Toelichting bij COM(2010)726 - Integriteit en transparantie van de energiemarkt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2010)726 - Integriteit en transparantie van de energiemarkt.
bron COM(2010)726 NLEN
datum 08-12-2010
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Een van de positieve gevolgen van de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkten in de afgelopen tien jaar is de ontwikkeling van elektriciteitsbeurzen en gestandaardiseerde 'over the counter'- of OTC-contracten die uiteenlopende marktspelers aantrekken, met inbegrip van producenten en leveranciers, grootverbruikers, 'zuivere' handelaren, financiële instellingen en andere handelsfacilitators.

Concurrerende en geïntegreerde Europese energiemarkten dragen bij tot innovatie en efficiëntie. Diepe en liquide groothandelsmarkten voor elektriciteit en gas versterken het vertrouwen van bedrijven dat zij flexibel kunnen inspelen op veranderingen in de marktomstandigheden. Dat bevordert investeringen in nieuwe productie-installaties en infrastructuur, die nodig zijn in het kader van de omvorming van de Europese energievoorziening. De prijzen op de groothandelsmarkten zijn ook bepalend voor de energiekosten van huishoudens en bedrijven.

Burgers, bedrijven en autoriteiten moeten dan ook vertrouwen hebben in de integriteit van de groothandelsmarkten voor energie. Potentiële oneerlijke handelspraktijken moeten doeltreffend worden aangepakt, zo niet ondermijnen zij het vertrouwen van het publiek, ontmoedigen zij investeringen, vergroten zij de volatiliteit van de energieprijzen en kunnen zij in het algemeen tot hogere energieprijzen leiden.

In december 2007 heeft de Commissie het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) en de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (ERGEG) om advies gevraagd over vraagstukken in verband met de transparantie van de groothandelsmarkt voor energie en marktmisbruik. Beide instanties hebben de Commissie aangeraden om voor alle elektriciteits- en gasproducten die niet onder de marktmisbruikrichtlijn[1] vallen voorstellen op te stellen en te evalueren om een specifiek basiskader voor marktmisbruik vast te stellen in de wetgeving betreffende de energiesector. Dit advies was gebaseerd op hun bevinding dat de bestaande regeling tot leemten in de toepasselijke regelgeving heeft geleid en het transparantieniveau heeft beperkt.

1.

Raadpleging van betrokken partijen



In mei 2009 heeft het directoraat-generaal Energie (toen DG TREN) een workshop georganiseerd om de standpunten van de betrokken partijen te verzamelen en te overleggen over de beste manier waarop een toezichtsregeling tot stand kan worden gebracht om de integriteit en de transparantie van de energiemarkten te garanderen. In oktober 2009 werd een tweede workshop met deelnemers uit de hele sector georganiseerd, tijdens welke de fundamentele bouwstenen van een sectorale marktintegriteitsregeling werden voorgesteld.

Het directoraat-generaal Energie heeft op het Europese regelgevingsforum voor elektriciteit in december 2009 (Forum van Florence) en op het Europese regelgevingsforum voor gas in januari 2010 (Forum van Madrid) een ontwerp-discussiedocument[2] voorgesteld. Belanghebbenden werd verzocht om vóór februari 2010 hun voorstellen en standpunten over de voorgelegde beleidsopties kenbaar te maken. Van 31 mei 2010 tot 23 juli 2010 werd een volledige openbare raadpleging gehouden.

Alle informatie over de raadpleging en de tijdens de bijeenkomsten met de belanghebbenden gebruikte documenten en presentaties zijn op de website van DG ENER[3] geplaatst.

2.

Effectbeoordeling



Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling waarin uitvoerig wordt ingegaan op de mogelijkheden om de integriteit en de transparantie van de energiemarkt te garanderen. Het effectbeoordelingsverslag is op de website van de Commissie geplaatst[4].

3.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Het voorstel is gebaseerd op artikel 194, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Overeenkomstig dit artikel dient het beleid van de Unie met betrekking tot de totstandbrenging en de werking van de interne markt onder meer de werking van de energiemarkt te waarborgen, waardoor dit de meest geschikte rechtsgrondslag voor een verordening ter zake is.

Een verordening is het meest geschikte rechtsinstrument voor de vaststelling van samenhangende voorschriften voor grensoverschrijdende energiemarkten, met een Europese toezichtsfunctie en gecoördineerde handhaving in de lidstaten.

Subsidiariteit en evenredigheid



4.2.1. Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel, zoals vastgesteld in artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is van toepassing in zoverre het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

Groothandelsmarkten voor energie zijn essentieel voor het welzijn van de Europese burger, voor het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en voor het welslagen van het Europese energiebeleid. Zoals de financiële regelgevers en de energieregulators in hun advies aan de Commissie hebben verklaard, kunnen zij door een combinatie van onvoldoende informatie en onvolledige regelgeving geen doeltreffend antwoord bieden op de bezwaren inzake marktmisbruik.

Wanneer wordt gekeken naar de plaats waar de energie wordt verhandeld en waar deze wordt geproduceerd en verbruikt, zijn de energiemarkten van de EU zijn steeds meer grensoverschrijdend. Bijgevolg worden de prijzen bepaald door de vraag en het aanbod in verschillende landen[5]. Dit zal nog worden versterkt door de marktkoppeling tussen de elektriciteitsbeurzen in de hele EU[6] die naar planning tegen 2015 tot stand zal worden gebracht, alsmede door de overstap naar een op hubs gebaseerde aardgashandel en tarieven voor binnenkomende of uitgaande gastransmissie.

Transacties op de groothandelsmarkten voor energie omvatten zowel transacties op georganiseerde beurzen als 'over the counter'- of OTC-transacties die door brokers worden afgehandeld. Met name OTC-transacties worden vaak afgewikkeld buiten het land waarop ze betrekking hebben. Dergelijke transacties beïnvloeden ook de handel op de elektriciteitsbeurzen. Het spreekt vanzelf dat gevallen van marktmisbruik op een bepaalde markt niet tot één lidstaat beperkt blijven. Zij hebben onvermijdelijkerwijs gevolgen voor de hele Europese Unie, net zoals concurrentiebeperkend gedrag op de energiemarkten gevolgen kan hebben voor de handel tussen de lidstaten en voor klanten op de hele interne markt[7].

Er is dan ook behoefte aan samenhangende voorschriften voor de hele interne markt en een mechanisme dat overheidsinstanties toegang geeft tot informatie uit de hele Unie om hen een goed inzicht te geven in de marktontwikkelingen.

Op nationaal niveau worden pogingen ondernomen om toezicht op de energiemarkten tot stand te brengen[8]. Gezien de organisatiestructuur van de energiemarkten is het voor de afzonderlijke lidstaten niet vanzelfsprekend toegang te krijgen tot de gegevens die zij nodig hebben om ervoor te zorgen dat marktmisbruik op een doeltreffende wijze wordt opgespoord en ontmoedigd. Als de EU geen maatregelen treft, kunnen nog veel meer van dergelijke initiatieven worden ondernomen, waardoor marktdeelnemers eventueel worden geconfronteerd met strijdige, niet-gecoördineerde regelingen.

Gezien de grensoverschrijdende aard van het probleem is het duidelijk dat EU-actie een belangrijke rol kan spelen om de integriteit van de Europese energiemarkten te waarborgen. Coördinatie op EU-niveau kan ervoor zorgen dat de voordelen van de interne energiemarkt niet worden tenietgedaan door marktgedragingen die het vertrouwen van de burger en het bedrijfsleven in het prijsvormingsproces ondermijnen, wanneer die gedragingen zich in een andere lidstaat voordoen dan die waar de gevolgen worden gevoeld.

De verordening schept een kader van voorschriften die op elkaar zijn afgestemd, aan de specifieke kenmerken van de energiemarkten zijn aangepast en zo zijn opgevat dat zij marktmisbruik op een doeltreffende wijze aan het licht brengen en ontmoedigen. Zij voorziet in nauwe samenwerking tussen het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER - hierna 'het Agentschap')[9], enerzijds, en de krachtens Richtlijn 2009/72/EG en Richtlijn 2009/73/EG aangewezen nationale regelgevende instanties en andere instanties, anderzijds, om toezicht te houden op de elektriciteits- en aardgasmarkten en te zorgen voor een effectieve en gecoördineerde handhaving.

De autoriteiten van de lidstaten hebben niet alleen groot belang bij de resultaten op hun markten, maar hebben ook een goed beeld van de ontwikkeling van de marktresultaten in hun rechtsgebied. Inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel is dan ook essentieel voor een doeltreffend EU-optreden. Deze verordening maakt een efficiënter toezicht op nationaal niveau gemakkelijker, doordat nationale instanties toegang krijgen tot uitgebreide gegevens, en zorgt ervoor dat het Agentschap een passende Europa-brede kijkt geeft op de elektriciteits- en aardgasmarkten en de nodige deskundigheid aanreikt met betrekking tot de werking van de Europese markten en systemen voor elektriciteit en aardgas.

4.2.2. Evenredigheidsbeginsel

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, als vastgesteld bij artikel 3, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gaat het voorstel niet verder dan wat nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken, met name wat het effect ervan betreft op partijen die handelen in groothandelsenergieproducten, teneinde de beoogde doelstelling van een goede functionering van de interne energiemarkt te waarborgen door de integriteit en transparantie van de groothandelsenergiemarkten te garanderen.

Gedetailleerde toelichting



4.3.1. Duidelijke en onderling samenhangende regels

Bij de verordening worden regels vastgesteld die marktmisbruik op groothandelsmarkten voor elektriciteit en gerelateerde producten, alsmede op groothandelsmarkten voor aardgas en gerelateerde producten, duidelijk verbieden. Deze voorschriften houden een duidelijk verbod in op handel met voorwetenschap en op marktmanipulatie. De regels zijn zo geformuleerd dat zij in overeenstemming zijn met de richtlijn betreffende marktmisbruik en niet van toepassing zijn op financiële instrumenten die reeds onder genoemde richtlijn vallen.

Bijgevolg worden de door het CEER en de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas gesignaleerde leemten opgevuld, met een uitdrukkelijk verbod op marktmisbruik op groothandelsmarkten voor energie.

4.3.2. Aanpasbare en verenigbare regels

De verordening geeft de Commissie de mogelijkheid deze regels verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Uit de openbare raadpleging is gebleken dat de sector te vinden is voor een dergelijke aanpak, die het mogelijk maakt rekening te houden met de veranderlijke specifieke kenmerken van de energiemarkten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de goedkeuring van netwerkcodes in het kader van het derde pakket maatregelen betreffende de liberalisering van de energiemarkt de werking van grensoverschrijdende markten aanzienlijk zal veranderen. Dankzij deze aanpak kunnen financiële regelgevers met dergelijke gedetailleerde regelgeving rekening houden bij de toepassing van de marktmisbruikrichtlijn op energiegerelateerde financiële instrumenten.

4.3.3. Maatregelen voor effectieve opsporing en ontmoediging van marktmisbruik

Markttoezicht

Om marktmisbruik te kunnen opsporen, is een doeltreffende markttoezichthouder met toegang tot alle transactiegegevens nodig. Markttoezicht op EU-niveau kan het holistische overzicht bieden dat noodzakelijk is voor de bewaking van de energiemarkten. Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER - hierna "het Agentschap) beschikt over de deskundigheid inzake energiemarkten en de institutionele contacten met nationale energieregulators die nodig zijn om die rol te kunnen vervullen.

De verordening belast het Agentschap met het verzamelen, evalueren en delen van gegevens betreffende de groothandelsmarkten voor energie. De autoriteiten van de lidstaten, inclusief de nationale regelgevende instanties, de financiële regulators en de mededingingsautoriteiten, hebben een direct belang bij de marktresultaten en hebben ook een essentieel inzicht in de onder hun jurisdictie vallende markten. Daarom staat samenwerking tussen het Agentschap en de nationale autoriteiten centraal in het beoogde markttoezicht.

Melding van gegevens

De verordening verplicht marktdeelnemers het Agentschap informatie te verstrekken over hun groothandelstransacties met betrekking tot energieproducten. De vorm en de inhoud van de te verstrekken informatie en het tijdstip waarop deze verstrekt dient te worden, worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen van de Commissie, die op basis van ontwerprichtsnoeren van het Agentschap worden opgesteld. Deze richtsnoeren voorzien in meerdere kanalen voor het melden van gegevens. Zo worden de lasten voor de marktdeelnemers tot een minimum beperkt en wordt een dubbele meldingsplicht vermeden voor entiteiten die reeds onder de marktmisbruikrichtlijn vallen.

Onderzoek en tenuitvoerlegging

In het kader van het markttoezicht worden gevallen van vermoedelijk marktmisbruik doeltreffend onderzocht en worden waar nodig passende sancties opgelegd. In dat verband voorziet de verordening in een leidende rol voor de nationale regelgevende instanties en moeten de lidstaten hen de nodige bevoegdheden verlenen om vermoedelijke gevallen van marktmisbruik te kunnen onderzoeken en passende regels vast te stellen voor de sancties die moeten worden toegepast bij inbreuken op de verordening.

De verordening erkent ook dat samenwerking essentieel is gezien de grensoverschrijdende aard van de energiemarkten. In dat verband wordt het Agentschap een belangrijke rol toebedeeld. Het zorgt er in nauw overleg met de energieregulators en de financiële toezichthouders voor dat vermoedelijke gevallen van marktmisbruik op een samenhangende wijze worden aangepakt. Daarbij wijst het de nationale regelgevende instanties op mogelijk marktmisbruik en vergemakkelijkt het de uitwisseling van informatie.

Deze coördinerende functie is met name belangrijk wanneer een onderzoek betrekking heeft op meerdere lidstaten of wanneer onduidelijk is waar het vermoede marktmisbruik zich precies heeft voorgedaan. De verordening voorziet in de mogelijkheid om een door het Agentschap gecoördineerde onderzoeksgroep op te richten die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken nationale regelgevende instanties.

4.

Gevolgen voor de begroting



Het aangehechte financieel memorandum bevat een overzicht van de gevolgen van dit voorstel.

2010/xxxx (COD)