Toelichting bij SEC(2005)1305 - Beschikking van de Raad waarbij overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag tot oprichting van de EG wordt vastgesteld dat de maatregelen die Hongarije heeft genomen in reactie op de aanbeveling die de Raad op 8 maart 2005 krachtens artikel 104, lid 7, van het Verdrag heeft gedaan, ontoereikend blijken te zijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond

De buitensporigtekortprocedure (BTP) is geregeld bij artikel 104 van het Verdrag en bij Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 van de Raad van 27 juni 2005, over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact.

Nadat Hongarije op 1 mei 2004 tot de Gemeenschap was toegetreden, heeft de Commissie op basis van de in maart 2004 door het land verstrekte gegevens en rekening houdend met de economische voorjaarsprognoses 2004 van de diensten van de Commissie de buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Hongarije ingeleid omdat het in 2003 een tekort had geboekt van meer dan 3% van het BBP. Op aanbeveling van de Commissie heeft de Raad op 5 juli 2004 vastgesteld dat er in Hongarije een buitensporig tekort bestond en tegelijkertijd overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag een aanbeveling tot het land gericht met het verzoek deze situatie te verhelpen. De Raad heeft de Hongaarse autoriteiten aanbevolen binnen een middellange-termijnkader maatregelen te nemen om het tekort in 2008 op een geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de 3% van het BBP terug te brengen overeenkomstig het traject voor de vermindering van het tekort dat wordt vermeld in het advies van de Raad van 5 juli 2004 over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma van Hongarije. De Raad heeft de Hongaarse autoriteiten met name aanbevolen vóór 5 november 2004 te zorgen voor de doeltreffende uitvoering van de maatregelen die gepland zijn om het voor 2005 vastgestelde streefcijfer voor het tekort te halen.

Op 18 januari 2005 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag op aanbeveling van de Commissie besloten dat Hongarije aan zijn aanbeveling geen effectief gevolg had gegeven en dat het voor 2005 vastgestelde streefcijfer voor het tekort naar verwachting ruimschoots zal worden overschreden. Hongarije is weliswaar een lidstaat met een derogatie, hetgeen inhoudt dat het bepaalde in artikel 104, leden 9 en 11, van het Verdrag niet op het land van toepassing is, maar het heeft wel de verplichting buitensporige tekorten te vermijden. Dit betekent dat in het kader van de BTP alleen op grond van artikel 104, lid 7, van het Verdrag verdere aanbevelingen tot Hongarije kunnen worden gericht.

Op 8 maart 2005 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag op aanbeveling van de Commissie een nieuwe tot Hongarije gerichte aanbeveling aangenomen i. De Raad heeft de Hongaarse autoriteiten aanbevolen binnen een middellange-termijnkader maatregelen te nemen om het tekort op een geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot minder dan 3% van het BBP in 2008. De Raad is voor deze aanbeveling uitgegaan van het herziene traject voor tekortreductie dat wordt vermeld in het advies van de Raad van 8 maart 2005 over de in december 2004 ingediende actualisering van het convergentieprogramma en heeft tevens gewezen op de bijdrage van dit traject tot de schuldvermindering en de verbetering van het saldo op de lopende rekening. De relevante jaarlijkse streefcijfers voor het overheidstekort over de jaren 2004 tot en met 2008 waren 4,4%, 3,6%, 2,9%, 2,2% en 1,6% van het BBP i. Te dien einde werd Hongarije met name aanbevolen uiterlijk 8 juli 2005 te zorgen voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van aanvullende, zo mogelijk structurele maatregelen om de tekortdoelstelling van 3,6% van het BBP voor 2005 te halen i. Tevens werd aanbevolen dat de Hongaarse autoriteiten de termijn voor een belastingverlaging en de verlaging zelf afhankelijk stellen van het halen van de tekortdoelstellingen van de in december 2004 ingediende actualisering van het convergentieprogramma. Voorts heeft de Raad de Hongaarse autoriteiten verzocht door te gaan met de voorgenomen hervormingen in de overheidsdiensten, de gezondheidszorg en het onderwijsstelsel zodat tevens de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn verbetert, en elke gelegenheid aan te grijpen om de begrotingsaanpassing te versnellen.

Op 13 juli 2005 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een mededeling aan de Raad i waarin werd uitgegaan van de destijds beschikbare informatie, zoals onder meer de corrigerende maatregelen ten belope van in totaal 1,5% van het BBP waartoe de regering in maart en juni had besloten om de ontsporingen op te vangen, en de vaste toezegging van de Hongaarse regering om verdere maatregelen te nemen mocht zulks nodig blijken. Tegen deze achtergrond leek het erop dat de tekortdoelstelling van 3,6% van het BBP voor 2005 binnen bereik lag en dat de Hongaarse regering effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 8 maart 2005 om uiterlijk 8 juli 2005 te zorgen voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de maatregelen die waren gepland om de tekortdoelstelling voor 2005 te halen. De Commissie kwam tot de conclusie dat het op dat moment niet nodig was verdere stappen in het kader van de buitensporigtekortprocedure te ondernemen. Zij benadrukte echter ook dat de begrotingssituatie in Hongarije kwetsbaar bleef. Zij wees er meer in het bijzonder op dat het voor het halen van de tekortdoelstelling voor 2005 noodzakelijk was dat: i) alle geplande maatregelen effectief ten uitvoer werden gelegd; en ii) de aanvullende maatregelen tot het nemen waarvan de regering zich publiekelijk had verbonden, ook daadwerkelijk werden getroffen mochten later op het jaar verdere overschrijdingen aan het licht komen. Bovendien benadrukte zij dat ingrijpende aanpassingen en een krachtdadig optreden (zoals onder meer de goedkeuring van een voorzichtige begroting voor 2006) vereist waren om de tekortdoelstelling van 2,9% van het BBP voor 2006 te realiseren. In de mededeling werd dan ook aangegeven dat de Commissie zich verplicht zou zien de Raad aan te bevelen het begrotingstoezicht te verscherpen en in het kader van de buitensporigtekortprocedure de nodige actie te ondernemen mocht in een later stadium blijken dat niet alle voorgenomen corrigerende maatregelen naar behoren ten uitvoer zijn gelegd.

Recente ontwikkelingen die tot een aanzienlijke verslechtering van de begrotingssituatie en –vooruitzichten aanleiding geven

Op 20 september 2005 hebben de Hongaarse autoriteiten een herziene BTP-kennisgeving voor september ingediend waarin voor 2005 een tekort van 6,1% van het BBP in plaats van de beoogde 3,6% van het BBP werd aangekondigd, hoewel er zich geen significante wijzigingen in het macro-economische scenario hebben voorgedaan. In deze herziene kennisgeving werd rekening gehouden met het feit dat de geplande verkoop van bestaande autosnelwegen, met inbegrip van die welke tot eind 2005 in aanbouw zijn, aan de autowegenmaatschappij van de staat (AAK) niet als een tekortreducerende maatregel kan worden aangemerkt, en dat de uitkering van het dertiende maandsalaris aan het overheidspersoneel nog dient te worden geboekt in het jaar waarop deze uitkering betrekking heeft, ondanks het feit dat zij tot het begin van het daaropvolgende jaar is uitgesteld i; deze factoren doen het tekort in 2005 met respectievelijk 1,9% en 0,1% van het BBP toenemen. In de kennisgeving werd tevens melding gemaakt van een verdere ontsporing met 0,5% van het BBP. Ongeveer de helft van deze tegenvaller is toe te schrijven aan lagere BTW-ontvangsten, die ten dele het gevolg zijn van een beleidsmaatregel i. De andere helft van de ontsporing is te wijten aan uitgavenoverschrijdingen. De regering heeft de Commissie meegedeeld dat zij, anders dan eerder was toegezegd, niet voornemens is actie te ondernemen om deze ontwikkelingen op te vangen. Vermeldenswaard is ook dat, afgezien van de statistische verduidelijking en de erkende, niet-gecorrigeerde ontsporingen, de bijdrage voor 2005 aan de pensioenregelingen die deel uitmaken van de tweede pijler met 0,2% van het BBP is verhoogd (van 1,1% van het BBP tot 1,3% van het BBP) in vergelijking met de kennisgeving van maart, waardoor de onderliggende verslechtering van het meegedeelde tekortcijfer van 6,1% van het BBP ten opzichte van de in de aanbeveling van de Raad van maart 2005 vervatte tekortdoelstelling van 3,6% van het BBP in werkelijkheid 2,7% van het BBP bedraagt i. Het feitelijke tekort voor 2005 zal nog slechter uitvallen indien er zich verdere ontsporingen voordoen (wat met name aan de uitgavenzijde niet uitgesloten is) en deze evenmin door corrigerende maatregelen worden opgevangen. Volgens de kennisgeving van september zal de schuldquote in 2005 met 57,1% onder de drempel van 60% blijven. Bijna een derde van de schuld luidt evenwel in buitenlandse valuta, waardoor de verhouding ervan ten opzichte van het BBP gevoelig is voor wisselkoersvolatiliteit.

Wat het tekort voor 2006 betreft, werd in de mededeling van juli 2005 reeds opgemerkt dat ook al zou de doelstelling van 3,6% van het BBP voor 2005 worden gehaald, het toch nog moeilijk zou zijn om in 2006 het streefcijfer van 2,9% van het BBP te realiseren, vooral in het licht van het wegvallen van de bovengenoemde eenmalige maatregelen met betrekking tot de autosnelwegen en de vorenvermelde geplande belastingverlagingen (het verwachte inkomstenverlies van laatstgenoemde maatregel wordt op 1,1% van het BBP geraamd). Destijds werd er echter van uitgegaan dat er nog steeds corrigerende maatregelen konden worden genomen, zoals de regering had toegezegd. Op 30 september heeft de regering een ontwerpbegroting voor 2006 ingediend met een tekortdoelstelling van 4,7% van het BBP. Het lijkt er evenwel op dat in deze tekortdoelstelling niet ten volle rekening is gehouden met de legervliegtuigen die in 2005 zullen worden geleverd. Volgens de boekingsregels van het ESR 95 moet deze uitgave in 2005 worden geboekt, ook al wordt een groot deel van de effectieve betalingen tot later uitgesteld. De herziene nieuwe tekortdoelstelling van 5,2% van het BBP (met inbegrip van de volledige boeking van de levering van legervliegtuigen) ligt veel hoger dan het streefcijfer van 2,9% van het BBP waarvan melding wordt gemaakt in de aanbeveling van de Raad van maart 2005 op grond van artikel 104, lid 7, van het Verdrag (en dat de Raad heeft onderschreven in zijn advies over het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2004 en in zijn aanbeveling). Het onderliggende verschil tussen de oorspronkelijke en de nieuwe doelstelling zal naar verwachting zelfs nog groter uitvallen dan 2,3% van het BBP indien wordt uitgegaan van eenzelfde verhoging van de pensioenfondsbijdrage als die welke onlangs voor 2005 is meegedeeld.

Bovendien komt zelfs de aanzienlijk hogere tekortdoelstelling voor 2006 in het gedrang. Afgezien van het hogere tekort in 2005 (dat toe te schrijven is aan de beslissing dat de verkoop van autosnelwegen in 2005 geen overheidsinkomsten oplevert), waarvan een basiseffect voor 2006 uitgaat, en aan het feit dat de aankoop van legervliegtuigen in het jaar van levering moet worden geboekt om verenigbaar te zijn met de regels van het ESR 95 (hetgeen in 2006 een tekortverhogend effect heeft van 0,5% van het BBP), zijn er immers nog de volgende elementen: i) het negatieve effect op de inkomsten van de belastinghervorming (ten belope van 1,1% van het BBP); en ii) het effect van de beslissing om de gezinstoelagen in het kader van het 100-stappenprogramma met 0,4% van het BBP te verhogen. Dit alles laat vermoeden dat het tekort tot ruim boven het herziene streefcijfer voor 2006 zou kunnen oplopen indien geen corrigerende maatregelen worden genomen. Tot dusver heeft de regering – anders dan in de plannen die in het geactualiseerde convergentieprogramma worden ontvouwen – te kennen gegeven dat zij de uitgaven voor de bouw van nieuwe autosnelwegen zou overhevelen naar een PPP-constructie en aldus de investeringsuitgaven van de overheid in 2006 met 1,2% van het BBP zou terugschroeven, en dat deze overheveling verenigbaar zou zijn met de regels van het ESR 95. Ook al wordt de verenigbaarheid van deze maatregel bevestigd (waarbij niettemin vragen rijzen over het duurzame karakter van de aanpassing), dan nog zou een correctie van ongeveer 2% van het BBP vereist zijn om de herziene tekortdoelstelling voor 2006 te halen. De recentelijk door de regering goedgekeurde ontwerpbegroting bevat echter geen structurele maatregelen die tot een dergelijke aanzienlijke reductie zouden bijdragen.

De herziening van de tekortdoelstellingen voor zowel 2005 als 2006 is bovendien duidelijk in strijd met een ander element van de aanbeveling van de Raad van maart 2005, namelijk om de termijn voor een belastingverlaging en de verlaging zelf afhankelijk te stellen van het halen van de tekortdoelstellingen van de actualisering van het convergentieprogramma. De begroting voor 2006 voorziet immers niet alleen in een forse belastingvermindering, maar ook in een vervroeging van de BTW-verlaging (op benzine) tot oktober 2005.

Concluderend kan het volgende worden gesteld:

i) de maatregelen die de Hongaarse autoriteiten in reactie op de aanbeveling van de Raad van maart 2005 hebben genomen om de tekortdoelstelling voor 2005 te halen, blijken ontoereikend te zijn aangezien het in het de aanbeveling van de Raad van maart 2005 vermelde streefcijfer bij lange na niet zal worden gehaald. Dit is toe te schrijven aan de correcte statistische behandeling van de geplande verkoop van autosnelwegen en aan ontsporingen ten belope van ongeveer 0,5% van het BBP. In tegenstelling tot eerder gedane toezeggingen heeft de regering besloten geen actie te ondernemen om deze ontwikkelingen op te vangen. Er zij op gewezen dat het streefcijfer van 3,6% voor 2005 was opgenomen in het geactualiseerde convergentieprogramma i van december 2004 en in het advies van de Raad daarover werd onderschreven;

ii) in de recente begroting voor 2006 is de in de actualisering van het convergentieprogramma en in de aanbeveling van de Raad van maart 2005 vervatte tekortdoelstelling voor 2006 opgegeven. Het is bovendien niet uitgesloten dat zelfs het veel hogere nieuwe streefcijfer niet wordt gehaald;

iii) de voorgenomen tenuitvoerlegging van belastingverlagingen, met name in 2006, druist in tegen de aanbeveling van de Raad om de termijn voor een belastingverlaging en de verlaging zelf afhankelijk te stellen van het halen van de tekortdoelstellingen van de in december 2004 ingediende actualisering van het convergentieprogramma; en

iv) het feit dat zowel in 2005 als in 2006 in aanzienlijke mate wordt afgeweken van het door de Hongaarse regering uigestippelde en in de aanbeveling van de Raad van maart 2005 onderschreven aanpassingstraject waarmee wordt beoogd het buitensporige tekort tegen 2008 te corrigeren, doet vragen rijzen bij de geloofwaardigheid van de correctie, en leidt samen met de trage vooruitgang bij het doorvoeren van structurele hervormingen tot een toename van de macro-economische onevenwichtigheden.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 104, lid 8, van het Verdrag en artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 van de Raad) moet de Raad, indien hij van mening is dat aan zijn aanbevelingen overeenkomstig artikel 104, lid 7, geen effectief gevolg is gegeven, een besluit in deze zin nemen. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat aan de aanbeveling van de Raad van maart 2005 overeenkomstig artikel 104, lid 7, geen effectief gevolg is gegeven binnen de in de aanbeveling gestelde termijn en beveelt zij de Raad aan dienovereenkomstig te besluiten.

1.

Aanbeveling voor een


BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt vastgesteld dat de maatregelen die Hongarije heeft genomen in reactie op de aanbeveling die de Raad op 8 maart 2005 krachtens artikel 104, lid 7, van het Verdrag heeft gedaan, ontoereikend blijken te zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 8,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Het stabiliteits- en groeipact omvat onder meer Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten i, die is aangenomen om een snelle correctie van buitensporige overheidstekorten te bevorderen.

In de resolutie van de Europese Raad van Amsterdam van 17 juni 1997 i betreffende het stabiliteits- en groeipact worden alle partijen, te weten de lidstaten, de Raad en de Commissie, dringend verzocht om het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact strikt en tijdig ten uitvoer te leggen.

Bij Beschikking 2004/918/EG i van de Raad van 5 juli 2004 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag vastgesteld dat er in Hongarije een buitensporig tekort bestaat.

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad heeft de Raad op 5 juli 2004 tevens een aanbeveling i aan de Hongaarse autoriteiten gericht met het verzoek zo spoedig mogelijk een einde te maken aan de bestaande buitensporigtekortsituatie en binnen een middellange-termijnkader maatregelen te nemen om het tekort in 2008 op geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de 3% van het BBP terug te dringen overeenkomstig het traject voor tekortreductie dat in het door de Hongaarse autoriteiten ingediende en in het advies van de Raad van 5 juli 2004 i goedgekeurde convergentieprogramma is aangegeven. In deze aanbeveling werd de Hongaarse autoriteiten een termijn tot 5 november 2004 gesteld om te zorgen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de maatregelen die gepland zijn om het oorspronkelijk voor 2005 vastgestelde streefcijfer voor het tekort van 4,1% van het BBP te halen.

Op 18 januari 2005 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag op aanbeveling van de Commissie erkend dat vóór het verstrijken van de tot 5 november 2004 lopende termijn een aantal maatregelen is getroffen om het overheidstekort over 2004 en 2005 terug te dringen. Deze maatregelen werden echter onvoldoende bevonden om de doelstellingen te halen en een afwijking van het in het Hongaarse convergentieprogramma van mei 2004 uitgestippelde aanpassingstraject te voorkomen. Bovendien was de Raad van oordeel dat de blijvende inzet van de Hongaarse regering om het buitensporige tekort tegen 2008 weg te werken, diende te worden ondersteund door afdoende maatregelen voor een verdere consolidatie van de begroting en een resoluter streven naar structurele hervormingen. Daarom heeft de Raad vastgesteld dat Hongarije binnen de tot 5 november 2004 lopende termijn geen effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van 5 juli 2004.

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad heeft de Raad op 8 maart 2005 een tweede aanbeveling i aan de Hongaarse autoriteiten gericht met het verzoek zo spoedig mogelijk een einde te maken aan de bestaande buitensporigtekortsituatie en binnen een middellange-termijnkader maatregelen te nemen om het tekort in 2008 op geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de 3% van het BBP terug te dringen overeenkomstig het traject voor tekortreductie dat in het in december 2004 door de Hongaarse autoriteiten ingediende en in het advies van de Raad van 8 maart 2005 goedgekeurde geactualiseerde convergentieprogramma is aangegeven. In deze aanbeveling werd de Hongaarse autoriteiten onder meer een termijn tot 8 juli 2005 gesteld om te zorgen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de maatregelen die gepland zijn om het voor 2005 vastgestelde streefcijfer voor het tekort van 3,6% van het BBP te halen i.

Op 13 juli 2005 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een mededeling aan Hongarije, waarin, afgaande op de destijds beschikbare informatie (zoals onder meer de corrigerende maatregelen ten belope van in totaal 1,5% van het BBP waartoe de regering in maart en juni had besloten om de ontsporingen op te vangen, en de vaste toezegging van de Hongaarse regering om verdere maatregelen te nemen mocht zulks nodig blijken), werd gesteld dat de Hongaarse autoriteiten binnen de op 8 juli 2005 verstreken termijn effectief gevolg hadden gegeven aan de aanbeveling van de Raad, al werd er ook op gewezen dat de situatie kwetsbaar bleef en dat er in de toekomst aanvullende maatregelen zouden moeten worden genomen.

Uit de recente ontwikkelingen blijkt evenwel dat de maategelen die de Hongaarse autoriteiten hebben genomen, thans ontoereikend blijken:

- de tekortdoelstelling voor 2005 van 3,6% van het BBP, waarnaar in de aanbeveling van de Raad van maart 2005 werd verwezen (en die in het advies van de Raad van maart 2005 betreffende de in december 2004 ingediende actualisering van het convergentieprogramma werd onderschreven), zal bij lange na niet worden gehaald en, in tegenstelling tot eerder gedane toezeggingen, heeft de regering heeft besloten geen nieuwe maatregelen te nemen om eventuele ontsporingen op te vangen; dit wordt bevestigd door de herziene BTP-kennisgeving van de Hongaarse autoriteiten van 20 september 2005, waarin voor 2005 een tekort van 6,1% wordt gemeld. Het feitelijke tekort voor 2005 zal nog slechter uitvallen indien er zich verdere ontsporingen voordoen (wat met name aan de uitgavenzijde niet uitgesloten is) en deze evenmin door corrigerende maatregelen worden opgevangen. Volgens de kennisgeving van september zal de schuldquote in 2005 met 57,1% onder de drempel van 60% blijven. Bijna een derde van de schuld luidt evenwel in buitenlandse valuta en is daardoor gevoelig voor wisselkoersvolatiliteit;

- het in de actualisering van het convergentieprogramma en in de aanbeveling van de Raad van 8 maart 2005 geformuleerde streven om het tekort in 2006 tot 2,9% van het BBP terug te dringen, is opgegeven door de autoriteiten. Het is niet uitgesloten dat zelfs het veel hogere nieuwe streefcijfer van 5,2% van het BBP i, dat in de ontwerpbegroting voor 2006 is opgenomen, evenmin wordt gehaald, aangezien de geplande belastinghervorming de inkomsten naar verwachting met 1,1% van het BBP zal doen teruglopen en er in de recentelijk goedgekeurde ontwerpbegroting voor 2006 geen structurele maatregelen zijn opgenomen om een dergelijke forse vermindering van de uitgaven te bewerkstelligen;

- de tenuitvoerlegging van belastingverlagingen, met name in 2006, druist in tegen de aanbeveling van de Raad om de termijn voor een belastingverlaging en de verlaging zelf afhankelijk te stellen van het halen van de tekortdoelstellingen van de in december 2004 ingediende actualisering van het convergentieprogramma;

- het feit dat zowel in 2005 als in 2006 in aanzienlijke mate wordt afgeweken van het door de Hongaarse regering uitgestippelde en in de aanbeveling van de Raad van 8 maart 2005 onderschreven aanpassingstraject waarmee wordt beoogd het buitensporige tekort tegen 2008 te corrigeren, doet vragen rijzen bij de geloofwaardigheid van de correctie, en leidt samen met de trage vooruitgang bij het doorvoeren van structurele hervormingen tot een toename van de macro-economische onevenwichtigheden.

Overeenkomstig de resolutie van de Europese Raad betreffende het stabiliteits- en groeipact heeft Hongarije ermee ingestemd de aanbeveling van de Raad van 8 maart 2005 openbaar te maken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De maatregelen die Hongarije in reactie op de aanbeveling van de Raad van 8 maart 2005 heeft genomen, blijken ontoereikend te zijn.

3.

Artikel 2


Deze beschikking is gericht tot de Republiek Hongarije.

Gedaan te Brussel,

4.

Voor de Raad


De Voorzitter
href="http://ue.eu.int/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en/ecofin/81342.pdf#page=8" target="_blank">ue.eu.int/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en (PB L 389 van 30.12.2004, blz. 27).
href="http://register.consilium.eu.int/pdf/nl/04/st11/st11218.nl04.pdf#page=2." target="_blank">register.consilium.eu.int/pdf/nl/04/st11
href="http://register.consilium.eu.int/pdf/nl/04/st11/st11194.nl04.pdf#page=2." target="_blank">register.consilium.eu.int/pdf/nl/04/st11