Toelichting bij COM(2011)340 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2010/007 AT/Stiermarken en Neder-Oostenrijk, Oostenrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2] .

Op 9 maart 2010 heeft Oostenrijk aanvraag EGF/2010/007 AT/Stiermarken en Niederösterreich ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen in 54 bedrijven die vallen onder afdeling 24 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van metalen in primaire vorm")[3] in de NUTS II-regio's Stiermarken (Steiermark, AT22) en Neder-Oostenrijk (Niederösterreich, AT12) in Oostenrijk.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2010/007

Lidstaat| Oostenrijk

Artikel onder b)

Betrokken ondernemingen| 54

NUTS II-regio's| Stiermarken (AT22) Neder-Oostenrijk (AT12)

NACE Rev. 2-afdeling| 24 ("Vervaardiging van metalen in primaire vorm")

Referentieperiode| 1.4.2009 – 31.12.2009

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 1.4.2009

Datum van de aanvraag| 9.3.2010

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 1 180

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 356

Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's| 12 266 158

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[4] in euro's| 479 855

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 3,8

Totaal budget in euro's| 12 746 013

EFG-bijdrage in euro's (65%)| 8 284 908

1. De aanvraag werd op 9 maart 2010 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 22 februari 2011 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis



3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische crisis voerde Oostenrijk aan dat de wereldwijde daling van de vraag naar metaal ingevolge de crisis bijzonder zware gevolgen had voor de Oostenrijkse uitvoer van (ferro- en non-ferro)metaal en bijgevolg voor de productie van metaal en de werkgelegenheid in Oostenrijk. Volgens de cijfers van Eurostat en van Statistik Austria die in de aanvraag worden vermeld, wordt bijna 80% van de Oostenrijkse metaalproductie uitgevoerd, en is metaal goed voor bijna 9% van het totale uitvoervolume van Oostenrijk. Dat is hoger dan het gemiddelde voor de EU-27, dat 6,1% bedraagt.

4. Vóór de crisis was de Oostenrijkse metaalsector dynamisch en realiseerde hij een duidelijk overschot op de handelsbalans dankzij sterke uitvoeractiviteiten, met name in de productgroep ijzer en staal (ferrometalen). Dit hielp het effect van de globalisering, zoals de stijging van de invoer van metaal uit derde landen, met succes te compenseren.

Aan de groei van de sector kwam in het vierde kwartaal van 2008 abrupt een eind, waardoor de uitvoer van metaal in de periode januari - juli 2009 in vergelijking met het jaar daarvoor met 38,6% afnam. De daling van de uitvoeractiviteiten was minder uitgesproken voor andere goederen uit Oostenrijk (-24% voor het totale uitvoervolume). Oostenrijk verwijst naar de input/output-tabellen van Eurostat en benadrukt de hoge onderlinge afhankelijkheid van de ondernemingen in de metaalsector en van de sectoren die het hardst door de crisis worden getroffen, zoals de bouwsector, de sector machinebouw en de automobielsector.

5. Volgens een werkdocument van de diensten van de Europese Commissie van april 2009 en oktober 2009[5] hadden de grootste staalproducerende EU-landen allemaal zwaar te lijden onder de crisis. In het jaar dat voorafgaat aan het eerste kwartaal van 2009 is de productie van ruwstaal in de EU-27 met 43,8% gedaald, terwijl de wereldproductie van staal tijdens dezelfde periode met 22,8% is gekrompen. Volgens cijfers van Eurofer (European Confederation of Iron and Steel Industries) hebben tal van Europese staalbedrijven hun aantal productiedagen gereduceerd of hun capaciteit tijdelijk teruggeschroefd, en hebben grote staalconcerns bijna 32 800 ontslagen aangekondigd. Dit alles wijst op de zware negatieve gevolgen van de crisis voor de Europese metaalsector.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder b)



6. De aanvraag werd door Oostenrijk ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan in een lidstaat ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in één regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling.

7. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 1 180 gedwongen ontslagen in 54 ondernemingen die vallen onder afdeling 24 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van metalen in primaire vorm") in de twee aan elkaar grenzende NUTS II-regio's Stiermarken (AT22) en Neder-Oostenrijk (AT12) tijdens de referentieperiode van negen maanden van 1 april 2009 tot en met 31 december 2009. Al deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



8. De Oostenrijkse autoriteiten voeren aan dat de wereldcrisis en de gevolgen daarvan voor de sector 'metalen in primaire vorm' niet konden worden voorzien. Zij verwijzen naar radicale neerwaartse herzieningen van de verwachtingen inzake reële groei van het bbp van internationale en nationale organen sinds eind 2007, zoals de Europese Commissie, de OESO en de Oostenrijkse instellingen voor economisch onderzoek WIFO (Österreichisches Institut für Wirtschaftsforschung) en IHS (Institut für höhere Studien). De twee nationale instellingen hadden in het najaar van 2008 een lichte groei van 0,9% en 1,2% voorspeld, maar moesten hun prognoses voor 2009 in september 2009 verlagen tot -3,4% en -3,8%. Hoewel de metaalsector onderhevig is aan conjunctuurschommelingen, waren de snelheid en de intensiteit van de neergang ingevolge de crisis niet te voorzien en verrasten zij de sector.

9. Uit een WIFO-enqête bleek ook dat het vertrouwen van de metaalbedrijven in Stiermarken en Neder-Oostenrijk tijdens de eerste maanden van 2009 sterk is afgenomen: in vergelijking met een gemiddelde van 21% in de jaren tot en met 2008, achtte in juli 2009 83% van de ondervraagde bedrijven de omvang van hun orders voor de uitvoer onvoldoende.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



10. In de aanvraag wordt melding gemaakt van in totaal 1 180 gedwongen ontslagen in 54 ondernemingen tijdens een referentieperiode van negen maanden en wordt voor 356 werknemers (30,2%) steun aangevraagd. Alle 356 werknemers zijn aangesloten bij de staalstichting Voest-Alpine ("Voest-Alpine-Stahlstiftung"), een outplacementstichting van het bedrijfstype ("Unternehmensstiftung"), zoals gedefinieerd in federale richtlijn AMF/18-2010[6]. Van de resterende werknemers die niet bij de stichting zijn aangesloten, heeft ongeveer 76,2% nieuw werk gevonden, heeft ongeveer 17,8% deelgenomen aan opleidingsmaatregelen van de dienst voor arbeidsbemiddeling (AMS – Arbeitsmarktservice) buiten de stichting en is ongeveer 6% met pensioen gegaan of is van plan dat te doen.

Bedrijven en aantal ontslagen

Alufix-Folienverarbeitungsgesellschaft m.b.H.| Icon Anlagenbau GmbH| 3

Augusta Metalltechnik GmbH| IPA Produktions- & Vertriebsgesellschaft m.b.H.| 9

Becker & Co Ges.m.b.H. & Co KG| Isoplus Fernwärmetechnik Gesellschaft m.b.H.| 32

Benda-Lutz Werke GmbH| Johann Nemetz & Co Gesellschaft m.b.H.| 13

Biedermann| Karl Fink Ges.m.b.H.| 30

Böhler Bleche GmbH & Co KG| Kunstguss Wagner Gesellschaft m.b.H.| 1

Böhler Edelstahl GmbH & Co KG| Martin Miller GmbH| 9

Böhler Schweisstechnik Austria| Metallguss Katz GmbH| 3

Böhler-Uddeholm Precision Strip GmbH & Co KG| Neuman Aluminium Strangpresswerk GmbH| 99

Böhler-Ybbstal Profil GmbH| O. St. Feinguss- Gesellschaft m.b.H.| 12

Breitenfeld Edelstahl AG Stahlwerk und Schmiede| Schlieper Gesellschaft m.b.H.| 20

Buntmetall Amstetten Gesellschaft m.b.H.| Schoeller-Bleckmann Edelstahlrohr GmbH| 24

Dynacast Österreich Gesellschaft m.b.H.| Sonderstahlwerk Breitenfeld GmbH| 1

EGM-Industrieguss GmbH| Stahl Judenburg Gesellschaft m.b.H.| 16

ELSA Edelmetall-Legier-und Scheideanstalt Gesellschaft m.b.H.| Stahl- und Walzwerk Marienhuette Ges. m.b.H.| 5

Enzesfeld-Caro Metallwerke Aktiengesellschaft| Teich Aktiengesellschaft| 10

FM Flanschenwerk Ges.m.b.H.| Ternitz Druckguss Gesellschaft m.b.H.| 1

Franz Steininger Gesellschaft m.b.H.| TIP Formenbau GmbH| 3

Georg Fischer Eisenguss GmbH| VAEE Eisenbahnsysteme GmbH| 11

Georg Fischer Fittings GmbH| Voestalpine Austria Draht GmbH| 29

Georg Fischer GmbH & Co KG| Voestalpine Giesserei Traisen GmbH| 32

Georg Fischer Kokillenguss GmbH| Voestalpine Krems GmbH| 56

Georg Fischer Moessner GmbH Nfg & Co KG| Voestalpine Schienen GmbH| 2

GF Druckguss GmbH| Voestalpine Stahl Donawitz GmbH & Co KG| 14

GLS Tanks International GmbH| Voestalpine Tubulars GmbH & Co KG| 166

G-MAG Europe GmbH| Welser Profile AG| 14

Hammerschied Ernstbrunner Eisengiesserei GmbH & Co KG| Wuppermann Austria Gesellschaft m.b.H| 21

Totaal aantal ondernemingen: Totaal aantal ontslagen: 1

11. Uitsplitsing van de 356 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 96,3

Vrouwen| 3,7

EU-burgers| 99,4

Niet-EU-burgers| 0,6

15-24 jaar| 27,0

25-54 jaar| 69,1

55-64 jaar| 3,9

Ouder dan 64 jaar| 0,0

12. In de bovenstaande categorieën hebben 11 werknemers (3,1%) langdurige gezondheidsproblemen of een handicap.

13. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Leidinggevende functies| 0,6

Technici| 8,7

Administratief personeel| 6,2

Ambachtsberoepen en verwante beroepen| 21,1

Bedieningspersoneel van installaties en machines en assembleurs| 11,8

Lagere beroepen| 51,7

14. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Oostenrijk bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



15. De door de gedwongen ontslagen getroffen gebieden zijn de deelstaat Stiermarken (AT22) en de deelstaat Neder-Oostenrijk (AT12), twee van de negen Oostenrijkse deelstaten. Beide deelstaten behoren samen met Oberösterreich (Opper-Oostenrijk) en Vorarlberg tot de industriële regio's van Oostenrijk. Neder-Oostenrijk is de grootste deelstaat van Oostenrijk. Zij ligt rond Wenen, die zelf ook het statuut van deelstaat heeft. Deze deelstaat grenst aan Tsjechië en Slowakije en heeft Sankt Pölten als hoofdstad. De deelstaat Stiermarken grenst aan Slovenië en heeft Graz, na Wenen de grootste stad van Oostenrijk, als hoofdstad.

16. De Oostenrijkse autoriteiten hebben uitgelegd dat beide deelstaten nog steeds onder structurele zwakten lijden met bruto regionale producten (regionale bbp's) die lager liggen dan het nationale gemiddelde (cijfers van 2006). Globaal genomen ligt het werkloosheidscijfer in Stiermarken boven het nationale gemiddelde, in het bijzonder rond de stad Graz en in het westen en het oosten van de deelstaat, terwijl de werkloosheid in Neder-Oostenrijk ongeveer op hetzelfde niveau ligt als voor heel Oostenrijk. De langdurige werkloosheid (langer dan een jaar) is in beide deelstaten hoger dan het nationale gemiddelde, en in beide deelstaten zijn er binnen de regio grote inkomensverschillen, wat ervan getuigt dat deze gebieden intern zowel wat geografie, karakter als economische structuur verscheiden zijn. De relatief ongunstige situatie is onder meer toe te schrijven aan de late gevolgen van de structurele crises van de late jaren '80 in Stiermarken, die hebben geleid tot regelingen voor vervroegde uittreding en een lage arbeidsparticipatie van vrouwen, vooral in plattelandsgebieden. Neder-Oostenrijk maakt structurele veranderingen door en staat voor de uitdaging om de kwalificaties op de banen af te stemmen.

17. De belangrijkste belanghebbenden zijn de publieke regionale diensten voor arbeidsbemiddeling van Stiermarken en Neder-Oostenrijk (regionale Geschäftsstellen des Arbeitsmarktservice/AMS), de vakvereniging van sector machinebouw en de metaalverwerkende sector van de Oostenrijkse Kamer van Koophandel en Industrie (Fachverband der maschinen- und metallverarbeitenden Industrie der Wirtschaftskammer Österreich), de vakvereniging van de mijnbouwsector en de ijzerproducerende sector van de Oostenrijkse Kamer van Koophandel en Industrie (Fachverband der Bergwerke und eisenerzeugenden Industrie der Wirtschaftskammer Österreich), de vakbond metaal-textiel-voeding (Gewerkschaft Metall-Textil-Nahrung) en de vakbond van werknemers in de particuliere sector, drukkerijen, journalistiek, en papier (Gewerkschaft der Privatangestellten, Druck, Journalismus, Papier), die beide worden overkoepeld door de Oostenrijkse federatie van vakbonden (Österreichische Gewerkschaftsbund /ÖGB).

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



18. De cijfers in de aanvraag illustreren het belang van de metaalsector voor de werkgelegenheidssituatie in beide deelstaten: in 2008 vertegenwoordigde de sector 2,1% van de banen in Stiermarken (het hoogste percentage in Oostenrijk; het gemiddelde voor het hele land lag bij 1%) en 1,5% van de banen in Neder-Oostenrijk (het op twee na hoogste percentage in Oostenrijk).

19. De Oostenrijkse autoriteiten verwijzen naar de cijfers van Statistik Austria en Oostenrijkse onderzoeksinstellingen om aan te tonen dat de totale werkloosheid in 2009 sterk is gestegen: met 39,9% in Stiermarken en met 31,3% in Neder-Oostenrijk, in vergelijking met de minder sterke stijging van 29,3% voor heel Oostenrijk (tweede kwartaal van 2009). De daling van de vraag naar metaal had sterke negatieve gevolgen voor de arbeidsmarkt in Stiermarken en Neder-Oostenrijk, aangezien in de metaalbedrijven in die deelstaten meer banen verloren gingen dan elders in Oostenrijk. Bovendien steeg het aantal werknemers dat werktijdverkorting (Kurzarbeit) opgelegd kreeg: in november 2009 telde Neder-Oostenrijk van alle Oostenrijkste deelstaten het hoogste aantal werknemers waarvoor van deze regeling gebruik werd gemaakt, en Stiermarken het op twee na hoogste aantal.

20. Bijna 60% van de ontslagen waarop deze aanvraag betrekking heeft, zijn in Neder-Oostenrijk gevallen (704 werknemers in 33 bedrijven) en meer dan 40% (476 werknemers in 21 bedrijven) in Stiermarken. Aan Stiermarken is reeds steun van het EFG toegekend in het kader van een eerdere aanvraag: EGF/2009/009 AT/Stiermarken (automobielsector) met 744 gedwongen ontslagen in een periode van negen maanden.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



21. De volgende soorten maatregelen worden voorgesteld; samen vormen deze een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie in het arbeidsproces van de 356 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd.

De maatregelen zullen via de staalstichting Voest-Alpine ("Voest-Alpine-Stahlstiftung"), een outplacementstichting voor een specifieke onderneming die in 1987-88 is opgericht om de negatieve gevolgen van de herstructurering in de staalsector te verzachten, aan de werknemers worden aangeboden. In 2010 waren meer dan 80 bedrijven uit de metaalsector bij de stichting aangesloten. Ongeveer tweederde van de bedrijven die bij de stichting aangesloten zijn, behoort tot de Voestalpine-groep; het andere derde bestaat uit ondernemingen die niet tot deze groep behoren[7]. Door de crisis is het aantal stichtingsdeelnemers, dit wil zeggen werkloze werknemers die opleiding, onderwijs of re-integratieprogramma's volgen, verdubbeld (maart 2010 in vergelijking met het jaar daarvoor). De 356 personen op wie deze aanvraag betrekking heeft, zijn voormalige werknemers van ondernemingen die tot de Voestalpine-groep behoren en die zich tussen 1 april 2009 en 31 december 2009 bij de outplacementstichting hebben aangesloten.

22. De maatregelen voor de 356 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd en die bij de stichting zijn aangesloten, worden vastgesteld met en gecontroleerd door de publieke diensten voor arbeidsbemiddeling ("AMS" - 'Arbeitsmarktservice') van Stiermarken en Neder-Oostenrijk. Van elke maatregel wordt het nut voor de arbeidsmarkt beoordeeld, en er wordt toegezien op de overeenstemming ervan met de regels van de stichting ("Stiftungsordnung") en andere toepasselijke wetgeving. Er wordt op toegezien hoe de individuele werknemers zich ontplooien, teneinde te garanderen dat de plannen die in de initiële fasen van het programma zijn vastgesteld, worden uitgevoerd. Overeenkomstig §18 van de wet inzake de werkloosheidsverzekering (Arbeitslosenversicherungsgesetz - ALVG) en afhankelijk van het vroegere werktijdenpatroon van de individuele werknemer, moeten de werknemers voltijds beschikbaar zijn.

– Algemene voorlichting: alle 356 ontslagen werknemers nemen hieraan deel nadat zij zich bij de outplacementstichting hebben aangesloten. Deze voorlichting omvat de ontwikkeling van loopbaanperspectieven en -doeleinden.

– Beroepsoriëntatie: alle 356 ontslagen werknemers nemen hieraan deel nadat zij zich bij de stichting hebben aangesloten. De looptijd is beperkt tot zes weken, maar kan in specifieke gevallen tot een maximum van 12 weken worden verlengd. De werknemer, de vertegenwoordigers van de staalstichting en de verantwoordelijke regionale AMS stemmen in met een individueel beroepstraject en een alternatief traject, en ondertekenen die. Dit vormt de basis voor de latere activiteiten van de werknemer binnen de outplacementstichting.

– Individuele opleiding: voor 174 werknemers zijn opleidingen gepland. Het gaat daarbij zowel om klassieke bijscholing op de gebieden waar de werknemers vroeger actief waren (zoals opleiding tot ploegbaas, lassen en andere technische opleidingen) als om initiële beroepsopleidingen om de werknemers voor te bereiden op een omschakeling naar een loopbaan in bijvoorbeeld de sociale, de gezondheids- of de dienstensector (voorgesteld voor ongeveer de helft van de 174 werknemers). Lagergeschoolde werknemers komen in aanmerking voor beroepsopleiding om een formele kwalificatie te verkrijgen (ongeveer een vierde van de deelnemers). Voor een deel van de beroepsopleiding is er geen medefinanciering uit het EFG nodig omdat deze opleidingen gratis door het Oostenrijkse onderwijsstelsel worden verstrekt. In gevallen waar een goedgekeurd opleidingsprogramma langer loopt dan de EFG-implementatieperiode, zal de stichting de extra financiering verstrekken[8].

– Voor wie een eigen bedrijf wenst op te richten, biedt de catalogus van maatregelen eveneens praktische bedrijfsstages voor een periode tot drie maanden per bedrijf en per opleiding in ondernemerschap. Wie bij de stichting met succes de opleiding in ondernemerschap heeft gevolgd, heeft later de mogelijkheid om deel te nemen aan het programma voor de oprichting van een bedrijf van de AMS, dat buiten het EFG om wordt gefinancierd. Alvorens de werknemer aan dit specifieke programma van de AMS deelneemt, wordt zijn aansluiting bij de stichting beëindigd.

– Permanente begeleiding & actief zoeken naar werk: de stichting stelt de nodige infrastructuur ter beschikking en adviseert en ondersteunt de 356 werknemers in hun inspanningen om een nieuwe baan te vinden. Deze maatregel omvat activiteiten zoals gesprekken met een coach, sollicitatietraining en peergroups om netwerkingcapaciteiten te bevorderen. Het actief zoeken naar werk kan ofwel onmiddellijk na de oriëntatiefase beginnen, ofwel na de voltooiing van het individuele opleidingstraject. De normale looptijd van deze maatregel is beperkt tot 14 weken en kan in specifieke gevallen (voor 50+'ers of voor mensen met een beperkte arbeidscapaciteit) tot 22 weken worden verlengd. Tijdens de fase van het actief zoeken naar werk moeten billijke werkaanbiedingen van de AMS worden geaccepteerd.

– Opleidings- en sollicitatievergoeding[9]: alle 356 werknemers ontvangen deze vergoeding uitsluitend zolang zij deelnemen aan de opleidings- en re‑integratiemaatregelen van de outplacementstichting. De basisvergoeding bedraagt tussen 150 en 450 euro per persoon per maand (14 maanden/jaar). Daarbovenop komt 75 euro / 40 euro voor alleenverdieners, respectievelijk met of zonder kinderen (12 maanden/jaar). Deze vergoeding mag samen met de dagvergoeding niet meer bedragen dan de grondslag van de werkloosheidsuitkering van een werknemer. Tijdens de periode waarin deze opleidingsvergoedingen worden betaald, worden de werkloosheidsuitkeringen tijdelijk stopgezet.

– Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk[10]: 353 ontslagen werknemers ontvangen deze vergoeding uitsluitend zolang zij deelnemen aan de opleidings- en re-integratiemaatregelen van de outplacementstichting. Dankzij deze vergoeding kan elke ontslagen werknemer werkelijk voltijds aan de maatregelen deelnemen. De autoriteiten schatten dat 60 personen gedurende 6,1 maanden, 138 personen gedurende 15 maanden, 51 personen gedurende 30 maanden en 104 personen gedurende 33,2 maanden aan de opleidings- en re-integratiemaatregelen zullen deelnemen. De kosten per werknemer en per maand bedragen 1 031 euro. Deze vergoeding mag samen met de opleidings- en sollicitatievergoeding niet meer bedragen dan de grondslag van de werkloosheidsuitkering van een werknemer. Tijdens de periode waarin deze dagvergoedingen worden betaald, worden de werkloosheidsuitkeringen geschorst.

– Nevenkosten van opleiding: deze vergoeding wordt uitsluitend toegekend aan de 174 werknemers die bij de stichting zijn aangesloten en aan opleidingsmaatregelen deelnemen, ter dekking van reiskosten en van de kosten van leermateriaal.

23. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, voorlichting en publiciteit, alsook de controle en het beheer van de staalstichting Voest-Alpine. Alle bij de maatregelen betrokken partijen verplichten zich ertoe de verstrekte EFG-steun te vermelden. De kosten van het beheer van de stichting zullen worden berekend naar rato van het aantal werkelijk begeleide personen en zullen niet meer dan 954 euro per persoon bedragen.

24. De door de Oostenrijkse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Oostenrijkse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 12 266 158 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 479 855 euro (= 3,80% van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 8 284 908 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.

Maatregelen| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per betrokken werknemer (in euro's)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (in euro's )

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )

Algemene voorlichting ("Erstberatung'")| 17 444

Beroepsoriëntatie ("Berufsorientierung")| 1 363 832

Individuele opleiding, met inbegrip van stages en opleiding in ondernemerschap ("Individuelle Qualifizierung")| 3 531 048

Permanente begeleiding & actief zoeken naar werk ("laufende Beratung und aktive Jobsuche")| 1 375 936

Opleidings- en sollicitatievergoeding ("Zuschussleistung/Stipendium bei aktiver Beratung, Jobsuche oder Ausbildung")| 9 3 313 292

Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk - 6,1 maanden ("Schulungsarbeitslosengeld")| 6 378 480

Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk - 15 maanden ("Schulungsarbeitslosengeld")| 15 2 132 928

Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk - 30 maanden ("Schulungsarbeitslosengeld")| 30 1 575 186

Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk - 33,2 maanden ("Schulungsarbeitslosengeld")| 34 3 560 960

Nevenkosten van opleiding ("Ausbildungsnebenkosten")| 17 052

Subtotaal individuele dienstverlening|| 12 266 158

Uitgave voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereiding|| 57 500

Beheer van de staalstichting Voest-Alpine (outplacementstichting)|| 339 355

Voorlichting en publiciteit|| 18 000

Controle|| 65 000

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 479 855

Totale geraamde kosten|| 12 746 013

EFG-bijdrage (65% van de totale kosten)|| 8 284 908

25. Oostenrijk heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat dubbele financiering uitgesloten is. Het Oostenrijkse operationele programma van het ESF in het kader van doelstelling 2 is op langdurige werkloosheid toegespitst, terwijl het EFG tot doel heeft werknemers onmiddellijk na hun ontslag te helpen. Beide fondsen overlappen elkaar dus niet.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



26. Op 1 april 2009, de dag waarop de eerste werknemers zich bij de outplacement­stichting hebben aangesloten, heeft Oostenrijk ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



27. De Oostenrijkse autoriteiten hebben toegelicht dat de dialoog met de sociale partners over de wijze waarop de gevolgen van de ontslagen voor de betrokken werknemers konden worden gematigd is aangevat toen de ondernemingen de Oostenrijkse autoriteiten overeenkomstig het Oostenrijkse systeem van vroegtijdige waarschuwing (Frühwarnsystem - §45a van de wet inzake de bevordering van de arbeidsmarkt (Arbeitsmarkt-förderungsgesetz/AMFG)) van de geplande ontslagen in kennis heeft gesteld.

28. Wat de rol van de staalstichting Voest-Alpine betreft, is eind jaren '80, bij de oprichting van de outplacementstichting, een principeakkoord met de sociale partners gesloten. In augustus 2009 hadden de onderstaande sociale partners met deze specifieke EFG‑aanvraag ingestemd: de vakvereniging van sector machinebouw en de metaalverwerkende sector van de Oostenrijkse Kamer van Koophandel en Industrie (Fachverband der maschinen- und metallverarbeitenden Industrie der Wirtschaftskammer Österreich), de vakvereniging van de mijnbouwsector en de ijzerproducerende sector van de Oostenrijkse Kamer van Koophandel en Industrie (Fachverband der Bergwerke und eisenerzeugenden Industrie der Wirtschaftskammer Österreich), de vakbond metaal-textiel-voeding (Gewerkschaft Metall-Textil-Nahrung) en de vakbond van werknemers in de particuliere sector, drukkerijen, journalistiek, en papier (Gewerkschaft der Privatangestellten, Druck, Journalismus, Papier), die beide worden overkoepeld door de Oostenrijkse federatie van vakbonden (Österreichische Gewerkschaftsbund /ÖGB).

29. Oostenrijk lichtte verder toe dat de Oostenrijkse federatie van vakbonden een vrijwillige regeling is, die hoofdzakelijk van informele aard is en niet bij wet is vastgesteld[11]. Ondernemingen zijn pas aan de toepasselijke regels van de publieke dienst voor arbeidsbemiddeling (AMS) gebonden wanneer zij aan specifieke werkgelegenheidsbeleidsmaatregelen willen deelnemen. De ontslagen waarop deze aanvraag betrekking heeft, zijn gebaseerd op ondernemingsovereenkomsten ("Betriebsvereinbarungen"), en niet op collectieve overeenkomsten die voor de hele metaalsector gelden.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn



30. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Oostenrijkse autoriteiten in hun aanvraag en in de aanvullende informatie die zij hebben verstrekt:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



31. Oostenrijk heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de staalstichting Voest‑Alpine 35% van de nationale medefinanciering zal verstrekken. De eigenlijke outplacementstichting wordt gefinancierd met solidariteitsbijdragen van de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die er momenteel bij zijn aangesloten. Deze bijdragen variëren en worden door de sociale partners geregeld herzien.

32. Oostenrijk heeft bevestigd dat de financiële bijdrage zal worden beheerd door hetzelfde orgaan dat het ESF beheert: eenheid VI/INT/9 van het federale ministerie van Arbeid, Sociale Zaken en Consumentenbescherming (BMASK - Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz) zal optreden als beheersautoriteit en als betalingsdienst. De financiële-controleautoriteit voor het EFG is niet dezelfde als die voor het ESF: eenheid VI/S/5a van het BMASK zal deze functie voor het EFG waarnemen. Het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening wordt uitgevoerd door de staalstichting Voest-Alpine en het toezicht erop ligt bij de publieke dienst voor arbeidsbemiddeling (AMS). Het BMASK wordt voorts bijgestaan door een aanbieder van technische ondersteuning, die eveneens de controles op het eerste niveau zal uitvoeren. Alle belangrijke regelingen en verplichtingen zijn in schriftelijke overeenkomsten vastgelegd.

Financiering



33. Op grond van de aanvraag van Oostenrijk bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening 8 284 908 euro (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Oostenrijk.

34. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

35. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

36. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

37. De Commissie presenteert afzonderlijk een voorstel tot overschrijving om in de begroting voor 2011 specifieke vastleggingskredieten op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Bron van betalingskredieten



38. Na de goedkeuring door beide armen van de begrotingsautoriteit van twee besluiten voor een totaal bedrag van 777 390 euro en rekening houdend met de drie dossiers die momenteel door de begrotingsautoriteit worden besproken en in totaal een bedrag van 30 023 247 euro betreffen, blijft in EFG-begrotingsonderdeel 04.0501 nog een bedrag van 16 808 313 euro beschikbaar. Dat beschikbare bedrag zal worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 8 284 908 euro.