Toelichting bij COM(2011)230 - Standpunt van de Unie inzake het besluit van de Stabilisatie- en associatieraad EU-Montenegro tot wijziging van zijn reglement van orde

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Montenegro, die op 1 mei 2010 in werking is getreden, bepaalt in artikel 124 dat de Stabilisatie- en associatieraad kan besluiten tot de oprichting van speciale comités of lichamen die hem kunnen bijstaan bij de uitvoering van zijn taken, en het reglement van orde, de samenstelling en taken, en de werkwijzen van dergelijke comités of lichamen kan vaststellen.

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van de Europese Unie en de autoriteiten van Montenegro hebben uitdrukking gegeven aan hun belangstelling om twee gemengde raadgevende comités op te richten voor het organiseren van dialoog en samenwerking tussen hun sociale partners en andere vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en hun regionale en lokale autoriteiten. De Stabilisatie- en associatieraad dient zijn reglement van orde hiertoe te wijzigen.

3. De Commissie stelt bijgevolg voor dat de Stabilisatie- en associatieraad twee gemengde raadgevende comités opricht:

4. een gemengd raadgevend comité ter vertegenwoordiging van de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties, ter ondersteuning van de belangstelling ter zake van beide partijen, vertegenwoordigd door het Europees Economisch en Sociaal Comité, voor de Europese Unie, en door de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties, voor Montenegro;

5. een gemengd raadgevend comité ter vertegenwoordiging van de lokale en regionale autoriteiten van beide partijen, ter ondersteuning van de belangstelling ter zake van beide partijen, vertegenwoordigd door het Comité van de Regio's van de Europese Unie, voor de Europese Unie, en door de verkozen vertegenwoordigers van de lokale en regionale autoriteiten van Montenegro, voor Montenegro.

6. De voorgestelde gemengde raadgevende comités zijn bedoeld als fora voor dialoog en samenwerking tussen de sociale partners en andere vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en de lokale en regionale autoriteiten in de Europese Unie en Montenegro, en kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren voor de ontwikkeling van de onderlinge betrekkingen en de Europese integratie. Deze dialoog en samenwerking zullen een voorbereiding vormen op toekomstige samenwerking met het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van de Europese Unie en op het toekomstige lidmaatschap van Montenegro tot de Europese Unie; de uitwisseling van informatie over lopende aangelegenheden van wederzijds belang vergemakkelijken, meer bepaald over de actuele stand van zaken van het economische, sociale en regionale beleid van de EU en het toetredingsproces; de uitwisseling van informatie aanmoedigen voor de praktische tenuitvoerlegging van het subsidiariteitsbeginsel in alle aspecten van het leven op regionaal en lokaal vlak; de discussie mogelijk maken over andere relevante kwesties die door een van de partijen naar voren worden gebracht, in de context van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en in het kader van de pretoetredingsstrategie. De Stabilisatie- en associatieraad kan ook de voorgestelde gemengde raadgevende comités raadplegen alvorens beslissingen te nemen op relevante punten. Over het al dan niet raadplegen van de comités kan de Stabilisatie- en associatieraad echter vrij beslissen.

7. De oprichting van de voorgestelde gemengde raadgevende comités heeft geen financiële gevolgen voor de begroting van de EU, aangezien de deelnemers van Montenegro verantwoordelijk zijn voor hun eigen uitgaven en de uitgaven van de Europese Unie worden gedragen door het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van de Europese Unie.

8. De tekst van het voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie betreffende het standpunt dat de Europese Unie dient in te nemen in de Stabilisatie- en associatieraad, zoals bepaald in artikel 3, lid 1, van het besluit van de Raad en de Commissie van 29 maart 2010 betreffende de sluiting van genoemde stabilisatie- en associatieovereenkomst, is bijgevoegd.