Toelichting bij COM(2011)388 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2010/029 NL/Zuid-Holland en Utrecht, afdeling 18, Nederland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 20 december 2010 heeft Nederland aanvraag EGF/2010/029 NL/Zuid-Holland en Utrecht, afdeling 18, ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen in 52 bedrijven die vallen onder afdeling 18 van de NACE Rev. 2 ("Drukkerijen, reproductie van opgenomen media")[3] in de NUTS II-regio's Zuid-Holland (NL33) en Utrecht (NL31) in Nederland.

Deze aanvraag maakt deel uit van een pakket van vier onderling verband houdende aanvragen, die alle betrekking hebben op gedwongen ontslagen in zes verschillende NUTS II‑regio's in Nederland in bedrijven die actief zijn in de sector drukkerijen en reproductie van opgenomen media.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2010/029

Lidstaat| Nederland

Artikel onder b)

Betrokken ondernemingen| 52

NUTS II-regio's| Zuid-Holland (NL33) Utrecht (NL31)

NACE Rev. 2-afdeling| 18 ("Drukkerijen, reproductie van opgenomen media")

Referentieperiode| 16.1.2010 – 16.10.2010

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 16.1.2010

Datum van toepassing| 20.12.2010

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 800

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 800

Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's| 3 912 589

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[4] in euro's| 163 024

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 4,0

Totaal budget in euro's| 4 075 613

EFG-bijdrage in euro's (65%)| 2 649 148

1. De aanvraag werd op 20 december 2010 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 3 maart 2011 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandels­patronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis heeft Nederland aangevoerd dat de economische crisis een aanzienlijke afname van de vraag in de sector grafische media tot gevolg heeft gehad. De omzet in de grafische industrie is in 2009 bijgevolg met 8,6% gedaald. De orders van andere economische sectoren voor reclamedrukwerk, dat 35% van de totale omzet van de drukkerij- en uitgeverijsector vertegenwoordigt, is tussen 2008 en 2009 sterk gedaald als gevolg van de door de economische crisis veroorzaakte verlaging van de budgetten voor media- en reclameactiviteiten. In de aanvraag worden verscheidene voorbeelden gegeven. In de sector bouw en onroerend goed is na het begin van de crisis op het budget voor informatie en publiciteit 36,8% bezuinigd, in de sector financiële dienstverlening 33,2% en in de consumentenelektronica 30,6%. Voorts heeft de economische crisis een negatieve uitwerking gehad op de vraag naar diverse soorten gedrukte media: in 2009 is de vraag naar publiekstijdschriften met 25,7% gedaald, naar dagbladen met 24,4%, naar gratis verspreide huis-aan-huisbladen met 10,54% en naar vaktijdschriften met 23,4%.

4. In haar beoordeling van EFG-aanvragen voor dezelfde sector en regio's[5] heeft de Commissie reeds de gevolgen erkend van de economische en financiële crisis voor de ondernemingen die vallen onder afdeling 18 van de NACE Rev. 2 ("Drukkerijen, reproductie van opgenomen media") in de NUTS II-regio's Zuid-Holland en Utrecht.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder b)



5. De aanvraag werd door Nederland ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b) van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan in een lidstaat ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling in een lidstaat.

6. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 800 gedwongen ontslagen in 52 ondernemingen die vallen onder afdeling 18 van de NACE Rev. 2 ("Drukkerijen, reproductie van opgenomen media")[6] in de NUTS II-regio's Zuid-Holland (NL33) en Utrecht (NL31) tijdens de referentieperiode van negen maanden (van 16 januari 2010 tot en met 16 oktober 2010). Van deze ontslagen vielen er 288 bij zes ondernemingen. Deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend. In 46 ondernemingen moesten nog eens 512 werknemers afvloeien; deze ontslagen werden berekend aan de hand van dezelfde alinea, tweede streepje.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



7. De Nederlandse autoriteiten stellen dat de financiële en economische crisis en de gevolgen ervan voor de sector niet konden worden voorzien. In de aanvraag wordt meegedeeld dat de drukkerij- en uitgeverijsector in Nederland vóór de crisis een duur herstructureringsproces heeft ondergaan om te kunnen blijven concurreren met bedrijven buiten de EU. De oorspronkelijk vraaggerichte sector is een aanbodgerichte sector geworden, waardoor heel wat inspanningen moesten worden geleverd om werknemers op de nieuwe manier van werken voor te bereiden. Door de huidige crisis bestaat het gevaar dat de voordelen van de omvangrijke investeringen en inspanningen van de sector worden tenietgedaan.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



8. De aanvraag heeft betrekking op 800 gedwongen ontslagen (waarbij voor alle werknemers steun wordt aangevraagd) in de volgende 52 bedrijven:

Bedrijven en aantal ontslagen

Drukkerij Groen, Leiden| Phytalis, Leidschendam| 1

Den Haag Media Groep, Rijswijk| Schorel Drukkerij BV, Spijk| 1

Alphense Drukkerij, Alphen a/d Rijn| Stadtman BV, Delft| 1

Boekbinderij Bentveld BV, Zoetermeer| TDS Printmaildata, Schiedam| 1

Jansen Binders BV, Leiden| TDS Schiedam, Schiedam| 1

United Graphics BV, Zoetermeer| Thieme Media Services BV , Delft| 12

Molier Specials BV, Rijswijk| Drukkerij Sonneveld, 's-Gravenzande ZH| 41

Handelsdrukkerij T. de Vries BV, Ridderkerk| Binderij Afco Delcour BV, Nieuwegein| 61

Van Marle Drukkerij, Moerkapelle ZH| Studio 01 BV, Soest| 2

Alkemade Printing BV, Lisse| Budde Grafimedia, Nieuwegein| 4

Drukkerij Stimuka BV, Rijswijk| Pfaff Grafische Bindwerken BV, Woerden| 24

Binderij Bruystens BV, Rotterdam| Drukkerij Van Amerongen BV, Amersfoort| 2

De Groot Drukkerij BV, Goudriaan| Biegelaar, Maarssen| 35

Koninklijke De Swart BV, 's-Gravenhage| Plantijn Casparie, IJsselstein| 32

Thieme Media Center BV, Rotterdam| Plantijn Casparie, IJsselstein| 18

Media Balance, Capelle| KienLabel BV, Nieuwegein| 1

Ark Print, Rotterdam| Kerckebos Grafische Communicatie, Zeist| 1

Drukkerij van den Ende, R’dam, Zoetermeer| Waanders Drukkers/Uitg.| 1

Drukkerij van Deventer, ’s-Gravenhage| Drukkerij Linea Recta, Utrecht| 1

Drukkerij de Eendracht, Schiedam| Boekbinderij Mirenta BV, Den Haag| 1

Drukkerij Dekkers BV, Dordrecht| Bopack Etiketten Zeist| 1

Drukkerij N. van der Heijden, Rhoon| Vogelaar Verzenders BV, IJsselstein| 1

Grafisch Bedr. Kapsenberg Van Waesberge BV, Rotterdam| Drukkerij Zuidam BV, Woerden| 29

Micro Format Systems BV, Lisse| Drukkerij Ridderhof, Vlaardingen| 1

Neroc BV, Capelle ad IJssel| Veldwijk Van Loon Graf. Bedr. BV, Waddinxveen| 1

Oranje van Loon, Den Haag| RotoSmeets, Utrecht| 1

Totaal aantal bedrijven: Totaal aantal ontslagen:

9. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 65,0

Vrouwen| 35,0

EU-burgers| 94,0

Niet-EU-burgers| 6,0

15-24 jaar| 18,0

25-54 jaar| 55,0

55-64 jaar| 25,0

Ouder dan 64 jaar| 2,0

10. Tweeëndertig van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, hebben een handicap.

11. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Leidinggevende functies| 7,0

Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen| 20,0

Technici| 21,0

Administratief personeel| 12,0

Dienstverlenend personeel en verkopers| 12,0

Bedieningspersoneel van installaties en machines en assembleurs| 28,0

12. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Nederland bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de implementatie van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



13. Het betrokken gebied omvat de provincies Zuid-Holland en Utrecht. Beide provincies behoren tot de Randstad, het dichtstbevolkte gebied van Nederland. In 2009 is de economische situatie van beide provincies verslechterd, en was de economische groei negatief (-3,2%) in vergelijking met het jaar daarvoor. Van de bijna 2 000 ondernemingen in de sector grafische media in Nederland is 26,8% in deze twee provincies gevestigd (respectievelijk 18,1% in Zuid-Holland en 8,7% in Utrecht). Deze ondernemingen zijn goed voor 24,1% (respectievelijk 14,9% en 9,2%) van de banen in de sector grafische media.

14. De voornaamste betrokken autoriteiten zijn het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Stichting A&O Fonds Grafimediabranche namens de Raad voor Overleg in de Grafimediabranche (ROGB). Andere belangrijke betrokken partijen zijn het Instituut voor de creatieve industrie (GOC), de voor uitkeringen verantwoordelijke overheidsinstelling (UWV WERKbedrijf), het UWV mobiliteitscentrum, ROC (regionaal opleidingscentrum) Midden-Nederland, ROC Mondriaan en het Grafisch Lyceum Rotterdam, MKB-ondernemingen, en de sociale-partnerorganisaties FNV Kiem (vakbond), CNV Media (vakbond), Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen-KVGO (werkgeversorganisatie) voor de districten Gelderland/Utrecht, Den Haag en Rotterdam, en NUV (werkgeversorganisatie).

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



15. In 2008 en 2009 kromp de werkgelegenheid in de ondernemingen in de sector grafische media in Zuid-Holland met 14%. In de ondernemingen in de provincie Utrecht bedroeg de banenkrimp 20%. Volgens de Nederlandse autoriteiten zal de werkgelegenheidssituatie in de grafische branche, die als gevolg van de economische en financiële crisis reeds verslechterd is, door de ontslagen nog ernstiger worden: tussen februari 2009 en februari 2010 nam het aantal werkzoekenden in Zuid-Holland met 16,1% en in Utrecht met 16,3% toe. Aangezien voorts bepaalde dienstverlenende en toeleveringsbedrijven uitermate afhankelijk zijn van de sector grafische media, bestaat er een groot risico op faillissementen; dit zou in de toekomst, zelfs nog na de crisis, tot verdere problemen kunnen leiden.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



16. De volgende soorten maatregelen worden voorgesteld; samen vormen deze een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie van de werknemers in het arbeidsproces. Deze maatregelen zullen de ontslagen werknemers worden aangeboden via een mobiliteitscentrum, namelijk het Centrum Creatieve Carrières (C3).

Voorbereiding

– Intake en registratie: omvat een intakegesprek om de ontslagen werknemer te registreren en de meest geschikte soorten maatregelen in kaart te brengen.

– Voorlichting en helpdesk: voorlichting via groepsbijeenkomsten en een helpdesk om de ontslagen werknemers voor te lichten over de beschikbare maatregelen.

Begeleiding

– Begeleiding van werk tot werk: omvat een persoonsgebonden programma waaronder screening, de opstelling van een loopbaanactieplan en een actieplan voor beroepsgerichte scholingsmogelijkheden, oriëntatie op de arbeidsmarkt en initiële begeleiding op de nieuwe werkplek.

– Outplacement: beoogt actieve ondersteuning van ontslagen werknemers bij het verkennen van de arbeidsmarkt.

– Sollicitatietraining: deze maatregel omvat een analyse van de sollicitatiemogelijkheden, ondersteuning bij het opstellen van een cv en een sollicitatiebrief en voorbereiding op sollicitatiegesprekken.

– Begeleiding bij het opzetten van een eigen bedrijf: deze maatregel is bedoeld om ontslagen werknemers die van plan zijn hun eigen bedrijf op te richten, de helpende hand te bieden. In het kader hiervan worden juridische adviezen, hulp bij het opstellen van een bedrijfsplan en ondersteuning bij het voeren van een administratie geboden.

Scholing

– Opleiding: omvat beroepsopleiding en omscholing, opleidingen in management- en sociale vaardigheden en specifieke technische omscholing voor werknemers met een verouderde technische opleiding.

– Erkenning van eerder verworven competenties (APL - Algemeen Psychologisch Laboratorium B.V.): deze maatregel omvat de evaluatie van de eerder verworven kennis en ervaring van individuele werknemers, alsook de vaststelling van de gebieden waar extra opleiding nodig is.

17. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

18. De door de Nederlandse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Nederlandse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 3 912 589 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 163 024 euro (4,0% van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 2 649 148 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.

Maatregelen| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per betrokken werknemer (in euro's)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (in euro's )*

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )

Intake en registratie| 154 716

Voorlichting en helpdesk| 68 763

Begeleiding van werk tot werk| 3 1 028 293

Outplacement| 4 1 073 988

Sollicitatietraining| 1 340 376

Begeleiding bij het opzetten van een eigen bedrijf| 4 186 304

Opleiding| 2 837 530

Erkenning van eerder verworven competenties (APL - Algemeen Psychologisch Laboratorium B.V.):| 2 222 619

Subtotaal individuele dienstverlening|| 3 912 589

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Beheer|| 40 756

Voorlichting en publiciteit|| 40 756

Controle|| 81 512

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 163 024

Totale geraamde kosten|| 4 075 613

EFG-bijdrage (65% van de totale kosten)|| 2 649 148

* Door het afronden kloppen de totalen niet exact

19. Nederland bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties. Alleen werknemers die werk hebben, komen in aanmerking voor maatregelen van het ESF, terwijl maatregelen van het EFG tot doel hebben reeds ontslagen werknemers aan een nieuwe baan te helpen. De beheersautoriteit voor het EFG, die ook het ESF beheert, heeft de nodige controleprocedures ingesteld om elk risico van dubbele financiering uit te sluiten.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



20. Op 16 januari 2010 heeft Nederland ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



21. De sociale partners zijn geraadpleegd via het Arbeids- & Opleidingsfonds Grafimediabranche, dat met het oog op de crisis akkoord ging met de oprichting van een mobiliteitscentrum voor de sector, C3 (Centrum Creatieve Carrières) genaamd. Dit mobiliteitscentrum heeft tot doel om in overleg met de sociale partners de diverse arbeidsmarktmaatregelen te coördineren.

22. De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn



23. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Nederlandse autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



24. Nederland heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die de financiering van het Europees Sociaal Fonds (ESF) in Nederland beheren en controleren. Het Agentschap van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Agentschap SZW) zal fungeren als de bemiddelende instantie voor de beheersautoriteit.

Financiering



25. Op grond van de aanvraag van Nederland bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening 2 649 148 euro (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Nederland.

26. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

27. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

28. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

29. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke betalingskredieten in de begroting voor 2011 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten



30. Na goedkeuring door beide takken van de begrotingsautoriteit van drie besluiten voor een totaal bedrag van 10 371 321 euro en rekening houdende met de zeven dossiers die momenteel door de begrotingsautoriteit worden besproken en in totaal een bedrag van 31 931 316 euro betreffen, blijft in EFG-begrotingsonderdeel 04.0501 nog een bedrag van 5 306 313 euro beschikbaar. Dat beschikbare bedrag zal worden gebruikt ter dekking van deze aanvraag benodigde bedrag van 2 649 148 euro.