Toelichting bij COM(2011)385 - Voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijk gebruik bestemd water

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. RECHTVAARDIGING VAN HET VOORSTEL

Water is een van de meest uitvoerig geregelde onderdelen van de communautaire milieuwetgeving. De eerste stappen inzake het Europese waterbeleid werden gezet in de jaren 70 met de vaststelling van zowel beleidsprogramma's als juridisch bindende wetgeving.

Een eerste wetgevingsfase is gestart met de vaststelling in 1975 van de oppervlaktewaterrichtlijn[1] en is afgerond in 1980 met de vaststelling van de drinkwaterrichtlijn[2]. Sindsdien is de wetenschappelijke en technologische kennis verbeterd en is de aanpak van communautaire wetgeving geëvolueerd. Op het ministeriële werkcollege over het waterbeleid te Frankfurt in 1988 werd de bestaande wetgeving geëvalueerd en werden verscheidene potentiële verbeteringen omschreven. Dit heeft geresulteerd in een tweede fase van de waterwetgeving.

De resultaten op wetgevingsvlak van deze belangrijke herstructurering van het waterbeleid en de waterwetgeving van de Gemeenschap waren de richtlijn tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid[3], in september 2000 door het Europese Parlement en de Raad vastgesteld en op 22 december 2000 in werking getreden, en een nieuwe drinkwaterrichtlijn waarbij de kwaliteitsnormen werden herzien en waar nodig aangescherpt.

De drinkwaterrichtlijn van 1980 moest niet alleen worden aangepast aan de bestaande wetenschappelijke en technische vooruitgang, maar ook aan het subsidiariteitsbeginsel, meer bepaald door het aantal verplicht door de lidstaten te controleren parameters te verminderen en door de nadruk te leggen op naleving van de essentiële kwaliteits- en gezondheidsparameters.

Het proces dat tot deze herziening leidde is in 1993 van start gegaan met een door de Commissie in Brussel georganiseerde Europese drinkwaterconferentie waarop alle bij de drinkwatervoorziening betrokken partijen werden geconsulteerd. Dit heeft in 1988 geresulteerd in de vaststelling en inwerkingtreding van de huidige Richtlijn 98/83/EG van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. Deze nieuwe richtlijn moest eind 2000 in nationale wetgeving zijn omgezet en moest vanaf eind 2003 worden nageleefd, op enkele uitzonderingen na voor cruciale parameters zoals lood en bijproducten van desinfectie.

Slechts een erg klein percentage van alle drinkwatersystemen bevindt zich in een gebied dat potentiële bronnen bevat van door de mens veroorzaakte radioactieve besmetting door faciliteiten die radioactieve stoffen gebruiken, vervaardigen of verwijderen. Drinkwater kan besmet worden wanneer radioactiviteit onbedoeld vrijkomt door incorrecte verwijderingspraktijken. Watersystemen die kwetsbaar zijn voor dit soort vervuiling, zijn verplicht een uitvoerige controle op radioactieve besmetting uit te voeren om te verzekeren dat het drinkwater veilig is. Toch hebben vele regio's in Europa geologische en hydrologische kenmerken die wijzen op de mogelijke aanwezigheid van in de natuur voorkomende radioactieve stoffen.

In het kader van de communautaire wetgeving zijn de technische vereisten voor de bescherming van de volksgezondheid met betrekking tot radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water al meer dan vijf jaar vastgelegd, na een raadplegingsproces waarbij de in artikel 31 Euratom bedoelde deskundigengroep en het overeenkomstig de drinkwaterrichtlijn opgerichte comité werden betrokken en waarbij het overeenkomstig de artikelen 35 en 36 van het Euratom-Verdrag opgerichte comité van vertegenwoordigers van de lidstaten werd geraadpleegd. Tot nu toe zijn de eisen voor de controle van tritium en de totale indicatieve dosis van Richtlijn 98/83/EG van de Raad niet ten uitvoer gelegd in afwachting van de vaststelling van de wijzigingen van bijlagen II (Controle) en III (Specificaties voor de analyse van parameters).

De in bijlage I, deel C, bij Richtlijn 98/83/EG vastgelegde indicatorparameters met betrekking tot radioactiviteit en tritium en de daaraan verbonden controlebepalingen van bijlage II vallen binnen het toepassingsgebied van de basisnormen in de zin van artikel 30 van het Euratom-Verdrag.

Als gevolg daarvan is het - uit het oogpunt van de instandhouding op communautair niveau van de uniformiteit, coherentie en volledigheid van de stralingsbeschermingswetgeving - gerechtvaardigd de eisen met betrekking tot de controle van de radioactiviteitsniveaus te integreren in specifieke wetgeving in het kader van het Euratom-Verdrag.

Daarom acht de Commissie het passend een voorstel in te dienen waarin op basis van artikel 31 van het Euratom-Verdrag de eisen voor de bescherming van de volksgezondheid met betrekking tot radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water worden vastgelegd.

Volgens de bepalingen van het Euratom-Verdrag moet de Commissie, wanneer zij de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid van de werkers en het publiek tegen de met ioniserende straling verbonden gevaren herziet en aanvult, de in artikel 31 van het Euratom-Verdrag bedoelde deskundigengroep raadplegen. In navolging van deze juridische verplichting werd bedoeld advies al in juni 2008 afgeleverd.

Rekening houdend met de toepassing van het algemene beginsel in de rechtsleer en -praktijk dat bepaalt dat wetgeving met betrekking tot een specifiek onderwerp voorrang heeft op wetgeving die uitsluitend betrekking heeft op algemene onderwerpen ("lex specialis derogat legi generali"), hebben de bepalingen van de richtlijn in het kader van het Euratom-Verdrag voorrang op die van Richtlijn 98/83/EG wat radioactieve stoffen in drinkwater betreft.

In een tweede fase zal de Commissie voorstellen tritium en de totale indicatieve dosis te schrappen uit de lijst van indicatorparameters van deel C van bijlage I bij Richtlijn 98/83/EG en alle referenties naar deze parameterwaarden in te trekken.

1.

Subsidiariteit en evenredigheid



Rechtsgrondslag



De bepalingen van deze richtlijn hebben betrekking op de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid van de werkers en de bevolking. Derhalve is het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name de artikelen 31 en 32 daarvan, de gekozen rechtsgrond.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing in zoverre het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Aangezien de juridische bevoegdheden van de Gemeenschap overeenkomstig titel II, hoofdstuk III, van het Euratom-Verdrag van exclusieve aard zijn, zijn die bevoegdheden niet onderworpen aan het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel om de volgende reden(en).

Bij het voorstel worden minimale geharmoniseerde normen voor de controle van tritium en de totale indicatieve dosis vastgelegd en worden de voorschriften van Richtlijn 98/83/EG inzake radioactiviteit aangepast aan de recentste wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Keuze van instrumenten



De Gemeenschap is weliswaar verantwoordelijk voor de vaststelling van uniforme regels op het gebied van stralingsbescherming teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de werkers en de bevolking te waarborgen, maar het is de taak van de lidstaten deze regels in nationale wetgeving om te zetten en ten uitvoer te leggen.

Daarom is een richtlijn het meest geschikte instrument om een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen waarin eisen voor radioactiviteitsparameters voor de controle van de kwaliteit van water voor menselijk gebruik in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang worden vastgelegd.

Gezien het voorgaande worden geharmoniseerde voorschriften vastgelegd voor de bescherming van de volksgezondheid, wat radioactieve stoffen in voor menselijk gebruik bestemd water betreft.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.