Toelichting bij SEC(2008)2201 - Bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Artikel 104 van het Verdrag voorziet in een buitensporigtekortprocedure (BTP) om erop toe te zien dat lidstaten buitensporige overheidstekorten vermijden of deze tekorten corrigeren wanneer deze zich voordoen. De BTP wordt nader gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten1, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact. Hoewel de meeste bepalingen op dezelfde wijze van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk als op andere landen die geen deel uitmaken van de eurozone, bepaalt artikel 5 van het Protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk dat de verplichting uit hoofde van artikel 104, lid 1, van het Verdrag om buitensporige overheidstekorten te vermijden niet van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk, tenzij het land tot de derde fase van de Economische en Monetaire Unie overgaat2. Het Verenigd Koninkrijk bevindt zich in de tweede fase van de Economische en Monetaire Unie en is derhalve overeenkomstig artikel 116, lid 4, van het Verdrag verplicht 'ernaar te streven buitensporige overheidstekorten te voorkomen'. De BTP is van toepassing op het Verenigd Koninkrijk op basis van het begrotingsjaar (dat loopt van april tot maart).

Eind jaren negentig heeft het Verenigd Koninkrijk forse inspanningen geleverd om de begroting te consolideren. Daardoor is het overheidssaldo verbeterd, namelijk van een tekort van 3,8% van het bbp in 1996/1997 in een overschot van 1,3% in 1999/2000. Ook is de bruto overheidsschuld toen teruggelopen van meer dan 50% van het bbp in 1996/1997 tot een laagtepunt van 36,8% in 2002/2003. Voornamelijk als gevolg van een expliciete beleidsdoelstelling om de uitgaven aan overheidsdiensten te verhogen, heeft de regering daarna gekozen voor een vrijere begrotingskoers. Daardoor is het overschot van het eind van de jaren negentig weer omgeslagen in een tekort van 3,2% van het bbp in 2003/2004 en 3,5% in 2004/2005. Daar de output gap in deze periode positief bleef, verslechterde het structurele saldo tussen 1999/2000 en 2004/2005 met 4¾ procentpunt van het bbp3. In deze periode zijn de overheidsuitgaven als percentage van het bbp met circa 4½ procentpunt opgelopen tot 43,2%. Tegelijk zijn de bruto overheidsinvesteringen in vaste activa gestegen van 1,3% naar 1,8% van het bbp. Op 21 september 2005 heeft de Commissie met de goedkeuring van een verslag ingevolge artikel 104, lid 3, een BTP ten aanzien van het VK ingeleid en op 24 januari 2006 heeft de Raad officieel vastgesteld dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestond. In 2005/2006 en 2006/2007 verbeterde de begrotingssituatie weer. Daarbij liep het nominale tekort terug tot 2,6% van het bbp in het laatstgenoemde jaar. Op 12 september 2007 heeft de Commissie gezien het definitieve tekort over 2006/2007 en de voorjaarsprognoses 2007 de Raad officieel aanbevolen om de BTP ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk in te trekken. Op 9 oktober 2007 heeft de Raad (Ecofin) overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag daartoe besloten.

In 2007/2008 zijn de ontvangsten slechts in geringe mate gestegen. Dit kwam vooral door hogere teruggaven van over eerdere jaren ontvangen vennootschapsbelasting en door lagere ontvangsten uit de olie- en gaswinning. Daardoor is de begroting van het VK verslechterd. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie én volgens de ingediende VK-ramingen uit maart 2008 is het tekort over 2007/2008 opgelopen tot 2,9% van het bbp4. In 2007/2008 is dus afgaande op de ramingen opnieuw een procyclisch begrotingsbeleid gevoerd. Daarbij is het structurele tekort vanwege de nog gunstige conjunctuur verslechterd met ¼% van het bbp5.

Volgens de BTP-gegevens die de autoriteiten van het VK in maart 2008 hebben ingediend6, zal het overheidstekort van het Verenigd Koninkrijk in 2008/2009 uitkomen op 3,2% van het bbp en daarmee de referentiewaarde van 3% van het bbp overschrijden. In de VK-begroting van maart 2008 wordt hetzelfde percentage genoemd. Als gevolg van een op 13 mei afgelegde beleidsverklaring tot verlaging van de personenbelasting in 2008/2009, een maatregel die met het opnemen van extra kredieten zou worden gefinancierd, zal de voorziene tekortquote 0,2 procentpunt hoger uitkomen7 dan in de kennisgeving is aangegeven, als de overige omstandigheden tenminste gelijk blijven. Het in de kennisgeving voorkomende tekortcijfer voor 2008/2009 vormt een eerste bewijs van het feit dat er sprake is van een voorzien buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact, terwijl de meer recente beleidsverklaring als een verder bewijs daarvan moet worden gezien. De Commissie heeft daarom op 11 juni 2008 haar goedkeuring gehecht aan een verslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag waarin wordt beoordeeld of aan het tekortcriterium en het schuldcriterium van het Verdrag wordt voldaan.

In het verslag is vastgesteld dat het voorziene tekort voor 2008/2009, zoals dat is medegedeeld in maart 2008, weliswaar hoger is dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3% van het bbp, maar wel dicht bij deze referentiewaarde blijft. Volgens dit verslag is de overschrijding van de referentiewaarde van 3% van het bbp niet van uitzonderlijke aard, is zij met name niet veroorzaakt door een buiten de macht van de VK‑autoriteiten vallende ongewone gebeurtenis en is zij evenmin het gevolg van een ernstige economische neergang. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zal de groei op jaarbasis in het VK in 2008 en 2009 vertragen tot onder het potentiële groeitempo, maar niettemin in 2008 1,7% en in 2009 1,6% bedragen. Wat de tijdelijkheid betreft, gaan de diensten van de Commissie ervan uit dat de tekortquote in 2009/2010 boven de 3% blijft, omdat de zwakke conjunctuur tot een tragere groei van de ontvangsten zal leiden. In de regeringsverklaring van 13 mei 2008 verbindt de regering er zich niet toe om de compensaties die in 2008/2009 worden geboden, tot 2009/2010 uit te breiden8. Het risico is echter niet denkbeeldig dat het tekort voor 2009/2010 hoger uitvalt dan in de begrotingsplannen van maart 2008 wordt aangenomen. Het effect op de voorspelling in de voorjaarsprognoses is onder overigens gelijkblijvende omstandigheden van dezelfde grootteorde.

De overheidsschuldquote blijft ruim onder de referentiewaarde van 60% (in de BTP‑kennisgeving van maart wordt voor het begrotingsjaar 2007/2008 een quote van 43,0% van het bbp9 genoemd), maar vertoont tot 2009/2010 wel een stijgende lijn.

Overeenkomstig de bepalingen in het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact heeft de Commissie in haar verslag ook alle 'andere relevante factoren' onderzocht. Volgens het stabiliteits- en groeipact kunnen deze factoren alleen in aanmerking worden genomen in de stappen die leiden tot het besluit over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort indien volledig is voldaan aan een tweeledige voorwaarde, namelijk dat het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft en dat de overschrijding van de referentiewaarde van tijdelijke aard is.

Op basis van haar analyse komt de Commissie dan ook tot de conclusie dat wel aan het schuldcriterium, maar niet aan het tekortcriterium wordt voldaan.

In artikel 104, lid 4, van het Verdrag wordt bepaald dat "het in artikel 114 bedoelde Comité [d.w.z. het Economisch en Financieel Comité] advies uitbrengt over het verslag van de Commissie". Het comité heeft zijn advies uitgebracht op 25 juni 2008. In dit advies, dat spoort met de beoordeling die de Commissie in haar verslag heeft gemaakt, wordt bevestigd dat de overschrijding van de referentiewaarde niet als uitzonderlijk of tijdelijk kan worden beschouwd.

Gelet op haar verslag en het advies van het Economisch en Financieel Comité is de Commissie van oordeel dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestaat. Dit advies, dat op 2 juli 2008 door de Commissie is goedgekeurd, wordt hierbij aan de Raad uitgebracht overeenkomstig artikel 104, lid 5, van het Verdrag. De Commissie beveelt de Raad aan dienovereenkomstig te besluiten conform artikel 104, lid 6.

Bovendien dient de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag bij de Raad een aanbeveling in voor een tot het Verenigd Koninkrijk te richten aanbeveling van de Raad om te bereiken dat het buitensporige tekort wordt gecorrigeerd. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad dient in de aanbeveling van de Raad 'een termijn te worden bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort, dat behoudens bijzondere omstandigheden binnen het jaar nadat het is geconstateerd verholpen moet zijn. In de aanbeveling verzoekt de Raad de lidstaat een minimale jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, van 0,5% van het BBP als benchmark te bewerkstelligen, teneinde het buitensporige tekort binnen de in de aanbeveling gestelde termijn te verhelpen'.

In het geval van het Verenigd Koninkrijk blijkt uit een algehele beoordeling van de factoren die genoemd worden in het verslag dat overeenkomstig artikel 104, lid 3, is opgesteld, niet dat er bijzondere omstandigheden gelden op grond waarvan een afwijking van de standaardtermijn voor de correctie van het tekort kan worden gerechtvaardigd. Hoewel de bbp-groei in 2008 en 2009 vertraagt tot onder het potentiële groeitempo en daardoor een negatieve output gap ontstaat, blijft deze in de prognoseperiode met percentages van meer dan 1,5% in 2008 en 2009 op jaarbasis positief. Om het nominale tekort in 2009/2010 tot onder de referentiewaarde van 3% van het bbp terug te dringen, wordt van de VK-autoriteiten in het kader van artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 verwacht dat zij in 2009/2010 een structurele consolidatie van ten minste 0,5% van het bbp per jaar tot stand brengen. Overeenkomstig genoemde verordening moet een termijn worden vastgesteld voor de correctie van het buitensporig tekort. In dit verband schrijft de verordening voor dat het verholpen moet zijn binnen het jaar nadat het is geconstateerd. In het geval van het Verenigd Koninkrijk is het in 2008 geconstateerd op basis van een voorzien tekort voor 2008/2009 dat hoger is dan de referentiewaarde van 3% van het bbp.

Daarom moet het volgens de aanbeveling uiterlijk in het begrotingsjaar 2009/2010 zijn verholpen.

Verenigd Koninkrijk: Macro-economische en budgettaire ontwikkelingen a

2004/052005/062006/072007/082008/092009/10
COMBegro-ting 2008COMBegro-ting 2008
Reëel bbp (verandering in %) b3,31,82,93,01,72,01,6
Potentieel bbp (verandering in %) b,c2,72,72,82,72,42,3
Output gap (% van het potentiële bbp) b,c0,7-0,10,00,4-0,3-0,6-1,0-0,6
Overheidssaldo3,53,12,62,93,33,23,32,8
Primair saldo-1,4-1,0-0,4-0,7-1,1-1,2-1,2-0,8
Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen-0,3------
Bruto overheidsinvesteringen in vaste activa1,80,61,81,92,02,01,92,0
Conjunctuurgezuiverd saldo c,d-3,7-3,0-2,7-3,0-3,1-2,9-2,9-2,6
Conjunctuurgezuiverd primair saldo-1,7-0,9-0,6-0,8-0,9-0,9-0,8-0,6
Structureel saldo d,e-3,7-3,3-2,7-3,0-3,1-2,9-2,9-2,6
Structureel primair saldo-1,7-1,2-0,6-0,8-0,9-0,9-0,8-0,6

2.

Noten:


a Als percentage van het bbp, tenzij anders aangegeven.

b Gegevens op basis van een kalenderjaar. De cijfers in de kolom '2004/05' hebben betrekking op het kalenderjaar 2004.

c De potentiële bbp-groei, output gaps en conjunctuurgezuiverde saldi in de kolom 'Begroting 2008' zijn vermeld zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de begroting voorkomende informatie.

d De in de begroting 2008 opgenomen raming van het conjunctuurgezuiverde en het structurele saldo voor 2007/2008 (zoals herberekend door de diensten van de Commissie) bedraagt 2,8% van het bbp.

e Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

Bron: Eurostat en voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie.

1.

Aanbeveling voor een


BESCHIKKING VAN DE RAAD

betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 6,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Gezien de opmerkingen van het Verenigd Koninkrijk,

3.

Overwegende hetgeen volgt:


Artikel 104 van het Verdrag voorziet in een buitensporigtekortprocedure (BTP) om erop toe te zien dat lidstaten buitensporige overheidstekorten vermijden of deze tekorten corrigeren wanneer deze zich voordoen.

Overeenkomstig punt 5 van het Protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland is de verplichting uit hoofde van artikel 104, lid 1, van het Verdrag om buitensporige overheidstekorten te vermijden niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, tenzij het land tot de derde fase van de Economische en Monetaire Unie overgaat10. Het Verenigd Koninkrijk bevindt zich in de tweede fase van de Economische en Monetaire Unie en is derhalve overeenkomstig artikel 116, lid 4, van het Verdrag verplicht ernaar te streven buitensporige overheidstekorten te voorkomen.

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

De buitensporigtekortprocedure van artikel 104 van het Verdrag, die wordt omschreven in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten11, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact, voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de buitensporigtekortprocedure. Verordening (EG) nr. 3605/9312 bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.

Krachtens artikel 104, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, van het Verdrag is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve op 2 juli 2008 een dergelijk advies over het Verenigd Koninkrijk aan de Raad uitgebracht.

In artikel 104, lid 6, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van het Verenigd Koninkrijk leidt deze algehele evaluatie tot de volgende conclusies.

Eind jaren negentig heeft het Verenigd Koninkrijk forse inspanningen geleverd om de begroting te consolideren. Voornamelijk als gevolg van een expliciete beleidsdoelstelling om de uitgaven aan overheidsdiensten te verhogen, heeft de regering daarna gekozen voor een vrijere begrotingskoers. Daardoor is het overheidsoverschot van het eind van de jaren negentig omgeslagen in een overheidstekort van 3,2% van het bbp in 2003/2004 en 3,5% in 2004/2005. Daar de output gap in deze periode positief bleef, verslechterde het structurele saldo tussen 1999/2000 en 2004/2005 met 4¾ procentpunt van het bbp13. Op 21 september 2005 heeft de Commissie met de goedkeuring van een verslag ingevolge artikel 104, lid 3, een BTP ten aanzien van het VK ingeleid en op 24 januari 2006 heeft de Raad besloten dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestond. In 2005/2006 en 2006/2007 verbeterde de begrotingssituatie en liep het nominale tekort terug tot 2,6% van het bbp in het laatstgenoemde jaar. Op 12 september 2007 heeft de Commissie gezien het definitieve tekort over 2006/2007 en de voorjaarsprognoses 2007 haar goedkeuring gehecht aan een aanbeveling voor een beschikking van de Raad tot intrekking van de BTP ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk. Op 9 oktober 2007 heeft de Raad (Ecofin) overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag besloten de BTP in te trekken.

Volgens de BTP-gegevens die de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk in maart 2008 hebben ingediend, zal het overheidstekort van het Verenigd Koninkrijk in 2008/2009 uitkomen op 3,2% van het bbp en daarmee de referentiewaarde van 3% van het bbp overschrijden. Hetzelfde percentage wordt genoemd in de begroting van het Verenigd Koninkrijk van maart 2008, waaruit ook blijkt dat het de bedoeling is dat het overheidstekort in 2009/2010 op 2,8% van het bbp uitkomt. Het tekortcijfer voor het laatstgenoemde jaar is lager dan het desbetreffende cijfer van 3,3% van het bbp in de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie, hetgeen voornamelijk komt door verschillen in de verwachte bbp-groei in 2009/2010. Na de bekendmaking van de begroting van maart 2008 zullen als gevolg van een op 13 mei afgelegde beleidsverklaring tot verlaging van de personenbelasting in 2008/2009, een maatregel die met het opnemen van extra kredieten zou worden gefinancierd, de voorziene tekort- en schuldniveaus hoger uitkomen dan in de kennisgeving is aangegeven. Daardoor zal de door de diensten van de Commissie voorspelde tekortquote voor 2008/2009 hoger uitvallen en uitkomen op rond de 3,5% van het bbp, ervan uitgaande dat de overige omstandigheden gelijk blijven14. Het voorziene tekort voor 2008/2009, zoals dat is medegedeeld in maart 2008, is weliswaar hoger dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3% van het bbp, maar blijft wel dicht bij deze waarde. De overschrijding van de referentiewaarde van 3% van het bbp is niet van uitzonderlijke aard, wordt met name niet veroorzaakt door een buiten de macht van de VK-autoriteiten vallende ongewone gebeurtenis en is evenmin het gevolg van een ernstige economische neergang. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zal de groei op jaarbasis in het VK in 2008 en 2009 vertragen tot onder het potentiële groeitempo. Niettemin zal de bbp-groei in 2008 op 1,7% en in 2009 op 1,6% uitkomen. Ook wordt de overschrijding van de referentiewaarde van 3% van het bbp niet als tijdelijk beschouwd aangezien de diensten van de Commissie in hun prognoses ervan uitgaan dat de tekortquote in 2009/2010 bij ongewijzigd beleid boven de 3% blijft (3,3%). Daaruit blijkt dat niet aan het tekortcriterium van het Verdrag wordt voldaan.

De overheidsschuldquote blijft ruim onder de referentiewaarde van 60% (in de BTP‑kennisgeving van maart wordt voor het begrotingsjaar 2007/2008 een quote van 43,0% van het bbp15 genoemd), maar vertoont tot 2009/2010 wel een stijgende lijn. Volgens de prognoses van de diensten van de Commissie komt deze in 2009/2010 op zo'n 47½% van het bbp uit.

Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kunnen 'andere relevante factoren' alleen in aanmerking worden genomen in de overeenkomstig artikel 104, lid 6, vastgestelde beschikking van de Raad over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort indien volledig is voldaan aan een tweeledige voorwaarde, namelijk dat het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft en dat de overschrijding van de referentiewaarde van tijdelijke aard is. Aan deze tweeledige voorwaarde is niet voldaan. Derhalve wordt in de stappen die leiden tot deze beschikking, geen rekening gehouden met andere relevante factoren,

4.

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:


Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestaat.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De voorzitter
[…]

1PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

5). Er is ook rekening gehouden met het advies van het Economisch en Financieel Comité over de specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren over de opzet en inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's, door de Raad (Ecofin) op 11 oktober 2005 bekrachtigd.

2eur-lex.europa.eu/LexUriServ:12006E/PRO/25:EN:HTML.

3Schatting van de diensten van de Commissie, waarbij de gemeenschappelijke methode voor de raming van output gaps is toegepast.

4In de kennisgeving van het Verenigd Koninkrijk van maart 2008 wordt voor 2007/2008 een overheidstekort van 2,8% van het bbp genoemd. Met het oog op een consistente registratie van de UMTS-licentieopbrengsten hebben de diensten van de Commissie de gegevens over het vorderingentekort op jaarbasis die het Verenigd Koninkrijk heeft gemeld, echter verhoogd met 1 miljard euro. Daardoor komt de tekortquote voor 2007/2008 hoger uit, namelijk op 2,9% van het bbp.

5Volgens de voorlopige gegevens van 19 juni 2008 over de openbare financiën in mei 2008 en volgens de gegevens van 27 juni 2008 over de nationale rekeningen komt het nominale overheidstekort over 2007/2008 op BTP-basis uit op 2,8% van het bbp. Dit is dus 0,1% procentpunt lager dan geraamd in de begroting 2008 en de voorjaarsprognoses. Het iets meevallende resultaat is vooral te danken aan een neerwaartse bijstelling van eerder gepubliceerde cijfers over de lopende uitgaven van de centrale overheid. Onder overigens gelijkblijvende omstandigheden valt het structurele tekort in 2007/2008 dan eveneens 0,1% van het bbp lager uit. In de voorjaarsprognoses 2008 is ervan uitgegaan dat het beleid ongewijzigd blijft en de regering zal vasthouden aan de plannen tot het doen van de niet-conjuncturele primaire uitgaven die zijn aangekondigd in de begroting 2008 en nauwelijks afwijken van die welke zijn opgenomen in de CSR (Comprehensive Spending Review) 2007. De vermindering van de departementale uitgaven in 2007/2008 zal echter niet doorwerken in de voor 2008/2009 en 2009/2010 geplande uitgaven, omdat de departementale uitgavenplafonds voor die jaren in de CSR 2007 zijn vastgesteld. Daarbij mogen de departementen in het kader van de EYF-regeling (End Year Flexibility) hun toegewezen, maar niet-bestede departementale middelen doorschuiven naar het volgende jaar.

6Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad moeten de lidstaten de Commissie tweemaal per jaar in kennis stellen van hun voorziene en feitelijke overheidstekorten en schuldniveaus. De meest recente kennisgeving van het Verenigd Koninkrijk is te vinden op:

epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=2373,58110711&_dad=portal&_schema=portal.

7In de op 13 mei 2008 door de regering van het VK afgelegde verklaring inzake de inkomstenbelasting worden de kosten van de verlaging van de inkomstenbelasting becijferd op 2,7 miljard euro, hetgeen volgens de ramingen van de Commissie neerkomt op 0,2% van het bbp.

8Verwacht wordt dat in het Pre-Budget Report van het najaar van 2008 verdere beleidsverklaringen zullen worden afgelegd.

9Bbp gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI).

10eur-lex.europa.eu/LexUriServ:12006E/PRO/25:EN:HTML.

11PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

5).

12PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz.

1).

13Schatting van de diensten van de Commissie, waarbij de gemeenschappelijke methode voor de raming van output gaps is toegepast.

14In de op 13 mei 2008 door de regering van het VK afgelegde verklaring inzake de inkomstenbelasting worden de kosten van de verlaging van de inkomstenbelasting becijferd op 2,7 miljard euro, hetgeen volgens de ramingen van de Commissie neerkomt op 0,2% van het bbp. Als dit wordt opgeteld bij het tekortcijfer voor 2008/2009 in de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie, levert dit een tekort op van 3,5% van het bbp.

15Bbp gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI).

NL NL