Toelichting bij COM(2011)258 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2010/022 DK/LM Glasfiber, Denemarken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 7 juli 2010 heeft Denemarken aanvraag EGF/2010/022 DK/LM Glasfiber voor een financiële bijdrage uit het EFG ingediend ingevolge ontslagen bij LM Glasfiber in Denemarken.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2010/022

Lidstaat| Denemarken

Artikel onder a)

Primaire onderneming| LM Glasfiber

Leveranciers en downstreamproducenten| 0

Referentieperiode| 1.1.2010 – 30.4.2010

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 1.8.2010

Datum van toepassing| 7.7.2010

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 651

Ontslagen voor of na de referentieperiode| 999

Totaal aantal ontslagen| 1 650

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 825

Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's| 9 191 946

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] in euro's| 419 463

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 4,36

Totaal budget in euro's| 9 611 409

EFG-bijdrage in euro's (65%)| 6 247 415

1. De aanvraag werd op 7 juli 2010 bij de Commissie ingediend; bij de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 3 februari 2011 gevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG, als vastgesteld in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereld­handelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis

3. Om het verband vast te stellen tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering, voert Denemarken aan dat de windturbineproducerende industrie in de EU, die is opgenomen in NACE herziening 2 afdeling 28 ("Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen"), ernstig is getroffen door de veranderingen in de wereldhandelspatronen, met name een aanzienlijke vermindering van het marktaandeel van de EU. Denemarken stelt dat, hoewel de Europese productie van windturbines de laatste jaren is toegenomen, de globale markt voor windturbines zich nog sneller heeft ontwikkeld, vooral in Azië en Noord-Amerika.

4. Denemarken citeert het World Wind Energy Report 2009, opgesteld door de World Wind Energy Association, waaruit blijkt dat de meest dynamische vooruitgang van de windindustrie in Azië en Noord-Amerika heeft plaatsgevonden en de globale windsector niet langer op Europa is gefocust. Tegen de achtergrond van een dynamische globale groei van de sector nam het aandeel van Europa in de totale capaciteit af van 65,5% in 2006 tot 47,9% in 2009. In Azië breidt de windindustrie zich het snelst uit. Zij was in 2009 goed voor 40,4% van de nieuwe windcapaciteit (in vergelijking met 18,1% in 2004), terwijl Europa terugviel van 70,7% van de nieuwe capaciteit in 2004 tot slechts 27,3% in 2009.

(Bron: World Wind Energy Report 2009, WWEA World Wind Energy Association)

5. Naast de aanzienlijk lagere loonkosten dwingen de hoge transportkosten van de grote onderdelen van windturbines de Europese producenten ertoe om hun productie naar de meest dynamische eindgebruikersmarkten te verplaatsen om hun concurrentievermogen en marktpositie veilig te stellen. Als gevolg daarvan is de productie de EU geleidelijk aan het verlaten. LM Glasfiber heeft zijn activiteiten overgeplaatst naar China waar de vooruitzichten voor de windenergiesector beter zijn en de markt sterk groeit. De onderneming heeft haar productiecapaciteit in China uitgebreid door de bouw van fabrieken en de oprichting van partnerschappen met sleutelspelers op de Aziatische markten. Er zijn in 2009 fabrieken geopend in de Chinese provincie Xinjiang en in de kuststad Qin Huang Dao.

6. Bovendien heeft de nieuwe economische context als gevolg van de financiële en economische crisis de EU-windindustrie in 2009 negatief beïnvloed. Als gevolg daarvan zijn in dat jaar de werkgelegenheid en de omzet van de Deense windindustrie sterk gedaald.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en naleving van de criteria van artikel 2, onder a)

7. De aanvraag is door Denemarken ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten.

8. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 651 gedwongen ontslagen bij LM Glasfiber tijdens de referentieperiode van vier maanden van 1 januari 2010 tot en met 30 april 2010 en van 976 ontslagen vóór en 23 na de referentieperiode, die echter verband houden met dezelfde collectieve ontslagprocedure. Al deze ontslagen zijn in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



9. De Deense autoriteiten voeren aan dat in het licht van het feit dat de windenergiesector constant is gegroeid, de collectieve ontslagen bij LM Glasfiber onverwacht hebben plaatsgevonden. Zij stellen verder dat de plotse inzakking van de vraag op de EU-markt alsook de aanzienlijke en constante groei op de Aziatische markt de onderneming geen ander alternatief heeft gelaten dan de afbouw van de productiefaciliteiten in Europa en de verplaatsing daarvan naar de groeimarkten in China. LM Glasfiber is daarom een strategisch partnerschap aangegaan met de Chinese windturbineproducent Goldwind Science and Technology Co en heeft twee fabrieken geopend in China, in de provincie Xinjiang en in Qin Huang Dao.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



10. In de aanvraag wordt melding gemaakt van in totaal 1 650 ontslagen bij LM Glasfiber, waarvan er 651 plaats hadden in de referentieperiode. 976 ontslagen hadden plaats vóór en 23 na de referentieperiode, maar komen krachtens artikel 3 bis, onder b, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 toch voor de regeling in aanmerking. Denemarken schat dat 50 % van de ontslagen werknemers (825) zal kiezen voor steun uit het EFG. Van de overige 50 % wordt verwacht dat zij op eigen kracht, zonder steun van het EFG, werk zullen vinden.

11. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 73,45

Vrouwen| 26,55

EU-burgers| 100,00

Niet-EU-burgers| 0

15-24 jaar| 10,18

25-54 jaar| 79,39

55-64 jaar| 9,58

Ouder dan 64 jaar| 0,85

12. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Beleidvoerende en hogere leidinggevende functies| 0,12

Specialisten| 0,24

Technici en lagere functies| 11,27

Administratieve functies| 2,91

Ambachtsberoepen en verwante beroepen| 2,06

Lagere beroepen| 83,40

13. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Denemarken bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



14. De fabrieken die worden gesloten, zijn gelegen in Lunderskov en Hammelev in de gemeenten Kolding en Haderslev en op de grens met Vejen. Het door de ontslagen getroffen gebied betreft bijgevolg deze drie gemeenten in Zuid-Denemarken (Syddanmark). Dit gebied is ook gelegen in de Driehoek (Trekanten), de regio met economische prioriteit in Denemarken.

15. Traditioneel was het betrokken gebied gespecialiseerd in landbouw, be- en verwerkende industrie en transport. De industrie heeft een aanzienlijke groei gekend; deze groei was echter gebaseerd op sectoren met afnemende activiteit zoals transport en be- en verwerkende industrie. De werkgelegenheid in de levensmiddelenproductie is in het gebied geleidelijk afgenomen, gevolgd door de werkgelegenheid in de logistiek en het transport. In het begin van de jaren '90 begon het gebied zich te specialiseren in geavanceerde energieproductie, hoofdzakelijk de bouw van windturbines. De focus op de windturbine-industrie creëerde een grote onderdelenindustrie en leidde tot een toename van de werkgelegenheid in de energiesector.

16. Haderslev, Kolding en Vejen zijn drie zelfstandige gemeenten, elk met een eigen gemeenteraad in Syddanmark. Andere belanghebbenden zijn de regionale autoriteiten van het betrokken gebied en de onderwijs- en opleidingsinstellingen.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



17. Denemarken voert aan dat veel ondernemingen in het gebied wegens de globalisering hun productie hebben verminderd en dat als gevolg daarvan de werkloosheid is toegenomen. Volgens de Deense statistieken nam de werkloosheid in de Driehoek in 2009 in vergelijking met 2008 met 25% toe. De sluiting van twee fabrieken van LM Glasfiber in Lunderskov en Hammelev heeft aanzienlijk bijgedragen tot de stijging van het werkloosheidspercentage in het gebied. Met name laaggeschoolde werknemers waren daarvan het slachtoffer. In Denemarken in zijn geheel is de werkgelegenheidssituatie de laatste jaren ook zeer verslechterd: het werkloosheids­cijfer steeg van 3,3% in 2008 tot 8,2% in 2010.

18. Na de collectieve ontslagen bij LM Glasfiber was het gebied niet in staat om voldoende nieuwe banen te scheppen. Denemarken verwacht dat de sector ook na het einde van de crisis niet meer zal opleven, omdat de meeste nieuwe orders naar het Verre Oosten zullen gaan, waar de kosten lager zijn. Zonder herscholing en aanvullende steun dreigen de werknemers langdurig werkloos te worden.

19. Volgens de Danish Wind Industry Association is de werkgelegenheid in de windindustriesector in 2009 sterk gedaald met 13% (van een totale gemiddelde werkgelegenheid van 28 400 personen tot 24 700), zowel bij de producenten als bij de leveranciers.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



20. Na een basiscursus en een algemene voorlichtingsvergadering stelt Denemarken ter ondersteuning van de ontslagen werknemers een pakket maatregelen voor, dat is opgebouwd rond drie pijlers: onderwijs en opleiding; werkgelegenheidsprikkels; en prikkels voor het opstarten van bedrijven. Het pakket is zodanig samengesteld dat rekening wordt gehouden met het opleidingsniveau van de werknemers, hun mobiliteit en de huidige of verwachte kansen op een baan in de regio. Alle werknemers waarop de maatregelen zijn gericht, zullen deelnemen aan de basiscursus en de voorlichtingsvergadering; andere acties zijn mogelijk gericht op kleinere aantallen werknemers, van wie sommigen eventueel voor meer dan één actie in aanmerking komen.

21. Er worden eerst een basiscursus en een algemene voorlichtingsvergadering georganiseerd om te bepalen wat voor iedere werknemer de beste mogelijkheden zijn. Om hun vaardigheden in kaart te brengen en een optimale aansluiting op het aanbod van actieve arbeidsmarktmaatregelen te waarborgen, krijgen alle betrokken werknemers een basisgroepsopleiding en een individuele begeleiding aangeboden. De kosten daarvan worden geschat op 1 610,74 euro per werknemer.

22. De pijler 'onderwijs en opleiding' bestaat uit zes afzonderlijke acties. Deze acties zijn bedoeld ter aanvulling van het voor de gemeenten Kolding, Vejen en Haderslev opgestelde groeiplan. De nieuwe activiteiten zullen worden ontwikkeld op gebieden waar de regio reeds beschikt over een stevige basis in termen van bedrijvigheid, kennis en vaardigheden:

· Bijscholing op het gebied van toerisme Naar schatting zal deze actie 100 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 4 026,85 euro. Het doel van deze actie is werknemers vaardigheden bij te brengen die van belang zijn voor de groeiende toeristische sector in de regio, zoals marketing, reclame, servicegerichtheid en bedrijfsvoering.

· Bijscholing op het gebied van energietechnologie. Naar schatting zal deze actie 100 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 4 026,85 euro. Wegens het belang dat in Denemarken aan de ontwikkeling van de alternatieve duurzame energieproductie wordt gehecht, is het nodig dat werknemers in de energiesector worden opgeleid. Er wordt voorgesteld om de werknemers de nodige vaardigheden te geven en de bestaande kennis van de werknemers uit te breiden met bepaalde competenties en ervaring in het veld, in nauwe samenwerking met de bestaande werkgevers in de regio.

· Bijscholing op het gebied van design. Naar schatting zal deze actie 100 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 4 026,85 euro. Er wordt voorgesteld om de werknemers een designopleiding te geven met het oog op de toepassing daarvan in de productie, vooral in het mkb. De cursus zal de deelnemers de nodige kennis bijbrengen over het gebruik van design in de industrie, de productontwikkeling, de reclame en de consumententrends.

· Bijscholing op het gebied van de levensmiddelenindustrie. Naar schatting zal deze actie 100 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 4 026,85 euro. Het doel van deze actie is de ontwikkeling van de nodige vaardigheden en kennis om te werken op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder levensmiddelenetikettering, voedingsaanbevelingen, enz. Wegens het aantal kleine en grote levensmiddelenproducenten en cateringdiensten in het gebied zal de actie worden gericht op de gezamenlijke benadering van voedsel en gezondheid als basis voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmogelijkheden.

· Jongeren activeren om voortgezet onderwijs te (blijven) volgen. Naar schatting zal deze actie 100 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 6 711,41 euro. Het doel van deze maatregel is jonge ontslagen werknemers weer onderwijs te laten volgen. Daarvoor is extra ondersteuning nodig, zoals begeleiding en materiaal, alsmede financiële steun om de overgang van werk naar studie te vergemakkelijken.

· Bijscholing op het gebied van lezen/schrijven. Naar schatting zal deze actie 350 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 2 684,56 euro. Aan zeer laag opgeleide werknemers zal volwasseneneducatie worden aangeboden om bijvoorbeeld hun lees-, schrijf- en rekenvaardigheid te verbeteren en hen in staat te stellen andere opleidings- of arbeidskansen te benutten.

23. De pijler ' werkgelegenheidsprikkels' is gebaseerd op één actie:

· Praktijktraining Naar schatting zal deze actie 300 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 4 026,85 euro. Om de herintegratie van werklozen op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, biedt deze actie praktijkstages, met name bij mkb-bedrijven, aan die speciaal zijn gericht op de vaardigheden die deze bedrijven vereisen.

24. De pijler 'prikkels voor het opstarten van bedrijven' bestaat uit twee afzonderlijke acties:

· Cursus ondernemerschap. Naar schatting zal deze actie 40 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 5 637,58 euro. De cursus die zes weken duurt, omvat een inleiding op het maken van bedrijfsplannen, bedrijfsoriëntatie, beheer en boekhouding, en sluit af met de voorbereiding van een bedrijfsdossier door de deelnemers.

· Advisering en begeleiding van ondernemers. Naar schatting zal deze actie 10 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 1 342,30 euro. Om nieuwe ondernemers te helpen bij het opzetten van een succesvol bedrijf is deze actie bedoeld om ondernemers advisering en begeleiding te bieden. Elke startende onderneming krijgt een mentor toegewezen die de sector kent en de ondernemer regelmatig bezoekt en adviseert. De beoogde duur van de mentorschapsregeling is één jaar. Het is de bedoeling dat tegelijkertijd netwerkgroepen worden opgezet in huidige en potentiële groeisectoren waar nieuwe ondernemers elkaar kunnen ontmoeten, van gedachten kunnen wisselen en samenwerken.

25. Er zal een dagvergoeding worden betaald aan alle onder de regeling vallende werknemers om hen in staat te stellen aan de maatregelen deel te nemen (approximatieve kosten per werknemer: 3 872,28 euro). De dagvergoedingen zullen voor de duur van de opleiding worden toegekend en zullen een integrerend onderdeel van de actieve arbeidsmaatregelen vormen.

26. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het gebied van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit.

27. De door de Deense autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Deense autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 9 191 946 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 419 463 euro (4,36% van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 6 247 415 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per betrokken werknemer (in euro's)| Totale kosten* (EFG en nationale medefinanciering) (in euro's)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )

Basiscursus en voorlichting| 1 610,| 1 328 859

Onderwijs en opleiding|||

Bijscholing op het gebied van het toerisme| 4 026,| 402 685

Bijscholing op het gebied van de energietechnologie| 4 026,| 402 685

Bijscholing op het gebied van design| 4 026,| 402 685

Bijscholing op het gebied van de levensmiddelenindustrie| 4 026,| 402 685

Jongeren activeren om voortgezet onderwijs te (blijven) volgen.| 6 711,| 671 141

Bijscholing op het gebied van lezen/schrijven.| 2 684,| 939 596

Werkgelegenheidsprikkels|||

Praktijktraining| 4 026,| 1 208 054

Prikkels voor het opstarten van bedrijven|||

Cursus ondernemerschap| 5 637,| 225 503

Advisering en begeleiding van ondernemers| 1 342,| 13 423

Dagvergoeding| 3 872,| 3 194 630

Subtotaal individuele dienstverlening|| 9 191 946

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereidende activiteiten|| 62 919

Beheer|| 209 732

Voorlichting en publiciteit|| 62 919

Controle|| 83 893

Subtotaal van de uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 419 463

Totale geraamde kosten|| 9 611 409

EFG-bijdrage (65% van de totale kosten)|| 6 247 415

* Door het omrekenen van Deense kronen in euro's en het afronden van de eenheidskosten per werknemer kloppen de totalen niet exact.

28. Denemarken bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties.

De datum waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen

29. Op 1 augustus 2010 heeft Denemarken een begin gemaakt met de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers die in aanmerking komen voor het gecoördineerde pakket dat voor medefinanciering aan het EFG is voorgesteld. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



30. De regio Zuid-Denemarken en de gemeenten Vejen, Kolding en Haderslev hebben de aanvraag gezamenlijk opgesteld, in overleg met verscheidene sociale partners, waaronder werkgeversorganisaties, vakbonden en onderwijs- en opleidingsinstellingen. Er zijn gezamenlijke vergaderingen gehouden om de gedetailleerde strategie voor een overgangsplan te bespreken.

31. De Deense autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

32. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Deense autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



33. Denemarken heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd en gecontrolererd door dezelfde organen als die voor het Europees Sociaal Fonds, waarvoor ook de Danish Enterprise and Construction Authority (EBST) de beheersautoriteit is. Een andere afdeling van hetzelfde orgaan zal optreden als de certificerende autoriteit. De EU-controledienst van de Danish Enterprise and Construction Authority zal de auditautoriteit zijn.

Financiering



34. Op grond van de aanvraag van Denemarken bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening 6 247 415 euro (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Denemarken.

35. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van de financiële vooruitzichten.

36. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

37. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerp-voorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

38. De Commissie presenteert afzonderlijk een voorstel tot overschrijving om in de begroting voor 2011 specifieke vastleggingskredieten op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Bron van betalingskredieten



39. In de begroting voor 2011 zijn betalingskredieten ten belope van 47 608 950 euro opgenomen voor begrotingsonderdeel 04.0501 'Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG)'; dit begrotingsonderdeel zal worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 6 247 415 euro.