Toelichting bij COM(2011)379 - Ondertekening van de overeenkomst ter bestrijding van namaak tussen de EU, Australië, Canada, Japan, Korea, Mexico, Marokko, Nieuw-Zeeland, Singapore, Zwitserland en de VS

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De ACTA beoogt de invoering van een uitgebreid internationaal kader dat de EU zal helpen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten doeltreffend te bestrijden. Dergelijke inbreuken ondermijnen het rechtmatige handelsverkeer en het concurrentievermogen van de EU en brengen negatieve repercussies voor groei en werkgelegenheid mee. De ACTA omvat 'state-of-the-art'-bepalingen inzake de handhaving van intellectuele‑eigendomsrechten, zoals bepalingen over civiel- en strafrechtelijke maatregelen en maatregelen ten aanzien van grenzen en de digitale omgeving, alsmede solide samenwerkingsmechanismen tussen de partijen bij de overeenkomst om elkaar bij handhavingsinspanningen behulpzaam te zijn, en bepalingen inzake beste praktijken voor een doeltreffende handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

2. Hoewel de ACTA het EU-acquis niet wijzigt omdat het bestaande EU-recht al een stuk verder gaat dan de huidige internationale voorschriften, voert zij een nieuwe internationale standaard in waarmee wordt voortgebouwd op de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten TRIPs-overeenkomst (aangenomen in 1994). De ACTA zal derhalve tot voordeel strekken van rechthebbenden in de EU die als exporteur actief zijn op de wereldmarkt en momenteel worden geconfronteerd met systematische en wijdverbreide schendingen van hun auteursrechten, handelsmerken, octrooien, tekeningen en modellen en geografische aanduidingen.

3. Tegelijkertijd is de ACTA een evenwichtige overeenkomst, omdat zij de rechten van burgers en de zorgen van belangrijke stakeholders zoals consumenten, internetaanbieders en partners in ontwikkelingslanden volledig eerbiedigt.

4. Na de aanneming van de onderhandelingsrichtsnoeren door de Raad op 14 april 2008 zijn de onderhandelingen op 3 juni 2008 begonnen. Na 11 onderhandelingsronden werd de overeenkomst op 15 november 2010 gesloten en de tekst op 25 november geparafeerd.

5. De lidstaten van de EU werden via het Comité handelspolitiek van de Raad mondeling en schriftelijk van de onderhandelingen op de hoogte gehouden. Het roulerende EU-voorzitterschap heeft de onderhandelingen inzake strafrechtelijke handhaving voorgezeten, op basis van in de Coreper unaniem overeengekomen en aangenomen standpunten. Ook het Europees Parlement is regelmatig over de ontwikkelingen geïnformeerd, via zijn Commissie internationale handel (INTA) en door Commissaris De Gucht in drie plenaire zittingen in 2010. Op 24 november 2010 heeft het Europees Parlement een resolutie ter ondersteuning van de ACTA aangenomen.

6. De ACTA bevat een aantal bepalingen betreffende strafrechtelijke handhaving die binnen de werkingssfeer van artikel 83, lid 2, VWEU vallen. Voor deze gedeelten van de overeenkomst is er, anders dan bij de gedeelten waarop artikel 207 van toepassing is, sprake van gedeelde bevoegdheden (artikel 2, lid 2, VWEU). In dat geval kunnen zowel de Europese Unie als de lidstaten wetgevend optreden en juridisch bindende handelingen vaststellen. Wat de ondertekening en de sluiting van de ACTA betreft, heeft de Commissie ervoor gekozen niet voor te stellen dat de Europese Unie haar potentiële bevoegdheid op het gebied van strafrechtelijke handhaving krachtens artikel 83, lid 2, VWEU uitoefent. De Commissie acht dit passend omdat het in het kader van de onderhandelingen over de ACTA nooit de bedoeling is geweest om het EU-acquis te wijzigen of de EU-wetgeving te harmoniseren wat de strafrechtelijke handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aangaat. De Commissie stelt derhalve voor dat de ACTA zowel door de EU als door alle lidstaten wordt ondertekend en gesloten.

7. Het standpunt van de Commissie met betrekking tot de ACTA en artikel 83, lid 2, VWEU is niet van invloed op haar stellingname over de toekomstige uitoefening door de EU van de in artikel 83, lid 2, VWEU bedoelde gedeelde bevoegdheden met betrekking tot andere initiatieven.