Toelichting bij COM(2011)250 - Toewijzing van geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) aan ontwikkelingssamenwerking in Zuid-Sudan Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de toewijzing van geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) aan ontwikkelingssamenwerking in Zuid-Sudan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In januari 2011 stemde de Zuid-Sudanese bevolking massaal voor onafhankelijkheid van het noorden tijdens een referendum over zelfbeschikking, in het kader van het alomvattend vredesakkoord (CPA) van 2005. De onafhankelijkheid wordt naar verwachting officieel uitgeroepen op 9 juli 2011, op dezelfde dag dat het CPA vervalt.

De Europese Unie en haar lidstaten waren verheugd over het resultaat van het referendum en kijken er naar uit om met Zuid-Sudan verder te werken aan een hecht langetermijnpartnerschap. Zij zullen ook een vlotte en vredevolle overgang steunen naar een stabiele, democratische en onafhankelijke staat in Zuid-Sudan. Daartoe zijn de EU en de lidstaten, in nauwe samenwerking met plaatselijke autoriteiten en actoren in het veld, reeds begonnen aan een gezamenlijke programmering.

Na de onafhankelijkheid zal Zuid-Sudan worden geconfronteerd met talrijke humanitaire en sociaaleconomische problemen in een context van verminderde overheidscapaciteit. Gezien de omstandigheden zal buitenlandse hulp gedurende lange tijd nog belangrijker worden om Zuid-Sudan te helpen om extreme armoede te bestrijden, plaatselijke gemeenschappen zelfstandiger te maken en de bevolking snel te laten profiteren van de vrede. Hoewel Zuid-Sudan normaal gezien om toetreding tot de Overeenkomst van Cotonou zal verzoeken, zal het een tijd duren vooraleer het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) op gang komt na de toetreding. Voordat Zuid-Sudan volledig toetreedt tot de Overeenkomst van Cotonou en andere multilaterale financieringskaders, bestaat er dus een risico op een financieringstekort in de fase net na het referendum, een periode waarin Zuid-Sudan erg fragiel zal blijven en waarin er een hoog risico bestaat op het falen van de staat.

In juli 2010 werd er overeenkomstig Besluit 2010/406/EU van de Raad van 12 juli 2010 reeds 150 miljoen euro geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) beschikbaar gemaakt om in de behoeften van “de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in Sudan” te voorzien. 85 miljoen euro daarvan is bestemd voor Zuid-Sudan. Een dergelijk bedrag is echter onvoldoende om te voorzien in de immense behoefte aan overheids- en capaciteitsopbouw en in de ontwikkelingsbehoeften van de Zuid-Sudanese bevolking. Bijgevolg lijkt het noodzakelijk om bijkomende fondsen ter beschikking te stellen totdat Zuid-Sudan volledig is toegetreden tot de Overeenkomst van Cotonou.

Met het besluit in de bijlage stelt de Commissie voor om een bijkomend bedrag van 200 miljoen euro aan geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) toe te wijzen, overeenkomstig de procedure zoals bepaald in artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord van het tiende EOF, om steun te verlenen aan de overheids- en capaciteitsopbouw in Zuid-Sudan en om te voorzien in de ontwikkelingsbehoeften.

De Commissie stelt dus voor dat de Raad het besluit in de bijlage goedkeurt zodat het bedrag van 200 miljoen euro aan geannuleerde middelen van eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen kan worden toegewezen aan Zuid-Sudan. Daarna zal er een financieringsbesluit met een gedetailleerdere programmering worden opgesteld.