Toelichting bij COM(2011)612 - Cohesiefonds

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)612 - Cohesiefonds.
bron COM(2011)612 NLEN
datum 06-10-2011
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 29 juni 2011 heeft de Commissie een voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 goedgekeurd: een begroting voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie. In haar voorstel heeft de Commissie besloten dat het cohesiebeleid een essentieel bestanddeel moet blijven van het volgende financiële pakket en heeft zij de nadruk gelegd op de sleutelrol die het speelt bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie.

Zij heeft derhalve een aantal belangrijke wijzigingen voorgesteld in de wijze van opzet en uitvoering van het cohesiebeleid. De kernwoorden van het voorstel zijn onder meer het concentreren van de financiering op een geringer aantal prioriteiten die beter zijn afgestemd op de Europa 2020-strategie, resultaatgerichtheid, het volgen van de vooruitgang bij het bereiken van overeengekomen doelstellingen, het toenemend gebruik van voorwaarden en vereenvoudiging van de uitvoering.

Deze verordening bevat bepalingen inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006. Zij is gebaseerd op de werkzaamheden die zijn verricht sinds de bekendmaking van het Vierde cohesieverslag in mei 2007, waarin de belangrijkste uitdagingen zijn geschetst waarvoor de regio’s zich in de komende decennia geplaatst zien en het startsein is gegeven voor de discussie over het toekomstige cohesiebeleid. Op 9 november 2010 heeft de Commissie het vijfde cohesieverslag vastgesteld. Daarin wordt een analyse van de sociale en economische trends gemaakt en worden richtsnoeren voor het toekomstige cohesiebeleid aangegeven.

Het cohesiebeleid is een belangrijke uiting van solidariteit met de armere en zwakkere regio’s van de EU, maar het is meer dan dat. Een van de grootste successen van de EU was dat de levensstandaard van alle burgers kon worden verhoogd. Dat komt niet alleen door haar ondersteuning van de ontwikkeling en de groei van de armere lidstaten en regio's, maar ook door haar rol bij de integratie van de eengemaakte markt, die door zijn omvang commerciële mogelijkheden en schaalvoordelen biedt aan alle delen van de EU, rijk of arm, groot of klein. De evaluatie die de Commissie heeft verricht van de in het verleden gedane uitgaven in het kader van het cohesiebeleid, levert tal van voorbeelden op van meerwaarde en van groeibevorderende en banenscheppende investeringen die zonder de steun uit de EU-begroting niet mogelijk zouden zijn geweest. De resultaten laten echter ook de gevolgen van versnippering en gebrek aan duidelijke prioriteitenstelling zien. Nu overheidsmiddelen schaars en groeibevorderende investeringen meer dan ooit nodig zijn, stelt de Commissie belangrijke veranderingen van het cohesiebeleid voor.

Het Cohesiefonds stelt lidstaten met een bni per hoofd van de bevolking van minder dan 90% van het gemiddelde van de EU-27, in staat te investeren op het gebied van TEN-T-vervoersnetwerken en milieu. Een deel van de toewijzingen uit het Cohesiefonds (10 miljard euro) zal worden gereserveerd voor het financieren van essentiële vervoersnetwerken in het kader van de financieringsfaciliteit 'Connecting Europe'. Het Cohesiefonds kan ook projecten op energiegebied ondersteunen, zolang deze duidelijk een milieuvoordeel bieden, bijvoorbeeld door het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGINGEN VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

2.1. Raadpleging en advies van deskundigen

Bij het opstellen van de voorstellen zijn de resultaten van de openbare raadplegingen in het kader van het Vijfde voortgangsverslag over de economische en sociale cohesie, de evaluatie van de EU-begroting[1], de voorstellen voor het meerjarig financieel kader[2], het vijfde cohesieverslag[3] en de raadplegingen na de goedkeuring van het verslag in aanmerking genomen.

De openbare raadpleding over de conclusies van het vijfde cohesieverslag heeft tussen 12 november 2010 en 31 januari 2011 plaatsgevonden. In totaal zijn 444 bijdragen binnengekomen. De respondenten waren onder meer lidstaten, regionale en lokale overheden, de sociale partners, Europese belangenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, burgers en andere belanghebbenden. In het kader van de openbare raadpleging werd een aantal vragen gesteld over de toekomst van het cohesiebeleid. Een samenvatting van de resultaten is gepubliceerd op 13 mei 2011[4].

Tussen 4 mei 2010 en 15 september 2010 heeft er eveneens een openbare raadpleging plaatsgevonden over het toekomstig trans-Europees vervoersnetwerk. De meeste belanghebbenden, met name op lidstaat- en regionaal niveau, pleiten voor een betere coördinatie tussen de verschillende financiële instrumenten voor de financiering van TEN-T-projecten op EU-niveau, te weten het cohesiebeleid, de financiering van onderzoek en innovatie, het TEN-T-programma en de interventies van de EIB.

Van de resultaten van de ex-postevaluaties van de programma’s voor de periode 2000-2006 en een breed scala aan studies en adviezen van deskundigen is gebruikgemaakt als input. Advies is eveneens verstrekt via de Bezinningsgroep op hoog niveau over het toekomstige cohesiebeleid, bestaande uit deskundigen van de nationale overheden, die tussen 2009 en 2011 tienmaal is bijeengekomen.

Effectbeoordeling



Met name met betrekking tot de bijdrage uit het Cohesiefonds voor investeringen in de basisinfrastructuur voor vervoer en milieu zijn verschillende opties onderzocht. Het Cohesiefonds is bedoeld om projecten op het gebied van de trans-Europese vervoersnetwerken te ondersteunen in overeenstemming met de artikelen 171 en 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Er zijn verschillende manieren onderzocht om de financiering afhankelijk te stellen van een gezond macrofiscaal kader, waaronder de status-quo, met zwakke ex-postvoorwaarden die nooit zijn toegepast, strengere ex-postvoorwaarden en ex-antevoorwaarden op grond waarvan voorafgaande voorwaarden moeten worden vervuld voordat de programma’s worden goedgekeurd.

Een verdere ontwikkeling van het huidige systeem beantwoordt het best aan de criteria van eigen verantwoordelijkheid, transparantie en voorspelbaarheid, en waarborgen tegelijkertijd dat de doeltreffendheid van groeistimulerende investeringen niet wordt ondermijnd doordat een ondeugdelijk begrotingsbeleid wordt gevoerd. Een dergelijke procedure houdt een schorsing in van alle vastleggingen of een deel daarvan in geval van herhaalde inbreuken, en biedt ruimte voor enige flexibiliteit, zij het uitsluitend in uitzonderlijke economische omstandigheden. Die procedure zorgt er tevens voor dat de bepalingen inzake macrofiscale voorwaarden in het kader van het Cohesiefonds/de structuurfondsen volledig worden aangepast aan de nieuwe voorschriften inzake begrotingstoezicht van het Stabiliteits- en groeipact.

1.

Juridische aspecten van het voorstel



Voor het Europees regionaal beleid is een belangrijke rol weggelegd bij het mobiliseren van lokale hulpbronnen en het focussen op de ontwikkeling van het eigen potentieel.

Artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dringt aan op maatregelen van de Europese Unie tot versterking van haar economische, sociale en territoriale samenhang, en tot bevordering van de harmonische ontwikkeling in haar geheel door de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de regio’s te verkleinen en de ontwikkeling in de minst begunstigde regio’s te bevorderen.

Volgens het VWEU wordt het Cohesiefonds opgericht met het doel om een bijdrage te leveren aan projecten op het gebied van milieu en trans-Europese netwerken in de sfeer van de vervoersinfrastructuur. Ingevolge artikel 192 van het VWEU wordt het Cohesiefonds ook op milieugebied ingezet wanneer het beginsel dat de vervuiler betaalt geen toepassing kan vinden wegens onevenredig hoge kosten voor de overheid van een lidstaat. In Protocol nr. 28 bij het VWEU staat dat het Cohesiefonds steun zal verlenen voor projecten in lidstaten met een bni per inwoner van minder dan 90 % van het gemiddelde van de Unie.

Het tijdschema voor de herziening van de EU-financiering voor de bevordering van de cohesie is gekoppeld aan het voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader, in de versie van het werkprogramma van de Commissie.

Zoals in de evaluatie van de EU-begroting wordt onderstreept, moet "de EU-begroting […] worden aangesproken om collectieve voorzieningen en maatregelen te financieren waar de lidstaten en de regio's dat zelf niet of niet met beter resultaat kunnen"[5]. Het wetgevingsvoorstel eerbiedigt het subsidiariteitsbeginsel, aangezien de taken van het EFRO in het Verdrag worden genoemd en het beleid wordt uitgevoerd in overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer en met inachtneming van de institutionele bevoegdheden van de lidstaten en de regio’s.

Zowel het wetgevingsinstrument als het soort maatregel (d.w.z. de financiering) wordt omschreven in het VWEU, dat de rechtsgrondslag voor het Cohesiefonds geeft en dat bepaalt dat de taken, de prioritaire doelstellingen en de organisatie van het fonds bij verordeningen worden vastgesteld.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel van de Commissie voor een meerjarig financieel kader stelt een bedrag van 376 miljard euro aan toewijzingen voor de periode 2014-2020 voor.

Voorgestelde begroting 2014-| Miljard EUR

Convergentieregio’s Overgangsregio's Onder de doelstelling 'concurrentievermogen' vallende regio's Territoriale samenwerking Cohesiefonds Extra toewijzingen voor ultraperifere en dun bevolkte regio's| 162,6 39 53,1 11,7 68,7 0,926

Financieringsfaciliteit 'Connecting Europe' voor vervoer, energie en ICT| 40 miljard EUR (plus 10 miljard EUR gereserveerd binnen het Cohesiefonds)

*Cijfers uitgedrukt in constante prijzen voor 2011

3.

Samenvatting


VAN DE INHOUD VAN DE VOORGESTELDE VERORDENING

De voorgestelde verordening bepaalt de reikwijdte van de steunverlening uit het Cohesiefonds. Zij bevat een artikel over de werkingssfeer, waarin de algemene gebieden worden omschreven die ter zake van vervoer en milieu voor steun in aanmerking komen. De reikwijdte van de steunverlening wordt tevens omschreven met behulp van een negatieve lijst van activiteiten die niet voor steun in aanmerking komen en een lijst van investeringsprioriteiten.

Op milieugebied zal het Cohesiefonds steun verlenen aan investeringen voor aanpassingen aan de klimaatverandering en risicopreventie, investeringen in de sectoren water en afval, en stadsmilieu. In overeenstemming met de voorstellen van de Commissie inzake het Meerjarig Financieel Kader komen investeringen op energiegebied eveneens voor steun in aanmerking, mits zij positieve milieueffecten hebben. Derhalve worden investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie ook ondersteund.

Op vervoersgebied zal het Cohesiefonds bijdragen aan investeringen in het trans-Europees vervoersnetwerk, koolstofarme vervoerssystemen en stadsvervoer.