlof (vaderschaps-, adoptie- en zorgverlof), en de bescherming voor zwangere vrouwen te verbeteren;

- zich verder inzetten om de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen te bestrijden in overeenstemming met de mededeling die zij in juli 2007 heeft goedgekeurd i; zij zal dit met name doen door na te gaan hoe verbetering kan worden gebracht in het wetgevingskader en in de wijze waarop het wordt uitgevoerd, waarbij ten volle gebruik zal worden gemaakt van de Europese strategie voor groei en werkgelegenheid, de werkgevers zullen worden aangemoedigd om zich in te zetten voor gelijke beloning, en de uitwisseling van goede praktijken op communautair niveau zal worden ondersteund;

- in september 2008 een verslag uitbrengen over de 'Barcelona'-doelstellingen betreffende de beschikbaarheid van kinderopvangvoorzieningen ;

- de open coördinatiemethode specifiek toepassen om het armoederisico voor vrouwen , met name oudere vrouwen, te verlagen;

- maatregelen nemen betreffende de genderkloof in ondernemerschap (momenteel zijn slechts 31% van de ondernemers in Europa vrouwen).

28.

4.7. Kansen, toegang en solidariteit op het wereldtoneel


De EU werkt met nationale en internationale partners samen ter bevordering van hoge sociale normen voor de bescherming van werknemers, consumenten en het milieu. Gecoördineerde EU-maatregelen dragen ertoe bij om de internationale agenda vorm te geven en de voordelen van de globalisering en het beheer van veranderingen ten nutte te maken. De Commissie zal steeds meer aandacht besteden aan de projectie van haar sociale beleidsmaatregelen buiten de EU en de sociale gevolgen van haar interne beleidsmaatregelen op mondiaal niveau.

De Commissie zal haar samenwerking met de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten op sociaal gebied en gerelateerde gebieden voortzetten i. Zij zal bijdragen tot de internationale inspanningen ter bevordering van de sociale dimensie van de globalisering. Zij zal ook de beleidsdialoog over werkgelegenheid en sociale zaken voortzetten in bilaterale en regionale fora, onder meer met de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid en met de opkomende economieën. De Commissie zal ervoor zorgen dat haar beleid op het gebied van buitenlandse betrekkingen, handel en ontwikkeling in de ruimste zin bijdraagt tot de bevordering van kansen, toegang en solidariteit buiten de EU-grenzen.

Zij zal fatsoenlijk werk en sociale aandachtspunten opnemen in overeenkomsten tussen de EU en derde landen en zij zal de sociale dimensie van het handelsbeleid en handelsgerelateerde beleidsmaatregelen versterken (onder meer via het stelsel van algemene preferenties en de onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten). Voorts zullen het ontwikkelings - en het buitenlandse beleid en de steunverlening op deze gebieden worden ingeschakeld om de ontwikkeling van socialebeschermingsstelsels en de modernisering van arbeidsmarkten te ondersteunen en om bij te dragen tot de internationale inspanningen met betrekking tot de sociale dimensie van de globalisering en de klimaatverandering.

Verdere maatregelen:

De Commissie bevestigt opnieuw haar engagement om de internationaal overeengekomen agenda voor fatsoenlijk werk te bevorderen, onder meer via samenwerking met de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en andere partners, en de inzet van alle relevante beleidsvormen van de EU (zie begeleidend verslag over de sinds 2006 geboekte vooruitgang). De Commissie roept alle lidstaten ook op om het voorbeeld te geven door de ILO-verdragen die door de ILO als up-to-date zijn aangemerkt , te ratificeren en ten uitvoer te leggen.

De Commissie zal maatschappelijk verantwoord ondernemen blijven bevorderen in samenwerking met alle relevante belanghebbenden.

29.

5. DE VERNIEUWDE SOCIALE AGENDA VOOR KANSEN, TOEGANG EN SOLIDARITEIT: DE INSTRUMENTEN


Uit de inventaris van de sociale realiteit (Social Reality Stocktaking) blijkt dat de burgers en de belanghebbenden verwachten dat de EU een meerwaarde aan de sociale ontwikkeling verleent zonder daarbij de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid en verscheidenheid over het hoofd te zien. De EU zal aan deze verwachting blijven tegemoetkomen door de instrumenten van het EG-Verdrag (wetgeving, sociale dialoog, open coördinatiemethode, EU-financiering en betrokkenheid van de civiele samenleving) te benutten en synergieën tussen deze instrumenten tot stand te brengen in het kader van een allesomvattende aanpak en een 'slimmere mix' van beleidsinstrumenten. De coördinatie van en het toezicht op economische en budgettaire beleidsmaatregelen spelen in dit verband ook een belangrijke rol.

30.

5.1. EU-wetgeving


De EU heeft een solide wetgevingskader ten behoeve van het welzijn van de Europeanen ontwikkeld door hun rechten als burgers, consumenten en werknemers op een groot aantal gebieden (mobiliteit, gezondheid/veiligheid, sociale zekerheid, arbeidsomstandigheden, informatie/overleg, gendergelijkheid, non-discriminatie enzovoort) te verlenen.

Soms kan nieuwe EU-wetgeving een oplossing bieden als nagenoeg iedereen het over de relevantie ervan eens is en uit bewijsmateriaal overtuigend blijkt dat de nieuwe wetgeving een meerwaarde oplevert. Bestaande wetgeving moet worden aangepast en gestroomlijnd in het licht van nieuwe thema's (bijvoorbeeld op het gebied van discriminatie, gezondheid en veiligheid), nieuwe vormen van de organisatie van het werk (bijvoorbeeld Europese ondernemingsraden, combinatie van werk en gezin) en de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie (bijvoorbeeld werktijd, sociale zekerheid, grensoverschrijdende gezondheidszorg).

Het is zaak de bestaande wetgeving doeltreffend toe te passen en te doen naleven. De onjuiste toepassing van de wetgeving is vaak te wijten aan een gebrek aan kennis of onvoldoende coördinatie en samenwerking tussen nationale autoriteiten. De Commissie zal met de lidstaten, de sociale partners en andere actoren samenwerken om deze problemen te verhelpen in overeenstemming met haar mededeling "Een Europa van resultaten – toepassing van het gemeenschapsrecht" i en haar steun voor burgers en ondernemingen in het kader van de evaluatie van de interne markt.

31.

5.2. Sociale dialoog


De Europese sociale dialoog – een van de hoekstenen van het Europees sociaal model – speelt een essentiële rol bij de beleidsvorming in de EU. Het in het EG-Verdrag verankerde recht van de sociale partners om vóór een initiatief van de Commissie op het gebied van werkgelegenheid of sociale zaken geraadpleegd te worden, zelf over door de Commissie ingediende initiatieven te onderhandelen en op eigen initiatief autonome overeenkomsten te sluiten heeft talrijke positieve resultaten opgeleverd (bijvoorbeeld overeenkomsten over ouderschapsverlof, geweld en stress op het werk, telewerken en het ILO-Verdrag over zeevarenden). Een werkdocument van de Commissie over telewerken en een voorstel over de overeenkomst van de sociale partners over het Maritiem Verdrag van de ILO maken deel uit van dit pakket.

De Commissie roept de sociale partners op ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden van de Europese sociale dialoog. Zij zijn op grond van hun kennis en ervaring het best in staat om veranderende sociale realiteiten op te sporen en zij hebben een specifieke rol te spelen bij het zoeken naar oplossingen. De EU zal steun blijven verlenen aan de sociale dialoog – ook op het niveau van sectoren en bedrijfstakken – en aan de uitvoering van Europese kaderovereenkomsten door de nationale sociale partners.

32.

5.3. Open coördinatiemethode (OCM)


Open coördinatiemethoden zijn van cruciaal belang voor de sociale agenda van de EU. Zij hebben de lidstaten geholpen een gedeelde visie op sociale uitdagingen te ontwikkelen en hen ertoe aangezet samen te werken en van elkaar te leren. Bovendien hebben ze een nieuwe dynamiek bij de bevordering en uitvoering van hervormingen tot stand gebracht en een meer op kennis gebaseerde en naar openheid, transparantie en participatie strevende beleidsvorming gestimuleerd.

De eerste Europese werkgelegenheidsstrategie uit 1997 heeft bijgedragen tot het scheppen van meer en betere banen en is zo op heel concrete wijze aan het welzijn van de bevolking ten goede gekomen. De in 2002 gelanceerde OCM op het gebied van onderwijs en opleiding heeft de lidstaten waardevolle steun verleend bij de ontwikkeling van beleidsmaatregelen en strategieën voor een leven lang leren. De resultaten van de open coördinatiemethode inzake sociale bescherming en sociale integratie ("de sociale OCM") op gebieden die niet rechtstreeks onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen (bijvoorbeeld pensioenen, gezins- en invaliditeitsuitkeringen, gezondheidszorg en langdurige zorg), bewijzen dat dit proces een essentiële aanvulling op EU-wetgeving vormt. Het illustreert hoe de door de EU ondersteunde vrijwillige samenwerking tussen lidstaten een praktische inhoud aan het subsidiariteitsbeginsel kan geven in hun gezamenlijke inspanningen om armoede en uitsluiting te bestrijden en moderne, duurzame en billijke sociale voorzieningen te waarborgen.

Gekwantificeerde doelstellingen en indicatoren zijn onmisbaar gebleken om de vooruitgang op Europees en nationaal vlak te bevorderen en te monitoren. De voorbereiding van een Lissabonstrategie voor de periode na 2010 zal de mogelijkheid bieden om de geboekte vooruitgang te evalueren en na te gaan of er nog ambitieuzere streefcijfers moeten worden geformuleerd (bijvoorbeeld een hogere arbeidsparticipatie van jongeren, oudere werknemers en vrouwen). Ook moet worden overwogen streefcijfers op andere OCM-gebieden te introduceren of te actualiseren (bijvoorbeeld het percentage van het bbp voor investeringen in menselijk kapitaal; de strijd tegen armoede en vooral kinderarmoede; de verbetering van het opleidingsniveau; streefcijfers voor de hervorming van de pensioenen en de langdurige en gezondheidszorg) om te illustreren dat in het kader van de vernieuwde sociale agenda opnieuw veel belang aan resultaten wordt gehecht. Er zal in dit verband behoefte aan statistische gegevens zijn die samen met Eurostat en het Europees statistisch systeem zullen worden ontwikkeld.

Verdere maatregelen:

De Commissie:

- stelt voor het potentieel van de sociale OCM te versterken en ten volle te benutten door een aantal van de in het kader van de Lissabonstrategie gebruikte procedures en werkmethoden toe te passen om het politieke engagement en de zichtbaarheid te verbeteren (d.w.z. door kwantitatieve streefcijfers vast te stellen), de banden met andere beleidsvormen te versterken, de analytische instrumenten en de wetenschappelijke grondslag te verbeteren en het toezicht, het wederzijds leren en de peer reviews door de lidstaten te bevorderen. (Zie het begeleidende document);

- zal overwegen een aanbeveling over actieve inclusie (zie 4.5) voor te stellen.

Uit de inventaris van de sociale realiteit blijkt dat een groeiende consensus bestaat dat het bbp als maatstaf voor de economische prestaties niet volstaat om het beleid ten aanzien van complexe hedendaagse uitdagingen te sturen. De Commissie zal steun verlenen aan de ontwikkeling van doelstellingen ter bevordering van het welzijn die zich niet tot het bbp beperken.

33.

5.4. EU-financiering


Het cohesiebeleid en de structuurfondsen leveren een vitale bijdrage aan de bevordering van kansen, toegang en solidariteit door zowel het concurrentievermogen als de sociale samenhang te versterken. In het kader van de huidige programmeringsperiode 2007-2013 zullen met name het cohesiebeleid en het Europees Sociaal Fonds ongeveer 14 miljard euro besteden om bedrijven en werknemers beter in staat te stellen op veranderingen te anticiperen en veranderingen te beheren; ongeveer 26 miljard euro om de kwaliteit van onderwijs en opleidingen te verbeteren; ongeveer 30 miljard euro om de werkgelegenheid te bevorderen en discriminatie te bestrijden; 5 miljard euro voor investeringen in gezondheid; en 1,2 miljard euro om de werkgelegenheid en de sociale integratie van migranten te bevorderen. Bovendien verleent het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen (2007-2013) steun aan de integratie van nieuwe migranten in de lidstaten. De Commissie werkt met de lidstaten samen om deze investeringen optimaal te laten renderen en met name beleidsprioriteiten in het kader van de Lissabonstrategie te steunen. Hierboven (zie 4.2) is al uitgelegd dat het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) steun verleent aan door de globalisering werkloos geworden werknemers.

Het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) leveren ook een bijdrage aan de sociale agenda van de EU door een betaalbaar aanbod van voedsel van goede kwaliteit te waarborgen, het concurrentievermogen en de kwaliteit van de werkgelegenheid in de landbouw, bosbouw en voedselverwerkende sectoren te bevorderen en de leefkwaliteit en de arbeidskansen overal op het platteland te verbeteren.

Het programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit 2007-2013 (Progress) i helpt de EU-wetgeving toe te passen, een gedeeld inzicht in de doelstellingen en prioriteiten van de EU tot stand te brengen en de partnerschappen met belangrijke Europese en nationale belanghebbenden te versterken. Overeenkomstig de politieke doelstellingen van de open coördinatiemethoden verlenen het programma 'Een leven lang leren' en het programma 'Jeugd in actie' respectievelijk steun aan de ontwikkeling van degelijk onderwijs en degelijke opleidingen en aan de sociale integratie van jongeren. Ook dankzij een grotere betrokkenheid van de wetenschappelijke wereld en sterkere banden met andere door het kaderprogramma voor onderzoek 2007-2013 gesteunde lopende onderzoeksactiviteiten kunnen op kennis en wetenschappelijke gegevens gebaseerde beleidsmaatregelen worden ontwikkeld.

34.

5.5. Partnerschap, dialoog en communicatie


Met het oog op de garantie van kansen, toegang en solidariteit voor iedereen is het noodzakelijk een partnerschap te sluiten tussen de Europese instellingen, de lidstaten, de regionale en plaatselijke autoriteiten, de sociale partners, de civiele samenleving en andere belanghebbenden (eventueel ook externe partners).

Maatschappelijke organisaties fungeren als brug tussen de Europese Unie, de lidstaten en de burgers. De Commissie zal ngo's blijven steunen om op EU-niveau actief te zijn en een actieve rol te spelen bij de ontwikkeling en uitvoering van EU-beleidsmaatregelen.

Ook bedrijven kunnen in nauwe samenwerking met andere belanghebbenden een actieve bijdrage leveren aan de doelstellingen van de vernieuwde sociale agenda (bijvoorbeeld op het gebied van sociale integratie en de ontwikkeling van vaardigheden).

De burgers, het bedrijfsleven en andere belanghebbenden moeten beter worden geïnformeerd over de mogelijkheden die de Europese Unie biedt op basis van bestaande diensten zoals het Eures-vacatureportaal, Solvit, het informatiesysteem voor de interne markt, het Enterprise Europe Network, Europe Direct, Uw Europa enzovoort. Er wordt gewerkt aan een hulpdienst voor de interne markt (Single Market Assistance Service) om het informatieaanbod en de toegankelijkheid ervan te vergroten i.

De Commissie zal de participatie van de burgers blijven steunen, niet in het minst in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog in 2008. De resultaten van het Europees Jaar moeten een duurzaam effect genereren en in alle relevante beleidsmaatregelen en programma's van de EU worden geïntegreerd.

De Commissie zal de burgers en de belanghebbenden blijven raadplegen bij de uitvoering van de vernieuwde sociale agenda.

35.

5.6. Alle beleidsmaatregelen van de EU moeten kansen, toegang en solidariteit bevorderen


De ontwikkeling van op wetenschappelijke gegevens gebaseerde monitoringinstrumenten zal er in belangrijke mate toe bijdragen dat alle beleidsmaatregelen van de EU doelstellingen met betrekking tot de bevordering van kansen, toegang en solidariteit omvatten. Krachtens het huidige Verdrag moet elk optreden van de Europese Gemeenschap ernaar streven 'de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen' i. Er wordt algemeen erkend dat de EU met sociale beleidsdoelstellingen rekening moet houden en alle vormen van discriminatie bij de ontwikkeling en de uitvoering van alle andere beleidsmaatregelen moet bestrijden. De Commissie zal alle belangrijke nieuwe initiatieven aan een grondige analyse van de sociale effecten blijven onderwerpen in het kader van haar effectbeoordelingen. De Raad voor effectbeoordeling (Impact Assessment Board) zal ervoor blijven zorgen dat er ten volle met potentiële sociale en werkgelegenheidseffecten rekening wordt gehouden voordat voorstellen worden ingediend. Bij de evaluatie van bestaande beleidsmaatregelen zal de Commissie meer aandacht aan de sociale effecten schenken.

De EU houdt al in grote mate rekening met sociale overwegingen bij de ontwikkeling van wetgeving en maatregelen voor de interne markt. De EU-regels voor overheidsopdrachten bijvoorbeeld laten de autoriteiten voldoende ruimte om bij de selectie van de beste offerte rekening te houden met sociale factoren i. Nieuwe initiatieven – bijvoorbeeld het toezicht op de kleinhandel, met inbegrip van de prijs en de kwaliteit van basisgoederen – kunnen positieve sociale effecten genereren.

36.

6. CONCLUSIE


Nieuwe sociale realiteiten vereisen een nieuwe respons. Er doen zich in snel tempo veranderingen voor en het beleid moet met deze veranderingen gelijke tred houden en innovatief en flexibel reageren op uitdagingen zoals de globalisering, de technologische vooruitgang en de demografische ontwikkelingen.

Deze vernieuwde sociale agenda poogt een antwoord op deze uitdagingen te geven en laat zien hoe de doelstellingen van kansen, toegang en solidariteit in concrete maatregelen zullen worden omgezet. Het is een geïntegreerde beleidsrespons die de Lissabonstrategie aanvult en blijk geeft van een engagement om concrete resultaten voor de burgers tot stand te brengen. De vernieuwde sociale agenda bewijst dat Europese waarden de kern blijven van het beleid van de EU en een wezenlijk deel vormen van de respons van de EU op de globalisering. De agenda laat zien dat de Commissie veel belang aan de sociale problematiek hecht (wat ook reeds uit de strategische doelstellingen in 2005 bleek) en vormt een essentiële bijdrage aan de ruimere inspanningen om de Unie economisch sterk, sociaal verantwoordelijk en veilig te maken. De agenda en de acties en instrumenten ervan zullen samen met de Lissabonstrategie voor de periode na 2010 worden geëvalueerd.

De Commissie roept de Raad en het Europees Parlement opnieuw op om duidelijk te maken dat zij veel belang aan de sociale dimensie van de Europese Unie hechten door deze vernieuwde sociale agenda goed te keuren en met de begeleidende wetgevingsvoorstellen in te stemmen.