Toelichting bij COM(2010)553 - Bijdrage van het regionaal beleid aan de slimme groei in het kader van de Europa 2020-strategie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52010DC0553


[afbeelding - zie origineel document] EUROPESE COMMISSIE

2.

Brussel, 6.10.2010


COM(2010) 553 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Bijdrage van het regionaal beleid aan de slimme groei in het kader van de Europa 2020-strategie

SEC(2010) 1183

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Bijdrage van het regionaal beleid aan de slimme groei in het kader van de Europa 2020-strategie

1.

Inleiding



Deze mededeling beschrijft de rol van het regionaal beleid bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie i op het gebied van de slimme groei en met name het kerninitiatief 'Innovatie-Unie'. Het regionaal beleid kan, zoals onderstreept door de Europese Raad i, het groeipotentieel van de EU ontsluiten door de bevordering van de innovatie in alle regio's, waarbij moet worden gezorgd voor de nodige complementariteit tussen de steun van de EU en de nationale en regionale steun voor innovatie, O&O, ondernemerschap en ICT. Het regionaal beleid is immers een zeer belangrijk middel om de prioriteiten van de Innovatie-Unie in praktische actie in het veld om te zetten.

Dit gebeurt door het creëren van gunstige omstandigheden voor innovatie, onderwijs en onderzoek, waardoor O&O- en kennisintensieve investeringen worden aangemoedigd en naar activiteiten met een hogere toegevoegde waarde wordt omgeschakeld. Op die manier kan het de lidstaten en de regio's helpen bij het aanpakken van de grote uitdaging waarmee deze worden geconfronteerd, namelijk het vergroten van de innovatiecapaciteit en de O&O-mogelijkheden in de bedrijven en het versterken van hun banden met universiteiten en onderzoekscentra.

De regio's spelen een centrale rol aangezien zij de primaire institutionele partner zijn van de universiteiten, andere onderzoeks- en onderwijsinstellingen en het mkb, die een sleutelrol spelen in het innovatieproces en daardoor een onontbeerlijk deel van de Europa 2020-strategie vormen.

Deze mededeling vult die over de Innovatie-Unie aan doordat zij de beleidsmakers in de lidstaten op alle niveaus oproept om onverwijld actie te ondernemen om in de huidige programmeringsperiode nog meer beschikbare middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) in slimme groei te investeren. Het document bekijkt eerst de situatie in de regio's ten aanzien van O&O en innovatie en de middelen die de regio's hebben gepland om op deze gebieden te investeren. Daarna beschrijft het de belangrijkste elementen van een versterkte bijdrage ter ondersteuning van O&O en innovatie in het kader van het regionaal beleid van de EU. Ten slotte worden concrete ideeën voor de realisatie van deze bijdrage naar voren gebracht.

3.

REGIONALE INNOVATIE: POTENTIEEL EN UITDAGINGEN


De Innovatie-Unie is gebaseerd op een breed innovatieconcept dat niet alleen nieuwe of verbeterde producten en processen, maar ook diensten, nieuwe marketing-, branding- en designmethoden en nieuwe vormen van bedrijfsorganisatie en samenwerkingsregelingen omvat. Innovatie wordt steeds meer gezien als een open systeem waarin verschillende actoren samen- en wisselwerken.

Bijgevolg moet de overheidssteun voor innovatie aan deze verandering worden aangepast, waarbij de inspanningen ter ondersteuning van onderzoek en technologie worden aangevuld met de bevordering van een open samenwerking tussen alle belanghebbenden.

Dergelijke steun is gerechtvaardigd, aangezien de marktkrachten niet altijd kunnen zorgen voor een passende financiering van de investeringen op de lange termijn wegens verschillen tussen maatschappelijke en particuliere rendementen, onzekere resultaten, asymmetrie van informatie en slechte werking van de systemen (bv. ondoeltreffende regelgeving). Overheidssteun is even belangrijk om de verandering te vergemakkelijken. De innovatiegeografie is echter zeer verschillend: sommige regio's concurreren wereldwijd op het hoogste niveau van de technologie, terwijl andere ernaar streven om dit niveau te bereiken door het toepassen en het aanpassen aan hun specifieke situatie van innovatieve oplossingen ("innovatiekloof"). De overheidssteun moet in deze strategie passen en deze diversiteit weerspiegelen.

4.

Regionale diversiteit ten dienste van een gemeenschappelijk doel: slimme groei


Om de doelstelling van de Europa 2020-strategie op het gebied van slimme groei te bereiken, moet het volledige innovatiepotentieel van de EU-regio's worden benut. Innovatie is belangrijk voor alle regio's; voor meer ontwikkelde regio's om voorop te blijven en voor achterophinkende regio's om hun achterstand in te halen.[3]

5.

Kaart 1: Regionale innovatieprestatie-index


[afbeelding - zie origineel document]

De kennis- en innovatiecapaciteit van de regio's hangt af van veel factoren - bedrijfscultuur, vaardigheden van de arbeidskrachten, onderwijs- en opleidingsinstellingen, diensten ter ondersteuning van innovatie, mechanismen voor technologieoverdracht, O&O- en ICT-infrastructuur, mobiliteit van onderzoekers, centra voor startende bedrijven, nieuwe financieringsbronnen en lokaal creatief potentieel. Goed bestuur is ook van cruciaal belang. De prestaties op het gebied van O&O en innovatie variëren sterk binnen de EU, zoals blijkt uit de regionale innovatieprestatie-index (zie kaart 1), een samengestelde indicator van veel van deze factoren.

De kloof met het streefcijfer voor O&O-uitgaven van 3% van het bbp varieert ook sterk van regio tot regio: slechts 27 regio's in de EU, ongeveer één op tien, hebben dit streefcijfer bereikt (zie kaart 2). De agglomeratie-effecten leiden ertoe dat de O&O-middelen worden gericht op enkele speerpuntregio's (bv. in Braunschweig (Duitsland) waar de O&O-uitgaven bijna 7% van het bbp bedragen) en zeer laag zijn in andere regio's (bv. Severen tsentralen (Bulgarije) waar zij onder 1% liggen).

Kaart 2: O&O-uitgaven

[afbeelding - zie origineel document]

Het regional beleid ondersteunt de slimme groei in alle regio's.

De lidstaten en de regio's ondersteunen reeds de slimme groei ondanks de ongunstige economische omstandigheden. Bijna 86 miljard euro is voor deze beleidsgebieden uitgetrokken, waarvan drie vierde door het EFRO wordt gefinancierd (65 miljard euro).

De steun die in het kader van het regionaal beleid aan onderzoek en innovatie wordt verleend, varieert evenwel sterk van regio tot regio (zie kaart 3). Hij lijkt groter te zijn in meer ontwikkelde regio's waardoor de virtueuze cirkel van door innovatie aangedreven groei wordt versterkt. Het beleid moet ten uitvoer worden gelegd in nauwe samenwerking met het communautaire innovatieprogramma (CIP) en het 7e kaderprogramma voor onderzoek (KP7). Terwijl het laatstgenoemde programma zich moet blijven richten op de ondersteuning van de bevordering van topkennis, wederzijds leren en samenwerking van onderzoekers en ondernemingen in de hele EU, moet het regionaal beleid gefocust blijven op de verlening van steun om ervoor te zorgen dat alle regio's in staat zijn om innovaties over te nemen en er effectief gebruik van te maken, zodat de voordelen ervan over de gehele EU worden verspreid en het op kennis gebaseerde potentieel van de Unie maximaal wordt benut.

Kaart 3: Financiering voor O&O en innovatie in het kader van het cohesiebeleid, 2007-2013

[afbeelding - zie origineel document]

In september 2009 i was slechts 22 miljard euro of 26% van het oorspronkelijk in het kader van het regionaal beleid van de EU voor onderzoek en innovatie, inclusief ondernemerschap en ICT, geplande bedrag van 86 miljard euro aan projecten toegewezen (zie grafiek 1).

Grafiek 1: Voortgang bij de selectie van innovatieprojecten per lidstaat,

6.

2007-2013


[afbeelding - zie origineel document]

Daarom bestaat er behoefte aan versnelling van de uitvoering van de projecten, optimalisering van het effect van de steunverlening, heroriëntering van de activiteiten naar gebieden die de regio's de beste kans bieden om hun concurrentievoordeel te ontwikkelen en maximalisering van de synergie tussen de verschillende bronnen van EU-financiering voor innovatie.

7.

EUROPA 2020: VERSTERKING VAN DE BIJDRAGE VAN HET REGIONAAL BELEID VAN DE EU


Er is strategische intelligentie nodig om vast te stellen welke activiteiten met een hoge toegevoegde waarde de grootste kans bieden om het concurrentievermogen van een regio te versterken. Om het meeste effect te sorteren moeten de O&O- en innovatiemiddelen een kritieke massa bereiken en vergezeld gaan van maatregelen om de vaardigheden, de onderwijsniveaus en de kennisinfrastructuur te verbeteren.

De nationale en regionale overheden moeten bijgevolg slimme-specialisatiestrategieën ontwikkelen om het effect van het regionaal beleid in combinatie met andere beleidsmaatregelen van de Unie te maximaliseren.

Slimme-specialisatiestrategieën kunnen zorgen voor een doeltreffender gebruik van de overheidsmiddelen en particuliere investeringen stimuleren. Zij kunnen de regio's helpen om de beschikbare middelen op enkele sleutelprioriteiten te concentreren in plaats van de investeringen dunnetjes te spreiden over verscheidene onderzoeksgebieden en bedrijfssectoren. Zij kunnen ook een sleutelelement zijn bij de ontwikkeling van governance op verschillende niveaus voor een geïntegreerd innovatiebeleid. Bovendien moeten zij nauw gekoppeld worden aan andere beleidsdomeinen en vereisen zij een goed begrip van de sterke punten van de regio in vergelijking met andere regio's i en van de potentiële winst voor interregionale en transnationale samenwerking.

Slimme specialisatie is geen van bovenaf opgelegde strategie maar houdt de samenwerking tussen bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten in om de meest belovende gebieden voor specialisatie van een bepaalde regio vast te stellen, evenals de zwakke punten die innovatie in de weg staan. Zij houdt rekening met de verschillende innovatiecapaciteiten van de regionale economieën. Terwijl leidende regio's kunnen investeren in de ontwikkeling van de innovatie van een generieke technologie of dienst, is voor andere de investering in de toepassing daarvan in een bijzondere sector of aanverwante sectoren vaak meer renderend.

De duurzaamheid van de strategie zal afhangen van de tijdigheid en de coördinatie van de beleidsmaatregelen en van de governance, waaronder het engagement van belanghebbenden. Zij moet ook mechanismen voor beleidsleren omvatten, met name via intercollegiale toetsing, waarbij overheidsambtenaren, beroepsbeoefenaren en regionale belanghebbenden betrokken zijn. Slimme specialisatie moet de regionale diversiteit benutten, de samenwerking over nationale en regionale grenzen heen stimuleren en nieuwe kansen scheppen door versnippering te vermijden en ervoor te zorgen dat kennis zich vrijer in de gehele EU verspreidt.

Wat zijn de belangrijkste elementen van dergelijke strategieën? Zonder volledig te willen zijn, worden hieronder enkele sleutelideeën opgesomd, die de regio's in verschillende combinaties kunnen gebruiken bij de ontwikkeling van hun strategie om hun specifieke situatie te weerspiegelen.

8.

Innovatieclusters voor regionale groei


Clusters - geografische concentraties van bedrijven, vaak midden- en kleinbedrijven, die met elkaar en met klanten en leveranciers wisselwerken en vaak een pool van specialistische arbeidskrachten, bedrijfs- en financiële diensten, O&O en opleidingsvoorzieningen delen – zijn een belangrijk element in slimme-specialisatiestrategieën. Zij zorgen voor een gunstige omgeving voor de bevordering van het concurrentievermogen en de stimulering van innovatie. De steun voor de ontwikkeling daarvan moet worden gericht op gebieden met een vergelijkend voordeel.

9.

Innovatievriendelijk bedrijfsklimaat voor het mkb


Een welvarende mkb-sector is van essentieel belang voor groei, banen en innovatie en aldus voor cohesie. Het mkb is cruciaal voor de EU-economie; de circa 20 miljoen midden- en kleinbedrijven zijn goed voor bijna 60% van de toegevoegde waarde en twee derde van de werkgelegenheid in de privésector. Meer dan 92% zijn microbedrijven met minder dan 10 werknemers i. De regionale en nationale overheden moeten daarom steun verlenen aan het creëren van een innovatievriendelijk bedrijfsklimaat om de midden- en kleinbedrijven, met name O&O-intensieve bedrijven, bij te staan en nieuwe firma's op te richten. Uit de post-evaluatie van het EFRO in 2000-2006 is gebleken dat, hoewel de steun het scheppen van ten minste één miljoen banen en grotere investeringen in onderzoek en innovatie mogelijk heeft gemaakt, het nodig is dat meer gebruik wordt gemaakt van leningen, financiering door aandelenkapitaal en andere vormen van financiële engineering.

10.

Een leven lang leren op het gebied van onderzoek en innovatie


Veel universiteiten in de EU helpen bij de commercialisering van het onderzoek door de ondernemingszin van studenten te vergroten en met regionale firma's op het gebied van innovatie samen te werken, zodat zij sterker betrokken worden bij de regionale economische ontwikkeling. Er zouden meer soortgelijke activiteiten moeten komen.

Het Europees Instituut voor innovatie en technologie is het eerste initiatief dat is gericht op de bevordering van het concurrentievermogen van de EU door de volledige integratie van hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven (de kennisdriehoek) met het oog op de totstandbrenging en de bevordering van innovatie van wereldklasse en het effect daarvan. Het EIT moet derhalve een belangrijke bijdrage leveren aan het Europese innovatielandschap.

Onderwijs, opleiding en een leven lang leren zijn, zoals aangegeven in het kerninitiatief 'Jeugd in beweging' van de Europa 2020-strategie en het initiatief 'Nieuwe vaardigheden voor nieuw banen', van vitaal belang voor de ontwikkeling van het regionale innovatievermogen. Door de leerprogramma's in het schoolonderwijs, het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs te richten op transversale competenties zoals creativiteit, ondernemerschap en initiatief zullen jongeren worden geholpen bij de ontwikkeling van hun volledig innovatiepotentieel. Het EFRO moet meer projecten ter ondersteuning van een doeltreffende samenwerking tussen alle soorten onderwijs, opleidingsinstellingen en bedrijven bevorderen.

11.

Aantrekkelijke regionale onderzoeksinfrastructuur en kenniscentra


De onderzoeksinfrastructuur is van cruciaal belang voor op kennis gebaseerde innovatiesystemen. Er is een drieledige aanpak nodig om de regio's te helpen om hun volledig potentieel te realiseren: i) ontwikkeling van onderzoeks- en ICT-infrastructuur van wereldklasse, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande regionale wetenschappelijke topkennis via steun uit de structuurfondsen, ii) oprichting van netwerken van onderzoeksvoorzieningen voor minder onderzoeksintensieve landen en iii) ontwikkeling van regionale partnerfaciliteiten (RPF). De verdere ontwikkeling en het gebruik van op ICT gebaseerde e-infrastructuur voor de onderlinge verbinding en de vergemakkelijking van de samenwerking tussen geografisch verspreide onderzoeksteams en de uitwisseling van wetenschappelijke middelen en kennis is een belangrijk middel om dit te bereiken.

De nationale en regionale autoriteiten moeten met name bekijken hoe het regionale beleid van de EU kan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling voor 2015 van het kerninitiatief 'Innovatie-Unie', namelijk voltooiing of initiëring van 60% van de onderzoeksinfrastructuur die thans wordt geïnventariseerd door het Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren (ESFRI).

12.

Creativiteit en culturele industrieën


Het vermogen van de EU om zich van de crisis te herstellen en de uitdagingen op de langere termijn aan te pakken, berust niet alleen op een sterke economische basis maar ook op de creativiteit en de vaardigheden van de mensen, goed bestuur en sterke sociale waarden – solidariteit, respect voor het milieu, openheid en culturele verscheidenheid.

De culturele en creatieve industrieën, die bloeien op lokaal en regionaal niveau, bevinden zich in een sterke strategische positie om creativiteit en innovatie met elkaar te verbinden. Zij kunnen de lokale economieën nieuw leven helpen inblazen, nieuwe activiteiten stimuleren, nieuwe en duurzame banen creëren, belangrijke spill-overeffecten op andere industrieën hebben en de aantrekkelijkheid van regio's en steden vergroten i. Creatieve industrieën zijn daarom katalysatoren voor structurele veranderingen in veel industriezones en plattelandsgebieden, die het potentieel bezitten om hun economieën te verjongen en bij te dragen tot een verandering van het publieke imago van de regio's.

Zij moeten worden geïntegreerd in regionale ontwikkelingsstrategieën om te zorgen voor een doeltreffend partnerschap tussen maatschappelijk middenveld, bedrijven en overheidsinstanties op regionaal, nationaal en Europees niveau.

13.

Digitale agenda


Het doel van de digitale agenda is het realiseren van de duurzame economische en sociale voordelen van de digitale interne markt op grond van snelle internettoepassingen en het verschaffen van toegang tot inhoud online.

De steun van het regionaal beleid voor breedbandvoorzieningen in 2000-2006 en 2007-2013 heeft geholpen om de gebruikskloof tussen schaars en dicht bevolkte regio's van 67% in 2004 tot 24% in 2008 en de kloof in breedbanddekking tussen plattelands- en stedelijke regio's van 33% in 2004 tot 28% in 2007 te verminderen Maar met name in plattelandsgebieden blijven nog kloven bestaan: 94% van de Europeanen heeft toegang tot breedbandnetwerken maar slechts 80% van de plattelandsbevolking.

Veel regio's hebben nog moeite met het investeren van voor ICT uitgetrokken EFRO-middelen (circa 4,4% van het totaal), deels als gevolg van een gebrek aan planningcapaciteit. Er moeten ook meer particuliere investeringen in ICT worden aangemoedigd om de begrotingsbeperkingen van de overheidsuitgaven te compenseren. Wat het belang van ICT voor het innovatiesysteem betreft, moeten de lidstaten nagaan hoe zij beter gebruik kunnen maken van het EFRO om de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor de toegang tot breedband te versnellen: hiertoe behoren totale dekking van het grondgebied, gebruik van de verschillende technologieën (glasvezel, adsl, wireless, satelliet) die beschikbaar zijn om tegemoet te komen aan de verschillende geografische behoeften en de uitdagingen van de verschillende regio's in de EU aan te pakken.

14.

Overheidsopdrachten


Overheidsopdrachten zijn een belangrijk instrument om innovatie te stimuleren, aangezien zij innovatieve firma's kunnen helpen bij het versnellen van de marktintroductie van innovaties en het maken van winst op investeringen. Een innovatief beleid inzake overheidsopdrachten houdt in dat de overheidssector de rol en de risico's van een leidende klant op zich neemt voor het verbeteren van de kwaliteit van zijn diensten en productiviteit.

De begrotingen voor overheidsopdrachten moeten opdrachten van het precommerciële type alsook innovatiepartnerschappen omvatten. De Commisie zal advies en steun verlenen om het proces te stimuleren, waaronder een rechtskader om de aanbesteding van gezamenlijke opdrachten van aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten te vergemakkelijken.

Dergelijke processen worden ontwikkeld in regio's die zijn opgenomen in het initiatief "Regio’s voor economische verandering" en moeten in de operationele programma's worden gemainstreamed.

15.

Het regionaal beleid pakt de grote uitdagingen via Europese innovatiepartnerschappen aan


Sommige maatschappelijke uitdagingen maken een belangrijke gecoördineerde aanpak op EU-niveau noodzakelijk om doeltreffende oplossingen te vinden en toe te passen. De in de Europa 2020-strategie aangegeven uitdagingen omvatten klimaatverandering, energie- en hulpbronnenefficiëntie, grondstoffenschaarste en vergrijzing van de bevolking.

De Innovatie-Unie omvat een aantal Europese innovatiepartnerschappen om specifieke uitdagingen aan te pakken door het verstrekken van de middelen om de hulpbronnen te bundelen en alle sleutelactoren bijeen te brengen, alsook van relevante beleidsinstrumenten op EU- en nationaal niveau om gemeenschappelijke doelstellingen na te streven.

Het regionaal beleid moet aandacht blijven besteden aan deze uitdagingen en er moeten middelen worden gevonden om de betrokken partnerschappen bij de uitvoering daarvan te betrekken.

16.

VERGROTING VAN SYNERGIEËN TUSSEN BELEIDSINSTRUMENTEN


De Raad i en het Europees Parlement i hebben het belang van de versterking van de synergie tussen de steunverleningsmaatregelen van de EU op het gebied van onderzoek en innovatie onderstreept. Zij hebben de Commissie opgeroepen om verdere wegen voor de harmonisatie en de vereenvoudiging van de regels en procedures voor de betrokken maatregelen te verkennen en de onderlinge banden daarvan te onderzoeken om advies te verstrekken en de samenwerking met de bij de uitvoering daarvan betrokken nationale en regionale organen te bevorderen.

Sindsdien is een aantal stappen ondernomen ter ondersteuning van degenen die direct bij de innovatie betrokken zijn en de overheidsorganen die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van regionale innovatiesystemen en het verlenen van ondersteunende diensten. Wat het eerstgenoemde punt betreft, heeft de Commissie een 'Praktijkgids' i voor onderzoekers en ondernemingen gepubliceerd. Er worden inspanningen geleverd om beleidsmakers op nationaal en regionaal niveau te informeren over lokale ontvangers van financiële EU-steun met het oog op de vergroting van het synergiepotentieel van de betrokken activiteiten.

De diensten van de Commissie gaan met de lidstaten en de regionale autoriteiten na in hoeverre de medegefinancierde programma's aanvullende financiële steun voor KP7 kunnen verlenen voor:

- de bouw van de in de ESFRI-routekaart geplande onderzoeksinfrastructuur;

- projecten in het kader van de KP7-actie Onderzoekspotentieel die positief werden geëvalueerd maar wegens gebrek aan middelen niet konden worden gefinancierd.

Een verdere mogelijkheid is dat de lidstaten en de regio's beste praktijken op grond van het beheer van KP7-projecten goedkeuren en via internationale intercollegiale toetsing financieringsprioriteiten voor onderzoek en innovatie in de programma's van het regionale beleid van de EU vaststellen.

Wetenschap- en technologieparken, alsook centra voor startende bedrijven, spelen een belangrijke rol bij het vergemakkelijken van innovatie en het stimuleren van regionale ontwikkeling i. De Commissie heeft onlangs een 'Smart Guide to Innovation-Based Incubators' voor regionale beleidsmakers opgesteld i.

Het Enterprise Europe Network is verankerd in lokale en regionale bedrijven en organen ter ondersteuning van innovatie, waarvan vele verantwoordelijk zijn voor het beheer van het EFRO. Het netwerk bevordert de deelname van het mkb aan KP7- en CIP-projecten en stimuleert de overdracht van technologie en de oprichting van partnerschappen van bedrijven, zodat ondernemingen kunnen worden geholpen wanneer zij aansluiting zoeken bij transnationale innovatie- en kennisnetwerken. Het netwerk vergroot ook het vermogen van lokale en regionale partnerorganisaties om ondersteunende diensten aan te bieden die zijn aangepast aan de steeds meer globaal wordende waardeketens.

Bovendien helpen op EU-niveau de steun voor transnationale programma's (bv. de Oostzeestrategie) en de interregionale samenwerking (bv. kennisregio's van KP7, CIP-clusterinitiatieven en Interreg IVC en Urbact, inclusief het initiatief "Regio's voor economische verandering") de regio's om meer deel te nemen aan onderzoek van wereldniveau en de leermogelijkheden te vergroten.

17.

CONCLUSIES


Deze mededeling roept de lidstaten en regio's op om te helpen de slimme-groeidoelstellingen van de Europa 2020-strategie te bereiken via het regionaal beleid en de financiering daarvan, namelijk via het EFRO.

Belangrijke veranderingen in de wijze waarop het regionaal beleid ten uitvoer wordt gelegd, kunnen pas in het volgende meerjarige financiële kader worden overwogen. In de laatste drie jaren van de huidige programmeringsperiode kunnen de lidstaten en de regio's echter reeds beginnen met het heroriënteren van hun activiteiten. De bijlage bij deze mededeling bevat voorstellen om gebruik te maken van de regionale diversiteit en om te zorgen voor een doelmatig gebruik van de schaarse hulpbronnen door het benutten van de synergieën tussen de financieringsbronnen en tussen de onderzoeks- en innovatiesystemen in verschillende regio's. Deze acties moeten worden bekeken in de context van het kerninitiatief 'Innovatie-Unie' en moeten dit aanvullen.

Bijlage 1 – Acties ter verwezenlijking van de doelstellingen van de EU 2020-strategie op het gebied van slimme groei via het regionaal beleid en de financiering daarvan

18.

Actie 1: ontwikkelen van slimme-specialisatiestrategieën


Deze actie beoogt de beschikbare middelen te richten op de gebieden die de beste vergelijkende voordelen bieden, bv. op clusters, bestaande sectoren en transversale activiteiten, eco-innovatie, markten met een hoge toegevoegde waarde of specifieke onderzoeksgebieden. De ontwikkeling van dergelijke strategieën kan onmiddellijk beginnen; zij moet zijn gebaseerd op steun voor technische bijstand en aan internationale intercollegiale toetsing worden onderworpen.

Als voor deze actie wordt gekozen, moet zij vergezeld gaan van twee flankerende maatregelen:

- versterken van de EFRO-steun voor onderwijs, onderzoek en innovatie in de huidige programmeringsperiode om de investeringen op deze gebieden op te voeren, onder meer door een beroep te doen op aanvullende financiering uit KP7 en CIP. De randvoorwaarden voor onderzoek en innovatie en een kennisgebaseerde economie moeten worden verbeterd door de EFRO-steun af te stemmen op de prioriteiten van de nationale hervormingprogramma's (gekoppeld aan richtsnoer 4 van de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid);

- volledig gebruik maken van de flexibiliteit in de programma's van het regionale beleid van de EU om financiële middelen een nieuwe toewijzing te geven. De Commissie zal haar steun verlenen aan verzoeken om een dergelijke nieuwe toewijzing, die strookt met een op slimme specialisatie gerichte aanpak en de goedkeuring daarvan versnellen.

Actie 2: meer extensief gebruik maken van financieringsinstrumenten ter ondersteuning van innovatie, waaronder zachte leningen, garanties en durfkapitaal, overeenkomstig het type en de omvang van de betrokken firma of het betrokken risico. De uitbreiding van leningen en aandelenfinanciering voor innovatie via bestaande instrumenten, waaronder de EIB-groep, met name voor het mkb, moet een beleidsprioriteit zijn.

Actie 3: streven naar de mogelijkheid (krachtens artikel 37, lid 6, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006) om de interregionale samenwerking te financieren ter bevordering van onderzoek en innovatie in het kader van de convergentiedoelstelling en de doelstelling 'Regionaal concurrentievermogen' en tot verlening van een betere toegang tot internationale onderzoeks- en innovatienetwerken in het kader van KP7 en CIP.

Actie 4: zorgen voor de nodige samenhang tussen het onderzoeks- en innovatiebeleid dat op het stimuleren van het aanbod respectievelijk de vraag is gericht door gebruik te maken van de mogelijkheden die worden geboden door overheidsopdrachten die door het EFRO worden medegefinancierd om de innovatie-inhoud van producten, processen en diensten te vergroten.

Actie 5: systematischer gebruik maken van internationale intercollegiale toetsing van onderzoeksprojecten door onafhankelijke deskundigen ter vergroting van de doeltreffendheid van de steun.

Actie 6: overwegen van het gebruik van het EFRO voor de financiering van geschikte geselecteerde KP7- en CIP-projecten .

Actie 7: benutten van de mogelijkheden tot verbetering van het regionaal innovatiebeleid via de intercollegiale leeractiviteiten die door platforms en netwerken in het kader van KP7, CIP en Interreg IV C worden aangeboden.

Aan de uitvoering van voornoemde acties moet een speciaal hoofdstuk van de uitvoeringsverslagen worden gewijd, dat door de comités voor toezicht op de programma's moet worden besproken.

Bijlage 2 – Lijst van door de Commissie uit te voeren acties

Ter ondersteuning van de in bijlage 1 vermelde acties, als de lidstaten daarvoor kiezen, zal de Commissie:

- de uitwerking en de uitvoering van de slimme-specialisatiestrategieën door de nationale en regionale regeringen vergemakkelijken via:

- de ontwikkeling van een 'platform voor slimme specialisatie' vóór 2012, voor de bundeling van de expertise van universiteiten, onderzoekscentra, regionale autoriteiten, bedrijven en diensten van de Commissie om te helpen de behoeften, sterke punten en kansen te identificeren;

- gegevens, beleidsanalyse en informatie over onderzoeks- en innovatieprestaties en specialisatie uit EU-oogpunt (met name European Cluster Observatory, Regional Scoreboard and Monitor en Sectoral Innovation Watch);

- platforms voor wederzijds leren over het opzetten en uitvoeren van dergelijke strategieën (waaronder het door het CIP gefinancierde 'European Cluster Cooperation Forum' i en de European Cluster Alliance en de in het kader van het KP7 gefinancierde projecten op het gebied van "Kennisregio's" en 'Onderzoekpotentieel');

- de lidstaten en de regio's bijstaan bij de uitvoering van onderwijs-, onderzoeks- en innovatieprojecten via kennisoverdracht en verspreiding van goede praktijken, met de hulp van het initiatief "Regio's voor economische verandering" (inclusief 'RegioStars') en door het verlenen van technische steun aan op innovatie gebaseerde regionale Fast track-netwerken en aan interregionale samenwerking, ondersteund bv. in het kader van Interreg IVC, "Kennisregio's" en door het CIP gefinancierde clusteractiviteiten;

- nauw met financiële instellingen samenwerken om kapitaal aan te trekken en zo nodig het gebruik van bestaande financiële instrumenten te maximaliseren, onder meer door de eventuele invoering van een voor de convergentieregio's bestemde RSFF i-faciliteit, een meer intensief gebruik van Jeremie i voor het verstrekken van risicokapitaal en garanties voor de stimulering van innovatie in het mkb en op technologie gebaseerde startbedrijven; alsook door het onderzoeken van middelen en wegen om de reikwijdte van bestaande financieringsinstrumenten tot nieuwe onderzoeks- en innovatieactiviteiten uit te breiden;

- de bedrijfsmogelijkheden voor het mkb vergemakkelijken door de consolidatie en de versterking van het Enterprise Europe Network (EEN), waarvan de partners op hun beurt de organisaties moeten helpen om beter gebruik te maken van de EFRO-financiering voor innovatie;

- de samenhang en de complementariteit van het EU-beleid op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie verbeteren om:

- voorbeelden van goede praktijken voor beleidsmakers en verleners van steun voor innovatieprojecten te identificeren en te bevorderen; de praktische gids voor de financieringsmogelijkheden van de EU op dit gebied uit te breiden en bij te werken en een webgebaseerd portaal over de verlening van steun door de Commissie voor onderzoek en innovatie op te zetten, dat is gekoppeld aan of geïntegreerd in het KP7-deelnemersportaal om de toegang van innoverende organisaties tot EU-financiering te vergemakkelijken.

-
– Discussiedocument van het UEAPME-secretariaat (2010).